ZOEKLICHT Probleemoploswedsfrijd ACHT-er Kom er zo oud als de wereld IS Kom er ACHT-er 7 Zaterdag 1 december 1962 Pagina 4 TT ET miniatuur-ruimteschip, dat nu in vele speelgoedwinkels ■LI voor de ondernemende jeugd te koop is, wordt door velen beschouwd als het laatste nieuws op speelgoedgebied. Dit is echter niet helemaal waar want vijfduizend jaar geleden speelden de kinderen ook reeds met voorwerpen, die als een soort ruimteschepen werden beschouwd. In de sprookjes van „Moeder de Gans" wordt reeds gesproken over een hobbelpaard, dat als een soort luchtschip dienst doet en het is zeker niet overdreven om dit in verband te brengen met Pe gasus, het gevleugelde paard uit de Griekse legende! Op een oude Griekse vaas, die werd opgegraven in het oude Etruriè in Centraal Italië kan men zeer duidelijk een afbeelding zien van een jongen, die op een hobbelpaard zit. Dit Griekse hob belpaard kan als bewijs worden aangemerkt van het feit, dat eeuwen geleden de mens reeds speculeerde en droomde van mensen, die door de lucht vlogen en dat kinderen door de makers van het speelgoed werd gesuggereerd, dat zij als vogels zouden kunnen vliegen Het speelgoed, dat de kin deren met Sinterklaas zo blij maakt, is een afspiegeling van de wereld en de tijd, waarin de kinderen leven" heeft een his toricus eens treffend beweerd. Zo is het ook altijd geweest. Zoals nu scooters, ruimte helmen en raketten in minia tuur een afspiegeling vormen van onze tijd zo waren dat in vroeger tijd het hobbelpaard, de stoommachine enz. Deze historicus was niet de eerste, die besefte, dat de ge schiedenis van de beschaving zo goed geïllustreerd kan wor den met foto's, tekeningen en andere afbeeldingen van speel goederen. Veelzeggende illus traties treft men immers aan tussen stukjes speelgoed of af beeldingen ervan, die door ar cheologen zijn gevonden. Bij voorbeeld uit het tijdperk, waarin een wagen op wielen voor het eerst werd gebruikt. De oudst bekende voorbeel den hiervan zijn stukken speel goed! Als Pegasus O ommige Griekse jongens kre- gen eenvoudige paarden, waarop zij zgn. caveleristen van Alexander werden, die de Per zische legerscharen aanvielen. An dere. minder oorlogszuchtig ge stemde ouders, gaven hobbelpaar den en wat kan voor de jeugd in die tijd natuurlijker zijn geweest dan op hun hobbelpaarden te rij den en zichzelf te verbeelden, dat zij op Pegasus zaten, zoevend door de lucht op weg naar de sterren. Icarus is misschien wel zo'n hob belpaardrijder geweest, Deze Icarus was de jongeman, die zich boven EEN OP DE BOEKENMARKT Jan Wolkers. Kort Ameri kaans. Jaap Koopmans. Doodslaan op donderdag. Beide J. M. Meulenhoff. Amsterdam 1962. Twee romandebuten tegelijk, dat ls niets bijzonders tegenwoordig. Sedert de bekentenisroman in zijn moderne vorm (ik, mijn sexualiteit en mijn onlust «ai verder niets) model en als voorbeeld is gesteld voor een ieder die de drang in zich voelt om een potlood over het papier te laten glijden of de machine te horen ratelen, is de literatuur be zig een bos van ikjes te worden, waarin men niet door de bomen het bos niet kan zien, zoals de term luidt, maar door de welhaast een dere boompjes het gevoel krijgt van helemaal geen bos maar van een film- of fototruc. Jan Wd3cers' Kort Amerikaans wat blijft er in het geheugen han gen als men dit overigens wel goed geschreven boek gelezen heeft? De herinnering aan de zoveelste puber die met de blinde vrijmoedigheid van de moderne jonge mens al zijn erotische ervaringen met trots ex- hibeert. Bladzijden vol over hoe hij een meisje verleidt, hoe hij met een gipsen beeld vrijt, met nog een meisje vrijt, hoe dit meisje vrijt met de man bij wie zij is onderge doken en hoe Erik, zo heet de biechteling, tenslotte het meisje vermoordt Want zonder moord kan een mens heus niet verder in de li teratuur. Dat dit verhaal de bezetting tot achtergrond heeft, doet niet veel ter zake. Het milieu is het moder ne cLché-milieu van hele en halve kunstenaars. Als men de roman naar de vorm bekijkt is het ook dui delijk dat die bezettingstijd als schepje er bovenop wordt gebe zigd. Op de eerste bladzijde b.v. valt men midden in een duidelijke be schrijving van een nagenoeg naak te juffrouw op