FAUSTINA BORDONI was een „Kasmagneet" van Handel ZOEKLICHT u' w NETELIG PARKEERPROBLEEM VOOR DE ZIEKEN Moderne sirene niet groots honorarium BEROEMDE PRIMA DONNA S 1 Strijd tussen twee partijen E WOORD VAN BEZINNING Cleidsch dagblad De N Hc Zaterdag 20 oktober 1962 Pagina 1 DE primadonna, om haar gouden stem een in alle theaters en concertzalen aanbeden, zwaar betaald wezen vol vrouwe lijke grillen en verwikkeld in telkens nieuwe schandaaltjes en schandalen, is als muzikaal en maatschappelijk verschijnsel even oud als het belcanto, de aan strenge tradities gebonden Italiaanse kunst van „de fraaie zang". Misschien moet men het eigenlijk omgekeerd zeggen. Want in de gloriejaren van het belcanto en met name in het 17e en 18e-eeuwse Napels der Scarlatti's, hebben ook componisten van naam en aanzien heel wat muziek louter en alleen geschreven om het over het paard getilde zange ressen naar de zin te maken. Zelfs een componist als Handel, de schepper van „The Messiah" en zoveel andere onsterfelijke oratoria kon daarvan meepraten. Als opera-ondernemer moest hij de vermaardste vocalisten naar Londen zien te lokken. Maar als hij ze daar eenmaal had, was er heel wat geld, succes-belovende muziek en tactisch optreden nodig om de moeizaam ingepalmde „kas-magneten" blijvend aan zijn onderneming te binden. 11 'ispelturige Cuzzoni Een van de meest verafgode zan geressen van de 18de eeuw, Fran- cesca Cuzzoni, engageerde Handel in Nederland, waar zij wegens schulden juist een tijd in de ge vangenis had doorgebracht. Cuzzo ni vroeg ernorme bedragen, maar wist er niet mee om te gaan, zo dat zij later in de schrijnendste armoede stierf. Haar spilzucht kon Handel niet van zijn stuk brengen. Erger vond hij het, dat er in het dagelijkse leven en bij de repetities vaak geen land met haar te bezei len viel. Op het operatietoneel ont roerde zij haar publiek tot tranen toe, tegenover haar collega's en di rigenten was zij een duivelin. Han dels biografen weten te vertellen, dat de herculisch gebouwde compo nist zijn prima donna ondanks al haar tegenspartelen op een goede dag eens buiten het geopende raam hield, om haar tot rede te brengen, haar daarbij toevoegende: „Ik weet, dat u een echte satansdochter bent, maar misschien dringt het nu tot u door, dat ik de hellevorst Beël zebub zelf ben!" Met de wispelturige Francesca Cuzzoni als belangrijkste vrouwe lijke trekpleister van zijn opera troep kon Handel moeilijk gerust zijn. Zij zou er geen been in zien, hem op het meest ongelegen ogen blik in de steek te laten. Daarom reisde hij opnieuw naar het vaste land, een moeilijke en tijdrovende onderneming in die dagen, toen ook de grootste afstanden op het continent in een over slechte we gen hobbelende koets moesten wor den afgelegd. In Wenen kocht Handel de toen 32-jarige Faustina Bordoni bij de keizerlijke hofopera weg. Aan de door haar schulden vrij toegankelijke Cuzzoni had hij 2000 pond (f. 20.000.-) als jaarga- ge moeten toezeggen. Faustina Bor doni was niet voor minder dan 2500 pond sterling per jaar (een bedrag van f. 25.000.