Thomas Mann-Archiv in Ziirich ONZE KAMERPLANTEN Maïs is voedzaam MENU VAN DE WEEK Zaterdag 27 oktober 1962 Pagina 2 TJZT E bestegen tenslotte langs steeds steiler paden de heuvels achter de wallen, waar tussen de vestingwerken en de oude stads muur half landelijk een aantrekkelijke voorstad was ontstaan", schreef Goethe in „Dichtung und -ÏWahrheit" over zijn verblijf in Zürich tijdens eijn eerste Zwitserse reis. Wandelpaden zijn er niet meer, zelfs de steile asfaltstraat behoeft geen voetganger meer te gaan sinds er een kabelbaantje is, dat het verkeer onderhoudt tus sen de „kleine stad", de city aan de Limmat, en „de oude stad" aan de voet van de Zürichberg. Maar vlak bij de bouwwerken van de Tech nische Hogeschool, de Kunstacademie en de Universiteit staat nog altijd het uit 1665 date rende Bodmerhaus, niet zo idyllisch meer als Goethe het zag, niet meer gelegen „in der freiesten, heitersten Umgebung" met vrij zicht op „de glanzend bewogen spiegel van het meer" en de bergcoulissen daarachter, en heel wat minder arcadisch als het afgebeeld staat op een oude gravure. De zijvleugel met zijn houten betimmering is afgebroken, het rustieke rieten dak werd vervangen door prozaïsche pannen, de Sihl-velden die de jonge Goethe „bei heite- rem Sonnenschein in der besten Jahreszeit ganz unvergleichlich" toeschenen, zijn stadswijken geworden. Maar aan de bergzijde handhaafde zich met een oer-natuurlijke onverzettelijkheid een linde in de achtertuin, dezelfde boom in de Goethe en Mann Litteralr-historische bodem dus, een kunstenaarshuls, waar het Thomas Mann-Archiv. dat de familie Mann kort na de dood van de schrijver ln 1955 aan de Eidge- nössische Technische Hochschule in Zürich schonk, onderdak vond en waar het „thuis" is, Bodmer en Thomas Mann, ze mogen niet veel meer met elkaar gemeen hebben dan dat de eerste rijf onleesbare schaduw waarvan Goethc het huis binnenging om de oude dichter Johann Jakob Bodmer, die Homerus en Miltons Paradise Lost vertaalde, het Nibelungenlied en het befaamde Manesse'se handschrift uitgaf, een uitgebreide „poëtiek" en dus slechte verzen en treurspelen schreef, zijn opwachting te maken. „We werden op de eerste verdieping in een rondom gelambriseerd vertrek binnengeleid", vertelde Goethe. En terwijl dr. Max Rychner, voorzitter van de Thomas Mann- Gesellschaft en een der eminentste essayisten uit het Duitse taalgebied, me als Cicerone en vriend op de trap naar de daarboven gelegen etage voorging langs de introducerende, op het komende als het ware voorbereidende portret ten van de familie Mann, zonk de wereld van nu onder me weg; het moderne Zürich met zijn luxueuze Bahnhofstrasse. zijn bankgebouwen, zijn grootsteedse volte, zijn zakelijk knipperen de verkeerslichten werd een onwezenlijk toe komstvisioen. Hier immers, in dit huis „Zum oberen Schonenberg", was Klopstock enige tijd te gast, hield Wieland twee jaar verblijf, keerde Goethe in gezelschap van hertog Karl August von Weimar vier jaar later, op zijn tweede Zwitserse reis, terug en woonde van 1812 tot zijn dood in 1879 de kunstschilder Ludwig Vogel, het verleden was levende werkelijk heid. oud-testamentische epen over Ja cob. Rahel en Joseph dichtte en de tweede een magistrale Joseph- Mann behoren bijeen, niet alleen in „Lotte in Weimar" en de Goethe- essaes, maar in Manns gehele „Le- bensführung", in zelftucht en vol- tooiingswil. in universaliteit en re presentativiteit. Iedere eeuw bun delt haar geestelijk erfgoed in één enkel genie om het tot op patriar chale leeftijd creatief over te dra gen. Goethe was dat voor de 18e De werkkamer van de schrijver Heinrich. en zo tientallen; rechts