Aanspraken van Moskou op de Baltische landen ongegrond DANK AAN EEN ZIEKE Rechthistorisch onhoudbaar VAN BEZINNING Cleidsch dagblad Zaterdag 9 februari 1963 Pagina 1 Rotsen aan de kust van noocd-Ëstland. door dat komt: ergens achter het leven, dat wy zo lief hebben, be weegt de schaduw van de dood. Durf j\j my aan te kijken?, vraagt hy. Het leven zelf probeert die schaduw te verbergen. En wy verbergen mee: wij maken grapjes en trachten de slag schaduw te bedekken met lichte muziek, met luchtige woorden. Maar uw ogen! Uw ogen zien zoveel en zo veel meer gend aankyken, „hoelang, waar om?". „Is myn ziekte een moe ras. een woestijn: een weg mis schien? Waarheen dan? Zou God die weg kennen? Is Hy gids? Gaat HU voorop? Gaat HU mee?" De weg door het dal. De scha duw hangt erover. Wij zien geen hand voor ogen. Ik kan u geen opbeurend verhaaltje vertellen. Want daarvoor zijn uw ogen te dwingend. gezonden vaak niet willen zien en ook misschien niet kunnen zien. U ziet vooruit. Naar een nieuw Begin. Wie God (Chris tus) heeft gezien, zoals u, m'n beste zieke, durft zelfs de dood in het aangezicht zien, zonder de ogen neer te slaan. Dat heb ik in uw ogen gelezen. Daarvoor dank ik u. H. J. A. Haan. Evang. Luth. predikant, te Leiden. In welke mate de Nederlanders aan dc opbouw van de Baltische staten hebben medegewerkt, daar van getuigen de vele woon- en han delshuizen in Nederlandse stijl, vooral in de havensteden. Verder de vele Nederlandse familienamen en het z.g. Baltenduits. dat nog steeds ryk Is aan Nederlandse woorden. De Nederlanders, in de loop der eeuwen door huuelijk ver enigd met Scandinaviers, Duitsers, Franse emigranten, gegermaniseer de Russen en anderen, vormden naast de Esten en Letten een derde bevolkingsgroep, „Batten" ge naamd. In 19391940, by de grote volks- verhuizmg der Balten tengevolge van de koehandel tussen Hitier en Stalin (met Von Ribbentrop en Mo- lotow als makelaars), vertrokken ook tienduizenden Esten en Letten uit hun land, vooral intellectuelen, die liever hun stamland wilden ver laten dan aan een Russische „in vloedssfeer" te worden opgeofferd. Zij werden in tal van landen opge nomen. vooral in Duitsland en Zwe den. Dit laatste land durfde het zelfs aan in Stockholm aan drie Nationale Raden huisvesting te ver lenen. namelijk die van Estland Letland en Litauen. Daardoor be hoefden hun naar alle richtingen gevluchte of weerloos achtergeble ven stamgenoten zich niet geheel verlaten te gevoelen, Mevr. Dr. M. Nieuwen- huis—v. Uexküll te Leiden schreef voor ons blad eni ge artikelen over de onge motiveerde Russische aan spraken op de Baltische landen. Mevr. Nieuwen- huis, die kortgeleden on der grote belangstelling haar negentigste verjaar dag vierde, werd in Kowno als telg van een zeer oud adellijk geslacht geboren en bracht haar jeugd door in Riga. De liefde voor haar stamgenoten heeft haar nooit verlaten en op grond van haar histori sche studie schrijft zij met kennis van zaken. Livonia" Het eerste volk, dat de Kruis vaarders daar ontmoetten, waren de Liven, die met de Esten en Fin nen tot de Fins-Oegrische stam be horen. Deze stam had bij de ver huizing uit Azië onderweg ook nog familie in Hongarije achtergelaten. Paus Innocentius noemde het ver overde gebied „Livonia" (Livland of Lijfland) naar de eerste bevolkings groep, die de invallers daar hadden ontmoet en verklaarde het gebied tot Rnn-.einse kolonie. l)e kerstening verliep niet vlot. De Li\en. evenals de Esten. Letten en andere volken daar. naren heidenen (animisten) en gingen, zodra ze zich hiertoe sterk genoeg gevoelden, hetzelfde water in de Dunabocht weer