-over te ha len. Een waanzinnig bedrag in die dagen, want de koopkracht ervan moet bijna hebben opgewogen tegen een half miljoen gulden in onze dagen. Maar Handel wist, wat hij deed. Met deze aanwinst verzekerde hij zich van zijn grootste kas-mag- neet. Rivaliteit Faustina Bordoni stamde uit een aanzienlijk Venetiaans ge slacht. In het jaar 1700 was zjj in de Lagunestad geboren en daar wekte zy by haar debuut als zestienjarig meisje al dadelijk sen satie. Napels, Florence, Rome de éne Italiaanse stad na dc andere bracht zjj aan haar voeten. Flo rence liet een erepenning slaan om haar te huldigen. En heel de mu zikale wereld kende haar als „la nuova sirena" (de hedendaagse si rene), toen keizer Karei VI haar naar Wenen haalde. De rivaliteit tussen Maria Callas en Rjnate Tebaldi in onze eigen EEN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii OP DE BOEKENMARKT Hugo Claus. „De Verwonde ring". De Bezige Bij. Am sterdam 1962. De roman van de op het mo ment zo beroemde Vlaamse schrij ver Hugo Claus lijkt mij een ty pisch voorbeeld van hedendaagse schrijfkunst; een uitermate vaar digheid met de pen gecombineerd met gedachten-acrobratiek. De op bouw van de geschiedenis van de leraar De Rijckel als het ten minste de geschiedenis van deze le raar is doet mij voortdurend denken aan de houding van jon gedames, die men weieens in een circus ziet optreden. Deze jonge vrouwen nu zijn in staat hun rug zover achterover te buigen, dat hun hoofd en hun armen weer tus sen hun benen doorkomen. In de ze wonderlijke houding 'kunnen zij nog lopen ook. Zij maken dan de indruk een in onderdelen welge vormde en volkomen gezonde mis geboorte te zijn. Deze indruk krijg ik ook bij het lezen van „De Verwondering". De onderdelen van de roman zijn, dank zij de met kerinis van zaken gebruikte pen, goed en soms zelfs bewonderenswaardig. Men treft ra ke beschrijvingen, pregnante beel den en uitstekende vergelijkingen aan. Maar. het geheel maakt de indruk alsof de auteur opzettelijk kop en staart, rechts en links, on der en boven verwisseld heeft en van verbazing over het resultaat zijn boek „De Verwondering" heeft genoemd. Wat is er aan de hand in dit verhaal? In het eerste hoofdstuk wandelt een leraar genaamd De Rijckel naar school. Met grote pre cisie wordt de lengte van de gang gemeten twaalf meter. De lo per is wijnrood, hij is zevenen dertig, de zee hij woont in een badplaats ruist, een boot, lost meel of meststoffen. Verschei dene andere leraren worden ons met hun eigenaardigheden gepre senteerd enz. enz. In de avond gaat de leraar naar een gemaskerd bal alwaar hij een gesprek afluis tert en tezamen met een als Ve netiaans hoveling verklede hande laar in auto's een jonge vrouw ach tervolgt naar buiten, daar deze van de auto-hoveling niet weten wil. Zij blijkt Alessandra Harmedam te heten. Daarna beginnen de hoogstand jes. De Rijckel zit nu in een soort gesticht. Zijn verblijf is gemeubi leerd met een „wobbelig" tafeltje, stoelen zonder zitting en voorts nog met een hoeveelheid onverklaarbare voorwerpen. Hij is blijkbaar in een opslagplaats ondergebracht. Indien Faustina Hasse-Bordoni zijn gedrag niet zo is als figuren, genaamd Fredine en Korneel, dat verwachten, wordt hij tot straf ge slagen en onder de douche gezet. In een schrift moet hij zijn er varingen van voor de tijd waarin hij nu opgesloten zit, opschrijven. Deze aantekeningen vormen min of meer de eigenlijke geschiedenis. Wij lezen dan hier en daar over een mislukt huwelijk en ertussen door over een vreemde tocht van De Rijckel met een van de jongens van de school naar een kasteel, dat Almout heet en waar de Alessan dra Harmedam van het gemasker de l?al blijkt te wonen in gezel schap van haar vader en haat- moeder, geloof ik. Door dit alles heen spookt de geest van een Vlaamse SS-er Crabbe, vooral in de hersenen van vele onverklaar bare figuren. Soms krijgt men weieens, lang niet altijd, achteraf een verklaring voor bepaalde gebeurtenissen en si tuaties. Het gevolg is dat de vraag: „Hoe