TOM MANDERS - Ik ben artiest geworden uit WIL ZEKER NOG WEL TIEN JAAR DORUS BLIJVEN FOIO'S W. DIJKMAN BEKEND SCHLEMIELTJE GROEIDE LANGZAAM IN RECLAMETEKENINGEN WOORD VAN BEZINNING Tom DorusManders (41) zegt zelf: „Ik ben artiest geworden uit luiheid. Ik wilde wat worden zon der er veel voor behoeven te doen. Al op mijn twaalfde jaar dacht ik, dat ik dat het beste als artiest kon berei ken. Door de liefdevolle houding van mijn broer Kees heb ik die gedachte tot mijn 28ste jaar kunnen koeste ren. Totdat ik te laat bemerkte, dat artiest zijn juist ontzettend hard werken betekent. Maar ja, toen ging het zo lekker, dat ik niet meer terug kon Artiest geworden uit luiheid? Tom Manders heeft nu geen tijd meer om lui te zijn. Hij bracht 35 maal zijn „Saint Germain des Prés" op de Nederlandse beeld buizen. Hij maakte dertig grammofoonplaatjes, dat zijn dus zestig zelf gemaakte liedjes. Hij stond 105 maal als „Dorus" voor de radiomicrofoon. En tot vorig jaar iedere avond van 8 tot 2 uur in zijn cabaret aan het Amsterdamse Rembrandtsplein. Dat hield hij negen jaar vol. „Ach, als je prettig werkt, weet je niet, dat je het doet. Ik heb het nooit als een druk gevoeld. Het gaat bijna vanzelf. En voorlopig zal het nog wel zo doorgaan. Ik heb nog voor drie jaar werk. Ik moet wel zo lang vooruit denken. Het is passen en meten, vooral voor de televisie". In showbusiness Toch kwam Tom Manders door zijn schilderen met de showbusi ness in aanraking. HU woonde in Den Haag. Toen hij een jaar of zestien was mocht hij wel eens een decortje voor Scala maken. En vlak voor de oorlog werd hu decorbou wer van het ..Theater van Duitse Prominenten", bestaande uit uitge weken joodse artiesten Heel knappe krachten in het vak. Voor de wet moesten er ook enicele Nederlan- Zoals bekend, sinds kort niet al leen meer voor de Nederlandse tv. maar ook voor de Westdultse. Zijn eerste show in de sfeer van Saint Germain des Prés (16 januari) is daar zo goed ontvangen, dat zijn tweede van woensdag 3 april ver schoven is naar de zaterdagavond voor Pasen. En na zijn laatste Nederlandse tv-optreden in juni a.s. wipt hU heel vlug even over de grens om nog vier shows op te nemen! rist-conferencier en balleider op bruiloften en partijen. Hij zei al tijd: „Bij een baas werken is het niet". Een filosofie, die ik gretig overnam. Hij heeft nooit voor een baas gewerkt. Ik ook niet. Toen ik op mijn twaalfde jaar nog op de Ambachtsschool zat was ik al zelf standig reclameschilder". Ik maak te heel mooie borden: „Heden pa- tates-frites 8 cent". En 's nachts mocht ik letters op autobussen schilderen". Het schlemieltje Dorus incognito. Slechts het gebaar verraadt hem. ders aan het gezelschap verbonden zyn. Het waren Jopie Koopman en een veelbelovende jongeling: Wim Sonneveld. Iedere twee weken bracht dit hardwerkende groepje een ander programma in Scheve- ningen. Er moest dus veel gerepe teerd worden. Maar door georek aan zalen gebeurde dat in dezelfde ruimte, waar ook de jonge decor bouwer Manders moest zagen, tim meren en schilderen. „Al luisterende leerde ik enorm veel. Het was als het ware een ea- baret-hogeschool. En Iet nu op, want toen kwam het grote moment. Mijn broer Kees kreeg angina .ter wijl hü moest optreden voor de Koevordense Harmonievereniging. Voor tachtig gulden. Dat geld moest gered worden. Daarom zou Ik het wel doen. Kees' repertoire kende ik toch van achteren naar voren. Ik ging erheen als Tom Walder. Met Nico Steenbergen, die „Mens durf te leven" ging zingen. Ik zou hu morist-conferencier zijn. Maar Ik had geen goed pakje. Alleen een plusfour en een geruite blouse. Ik Tom Manders sjokt weg. Zonder bolhoedje, zonder brilletje en zonder snor. Maar door zijn kromme schouders en doorgezakte knieën zelfs van achteren nog volop Dorus. leende das een rokkostuum. Mijlen te groot. Met vele spelden moest lk het binnen vastmaken. Maar toen Ik met veel lef de planken was op gestapt en mijn handen tevoor schijn toverde om met een groots gebaar het hooggeëerd publiek te begroeten, barstte alles los. Ik raak te in paniek. Ik weet nog, dat Ik