de bronzen buste van Manns dochter Elisabeth (Borghese», van wie ik een jeugdportret met haar vader, gemaakt in de tuin van zijn Mün- chense villa, bezit, dat Mann me in 1926 ten geschenke gaf. Het was allemaal goed -zo. het was indruk wekkend en ontroerend in zijn na bije vertrouwdheid. Maar het was niet het belangrijkste. Levensstation Want wat in de zorgvuldig ge rangschikte vitrines, ver deeld over de overige ver trekken, bijeengebracht is brengt een bewogen schrijversleven van le vensstation tot levensstation in beeld. Kan men een kunstenaarsle ven dat zich zo onvoorwaardelijk aan het onstoffelijke woord wijdde, verzichtbaren? Het geschrevene-zelf mag nóg zo primair zijn, de achter gronden ervan worden hier voor zover mogelijk voor een ieder ont huld. Men vindt er een van 1889 daterende brief met het eerste zelf portret, dat de curieuze onderteke ning „lyrisch-dramatischer Dich ter" draagt; de eerste, in het schoolblad „Der Frühlingssturm" gepubliceerde gedichten „Nacht" en „Zweimaliger Abschied", gesig neerd door „Paul Thomas" en waarvan de laatste lyrisch-weemoe- dige ontboezeming onmiskenbaar geschreven staat in de Husumtoon van Theodor Storms „Morgen, ach morgen musz alles vergehen"! Jeugdlyriek, die haar proza-zetting vond in de eerste en voluit met ..Thomas Mann" ondertekende no velle „Gefallen", weemoed, be dwelmende seringegeur, gekruid met een vleug van de zich distantiëren de ironie, die drie jaar later het familiealbum „Bilderbuch für artige Kinder" (nimmer gepubliceerd» zou illustreren met groteske karikaturen van het hooggeprezen levensopti- misme tekeningen die aan Georg Grosz herinneren, zoals „Das La- ben". Documentair Niet alleen de eerste druk van „Buddonbrooks" is aanwezig, maar ook de historische brief van Manns uitgever S. Fischer, die hem aanspoorde tot het aanbren gen van bekortingen... in een ro man die in miljoenen exemplaren door de wereld zou gaan en als geen ander de negentiende eeuw afsloot. Thomas Mann heeft nooit een autobiografie willen schrijven en zich beperkt tot een summiere „Levensabrisz" (1930). Voor hem was diegene een dichter „wiens le ven symbolisch is" en „alleen van zichzelf behoeft te vertellen om de tyd. het algemene te vertolken", te vertolken door een „gewis- senhaft Leben". Werk n» werk heeft hij aan wat er onderging, woelde en groeide in deze eeuw, gestalte gegeven, van de jeugdnovellen tot de romans uit de laatste levensja ren. die naar zyn zfggen geen „ro mans" meer waren: „Dokter Faus- tus" en „Der Erwahlte" En weg na weg kan men deze levensgang volgen in het documentaire ma teriaal. zodat het niet enkel het levensbeeld is dat men voor zich ziet, maar de actuele geschiedenis van ons tijdsbestek. Zijn iverk Daar Is het portret van Savo narola (waarschijnlijk het tweede van de hand van Fra Bartolommeo della Porte), dat hem letterlijk voor ogen stond toen hij zijn novelle „Gladius Dei", en later „Fiorenza" schreef. Daar is een exemplaar van de vrijwel onvind bare novelle „Walsungenblut", waarvan het Wagneriaans afge stemde thema na een halve eeuw in „Der Erwahlte" parodistisch zou terugkeren hetzelfde exemplaar dat Mann mij in 1925 te leen gaf. Daar is het portret van Gustav Mahler, dat hem tot model diende voor de Aschenbach-figuur uit „Der Tod in Venedig", en het Zola-essay van Heinrich Mann. voorzien van aantekeningen van Thomas in de jaren dat het in en dóór de „Be- trachtungen eines Unpolitischen" tot de zo pijnlijke broedertwist kwam tussen de „conservatieve" Thomas en de „democratische" Heinrich. Tussen werk van kleinere omvang groeit het grotere, het grote, dat opnieuw de „tijd" zal registreren, het „uur