zit de zaak nu eigenlijk in elkaar?" zich opdringt. Nu kan men bij de jonge dame in het cir cus, die ik zo juist beschreven heb, door goed kijken ontdekken hoe het geheel eigenlijk in elkaar zit en hoe die acrobate er in normale stand uit moet zien. Bij de roman „De Verwondering" is dat m.i. niet mogelijk, want er blijven allerlei ledematen over. Zo heb ik mij b.v. af zitten vragen waarom er zo met de tijd gegoocheld wordt. Ook vind ik geen plaats voor die school jongen die in de gang van de school stond en Alessandra op de muur schreef. Waarom vervolgens neemt De Rijckel deze knaap met zich mee? Waarom denkt men op het kasteel Almout, dat De Rijckel, dr. Heerema heet? Wat betekenen die beelden in de tuin van Al mout, die zo uitvoerig beschreven worden? Wie was De Keukeleire? Waarom heeft de oude Harmedam zijn vrouw wit geschilderd en in kippengaas gewikkeld om haar te fotograferen? Dit nu zijn voor mij raadselen. Het is mogelijk, dat men dit alles moet „transcende ren", zoals dat tegenwoordig te doen gebruikelijk is. Dat men Hu- go Claus moet beschouwen als één van die auteurs, die in staat zijn te schrijven met een betekenis achter de hand, die alle begrip, zelfs het zijnsbegrip, te boven gaat. Als dat het geval is, dan moet ik tot de conclusie komen, dat de wegen, die Hugo Claus in deze roman bewan delt, voor mij even wonderbaar lijk zijn als de wegen Gods, die ook de mijne niet zijn volgens Jes. 55-vers 8,9. CLARA EGGINK. tijd is maar een pculeschilletje, vergeleken met de afgunst tussen Faustina Bordoni en Francesca Cuzzoni. En deze twee vrouwen, die in elk opzicht eikaars tegenpo len waren, kwamen nu onder Han dels leiding samen op het Londen- se opera toneel te staan! Faustina was een voorname dame met een vorstelijke verschijning, ook door de Engelse adel als gelijke behan deld en overal met onderscheiding ontvangen. Francesca daarentegen was klein en lelijk. Zij slaagde er buiten het toneel ook nooit in, haar duistere afkomst en haar slechte opvoeding te verbergen. Als zangeres moest Francesca Cuzzoni het hebben van de onvergelijkelijke mooie, breed uitgesponnen toon die zij in gedragen melodieën wist te ontwikkelen. Faustina Bordoni daarentegen, leerlinge van ver maarde belcanto-profeten als Ber- nacchi en Gasparini, slingerde haar parelende coloraturen als vuurwerk de zaal in. Er vormden zich in Londen al spoedig twee partijen, die van de „Cuzzonisten" onder aanvoering van Lady Pembroke.die van de „Bordonisten" met gravin Delawa re. gravin Burlington, en de En gelse kroonprins als hoge bescher mers. Het gewone volk, niet in staat de fantastische toegangsprij zen te betalen, leverde op straat formele gevechten aan de hand van opruiende, ook laster niet schuwende pamfletten. Onder de adellijke jongelui waren de ter wil le van Faustina en Francesca uit gevochten duels aan de orde van de dag. Handel had de moeilijke taak, het met zijn melodieën in één opera beide primadonna's naar de zin te maken, zó, dat geen van beiden zich tekort voelde gedaan. Toneelmsie en jaar lang lukte hem dat heel aardig en hij maakte vol le zalen. In 1727, tijdens een uitvoering van de ditmaal door it de praktijx weet ik dat in het bijzonder veel zie ken, thuiszittenden en be jaarden deze wekelijkse week einde-rubriek: woord van bezin ning lezen. Er zijn er die het Leidsch Dagblad van a-z spel len. Nu ik weer bij u mag zijn via deze letters, bent u wellicht in een bui van opstandigheid. Uren van opstandigheid, die wij allen kennen, zijn onvermijde lijk. Wanneer het leven als een