in, waarin ze gedoopt waren en wasten zo het christendom af. Dit leidde tot herhaalde doop. D? Letten, behorend tot een In- doëuropese bevolkingsgroep, toon den lil de loop der eeuwen een bij zondere vitaliteit. Dooi strijd of door huwelijk namen ze de omwo nende stammen in zich op. zoals de Semgallen, Koeren. Wenden. Sclcn en vooral de Liven. In het begin van de eerste wereldoorlog leefden er nog. in nauw familieverband. Toen de geweldenaar Peter de Grote er in 1710 in geslaagd was Estland en Livland (Let land) in te lijven (nadat hij zijn tegenstander Karei XII van Zweden had overwonnen), trachtte hij zijn landroof te rechtvaardigen met de woorden: ,,Ik heb slechts teruggenomen wat ons van Gods- en rechtswege toebehoort". Deze historische vergissing is enigszins ver klaarbaar bij iemand, die slechts gebrekkig kon lezen en die sprak en schreef in een koeterwaals van Russisch en Nederlands. Een krachtfiguur als Peter wilde trouwens liever zelf geschiede nis maken dan zich verdiepen in die van zijn voorgangers. Ook de Russische ambtenaren, die vooral onder Alexander III (1881 1894) en Nicolaas II (1894—1917) naar de Baltische landen werden uitgezonden om daar zoals eer lijke Russen het uitdrukten het vuile werk van de Russificering met dwang door te drijven, verontschul digden hun optreden met de bewe ring. dat zij gestuurd waren om de bevolking weer te maken tot dc Russen, die bij oorspronkelijk ge weest waren. De Baltische reactie op deze geschiedvervalsing was dui delijk: zij veranderden het Russi sche spreekwoord „Wie God een ambt geeft, die geeft Hij ook het verstand" in: „Wie God een ambt geeft die néémt Hij ook het ver stand". Ook de huidige Sowjetrus- sisclie machthebbers vertellen nog altijd het sprookje van Ruslands primaire rechten op dc Baltische landen. Zouden ze niet weten, dat Esten en Letten autochtone volken zijn, die reeds in het Bronzen tijd perk. dus ongeveer twee- tot drie duizend jaar geleden, deze gebie den bewoonden? Dat vuas dus in een periode, toen er van een vólk der Russen nog geen sprake was! Waarop steunen de Russen hun aanspraken op het bezit van de Baltische landen dan wel? Zij be weren dat daar vroeger een Russi sche vorst, genaamd Wsewolod, over een Russische bevolking geheerst heeft. Deze „Russische" vorst was in werkelijkheid een Zweed en ook regeerde hij niet over Russen, om dat die er niet waren. Wsewolod zijn werkelijke naam was Andreas was een zoon uit het Zweedse koningsgeslacht van de Ruriks. Koene zeevaarders uit Scandinavië, Warjagen of Noormannen ge naamd. hadden reeds vroeg aan tal van Europese kusten nederzettin gen gesticht en rijken opgericht, tot zelfs in het oosten van de Mid dellandse Zee toe. Dat zij zich voor dien reeds aan de naburige Oost- zeekusten gevestigd hadden, ligt voor de hand. Ook Denen hadden trouwens de voorkeur aan de Est- landse kusten gegeven boven hun gebooitegrond: zo betekent Tallin „Denenstad". Hoe deze Zweedse Ruriks naar Rusland zijn gekomen en daar machtige rijken hebben kunnen oprichten, vertelt een Russische traditie, die nog in de vorige eeuw aan elk kind bekend was, omdat het in alle geschiedenisboeken voorkwam. Volgens dit verhaal werden de Slavische en gemengde stammen door voortdurende on enigheid verscheurd. Zij konden maar niet tot eenheid, samenwer king en gemeenschappelijke op bouw komen. Daarmee waren zij allesbehalve gelukkig en omdat ze terdege op de hoogte waren van de successen der Warjagen in an dere landen, zonden zij het Zweed se koningshuis van de Ruriks de volgende boodschap: „Ons land is groot en rijk, maar er heerst geen vrede en orde. Komt en