een kwartier lang over een uitver- sof van tachtig gulden bezorgd, dat kunt u goed maken door nu nog een keer voor ons op te treden", zei men. Ik ben er nooit aan toegeko men, maar zij hebben gratis mijn show mogen meemaken". De oorlog Tom Manders ging de oorlog schilderende In. Tot broer Kees het koop heb staan zwammen, terwijl dat woord nota bene In de confe rence van Kees helemaal niet voor kwam. Wat ik precies heb gezegd, herinner lk rnjj beslist niet meer. In ijzige stilte ging Ik af. Ik heb nog de brutaliteit gehad om in de pauze aan het bestuur te wagen, hoe het mijn optreden had gevonden. Heel koeltjes zei men. dat het „niet was meegevallen". Maar Kees heeft twintig Jaar rond Koevorden niet meer kunnen werken. Nu nog het mooiste. Zes Jaar ge leden staat datzelfde bestuur, wat ouder, dikker en kaler ineens in mijn cabaret. „U hebt ons toen een We treffen Tom Manders in „de kerk". Zo wordt het oude stoffige gebouw genoemd aan de Amsterdamse Keizersgracht 100. Aan de vorm, de overgebleven kansel en andere dingen kan men nog goed zien, dat het lang geleden werd gebouwd als re monstrantse schuilkerk. Het ge bouw behoort nog aan de Re monstrantse Gemeente. Maar hoe onooglijk en verzakt ook, men zou er miljoenen voor moe ten neertellen om het te kunnen kopen. Want de Ned Opera, de televisie en nog andere instellin gen hebben het graag gehuurd als oefengelegenheid en derge lijke. Tom Manders teas aan het einde van zijn tv-repetities. Met open kraag en het geruite hoed je op het hoofd ploft hij neer op de stoel tegenover ons in de kale kleine kantine. „Neen, mün vader had niets met het vak te maken. Hij was een eer zaam stukadoor. Maar mUn tante zong erg mooi. Gerta Sandhagen- Manders. Ze was de grote Carmen van haar tijd. Ze heeft in Iïalié, Frankrijk en Spanje heel wat triomfen geoogst. Vandaar zeker, dat ik nog eens de Figaro gezon gen heb Neen noor, die heeft met mijn levenswandel ook niets Uitstaande. Ik ben aan de hand van broerlief Kees het vak inge wandeld. Dat was wel niet de be doeling. Want de kleine Tommie dat was ik had ongetwijfeld te kentalent. Dus was het voor de fa milie een vaststaand feit. dat hij een groot schilder zou worden. Dat klopt ook wel, want ik heb heel gro te dacors geschilderd. Broer Kees is acht Jaar ouder. Van zyn zestiende Jaar af humo- Toen ging één van de twaalf discipelen, genaamd Judas Iskarioth, lot de over- prlesters, en zeide: Wat wilt GU mU geven en ik zal Hem u overleveren. Matthëus 26: 14. We zouden, als we deze woor den uit het lydensevangelie le zen, kunnen stilstaan bU de gru welijke daad van Judas Iska rioth, of we zouden ook kunnen wuzen naar de overpriester, tot wie Judas is gegaan met zyn huiveringwekkend voorstel, maar we letten liever op Jezus, en op wat. Hij deed en leed. Wat wel heel sterk opvalt is het feit, dat HU zioh door Judas, liet verraden. Is dat niet het aangrUpende in heel Zijn 1U- deizsgeschiedenis, dat HU zich als een lam ter slachting liet leiden en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zU- ner scheerders? Hoe vaak komt dat woord „overleveren" in ZUn lUdensge- schiedenis voor. Judas leverde Hem over aan de priesters, en deze deden het weer aan Pon tius Pilatus, en deze weer aan Herodes, en deze weer aan Pi latus terug en deze leverde Hem over aan den kruisdood. En dat alles heeft Hij zwUgend ondergaan. En wat wel het ont zettende is: dat heeft ZUn eigen volk gedaan: Hem. den Goeden Herder overgeleverd! Judas, één der twaalve is er mee begonnen. En allen die aan dat „over leveren" hebben meegedaan, wisten dat ze een vals spel speelden. Pilatus wist dat HU onschuldig was. En Judas heeft uitgeroepen dat hU verraden had onschuldig bloed. En wéaraan werd Jezus over geleverd? Aan het allerontzet- tendste. Aan de allerdiepste ver- smaadheid en de angsten der hel. En dat werd HU gedaan die de ZUnen liefhad, die het land was doorgegaanGoeddoende. De Barmhartige Ontfermer de Rechtvaardige wordt ivergele- verd door de voorwerpen ZUner Liefde, door ZUn eigen discipel. En voor welke prUs? Pilatus deed het om de gunst van het volk te behouden, 't volk deed het voor de gunst der priesters, de priesters deden het om hun eigen positie te handhaven en Judas deed het voor dertig zil verlingen. Welke smart heeft Judas één der twaalve den Heere Jezus aangedaan! Welk een be ker moest Jezus drinken Maar... weet u wat Paulus schrUft? Dit: „HU is overgele verd om onze zonden". Zingen we niet in één der lUdensgezan- gen: „Ja, ik kost Hem die slagen die Smarten en dien Hoon - ik deed door mUn zonden Hem al die jammeren aan". 