een bioscoopreclame. Vervolgens wordt achter een an der bord voor diezelfde bioscoop een gewonde stakkerd weggesleept voor de arbeidsdienst. De schrijver laat dit gebeuren door „soldaten". Wa ren het gewoonlijk riet de „Grune" of de landwacht die dat smerige baantje opknapten? Als een schrij ver zo uitvoe.lg en precies wil doen over de navel en de schaamdelen op een reclameplaat, laat hij dan ook het drama dat onmiddellijk volgt met dezelfde nauwkeurigheid be handelen. Wen vergelijke in dit verband ook de preciesheid waarmee de onbelangrijke details van de tram uit Oegstgeest werden be schreven (pag. 31). Deze Erik is een getekende. Na tuurlijk. men is getekend door zijn verachtelijke ouders, door zijn af keer van de maatschappij, in casu door een echt litteken. Dat dit lit teken de oorzaak van alle narig heid is. staat duidelijk in de slot regel te lezen. Men vraagt zich dus af: „Hoe zit dat nu? Zit de drama tische levensloop van Erik in het feit dat hU een litteken heeft en maakt hy dus van een molshoop een berg, of in het feit dat hy het beklemde leven van een opge jaagde (de arbeidsdienst) moet iy- den". Deze roman valt door zyn ge brek aan inwendige compositie. Jan Wolkers kan ongetwijfeld schrijven, maar hij zou er goed aan doen eerst te bedenken wat hij schrijven wil. Jaap Koopmans, auteur van „Doodslaan op Donderdag" is de zwakke broeder van Jan Wolkers. Hij wandelt in eenzelfde nauw cir kelgangetje om de in de derde per soon vermomde ik heen. Ook be vinden wij ons weer op het ter rein van de oorlogsherinneringen, wederom in het halfartistieke mi lieu. Ook treedt ons weer de hou ding tegemoet tegenover een Duit ser resp. N.S.B.ër, van ,,'t waren toch ook mensen". Wederom eindigt het verhaal met een moord (of niet, dat is niet duidelijk). En zo waar de hoofdfiguur heet wel Simon maar een litteken op zijn gezicht heeft hij ook De roman onderscheidt zich echter van de hierboven besprokene door opper vlakkiger te zijn en slechter ge schreven. CLARA EGGINK. 1. folder ontbreekt 2. asbak is leeg 3. rand hoed vrouw 4. neus bandiet 5. strikje bandiet is groter 6. rand rok vrouw 7. vrijheidsbeeld op plaat links 8. armband rechts ontbreekt. Afbeelding van een Grieks jongetje, dat op een Pegasus- hobbelpaard zit. Het staat op een deel van een stuk aarde werk. dat 2500 jaar oud is. Het werd gevonden tijdens de op gravingen in Etrurië in Italië. Kreta van de aarde verhief met vleugels, die door zyn vader waren gemaakt. Helemaal opgaand in zijn verovering van de ruimte, vergat Icarus de waarschuwing van zijn vader en kwam zo dicht bij de zon, dat de was. waarmee de vleugels aan zijn schouders waren beves tigd, smolt waardoor de jongen in de naar hem genoemde Icarische Zee viel, aldus de legende. De legendes werden van genera tie op generatie overgebracht om dat zij menselijke ervaringen en aspiraties weerspiegelen. Er was geen enkele twijfel over het bestaan van hobbelpaarden in het oude Griekenland en mogelijk is er ook zoiets als een Icarus ge weest. De jongste luchtvaarder Meer dan tweeduizend jaar la ter. toen ballonnen als speel goed gelanceerd werden, maakte Cromwell Dixon, een veer tienjarige jongen uit Ohio in Ame rika. een luchtschip met twintig propellers, die met pedalen in be weging moeten worden gebracht. Hij nam uitgebreide proefnemingen in de jaren van 1907 tot 1911 en was toen een grote rivaal van San- tos-Dumon en Zeppelin op het ge bied van de luchtvaart. Deze jong ste succesvolle luchtvaarder in de geschiedenis noemde zijn lucht vaartuig „De Maan". Door de eeuwen heen heeft speel goed. dat het kind in staat stelde met miniaturen van de werktuigen van de volwassenen te spelen, een vooraanstaande plaats ingenomen in het leven. Weliswaar is 't voort durend van vorm veranderd maar natuurlijk niet in principieel op zicht. Als ze niet doende waren met het fabriceren van machines voor industrie of oorlog, hielden vele ontwerpers zich bezig met het maken van modellen, die als speel goed op de markt kwamen. En, meer dan eens is het gebeurd, dat deze speelgoedontwerpen werden verbeterd en als echte machines in de handel kwamen Historici beginnen hun beschrij vingen over de ontwikkeling van de stoomkracht meestal