heerst over ons!". Volgens de overleve ring werd een afschrift van dit merkwaardige document later in een ver afgelegen klooster ge vonden. Bojaren Nu zou men dit verhaal voor het droombeeld van een eenzame kloos terbroeder kunnen houden, ware het met dat omstreeks 636 de drie gebroeders Ruri, Sinéus en Trou weer inderdaad de zee overstaken, niet als veroveraars maar als wel kome gasten. Ze slaagden er wer kelijk in, de Slavische volkeren- chaos te herscheppen in een ge- biPd van vrede en orde en machti ge deel\orstendommen te stichten, waaronder belangrijke handelscen tra als Nowgorod (wie kan tegen Gcd en Nowgorod?), Kiew. Moskou e.a. Deze Ruriciden bezaten een groot aanpassingsvermogen. dat dikwijls nauwelijks van opportunis me te onderscheiden was. Terwille van hun onderdanen namen ze Sla vische namen aan, maar behielden tegelijkertijd hun Zweedse. Van daar dubbele namen als Mistislaw- Theodor. Ratislaw-Michael enz. Ook verwisselden ze hun rooms-ka- tholiek geloof voor het Grieks-or thodoxe Dc nakomelingen dezer Zweedse vorsten Bojaren genaamd, zijn nog steeds trots op hun Zweedse af stamming en ze onderscheiden zich streng van de z.g." Landbojaren". rijk geworden grootgrondbezitters, die zich de Bojarentitel hadden aangemeten. (Boris Godoenow). Tegenwoordig leven nog enkele van deze oorspronkelijke Bojaren als vluchtelingen in de vrije wereld. Het zyn vurige patriotten, trots op hun Baltische afstamming, maar nog trotser op hun Zweedse her komst De Orde opende de poorten voor de intocht der Westerse cultuur in deze zo weinig bekende streken. En noch in ae dertiende noch in de lange oorlogsperioden der zestien de en zeventiende eeuwe gelukte het de Russen daar de heerschappij op den duur aan zich te trekken. Deze gebieden bleven voor de Westerse cultuur gehouden, waartoe ze zowel door het aannemen van het chris telijk geloof als door hun vroegere cultuurtradities behoorden. Naar Oostland In 1208 kwam ook Estland onder de heerschappij van de Orde. Dat de Kruistochten uitsluitend ..om Christi wille" plaatsvonden, zullen allicht slechts de Zwaardbroeders geloofd hebben. In werkelijkheid trokken ook talrijke kooplieden, vooral uit Lübeck. erheen. Verder handwerkers, scheepsbouwers enz. Niet alleen uit Duitse en Scandi navische, maar ook uit de Lage Landen kwamen handelaars en vaklieden. Als akkerbouwend, zee varend en handeldrijvend volk lok te het oosten de Nederlanders als eens het Beloofde Land de Joden, De trek uit de Nederlanden oost waarts was dan ook bijzonder groot. Op weg zongen de eerste landver huizers. hei Vlamingenlied uit de elfde en twaalfde eeuw: „Naar Oostland willen we rijden, naar Oostland willen wij mee. Al over de groenen heiden. daar isser een bessere stee. Dit is de taal van de Kruisvaar ders. van de pioniers, handelslieden en chioniekschrijvers, het Neder duits. waarheen. In Duitsland zijn zij niet aangekomen en in Zweden werden er, ondei de tienduizenden Estni- sche vluchtelingen, slechts twee Wodisch-sprekenden geregistreerd. Toch bestaat er geen twijfel, dat ook dit oeroude volk moest ver dwijnen om de eenwording der vol keren in de communistische heil staat te versnellen. Dit in de per fectie uitgewerkte systeem der een wording wordt nu ook sedert jaren op do Esten, Letten en Litauers toegepast, ongestoord door het Wes ten. Slot Kadriorg in Tallinn (Re- val). de residentie van de pre sident. Tallinn is de hoofdstad van Estland. Reval is de Duitse naam en bij de Esten niet po pulair. schikte, eerder een lijfwacht. De geestelijke Orde kwam, ter versterking van zijn gezag, zeer gelegen. Was hij een Rus geweest, dan had hij de r.