De mensen hebben zich al zo menigmaal vergist De Lochemse koolhazen ARBEIDSVERHOUDINGEN VOLKSVERHALEN (III) WOORD VAN BEZINNING BIJ EEN INTERESSANTE TENTOONSTELLING I I LEIDSCH DAGBLAD verhouding en omgang met de mens, de médemens. Laatst kreeg ik op één middag in twee gezinnen te maken met deze kant van het leven. Op mijn vraag: „Hoe gaat het in uw werk?" spoten de verwijten op! En ik dacht eraan, hoe verdrie tig het is wanneer je 5 van de 7 dagen met een geweldige tegen zin je werk moet doen. Niet om het wérk, maar om de ménsen om je heen! We passen op voor overdrij ving; gelukkig horen we vaak van plezierige omgang en sa menwerking. Natuurlijk, nu we weten van de belangrijke factor der menselijke verhoudingen in het werk, wordt daaraan volle aandacht besteed. Kent U de uitspraak „God schiep de mens, de duivel maak te de collega"? Een zuur gezeg de, waarmee de oorzaak van het grootste plezier gearbeid hebben. Dat zeg ik ten overvloe de erbij. In de leidraad voor „Voor beden en dankzeggingen", welke ik gebruik, staat voor de maan dag eerst genoteerd: Voor hen die moeite hebben in hun werk en die opzien tegen de nieuwe week. Nu U dit leest in het weekeinde, wilt U misschien wel 's nagaan voor U-zelf op wie in uw omgeving dit slaat. Is het ook geheel of gedeeltelijk door uw toedoen? Maar moet er dan geen radicaal besluit genomen worden tot herziening en ver andering? De tweede notitie in mijn ,.hulp"-boekje luidt: Voor hen met wie wij zelf moeite hebben in ons wrik. Hier gaat onze be zinning de andere kant uit. Een andere naam springt naar vo ren. niemand alléén, op eigen hout je. Dat gebeurt altijd in ge meenschap. Collega's in welke branche dan ook, denkt om de méns in uw midden, die opziet tegen de nieuwe week Denkt om de mens, met wie U moeite hebt of die met U moeite heeft! Arbeidsonlust zit praktisch nooit vast aan een machine, 'n tafel, een hamer of wat dan ook. Maar de méns is dikwijls het struikelblok. En de mens is nu juist bedoeld om, mede- lezend in het Boek en mede-le vend uit het Geloof, ook als col lega de ander overeind te hou den. Allemaal sterkte straks en Gods zegen bij het begin van de nieuwe week! Joh. Poort, Herv. predikant te Leiden. Zaterdag 26 januari 1963 Pagina 1 Iemand, die als personeels functionaris lange tijd in een groot Nederlands bedrijf heeft gewerkt, berekende dat arbeids vreugde voor 87% afhankelijk is van de menselijke verhoudingen in een bedrijf. Daarmee had hij het oog op de verhouding met de baas. de chef, de directie én met de collega's. Slechts 13% hing af van andere factoren, waaronder het loon en de belo ningen van secundaire aard. In deze tijd, waarin we zoals vaak beweerd wordt vertech- niseren en vermaterialiseren, hechten we blijkbaar toch het allergrootste gewicht aan de veel narigheid wordt aangewe zen. Tegenzin in het werk gaat op het laatst lichamelijke vor men aannemen. Arbeidsverzuim en -ongeschiktheid zijn moge lijk de volgende stadia. Laten wij hier niet onderschatten! Ik word maar al te vaak herinnerd aan de zelfmoord van één mijner vrienden op de dag. waarop hij na een overspanning de fabriek weer inmoest. De fabriek? Het moet een hel geweest zijn van plagerij en pesterij zonder eind. En weer weet ik uit mijn praktijk ook talloze voorbeelden van mensen, die jarenlang met Uit ervaring weet ik welke steun het geeft als collega's met je meeleven en voor je bidden. Onlangs hielpen we als collega's elkaar spontaan in de voorbe reiding van een preek. En ik