PITTSBURGH:
LOS ANGELES:
ZOEKLICHT
De Kamper sieurvangers
met zichzelf in tie Uttmti»
lijdt aan hartve
l ier Amerikaanse
steden worstelen
tegen verstikking
IÜÉS
Ruimte
EEN
OP DE BOEKENMARKT
irerA
(LEIDSCH DAGBLAD
WOORD VAN BEZINNING
BIJ HET EINDE VAN „DE GEWONE MAN"
VOLKSVERHALEN (I)
Zaterdag 12 januari 1963
Pagina 1
W$mm
wereldoorlog zijn de fabrieken na
bij Pittsburgh niet ingrijpend gemo
derniseerd en elders in Amerika,
waar meer ruimte is dan in de
nauwe rivierdalen van dit deel van
Pennsylvanië, zijn efficiënter fabrie
ken verrezen (en zelfs daar is de
toestand niet rooskleurig). Nieuwe
industrieën heeft Pittsburgh te
weinig weten aan te trekken en de
werkloosheid schommelt tussen de
8 en 12 procent, veel hoger dan het
nationale gemiddelde. In Chicago
bleek de werkloosheid het laatste
jaar gedaald van 5 tot 3 procent.
Maar om terug te komen op het
goede begin, dat men in Pittsburgh
heeft gemaakt: men heeft met suc
ces de kostbare strijd aangebondpn
tegen de rook van fabrieken en
huizen: men heeft maatregelen ge-
(Van onze correspondent in Washington)
(i)
Wat voor Europa nog toekomst is, is al heden in Amerika.
Vele problemen, die zich b.v. op verkeersgebied in Nederland
nog maar beginnen af te tekenen, zijn reeds bittere werkelijkheid
voor de Amerikanen. Reeds jaren worstelt men in de Verenigde
Staten b.v. a) met de moeilijke relatie tussen de oude stadskernen
en de voorsteden. Maar helaas vèr achter is men niet in
Nederland.
Toen we onlangs in San Francisco waren, zei een oud-Rotter
damse vriend ons: „Weet je hoe ze de tunnel noemen in Rotter
dam? „De Europrop". Bij al hun verkeersmoeilijkheden hebben de
Rotterdammers in elk geval hun droge humor niet verloren. Zelf
zouden we de verkeersnarigheid van onze vaderstad misschien niet
zo naar voren brengen, als we er niet tevens van overtuigd waren,
dat Rotterdam, met zijn koene Metro-plan, de juiste uitweg zocht
uit de ellende: onder de grond.
S. Vestdijk. „De Held van Te-
inesa". Nijgh en Van Ditmar.
's-Gravenhage 1962.
Een roman uit Groot-Grieken
land (528-484 v. Chr.), staat er als
ondertitel in deze roman van Si
mon Vestdijk en inderdaad: dit
hoogst zonderlinge verhaal speelt
in een oude Griekse stad in Zuid-
Italië gelegen. Een roman* is het
zonder de minste tijfel geworden
dankzij Vestdijks fantastisch ver
mogen om voor ons onbegrijpelijke
wezens zoveel leven in te blazen,
dat zl? gaan bestaan voor onze
ogen. Dat leven inblazen doet Vest
dijk op zijn eigen unieke manier;
de manier van de uiterst intelli
gente superburger wien niets bur-
gelijks vreemd is. Een antieke
Griekse stad nu, kompleet bevolkt
van opperpriesters tot en met vis
sers, op bovengenoemde manier be
keken, krijgt iets onweerstaanbaar
komisch Zinnen zoals- „De Apollo-
priesters hebben zich nogal deftig
gemaakt Begrijpelijk genoeg: de
goede naam van Temesa staat op
het spel", of „Een goed" wapen, hij
moest het maar in de voorhof
neerleggen op een rustig plekje".