met de ver halen van een man. die bekend staat als Hero van Alexandrië. HU leefde in de tweede eeuw voor Christus. Het was een miniatuur- stoomturbine, die in beweging werd gebracht door ontsnappende stoom. Dit principe werd in speelgoed toe gepast nog voordat James Watt de eerste stoommachine bouwde, wel ke hem beroemd maakte. Het is niet onmogelijk, dat Watt door zo'n stuk speelgoed geïnspireerd is ge weest in plaats van door de thee ketel. die. zoals men veronderstelt, tot zijn ontdekking leidde Hoe dan ook, meer dan een eeuw na de ontdekking van de stoom kracht. is de stoommachine een van de meest populaire stukken speelgoed geweest. Ook nu nog is dit speelgoed in de handel, zij het, dat het een wat andere vorm heeft gekregen, net als het hobbelpaard, dat men nu terugvindt in de vorm van straaljagers en maan-auto's. HET is ongetwijfeld inte ressant het speelgoed van nu te bekijken, nadat men eerst eens heeft gezien hoe het er vroeger uitzag. Zo toont een oude Griekse vaas net zo oud als de scherven, die in de ruïnes van Etrucië zijn ge vonden een jongetje, dat een hoepel voortbeweegt. Ver zen van de grote poëten van de oudheid, zoals Homerus, Vergillius en Ovidius tonen aan, dat de kinderen uit die tijd reeds balspelen hadden en met poppen speelden Het naar alle waarschijnlijkheid meest beroemde schilderij, dat jeugdspelen als onderwerp heeft de .Spelende kinde ren" van de oude Vlaamse meester Pieter Breughel beeldt maar liefst 150 verschil lende spelen en speelgoed uit. Het schilderij werd in 1560 vier eeuwen geleden dus ge maakt maar veel van wat er op staat, komt overeen met het speelgoed waarmee ook nu nog op straat en in de speel tuinen wordt gespeeld! Kerstplaat uit 1870 uit de Ver. Staten, waarop vele stuk ken speelgoed, die wij thans ook nog kennen! Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. Onze damrubriek De eerste twee problemen voor de wedstrijd zijn afkomstig van dr. ir. J. A. M. van Liempt. Waarschijn lijk zullen de meeste lezers deze in februari 1952 overleden auteur niet goed kennen. Toch heeft hij een aantal mooie standen samenge steld. Hij was een vooraanstaand scheikundige bij de N.V. Philips, te Eindhoven, auteur van vele weten schappelijke artikelen en scheikun de leraar aan het St.-Joriscollege en het St.-Catharinlyceum te Eind hoven. Ook was hij naast een beoefenaar van de damspelproblematiek ten liefhebber van het schaakspel. Be halve bekend bridgespeler was hij ook vermaard als oplosser van de meest ingewikkelde puzzels die nu en dan in de geïllustreerde pers verschenen. Daarnaast maakte hij nog vele „limericks" voor het week blad .De Nieuwe Eeuw", Op het gebied van damproblematiek be haalde hy enige eervolle vermel dingen in wedstrijden. Door zijn veelzijdigheid was het hem echter niet mogelijk het damspel in club verband te beoefenen. Het eerste probleem, hier in onze diagrammen gegeven, stond destijds in ..De Nieuwe Wereld", het tweede in het Eindhovens Dagblad, zulks jaren geleden. Als gewoonlijk geven wij de op lossers die er in slagen onze wed- strUdvraagstukken op te lossen één punt per goed opgelost probleem. Aan bij- en neven oplossingen ken nen wy géén punten toe. hoewel wij steeds gaarne alle betreffende opmerkingen ontvangen. Binnen tien dagen zende men de oplossin gen aan het bureau van dit blad. Als pryzen stellen wy een prijs van f 5,00 beschikbaar, als mede een van f 2,50. Ten aanzien van onze vraagstukken delen wij mee dat het laatste tot de z.g. onvindbare behoort. De auteursnamen komen by de oplossingen. Wedstrydvraagstuk No. I J. van Liempt 1 2 3 4 5 Mmm Z.: 8. 17/20, 25. W.: 28 30, 34. 35, 40. Wedstrijdvraagstuk No. II J. van Liempt 1 2 3 4 6 Wb C/ T i g"' o o O f". z 9. 12 14. 18. 22, 27. 31. 37. 38. W.: 20, 23 25. 29, 30. 36, 44. 47, 48. IVedstrijd vraagstuk No. III 1 3 3 4 5 zy/A (KT a G, O Q 9 o W' Z.: 2, 5, 7/10, 13, 18/20, 23/26, 31, 35. 36. W.: 17, 30, 32/34, 37/44, 46, 47, 49, 50. Wedstrijd vraagstuk No. IV 1 2 3 4 5 'y,,,./'"'','////J. y////, 9 O 8 9 Rj H nJU 9 p s 36Z456 9' 11# 12' 14' 21' 24' 26, 3°' W.: 15. 17, 22. 25. 32/34. 38 42. 44. Voor alle standen geldt „Wit speelt en wint".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 20