dacht aan de oorspronkelijke be tekenis van het woord „collega". Daar zit in het samen-lezen van hetzelfde boek. Vandaar het samen staan in hetzelfde werk. Het Boek is voor mij de Bijbel en het werk is het dienen, ook in ons dagelijks beroep, van on ze Hemelse Vader en van de Here Jezus Christus. Dat kan helemaal doordacht. Geen emotio* naliteit. Een bezoeker: Kunstnijverheid? A Goed. Maar een fraaie met de W W W W hand gesneden wajangpop of een fetisj uit Zuid-Afrika. zit daar ook geen emotionaliteit achter? kendheid zo vastgelegd dat de men sen niet meer zien wat er eigen lijk achter steekt. In de schilder kunst zijn het voortdurend de her kenbare voorstellingen geweest, die het actief zien verlamden. Het is voor de huidige scheppende mens een versleten taal. Stockhausen: Een muziekuit voering moet haar eigen cere moniële wetten hebben. Het moet een ceremonie zijn, die door de toehoorders echt wordt bijgewoond. De situatie van nu echter is, dat men in de meeste muziek herinneringen aan alle mogelijke dingen op roept en deze kunstmatig voedt om de toehoorder het genoegen te bereiden van iets dat hij ver wacht. finplaats van hem iets ongekends voor te zetten). Won- Wat moet die tabel in het pro grammaboekje? Die ziet er uit als een ingewikkelde formule. Is het toch allemaal berekening? Die tabel geeft een overzicht, is een ordening van alles wat Mary Bauerineister nodig heeft voor een bepaalc schilderij. Het is niet meer dan eer. hulpmiddel om al die ele menten tc ordenen en er zodoende vrij ovei te kunnen beschikken. Maar zoals de seriéle techniek in de muziek een doorgangsstadium is, zo zal ook die tabel van „Maleri- sche Konzeption" straks niet meer nodig zijn. Pas als de kunstenaar zijn materiaal geheel beheerst, kan hij zich volledig uiten dan dic teert het materiaal niet meer. Lu ther schreef in 1521 over de be roemde componist Josquin des Prés De noten moeten doen zoals hij, Josquin. het wil; de andere com- Jan van 'tHoff, directeur Stede lijk Muzieklyceum te Groningen: Als die Stockhausen dat ou zo ziet, die overeenkomsten tussen het werk van Mary Bauermeister en zijn muziek, dan vind ik dat leuk. Het is een dieper verband dan de gewone relaties die er al tussen de kunsten waren. Zoals vele andere dingen, die zich in mijn vak op de voorgionó schuiven, is dit een zeer interessante belevenis. Ik heb tegen mijn leerlingen gezegd, jullie moe ten erheen. Ook al vind je het heel lelijk. De mensen hebben zich al zo vaak vergist'. En hor komt dat? De mensen stellen zich het vol gende kunstwerk van een kunste naar voor in de trant van het al bestaande. En als het dan anders uitvalt, accepteren ze het niet. Stockhausen: Kan men geven, wanneer niemand zich iets geven laat? Van 'tHoff: We horen lang niet alles wat we horen. Er- wat we wél horen, dat analyseren we niet. Ook de musicus zelf verdiept zich over het algemeen te weinig in de struc tuur van de klank, uitgangspunt van dc moderne muziek (Stockhau sen zegt. dat hij een stuk muziek van één toon schrijft. Een toon, die voortdurend van structuur ver andert, dus: muziek). Ik kan natuurlek nog niet vaststellen of de elektronische muziek noodzake lijk is in de ontwikkeling van DE muziek Mijn standpunt in dezen is zakelijk-objectief. Waar het al lereerst om gaat is het vermijden van hel emotioneel ongegrond# vooroordeel. Zoals ik al zeide men sen hebben zich al zo dikwijls ver gist Stockhausen: In Duisburg zei een muziekleraar tegen mij: ,.Als ik te gen d« ze deur