beekje vriendelijk voortkabbelt, beleven we het leven als een braak niet willen aanvaarden. Hij echter vecht ons aan zolang wij adem hebben, dat is tot onze dood toe. Wat moeten wij doen? Niet vluchten, maar met hart en ziel ei- midden in gaan staan. En met dat opstandige hart, dat God wil vloeken God bidden. Dat kan: zelfs dan om God roe- Nog aantrekkelijker dan de virtuoze zangkunst van één primadonna vond het Lon- dense publiek der 18de eeuw het schouwspel van twéé diva's, die elkaar midden op het operatoneel luid kijvend in de haren vlogen. Handels compagnon Buononcinl gecomponeerde opera „Astyanax", kwam het echter tot de uitbarsting waarop heimelijk iedereen had ge hoopt. Andermaal traden beide ri valen samen op.de één als de we duwe van Hector, de ander als de dochter van Menalaos. nu eens luchtte de éne helft van het pu bliek zijn razende geestdrift voor een aria van Francesca. dan weer brulde de andere helft zijn voldoe ning uit over een aria van Faus tina. Toen de geestdrift ten slotte in scheldpartijen en een handge meen omsloeg, vlogen op het to neel ook Handels primadonna's el kaar regelrecht in de haren, krab den elkaar het gezicht open en rukten elkaar de koninklijke ge waden van het lijf. Bloedend ver lieten zij het toneel. De „Dreigroschenoper" (Druistui- versopera) van Bert Brecht en Kurt Weill, een der populairste theatersuccessen van onze eeuw, is een modernisering van de Beggar's Opera, waarmee John Gay en Jo- hann Pepusch een voor de gewo ne man betaalbare persiflage ga ven op de „luxe-opera" van Han del en Buononcini. De muziekhisto rici zijn het er tegenwoordig wel over eens, dat het grote kijf-duet in de Driestuiversopera tussen Pol ly en Lucy als een parodie op de toneel-ruzie tussen Faustina Bordo ni en Francesca Cuzzoni is bedoeld. Twee-eenheid Faustina verliet Londen in 1728 geenszins als overwonnene en keerde naar Italië te rug. Daar hield zich in die dagen de uit Saksen stammende compo nist Johann Adolff Hasse op. Faustina zong de titelrol in zijn Italiaanse opera „Dalisa". Spoedig daarop trouwde zij met hem. Het werd het begin van een muzikale twee-eenheid zoals de geschiedenis er nauwelijks een tweede te zien heeft gegeven. De stem van Faus tina was in staat tot verbluffende coloraturen, maar had eigenlijk toch een geringe omvang. Hasse nu wist voor zijn vrouw zó te com poneren, dat haar geringe stern- omvang niet opviel, maar haar vaardigheid in het zingen van ver sieringen des te meer. Hun huwe lijk waaruit drie kinderen werden geboren, begon als een aaneen schakeling van muzikale triomfen. In Dresden bracht hun kunst een half jaar achtereen de muziekmin naars het hoofd volkomen op hol. Toen werden de Hasse's blijvend aan de hofopera verbonden, tegen een jaarsalaris dat niemand vóór dien voor mogelijk had gehouden: 12.000 taler. Hun succes én hun vorstelijke inkomen bleven in Dres den ruim dertig jaar op peil: van 1731 tot 1763. Het grote aanzien van Faustina Hasse-Bordoni en haar echtgenoot blijkt ook uit de voor die dagen ongehoorde sommen die men in de door hen ten tonele gebrachte opera's stak. De hofkronieken van de koning van Saksen uit die da gen vermelden, dat aan Hasse's opera „Siroe" 33.000 taler ten kos te werd gelegd, aan „La clemenza dit Tito" (Mozart zou later mu ziek schrijven op hetzelfde libret to) zelfs 60.000 taler. Bewonderende Bncli Elf jaar waren ze al de trots van het Saksische hof geweest en Faustina Hasse-Bordoni was een gerijpte kunstenares van 42 jaar, toen Frederik de Grote een bezoek aan Dresden bracht. De