Of ergens anders: „Theagenes stelt
maar uit, dat. heeft hij altijd ge
daan. Lampriskos is net zo: ook
hij laat alles op zijn beloop", in
een geschiedenis van halfgoden,
tempels, mensenoffers, terugkeer
uit de onderwereld e.d. geven
iemand onweerstaanbaar de in
druk, dat de stad Temesa onze
naaste buurstad is, waar de een
of andere politieke kuiperij op gang
is
En toch zijn de toestanden in Te
mesa neel wat Ijsbaarlijker. Blijk
baar is Odysseus daar met zijn
kornuiten aan land geweest, bij
welke gelegenheid een van die
laatsten, de held Polites, een meis
je heeft verkracht. De bevolking
heeft hem toen gestenigd. Een
daad, die het ongenoegen heeft
opgewekt van de delphische Apol
lo, die op zijn beurt de stad heeft
veroordeeld tot het aanbidden van
Polites (duister, stinkend en verhe
ven, zo beschrijft Vestdijk de aan
staande tempelbewoncr) en tot het
offeren van een jonge maagd per
jaar. Op den duur krijgen de Te-
mesiërs daar grondig genoeg van
en er wordt een plan gesmeed zich
van Polites te ontdoen door middel
van de vuistvechter Euthymos. De
intriges zijn verknoopt en veelvul
dig, dc resultaten danig bloederig
en ontuchtig en toch ontkomt men
maar niet aan die indruk te doen
te hebben met een provinciestad
waar de bevolking de burgemeester
kwijt wil. Ik geloof dat deze com
binatie een van Vestdijks gehei
men is waardoor hij ons door een
zo lange historie als deze. over za
ken, die ons in wezen niets schelen
kunnen, kan meesleuren.
Aya Zikken. „Hut 277". De
Arbeiderspers. Amsterdam
1962.
Aya Zikken geeft in dit nieuwe
boek een kaderverhaal met haar
reis naar Israël als ondergrond.
Aan boord in hut 277, zijn bij de
binnenkomst van de verüêlster
reeds vijf vrouwen aanwezig. Daar
er slechts vijf bedden zijn, moet
één verhuizen naar een andere hut.
De dobbelstenen bepalen wie dat
zijn zal. Het is Ruth Michelson,
maar ten opzichte van onze be
langstelling maakt dat niets uit,
aangezien haar levensgeschiedenis
niet achterwege wordt gelaten.
De vrouwen, wier portret ons ge
boden wordt, komen uit volkomen
andere landen en hebben in totaal
verschillende omstandigheden ge
leefd. Zij hebben echter één ding
gemeen: Israël roept hen. De re
denen, waarom zij onweerstaan
baar geroepen worden, variëren al
evenzeer. Bij de oude, maar ener
gieke. Rosa is het omdat leeftijd
in Israël van geen belang is. De
borah heeft haar tragische jeugd
aan een kiboets geofferd. Bij Ju
dith gaat het om de vrouwelijke
status, die in Israël veel onafhan
kelijkheid biedt. Ruth ach, Ruth
was een rijke Amerikaanse, die
met haar man Israël bezocht heeft
als toeriste. Haar heeft het land
onweerstaanbaar gegrepen om wat
het is er? om wat het worden zal.
Dan zijn er nog Soshanah en Shu-
lamith, moeder en dochter, in hun
verhouding tot elkaar wel de merk
waardigste. Zij verbeelden de op de
spits gedreven controverse tussen
ouder en kind. Aan de hand van
deze vyl zo andere karakters heeft
Ayr Sikken een veelzijdig beeld we
ten op te roepen van het land, dat
op hei ogenblik zozeer in de be
langstelling staat.
CLARA EGGINK.
Pittburgh's gouden driehoek"
In Amerika is men al verder.
Verder in de narigheid, maar soms
ook verder by het zoeken naar een
redelijke oplossing voor de stads-
problemen. Op een reis, die we on
langs maakte naar Pittsburgh, Los
Angeles, San Francisco en Chicago,
hebben we mei vele deskundigen
over de stedelijke problematiek ge
sproken. Het relaas dat hier volgt
kan een spiegel zyn, waarin Europa
zijn eigen toekomst kan zien.
De vier steden, die we bezocht
hebben, zijn heel verschillend. Zij
pakken de problemen dan ook te
recht op een verschillende manier
aan. Maar één kernprobleem heb
ben zij toch gemeen en dat is de
vraag: wat doen wij met de oude
stadskern? De antwoorden op die
vraag zijn echter verschillend en
daarom wordt van hier af aan elk
der vier steden afzonderlijk in be
schouwing genomen.