aanloop, is dat ook kunst?" Als u het kunstig doet, waarom niet? Laat ik maar direct zeggen, dat ik vandaag wil naden ken over de belangrijke plaats van de méns in de ar beidsverhouding. Dan kunnen we een heleboel terzijde laten. Bezinning alleen is op dit punt niet voldoende. Wij worden gewezen op het gebed. Is het raar om voor je collega's te bid den? Wanneer het goed zit on der elkaar én ook wanneer er van alles te wensen is? Dodelijk verschrikt snelde hij naar het stadje terug, al maar roe pend: „Te wapen! te wapen! De moeder van alle hazen is op mijn akker!". Zijn geroep bracht heel Lochem op de been en weldra zag men ge wapende burgers het veld naderen om het dier te omsingelen. Eensklaps slaakte de hazemae- der een vreselijke kreet en omdat de stedelingen daar niet op verdacht waren, kozen zij het hazepad. Ge lukkig keek de laatst nog even ach terom en wat zag hij: de enorme haas lag op zijn rug te spartelen. HU riep de vluchtenden toe dat ze moesten blijven staan, want dat het onheMsdier machteloos op de grond lag. Men naderde opnieuw, voet voor voet, en dichtbij gekomen zag men, dat de haas een poot had ge broken en vergeefse pogingen deed om op te staan. Dit gaf de burgers moed; de dap persten gingen voorop en weldra was het dier afgemaakt. Die avond werd in Lochem een groot feest gevierd, waarbij haze- bout de hoofdschotel vormde van het feestmaal, dat de jagers werd aangeboden. Helaas, de vreugde was slechts kort van duur, want weldra bleek dat men een ezel, die van een land goed in de Achterhoek was wegge lopen, had gedood en opgegeten en sindsdien sprak men van Lochemse koolhazen. Z A T E R D A G S E B IJ L A G E Er heerste al Jaren een hazen- plaag; de hazen zaten elke nacht mummelend te eten in het dichtste van de kool en voor de bewoners van het stadje bleef niet veel over. Met de /Groninger musicus Dick Leutscher, de organisator van de tentoonstelling in het Groninger Museum, hebben we een aantal vra gen opgesteld, die bij de museum bezoeker opkomen. Leutscher gaf daarna zelf de antwoorden. Ook hebben we enige mensen opgebeld of bezocht. Moet 'l allemaal iets voorstellen? Nee ,ja, nee. ja. Ons begrip van de werkelijkheid moet uitgebreid worden We moeten niet langer in tegenstellingen denken: gevoel-ver- stand. toon-stilte, kleur-geen kleur, gevormd-niet gevormd. Men moet die tegenstellingen als eenheden gaan zien. De schilder Kandinsky zei: „Men moet niet zoveel naar de ervaringswerkelijkheid kijken, naar de dingen rondom ons. maar naar de dingen IN ons Leutscher: „We moeten naar beide kijken". Een technicus, die we opbelden over deze vraag, aniwoordde: „Ik vind aal men zich bij deze schil derijen. of hoe men ze ook noe men wil, niets afvraagt. Je onder gaat hel gewoon. Ik kan er geen zinnige dingen over zeggen. Maar is dat nodig? Wat? Of er ergens ideeën achter te ontdekken zijn? Och ja, die op el kaar liggende steentje bijvoorbeeld daar zit wel een gedachte achter. Maar ik vind nergens aankno pingspunten met de gewone din gen. Een student: „Wat het voorstelt? Het stelt niets voor. Het deed mij ook niets. En iedere bezoeker on dergaat het toch weer anders. Ik heb fouwéns naar géén voorstelling gezocht". „Vind je het verve lend, dat er geen visuele werke lijkheid meer te beleven is? Op het ogenblik wel. Maar misschien la ter niet. Wat bedoelt de schilderes met dit werk eigenlijk? De wereld is vol wonderlijke din gen. Een overdonderende hoeveel heid materiaal. Ontelbare beleve nissen. Allemaal