U" zal signaleren: „Der Zauberberg", die in de eerste druk van 1924 aanwezig is. Het volgend jaar is een kroon- en topjaar. De stad Miinchen huldigt op voor name wijze blijkens het fotomate riaal de meester, die in 1919 met het ere-doctoraat van de Uni versiteit in Bonn werd vereerd; uit alle windstreken komen de geluk wensen, „Die neue Rundschau" ver schijnt als „jubileumnummer" met bijdragen van prominente auteurs. Stefan Zweig roemt hem als „de genius der verantwoordelijkheid", die eens in Duitsland zijn zetel had en er zich al zeldzamer openbaart en enkele jaren later zou Tho mas Mann zich in de Berlijnse Beethovenzaal met een vurig „Ap- pell an die Vernuft", met een uiterste beroep op het geweten tot het gehele volk richten om de Nazi- infamie als een giftig gezwel uit te snijden. Het was een winnaar van de Nobelprijs, die daar toen sprak. De oorkonde van dit hoogste eerbetoon met zijn. „Lübeckse" omlijsting een prachtwerk van ver sierkunst, die de Middeleeuwse mi niaturen niet ongelijk is beves tigt een wereldfaam. Wat Mann ln 1907 Ironiserend had geschreven kon hij 25 jaar la ter onverminderd herhalen: hij, de Bajazzo van zijn jeugd, de in de Als Thomas Mann zijn zestigste geboortedag viert is hij al twee jaar „emigrant". Hier, in de tribune die een „Leiden an Deutschland" documenteert, liggen de gelukwensen van zijn vrienden; Bruno Walter en Gerhart Haupt- man, Benedetto Croce en Ortega y Gasset, Alfred Kubin en Sigmund Freud. Paul Valéry en Knut Ham sun. Het Bonnse eredootoraat was hem ontnomen, vijftien andere zouden er in de loop van de jaren „Zum oberen Schonenberg" kunst verdwaalde burger, de van de simpele levensvreugde verstoken „Tonio Kroger", wordt met roem overladen, bezit „een prinses van een vrouw", een voorname villa, maakt triomfreizen, wordt met hoogopgetrokken wenkbrauwen aangehoord en toegejuicht „en waarom dit alles? Waarvoor? Ik heb me niet veranderd, niet verbe terd. Ik ben alleen voortgegaan met te doen wat Ik als ultimus deed, namelijk te dromen, dichterboeken te lezen en zelf iets van die aard te schrijven. en 19e, Thomas Mann voor de 19e en 20ste eeuw. Hier. In het huis „Zum oberen Schonenberg", waren beiden zoals het ln „Egmont" heet samen zonder bjj elkaar te zijn. Max Rychner had de portaal deur geopend en Thomas Manns werkkamer, in opstelling het even beeld van het vertrek in zijn laatste woning aan de Kilchbergse Alte Landstrasse, lag daar in de stilte van de zomerse middag, in de stilte van het oude huis, in de stilte van de tijd. Zo was het: de schrijftafel, waaraan Mann van 1925 tot 1955 werkte, waaraan in de laatste le vensjaren de voordracht over Schil ler. die Mann te Amsterdam en Den Haag in zijn sterfjaar hield, werd ontworpen, de Lübeckse rede ter gelegenheid van zijn benoeming tot ere-burger van zijn geboorte stad op schrift werd gesteld, het „in memoriam Ernst Penzoldt" werd geschreven, waarin hij de na dering van de eigen dood voorvoeld moet hebben toen hij Goethe's „Warte nur, balde/ruhest du auch" herhaalde; aan de wanden de kost bare bibliotheek, kostbaar niet alleen door haar verscheidenheid en omvang, maar vooral door de boe ken met opdrachten van trouwe vrienden: André Gide. Stefan Zweig. Jean Cocteau, zijn broer voor in de plaats komen, „all over the world". Van het Duitse staats burgerschap werd hij vervallen ver klaard: daar ligt zijn officiële „Aus- bürgerung", geflankeerd door zijn Tsjechische paspoort als symbool van een tijdelijke nationaliteit, die kort daarop door het Amerikaanse staatsburgerschap vervangen werd. Amerika „Pacific Palisades": daar werd de Joseph-tetralogie vol tooid. „Doktor