8temmen we daarmee in, dat ook wU Hem hebben overgele verd? Onder het. Oude Verbond moest Israël zelf het offer slach ten voor zUn zonden. En de of feraar moest dan zUn hand leg gen op dat door hem geslachte offer. Die handoplegging had een dubbele betekenis. De eerste betekenis was, dat door de hand oplegging de offeraar erkende, dat het zUn schuld was. waar door dat offerdier was geslacht. En de tweede betekenis was. dat de offeraar door die hand oplegging de belUdenis uitsprak te geloven dat God hem verge ving schonk. Zó is het ook met het Offer: Jezus Christus. Heffen wU de hand op dat offer: belUdend: t is onze 9chuld die U bracht op Golgotha? Maar óók: Geloven we dat God ons vergeving schenkt, enkel om des middelaars bloed? HU, Jezus, liet zich overleve ren en doden. Ook van ons wordt een „laten" gevraagd. We moeten ons door Hem „laten" behouden worden. Laat mij toch nooit vergeten die kroon, dat kleed, dat riet, dit trooste mijn geweten; 't is al voor mU geschied. Ds. Stehouwer, herv. pred. te Alphen a. d. RUn. nodig oordeelde, dat hU onderdook. Bij een slager in Gouda („ik betaal de acht gulden per week, ik at er twintig per dag op"). Tom verdien de als portier van een bioscoop f 7.50 per week, maar hU mocht van directeur Toon van der Toorn een schuurtje achter het theater als atelier gebruiken. HU schilderde er heel wat af. In totaal maakte hy zo'n 4000 platen bU voordrachtjes. Men kan ze nog in winkeltjes tegenkomen. Maar acht van de tien schetjes gingen over schlemieltjes En wanneer men goed kUkt. zou men in die platen een heleboel Do rus j es kunnen tegenkomen. De vorm van het mannetje met bolhoedje, snor, brilletje in het slobberpakje stond toen al op pa pier, maar het zou nog wel even duren voor het eigenlijk by toeval in levende ljjve op het tapyt zou verschijnen. Eerst moeet Tom Manders nog naar Duitsland. Opgepikt op straat. HU werd te werk gesteld in een vliegtuigfabriek bU Miinchen als „Kurzbezeichner", oftewel afkortin gen-tekenaar. Na een half jaar kon hU met valse papieren weglopen en dook weer onder. Ditmaal bU zUn broer, die vlak achter Carré woon de. En daarin zat „oude baas V.'un- nink", die graag iedereen in veilig heid zag. HU voorzag een aantal artiesten van valse papieren en stuurde ze op tournee, voornamelijk in Groningen, Friesland en Drente. Tom Manders deed als korist en schetsspeler mee. Maar het bleef een gevaarlUke zaak tot technisch leider Ed Lely een keer in een an dere treincoupé, een Kraft durch Freude"-gezelschap ontdekte. Met engelengeduld weekte hU met een sponsje de etiketjes van hun baga ge af en plakte die op de koffers van zUn mensen. Toen was het heel wat gemakkelUker om door de con trole te komen. De bevrijding Na de bevrUding heeft Tom Manders tien jaar lang als decor ontwerper, -schilder en -bouwer ge werkt Voor Strassburger. Carré Hoofdstad Operette, Wim Kan. Toon Hermans, de Nationale Revue en vele anderen. Een enkele keer leverde hij wel eens een tekstje, maar in de decors lag zUn hoofd taak. Gedurende al die jaren koes terde hij echter al de plannen voor een eigen cabaret. Tientallen teke ningen lagen reeds klaar. Jaren lang moesten zij wachten tot Man ders de ruimte, die hU gescnikt achtte, gevonden had. Aan het Rembrandt plein. En toen duurde het nog jaren voor hij zijn plannen kon verwezenlUken. In mei 1953 ging Saint Germain des Pres" open. Waarom die naam? „Ach, het existentialisme was toen actueel. En de Amsterdam mers konden het zo heerlUk ver basteren: „De Germaanse expres'. „De sint met een bosje prei' en wat ik al niet meer gehoord heb