-k. Kruisvaarders niet met open armen ontvangen. De eerste burcht van de Orde werd op de landingsplaats Ikeskul- la opgericht. Ridder Johann von Bardewick. gehuwd met het enige kind van vorst Andreas, werd we gens zijn verdiensten leenheer van de burcht. Behalve de burcht en het bijbehorende land werd ook on- bewoona en onbewerkt land door de Orde aan door haar uitgezochte persor.er. in leen gegeven. Het sprookje van de Duitse roofridders, die bet land overvielen en an nexeerden. is van elke historische grond ontbloot. De Oostzeelanden mei hun rijke bossen, duizenden meren en rivie ren. vruchtbaar akkerland, uitge strekte onbewoonde of schaars be volkte gebieden en vooral de vele natuurlijke havens zijn sedert eeuwer een twistappel geweest tus sen ce omwonende volken. Ook lig gen zz daar zonder natuurlijke grenzen als nodigden ze iedereen uit tot binnenkomen. Dat deze ge bieden eens tot het Heilige Romein se Rijk hebben behoord is weinig bekend. Toen Paus Innocentius III het tijd vond ook deze ver afgele gen noordelijke landen te ker stenen, zona hij er in 1184 een leger van Kruisvaarders van de Orde der Zwaardbroeders heen. in 1200 ge volgd door een tweede onder leiding van de energieke domheer Albrecht von Appelderen. Zij landden daar bij hel Livendorp Ikeskulla, enige kilometers stroomopwaarts van de latere staa Riga. Deze voor landing byzoncer geschikte bocht werd in de volgende eeuwen vaak gebruikt, hetzij door aanvallers, hetzij door verdedigers. Ook keizer Wilhelm II landde hier in 1917, toen hij het land van de rode terreur kwam be vrijden. wat hem tenminste tijde lijk gelukte. enige honderden van de Letten af gezonderde Liven aan de bocht van Rigs bij Domesnees. Ook zij be hoorden" tot de Fins-Oegrische stam. Te laat helaas zyn taalge leerden erheen getrokken om taal en aard van dit verdwijnende volk te bestuderen. Het is nu bij de gro te Russische volkerenopruiming in de Ooslzeelanden geheel verdwenen. Kortgeleden maakte de Estnische Nptiona.lt. Raad in Stockholm be kend, dat ook de Woden, een even eens met de Esten verwant volk. aan de Russische grens bij Narwa levend, verdwenen was Tijdens de laatste oorlogschaos werden onge veer achthonderd Woden. in goede renwagons gepakt. weggevoerd, maar niemand weet door wie en Uhebt mij aangekeken en het mij gezegd: weken, maan den, jaren rekte de ziekte zich over u uit. En u had een stille vraag: hoe lang, waarom? Op straat zouden wij, gezond en wel, elkaar even aan gekeken hebben en na een vluchtige groet zouden wi) verder zijn ge gaan. Maar nu zijn uw ogen groter en minder vertroebeld. Wij vermoeden samen wel waar- WOORD U zoudt van my willen horen dat die schaduw wellicht ver beelding is. Maar dat durf ik u niet te zeggen. U bleef mij vra- Geen Rus Zoals gezegd ontmoetten de Kruisvaarders bij hun landing de Zweedse vorst Andreas met de trotse naam ..Dunavorst", die zich als heerser beschouw de van het stroomgebied der Duna en het kustgebied van Memel tot Narwa. In werke lijkheid had hij echter de groot ste moeite zijn heerschappij te handhaven, daar hij slechts over een klein legertje be- Ook de Heer vraagt: hoe lang? waarom? Waarom, zo lees ik bij Jesaja, de profeet, waarom zegt gy: mijn weg is voor de Heer verborgen. Waarom nü, nu de zon niet over uw levensweg schijnt. Waarom denkt u nu zo klein van Mij? Ik, die ook Mijn Zoon niet gespaard heb, hoe zal Ik u met Hem niet alle dingen schenken? U blijft kyken en u ziet wat Panorama van de Domberg op de oude stad van Tallinn, rechts de Olaikerk. links de oude stadswallen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 11