Faustus" geschreven, het vijfenvijftigtal radiotoespraken opgesteld, die bezet Nederland in het geheim beluisterde. Meer dan ooit vertegenwoordigt „de tove naar", zoals zijn kinderen en klein kinderen hem noemen, het geweten van Duitsland, de geest van Europa, de vrijheid en de democratie en een nieuw strijdbaar humanisme. De zeventiger, die terugkeert naar Europa en zich in Zwitserland ves tigt, heeft voor de tweede maal zijn oorlogstribuut betaald. Is er op de portretten uit die jaren in zijn blik iets van bezorgdheid voor de naaste toekomst? Zwaarder, gewetensvol ler nog als dat kan. draagt de auteur van „Der Erwahlte" en „Fe lix Krull" aan de last van de schrij versverantwoordelijkheid men kan het deze onvermoeide aanzien. De onvergelijkelijke en onvergete lijke „Frau Katja", zijn „engelen bewaarster" en vrouw, is strijdbaar aan zijn zijde om de vermoeiende „Forderung des Tages" op een af stand te houden. Van de kinderen hebben de „groten" uit de inflatie novelle „Unordnung und Frühes Leid", Erika en Klaus, de twee-een heid in het wereldreisboek „Rund- herum" en het vroegere „Pfeffer- mühle'-cabaret, een eigen roem verworven. Klaus als schrijver. En- ka als helpster van haar vader. Met de jongeren de violist Mi chael en diens zoontje Frido dat men in „Doktor Faustus" terug vindt, de historicus Golo (nu pro fessor), Monika die in te boek ge stelde biografische herinneringen voor haar vader een standbeeld op richtte, Elisabeth die zich onlangs in haar bundel ..To whom it. may concern" als novelliste ontpopte helpen zij het beeld voltooien van een schrijversleven dat „auf jeder Stufe charakteristisch wirksam" Eerbewijzen Het begint er laat in te worden: bijna is het tachtigste levens jaar bereikt en. zei Goethe, een lang leven betekent menigeen overleven. Hoeveel vrienden bezwec- ken in de diaspora! En dan: zoon Klaus heeft de dood verkozen, Eli sabeth Borghese werd weduwe, broer Heinrich legt de levenslast neer „een eenzaam man vouwt de handen en spreekt: „God zij uw ziel genadig "en hij doelt daar mee niet meer op „zijn vriend, zijn vaderland", maar op de wereld. Daar liggen de hoge onderscheidin gen, waaronder op een ereplaats de commandeurs-orde van Oranje Nassau. Daar ligt de vredesorde „oPur le méritetwee dagen voor zijn dood ontvangen. Daar ligt het dodenmasker in de stilte van deze zomermiddag, van dit huis, van de tijd. Eeuwigheid omgeeft het. En de eenheid van dit oeuvre, dit magistrale opus, deze symfonische levenssymboliek gaat voort zijn werk te doen. of de wereld moest ónze wereld niet meer zijn „Niet waar", schreef Max Rych ner me kort na mijn bezoek, „het Thomas Mann-Archiv is „etwas recht Prasentabeles" geworden, niet te pompeus en niet te schraal, on geveer zo dat de vaders Budden- brook het met een „vooruit, goed dan" zouden goedkeuren". Stellig, dat zouden ze. Dat een Lübeckse Senatorenzoon het verval van het burgerdom heeft gesublimeerd tot menselijke waardigheid, dat hij geen kamp gaf en zijn kunste naarsschap inzette voor de conti nuïteit van de cultuur en zo doende de (wintigste eeuw over droeg aan de eenentwintigste, is een zwaar beproefd kunstenaarsle ven waard. C. J. E. Dinaux THOMAS MANN zijn vrouw en dochter Erika bij hun aankomst in 1955 in Am sterdam, waar Mann een lezing zou houden over Schiller. De groenteboer heeft op het ogenblik maïs kolven. die het nog niet helemaal rijpe zaad van de suikermaïs bevatten. En om dit zaad gaat het; maïs is heel voedzaam (in Roemenië bij voorbeeld is het dagelijkse kost) het is licht verteerbaar en bevat eiwitten, zouten en vitami- Maïs is daarom wel een plaatsje op het nes. menu waard. Ontdaan van de puntige