Voor Pittsburgh heeft het spreek
woord „Een goed begin is het halve
werk" helaas niet de normale be
tekenis. Zonder meer kan men zeg
gen, dat Pittsburgh een goed, een
uitstekend begin heeft gemaakt,
maar tevens krijgt men het gevoel,
dat er „half werk" is gedaan.
Dadelyk moet worden toegegeven
dat Pittsburgh de tijd niet mee
heeft: de stad is zeer afhankelijk
van de toestand in de staalindustrie
en die bedrijfstak heeft het moei
lijk. Sedert het eind van de tweede
Hoeveel mensen wonen er in Los
Angeles? Officieel tweeëneenhalf
miljoen. Maar waar is de grens?
Men kan ook wel zeggen, dat er
drie of vier miljoen in dit kolossale,
stedelijke gebied wonen. Los Ange
les Country en Orange Country
vormen tezamen één woonprovincie
met ongeveer honderd zelfstandige
gemeenten. Pittsburgh heeft het
al moeilijk om de relaties met de
voorsteden soepel te houden, voor
Los Angeles zijn de problemen nog
veelvuldiger. Maar nijpender zijn ze
niet.
Wie het karakter van deze onaf
zienbare stad in Zuid-Californië
wil begrijpen, moet ervan uitgaan,
nomen tegen overstromingen; men
heeft o.a. langs de rivier moderne
verkeerswegen aangelegd en men
heeft op de punt waar twee rivie
ren samen de Ohio gaan vormen
een park aangelegd en heel wat mo
derne, mooie gebouwen doen ver
rijzen: Pittburgh's „gouden drie
hoek".
Zo is op de plaats waar eens
rangeerterreinen waren en goede
renloodsen, een indrukwekkende
stadskern ontstaan. Men zou kun
nen zeggen: Pittsburgh heeft een
nieuw hart gekregen. Maar men
moet er onmiddellijk op laten vol-
geno de bloedsomloop deugt niet.
Het openbare vervoer wordt ver
zorgd door negentien, van elkaar
onafhankelijke tram- en busonder
nemingen, die een enkele uitzon
dering daargelaten absoluut on
toereikend zijn, langzaam en ope
rerend met tweederangs materiaal.
Telkens gaan de tram- en busgel-
den omhoog
Het gevolg is, dat velen, die naar
het centrum moeten, gevieren of ge-
vijven per auto gaan. Maar parke
ren is moeilijk en tamelijk kostbaar,
bovendien kunnen zelfs de moderne
wegen het verkeer op de spitsuren
moeilijk meer aan.
In het begin wezen wij er reeds op,
dat Pittsburgh's moeilijkheden voor
al samenhingen met de toestand in
een niet meer geheel moderne staal
industrie, maar de perikelen van de
stad zijn nog vergroot, omdat men
bij een doortastende modernisa
tie van de stad halfweg is blij
ven steken en het massale passa
giersvervoer niet heeft weten op te
lossen.
dat dit de stad is van ruimte. En
wat het hart van deze stad betreft:
hier vindt men, bij uitzondering.
geen beklemming eer een hart-
vergroting! Tweederde van „down
town" Los Angeles bestaat thans
reeds uit parkeerterreinen en stra
ten. Het zou me niet verbazen, in
dien men nog meer oude huizen
zou slopen om er hoge eiland-ge
bouwen voor in de plaats te zetten,
omgeven door een zee van parkeer
ruimte.
Los Angeles is bij uitnemendheid
de stad van de „freeways": de fan
tastisch brede, tolvrije, verkeers-
lichtloze autowegen. Een van de
oudste is de Hollywood Freeway.
Nabij de kern van de stad kruisen
die kostbare snelwegen elkaar op
verschillend niveau. De Harbor
Freeway wordt nabij het centrum
per dag bereden door 200.000 auto's
De kosten van zulk een weg bedra
gen 2.2 miljoen dollar per km!