dingen die Mary Bauermeister in haar werk tot een harmonische eenheid tracht samen te brengen. Ze heeft verteld, dat ze bij een ontmoeting met bijzondere mensen of na andere ervaringen meteen aan kleuren, lynen en vor men denkt. „Elk levensprobleem probeer ik om te zetten in een schilderij, om los te komen uit mijn 'solatioinsme. mijn afgesloten zijn van de ander". Zijn dit wel schilderijen? Die maanlandschappen en raten? „Jawel, het is een vérder den ken. een verder ontwikkelen. Tot- nutoe heeft eigenlijk niemand voortgewerkt op de pioblemen die ^aul Klee en Kandinsky hebben opgeworpen aan het begin van de ze eeuw". De student: „Ze introduceert de derde dimensie, ruimte in de schil derkunst. Leutscher: „Jaap Wage- maker werkt ook in die richting, evenals Antonio Tapiès in Spanje. Kurt Schwitters deed in 1920 al zo iets met zijn montages". De student: Mary Bauermeister verlaat de benauwdheid van het schilderij, van de omlijsting. De schilderijen zijn in werkelijkheid groter dan ze zijn. De rijen steen tjes, de riffen en buisjesreeksen kun je ongelimiteerd verder den ken. Hoe is ze ertoe gekomen? De laatste tien jaar was er te veel een tendens van „we doen maar wat". Resultaat: louter deco ratief Mary Bauermeister heeft de ring doorbroken. Haar schilderijen zijn zo opgebouwd dat men zich er heel goed mee moet bezig hou den. wil het werk zich voor de be schouwer openen. Dus geen opslik ken. zoals in een concert van mu ziek die ..gesneden koek" is. (Paul Klee: Het oog gaat de we gen. die in het kunstwerk aange legd zijn). Actief zien, actief horen. Van al le moderne kunst zie je niets als je je er niet IN begeeft. Meneer, dat doen we bü Beethoven toch ook! Natuurlijk, dat moét je bij de klassieke kunst. Maar ze is door haar opbouw, haar vanzelfspre- deren gebeuren alleen daar, waar men wonderen gebeuren laat! En nog eens Stockhausen: Hoe uniformer de mensen zijn, des te individueler moet de muziek worden. Hoe meer men voorop gestelde vormen en cliché's ver langt, des te eniger in zijn soort, onherhaalbaarder en mystieker moet de vorm worden. Een mu ziek, waarmee men niets begin nen kan als men niets met haar begint. Wie in zichzelf niets vindt, mag niet verwachten iets bij anderen te vinden. ponisten moeten de noten gehoor zamer.. Hoe gaat Mary Bauermeister te werk? Ze metselt, ze lijmt, ze pentekent (zeer njn>. ze monteert, ze werkt met hel effect van druppels. Wal doet die elektronische mu ziek hier eigenlijk bij? Het gaat niet alleer. om elektro nische muziek. In Amsterdam heeft men bij de schilderijen ook moderne instrumentale muziek la- Mary Bauermeister heeft ge tracht de grammatica, waarmee Klee en Kandinsky al zijn begon nen, verder op te bouwen. Niet om een nieuw dogma te maken, maar om haar gevoelens vrij te kunnen laten spreken. Moet er dan nu een eind komen aan de oude muziek en schilder kunst? (De vraag van die mevrouw die zo graag haar Bach en Cho pin blijft spelen). Bestaat er dan een tegenstelling tussen oude en nieuwe kunst? Hoe graag de bewoners van het stadje Lochem ook boerenkool lust ten, zij zagen dit gerecht zelden op tafel, hoewel er kool in overvloed was geplant in de tuinen en op de velden der burgers buiten de stads poorten koolvela te gaan kijken, toen hij eensklaps in zijn veld een dier zag met heel lange flapperende oren, groter dan de grootste haas, die hU ooit had gezien. Op een mooie morgen was een Lochemer al vroeg op pad gegaan om met kloppend hart naar zijn Nee. er bestaat