De idee was een cabaret met een muziekje, waar incidenten het pro gramma bepaalden. Een clochard, die binnenrolde om een liedje te zingen. Een meisje, dat plotseling van een tafeltje opstond, om wat te kwelen. Een geluid- en lichtef fect. dat een overrollende me tro moest verbeelden. Of een «ians- macabre met skeletten, die in het duister ronddansten". In zyn speurtocht naar nieuwe ideeën is Tom Manders toen het mannetje. Dorus tegengekomen. „Ik moest wat beeldends hebben. Een mannetje van buiten, een va- gebondje, dat er zo weer uitgeknik kerd zou worden Toen kwam Do rus. het schlemieltje, dat ik al vaak getekend had. De eerste keer met een oude regenjas van het vestiaire meisje. Ik kwam binnen, ik werd eruit gegooid, ik babbelde wat met het publiek en werd er tenslotte toch uitgezet Een jaar lang heb ik in de zaak rondgelopen zonder iemand wist. wie het was. Maar van de enkele minuten, die het aanvankelijk duurden, werd het een kwartier, soms zelfs wel drie kwartier. Het publiek reageerde heel leuk. Men zat gewoon op dat man netje te wachten. Men verzon tevo ren al. wat men tegen hem zou zeggen. Maar al dat improviseren werd op den duur teveel Ik moest repertoire gaan maken. Met een zot liedje en een parodietje. Zo trad ik een keer of acht per avond op. Toen kwam in aprLl 1955 de televi sie voor één showtje. Er werden er nog acht achteraan geplakt. En eind 1955 eindigde Wim Sonneveld zyn loopbaan als Willem Parel. Drie weken later stonden Karei Prior en Eli Asser op de stoep of ik voor éen keer in de honderdste .Showboat" een mannetje wilde zUn. dat ai die jaren buiten had moeien staan. Eli Asser schreef de tekst. Het was leuk. maar ik wilde eigenlUk niet méér. Ze bleven echter zeuren. Dus nog twaalf keer. Bij de bespreking voor het vol gend seizoen, zei lk dat ik er niets meer voor voelde. „Dan doe je wat je wilt en je zingt om de vier keer een liedje", stelde Karei Prior voor. Nou en toen heb ik „De twee mot ten" gemaakt. Het toeval wilde, dat „De Ramblers" net op vakantie wa ren. Cor Steijn met „Mimosa" ver ving hen. De combinatie van het orgel en mjjn vreemde stemmetje deden het zo goed, dat we zelfs ar geloos een plaatje hebben gemaakt. Man. we hebben er 130.000 van ver kocht. Dat was voor die dagen een duizelingwekkend aantal". Overbekend Het vervolg van dit verhaal vol toevalligheden kent men. Het man netje „Dorus" werd bekend, beken der en overbekend. Men ging steeds meer eisen. De Duitse televisis kwam met een aanbod op de prop pen. Het heeft tweeëneenhalf jaar geduurd voor Tom Manders daarop kon ingaan. Pas in december kon hU zich tien dagen achtereen vrU- maken om twee shows achter el kaar op te nemen. „Het was heel fUn. En ze betaal den iets beter dan in de oorlog, Toen werkte lk 16 kilometer ver derop voor 18 Mark". Dit seizoen brengt hU nog vier shows op de Nederlandse tv-scher- men. Steeds in „Saint Germain dee Prés". Van de bewerkte operettes ie hU afgestapt. „Men wilde Dorus niet in concre te situaties zien. Compleet met een volwassen dochter of zoiets. Nou dan graag terug naar onze oude, vertrouwde omgeving. Alleen vond men het wel jammer om „Rosema- rie" ongebruikt te laten liggen. Die gaan we dan ook nog brengen, maar dan als een normale produk- tie. Ze hebben geschreven, dat ik als regisseur „aan de knoppen" zou gaan zitten. Niets daarvan, lk zou niet weten, wat ik moest doen. De weet wat van operettes af en daar om zal ik „Rosemarie" op poten zetten. Maar ik blUf van die knop pen af. Dat is werk voor Ben de Jong. Die man doet dat al tien jaar. We werken samen, dat is alles. En dat ls bovendien maar voor één keer. Ik blUf Dorus. Hoe lang? Ik weet het niet, maar zeker nóg tien Jaar Een stevige handdruk en hff sjokt weg. Zonder bolhoed, snor en brilletje, maar door zijn ge bogen schouders en doorgezakte knieën toch volop „Dorus". ..Neen. Ben de Jong. dat gaat niet /e weet. dat je als regisseur alles van mi] gedaan kan krijgen, maar van mijn gabbertje Dollejii Zallejie moet je afblijven Zaterdag 30 maart 1963 Pagina 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 7