Nee, Los Angeles is geen stad
voor openbare vervoermiddelen. Al
die honderduizenden automobilisten
zweren bij hun eigen particuliere
vervoer. Men legt een nieuwe super
snelweg aan en heel snel is die
weer stampvol met auto's. Dan nog
maar meer terrein onteigenen (wat
een belastingverlies voor de stad!)
en wéér een nieuwe reuzenweg con
struerenAl die auto's, met hun
uitlaatgassen, maken bij bepaalde
weersomstandigheden de atmosfeer
pijnlijk voor de ogen en benauwend
voor de ademhaling.
Men stelt zich Los Angeles zo
graag helder en vrolijk voor, maar
die „smog" van de auto's kan heel
irriterend zijn. Een echte Zuidcali-
forniër probeert echter te doen als
of hij daar niets van merkt: hij
trapt op het gaspedaal en zoemt de
ruimte in, die hem meer dan alles
Mef is.
Een van de oudste supersnel
wegen in Los Angeles is de
Hollywood Freeway.
Iedere avond zitten we door
middel van de krant met ber
gen nieuws in handen. Het is
sterk afhankelijk van de ge
moedsgesteldheid, het karakter,
de achtergrond en de nog pas
opgedane indrukken van de we
reld en de mens, welk bericht op
eer gegeven moment ons het
meest grijpt. Hier werken aller
lei factoren onbewust samen, zo
dat van de lectuur van één en
dezelfde courant de éne lezer
iets geheel anders bijblijft dan
de tweede, zelfs al weet ik dat
een dagblad op de duur de me
ningsvorming beïnvloedt.
Zo maakte de melding van het
dodelijk ongeluk dat in Amster
dam mr. Jan Derks overkwam
deze week op mij indruk. De
meeste lezers wisten wel of kon
den het nu zwart op wit gedrukt
zien dat mr. Derks voor de mi-
Zou het soms iets typisch Ne
derlands zijn, dat wij bij elke
radio-omroep vereniging uit het
heden of recente verleden een
programma-onderdeel kunnen
noemen, dat duidelijk uit bezin
ning opkwam en er toe opriep?
Ik herinner aan „Even afreke
nen, heren", „Op de man af",
„Socialistisch Commentaar",
„Ménsen", „Deze Week": met
„De gewone man" stemmen zij
als in een veeltonig akkoord
en in de moderne muziek mag
dat met dissonanten! samen
en roepen elk voor eigen kring
en over vaag wordende grenzen
heen op door de dingen heen te
zien En intussen geven de titels
staat toch de enkeling, üe mens,
die in de zaken van leven en
dooo, vaii geluk en ongeluk, al
tijd slechts „gewone man" is.
Wij staan voor de betrekkelijk
heid van allerlei onderscheidin
gen. Wanneer het erop aankomt,
vallen de ornamenten weg en
zijn we mensen! Nu is de gewo
ne man verongelukt. Best mo
gelijk, dat hij destijds commen
taar geleverd heeft op de mo
derne tram-trein in Amsterdam.
Dat mag ook. maar er zit iets
van diepe tragiek in, dat de ge
wone man zo vaak op de grond
gegooid en doodgedrukt wordt.
Over de problemen kunnen we
praten, ze raken er niet door op
gelost in wereldverband en tus
sen de grootmachten, de admi
nistraties, de beginselen wordt
de gewone man fijn gewreven.
In dc wereldliteratuur is hier
over geschreven, lk noem al-
crofoon van de KRO al jaren op
trad als „de gewone man", die
er heL zijne van zegt. Indertijd
was ik in de gelegenheid vaak
naai deze uitzending te luiste
ren en daardoor zal het dan wel
gekomen zijn. dat temidden van
veel belangrijker nieuws over de
heersende strenge vorst, de gang
van zaken in Katanga, de zor
gen rond de KLM, de discussie
over de nog steeds gevangen
Duitse oorlogsmisdadigers ik
noem maar iets „het einde
van de gewone man" mij stil
zette.
Geroepen om deze week het
„Woord van Bezinning" te
schrijven, dacht ik aan de ver
ongelukte als aan een collega,
die jarenlang als hoofdredacteur
van „De Tijd" door geschreven
en als radio-spreker door ge
sproken woorden zichzelf en
anderen méé bezonnen heeft op
de dingen van de dag. Heel op
merkelijk gebeurde dat vanui:
de gezichtshoek van de kleine
man.
der „bezinnings"-uitzendingen
al de karakteristiek van de om
roepvereniging of -organisatie
weer. Psychologisch en sociolo
gisch studiemateriaal is voor-
hanoen in dat: Heren en men
sen: en dat: gewone man en
op-de-man-afDe twee andere
behoef ik niet eens te noemen,
zo duidelijk ligt het daar. De
zes van de radio hebben hier
een „gezamenlijk" programma!