geen tegenstel ling. Die wordt alleen maar ge- maaki, onder andere door de kunst kritiek en door officiële culturele instanties. In de oude en in de nieuwe kunst gaat hei steeds om hetzelfde: de mens en de gehei men om hem heen. Paul Klee: De beschouwer van eer. kunstwerk moet zich voorstel len dat hij daarin zyn spiegel beeld ziet IK en het kunstwerk kijken elkaar in de ogen. Stockhausen: Zou het kunnen zijn dat u en ik iets ontdekken IN ONS bij het luisteren, dat we beiden nog niet kennen? Is er nog wel gevoelsuiting in dit werk? ten heren. Maar dat was hier niet mogelyk. Phinpp Otlo Runge 'die in re latie niet Goethe stond) schreef in 1809: De overeenkomst tussen zien en horen leidt naar zeer fraaie re- sultater. voor een toekomstige com binatie van muziek en schildei- kunst. Paul Klee in 1920: Het is tegen woordig mogelijk dat de klanken een synthese zullen vormen met het visuele. TV/ ^T is het dat de men- VV sen bevangt tussen de vormen en structuren met ko gels. stenen en strandzand, de de kraters en de kwartslamp- kleuren van Mary Bauermeis ter in het Groninger Museum? ,.Moet ik nou nog werkelijk verder gaan met bloemetjes tekenenvroeg een schilderes zich vertwijfeld af op de avond van de opening. Ruimtevrees? Een soort angst, alsof de vloer onder de voeten weggetrokken wordt en de muren wijken? Toch ook iets van een bekentenis? Onze wereld barst letterlijk van de geheimen. Karlheinz Stockhausen heeft ge wed: „Verdiep u. Onderzoek uw fieen binnenste. De wereld is vol geheimen. Maar is het mededeel bare eigenlijk wel het mededelen waard:' I Een mevrouw, die zelf veel pia- r.o speelt, vroeg tijdens „klankex- sitie" van elektronische muziek van Karlheinz Stockhausen (die met het werk van Mary Bauermeister wordt :ecomluiieerdt„Is het nu afgelo pen met de oude muziek en de oude schilderkunst? Mag „het" nog wel? Of moeten we nu allemaal bij wij- :e van spreken elektronisch mu- tiek spelen?" (Haar Bach-suites in Cnopin-preludes zijn haar da- [elijks brood!). Geer. afwijzing. Men ls moe van iet ree-zeggen tegen de moderne :unst. Misschien heeft die toch iog gelijk. Met een bepaalde af- unst hoort men een bezoeker zon- er vooroordeel en impuslicf zeg en: „Dit geeft een geweldig ge- oel van ruimte. Er komt geen ine aan. En er is ook geen begin. Iet IS er gewoon". Onze wereld barst van de gehei- nen. Deze schilderkunst heeft toch een relatie met ons leven, omdat het uiteindelijk ervaringen uit de werkelijkheid „vertaalt". Dat is ook emotie! Jan van der Zee. Groninger kunstschilder: Ik vind het heel erg esthetisch hier en daar en er zit heel veel vakmanschap in. Ik geef 't je te doen zoiets te maken, als die velden van plastic rietjes! Maar schilderkunst? 't Lijkt meer op kunstnijverheid. Mondriaan staat wél heel dicht bij de schilderkunst, 'dat van Mary Bauermeister is zo Jar van der Zee: Bu de expe rimenten in de jaren twintig van de schilder Mondriaan en de com ponist Daniel Ruyneman voelde ik mee verband dan hier. Misschien heb ik die muziek nog niet genoeg gehoord, hoewel ik er al meer open voor ben dan een poosje geleden, toen ik haar in Amsterdam hoor de. waar de tentoonstelling immers ook geweest is. Toen schrok ik nogal Ik voel niet mechanisch en de structuurovereenkomst met het schilderwerk zie ik niet Ik kan 't me wel bij Bach voorstellen. Heb zelf aaarmee vroeger ook op 't doek geëxperimenteerd. Veel ritmische figuren, maar de kleur was erg ge dempt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 5