schut bladeren, gekookt in water met zout (ongeveer 30 min.) en bestre ken metb oter, vormen maïskolven een lekkernij, maar maïs kan ook worden verwerkt in allerlei gerech ten. Bijvoorbeeld in een (van oor sprong (Indiaans» Amerikaans groentegerecht, dat succotash heet. ZONDAG: toost met schelvislever, succotash (Amenkaans groente gerecht) gehakte biefstuk, aardappelen, chocolade f eso. MAANDAG: v zuurkoolschotel met worst, vanil le vla met gebraden appelschij ven DINSDAG: groentesoep rijstschotel met kaas. paprika en champignons. WOENSDAG: prei, nierragoüt. aardappelen, yoghurt met beschuit in vruch tensaus. DONDERDAG: aardappelkoekjes, gebakken kaas- plak, witte kool met kerry, müsli. VRIJDAG: harde eieren met kaassaus of gegratineerde uis-hotel, sla van witlof en aardappelpuree, wen telteefjes. ZATERDAG: minestrone, flensjestaart. Succotash Van 4 k 6 Jonge maïskolven de korrels rauw afsnijden. Met een half pond gesneden snijbonen in iets water met zout en 80 g. boter in plm. 30 minuten gaar smoren. Een afgestreken eetlepel bloem aanmengen met 1 dl. melk en dit mengsel langzaam door de gare groente roeren. Nog ongeveer 5 mi nuten laten meekoken en daarna afmaken met wat peper en zout. Chocolade fresco 3/4 liter melk, 45 g bloem, 2 eierdooiers, 45 g cacao, 75 g sui ker. 20 g boter, vanillesuiker. 100 g hazelnoten en sukade, stukjes si naasappel. banaan en/of appel. De bloem, eierdooiers en cacao met wat melk tot een glad papje roeren en hiermee de kokende melk binden. De puddingmassa laten doorkoken tot de bloem goed gaar is en dan de suiker en de overige bestand delen er door roeren. De pudding n een met water omgespoelde pud dingvorm doen en goed koud la ten worden. Op een langwerpige schotel storten en by het opdienen ir. dikke plakken snijden. Desge wenst kan er room bij gepresen teerd worden. Begonia gracilis. men ze beter binnen halen en zet die in een pot. Men kan er gewone tuinaarde voor gebrui ken, doch ze doen het beter in de bekende bloemistengrond. Vergeet niet dat onder in de pot een scherf moet komen; het af- voergaatje mag in geen geval verstopt raken. Begonia gracilis is daarom zo gezellig, omdat men haar zo ge makkelijk kan voortkweken door middel van stekken. Dat kan men zelfs in deze tijd van het jaar doen, doch men zal beter in het vroege voorjaar slagen. Scheutjes ter lengte van onge veer zeven centimeter zullen in een potje met zanderige grond vrij gemakkelijk wortels vormen. Ze kunnen ook in een jampotje met water tot beworteling ge bracht worden en zodra ze vol doende wortels hebben, kan men elk stekje afzonderlijk oppotten. Dan gebruikt men er de bekende bloemistengrond voor; roer er eventueel nog een beetje turf molm doorheen; ze houden van een losse en voedzame en vooral luchtige potgrond Vroeg in het voorjaar dient men oude en over gehouden planten flink terug te snoeien. Dan kan men tegelijkertijd ver potten en kunnen de scheuten, die toch afgesnoeid worden, als stekken gebruikt worden. G. KROMDIJK. Begonia graoilis is in feite een tuin- en een kamerplant. Ze kan zowel in de zomermaanden in de volle grond var. de tuin gekweekt worden als in de zonnige kamer. Zowel in de tuin als in huis zal men haar op een zonnig plekje moeten kweken, doch op het laatst van de dag dient men haar wel een weinig te bescher men. Er zijn verschillende kleu ren; roze en rood zullen over het algemeen het meeste voldoen. In de kamer is het een erg plezierig plantje; het kan eigen lijk het hele jaar door bloeien. Planten, die nu nog in de volle grond van de tuin staan, zullen snel bevriezen en daarom kan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 12