Nog naar een andere kant
zette het einde van de gewone
man mij aan het denken. Ik
weet heel goed, dat mr. Derks
niet werkelijk een „gewone man"
was. Hij probéérde het te zijn
in reactie, woordgebruik en uit
spraak. in de omgang met zijn
volle neef, maar telkens werd
verraden dat hij ongewoon hel
der aa rem en intens de pun
ten zag en formuleerde. Wan
neer de gewone man het zijne
ervan zei. dacht ik het mijne
En temidden van grote en kleine
zaken, van belang voor ontelba
re mensen en gehele groepen,
leen: Het 25e uur! En deze week
illustreerde ons dit het tramon
geluk in Amsterdam.
Bezinning heeft iets aan zich
van „dag-dromen". Je laat de
krant zakken en ziet haar voor
bij. jt ontdekt lijnen en ziet
verbanden,en je gaat soms ver!
Maar dat kan niet duren. En je
komt weer tot bezinning. je
wordt wakker en moet ook dit
verwerken. De bijbel zegt tot
ons gezamenlijk, die gewone
mensen zijn: „Komt tot bezin
ning en wordt nuchter". In deze
grote wereld met haar geweldi
ge afmetingen en krachten is er
voor de gewone man plaats bij
Jezus Christus, die zo te zien
„gewone man" geworden is en
het zijne ervan gezegd heeft. En
gedaan heeft! Toen Hij stierf,
ging toch alles door. ook nu.
Deze Heer is er voor u en mij.
Hij geeft houvast, veiligheid en
toekomst.
Joh. Poort.
Herv. predikant,
te Leiden.
Wie in Kampen komt, ziet wel
eens mensen, die zich over le
leuning van de brug over de IJssel
buigen en luisteren of er uit de
diepte niet het fijne getinkel van
vele belltjes opstijgt, want dan
weten ze dat de grote steur na zo
vele eeuwen eindelijk gevangen kan
worden.
Eens hadden enkele vissers van
het Kampereiland een geweldig gro
te steur in de mond van de IJssel
gevangen, zo groot als men sinds
mensenheugenis niet had gezien, en
zij haastten zich daarom naar het
raadhuis om hun vangst aan de
stadsbestuurders te tonen.
De Kamper raadsleden beraad
slaagden lange tijd of ze de vis al
of niet zouden kopen. Over enkele
weken verwachtten zij het bezoek
van een hooggeplaatst heer, die zij
gunstig wilden stemmen voor de
belangen van hun stad door hem
een bijzonder smakelijke maaltijd
aan te bieden, waarbij deze zeldza
me steur als hoofdschotel ter tafel
zou moeten komen.
Hoe zouden zij echter de vis voor
die gelegenheid kunnen bewaren
vroegen zij zich af, want visvijvers
waren er niet in Kampen. Tenslotte
wist, na uren beraad, de oudste
burgemeester het antwoord op de
vraag die allen bezighield. Wij bin
den hem een snoer met bellen om
het lichaam en laten hem van de
kant voorzichtig in het water van
de IJssel glijden. Wanneer onze gast
verwacht kan worden behoeven wij
slechts aandachtig te luisteren naar
het luiden van de bellen om de
steur opnieuw te vangen.
Zo gezegd, zo gedaan. De steur
werd te water gelaten en zwom
haastig weg en de raadsleden gin
gen tevreden over zichzelf naar
huis toe.
Vroeg in de morgen van de dag
dat de machtige heer de gast van
de stad zou zijn, stond vrijwel
iedere Kampenaar aan de water
kant en spande zijn gehoor in om
te luisteren, maar elk belgeluid
bleef uit.
De Kamper steurvangers wacht
ten tevergeefs en men moest inder
haast een eiergerecht opdienen, dat
nog als Kampersteur bekend sta