muzikale koning, die al heel wat had gehoord, toonde zich in de wolken over de zang van de ver maarde primadonna. Hy stond er op, zelf met het echtpaar Hasse te musiceren. Begeleid aan het kla vier door Johann Adolf Hasse liet hij zich op de fluit horen en na tuurlijk ontbraken op het program ma de coloratuuraria's met obliga te fluitpartij niet. Johann Sebas tian Bach woonde in 1731 het de buut van Faustina in Dresden bij. De componist van de Matthaus Passion schijnt nooit veel voor operavoorstellingen te hebben ge voeld, maar Faustina Hasse bewon derde hij zeer en hij bleef nog lange jaren met het muzikale echt paar bevriend. Schandalen en primadonna's schijnen dikwijls onafscheidelijk van elkaar. Over Faustina Hasse- Bordoni konden de roddelaars wei nig stof vinden. Men heeft haar zowel voor de geliefde van Bachs zoon Friedemann als van koning August van Saksen willen laten doorgaan, maar al die praatjes ble- ken historisch onhoudbaar. Het hu welijk van de Hasse's was voor beeldig en bleef 53 jaar zonder wanklank. Toen de primadonna al de zestig gepasseerd was en haar vocale triomfen door haar twee dochters op wat bescheidener schaal konden worden nagevolgd, trok zij zich uit het muziekleven terug. Met haar man, die tot op hoge leeftijd voortging met compo neren, vestigde zij zich in Wenen later in haar geboorteplaats Vene tië. Daar stierf zij op 83-jarige leeftijd, op 4 november 1783. Haar man volgde haar op 16 december. rann«er tegenwoordig een Joan Sutherland de virtuo ze schittering van Handels Italiaanse opera-aria's voor ons doet herleven, herleeft ook iets van de elektriserende bekoring die de zang van Faustina Bordoni moet hebben gehad. Het werk van Faus tina's echtgenoot Hasse is vrij wel vergeten. Ten onrechte, naar het schijnt. Want muziek die een halve eeuw lang de stem van een der grootste primadonna's van alle tijden op haar best deed uitkomen, moet nog altijd de moeite van het aanhoren waard zijn. Georg Friedrich Handel Parkeerperikelen beheersen elk stadsbeeld. Hoe meer auto's, hoe meer zorgen, voor hen die het nog wagen zich in het verkeer te storten. Vooral in de grote steden is dat 't geval. Dat kan iedereen, die bijv. het centrum van Amsterdam bereikt, goed merken. Wie niet met de uiterste voorzich tigheid tewerk gaat, legt gauw het loodje nen parkeren. Na eindeloos zoeken kunt ge misschien ergens nog een plaatsje vinden: meestal een on verwachte buitenkans p et is dikwijls een strijd op le ven en dood tussen auto en mens. De mens wil z'n vrijheid, maar die is volkomen op de loop als hij voortdurend op z'n hoede moet zijn voor de motor-„belagers". Over en weer wordt er gesput terd: de automobilisten op de voet gangers en omgekeerd. Maar het meeste wordt er toch gesputterd, als 't zo ver komt, dat ze nergens meer hun wagen kun- u wordt 't voor hen nog erger. Tenminste in Londen. Moeders zijn begrijpelijker wijs constant in zorg over hun kin deren. En zo kon 't gebeuren, dat zij op Tolmers Square stoelen plaatsen op die plekken, waar de automo bilisten hun wagens wilden neer zetten. Zij gingen tot deze ac^ie over, omdat ze het gedoe van af- en aan rijdende auto's zo vlak voor de hui zen voor hun spruiten veel te ge vaarlijk vonden. s e stoelen bleven dagenlang bui ten staan en er was geen automobilist, die ze weg durf de halen. Want met bezorgde moeders Is 't kwaad kersen eten! Liever een eindje omrijden en elders een plaatsje gezocht dan het risico lopen, met zo'n stoel om de oren geslagen te worden. Intussen is met dit alles het par keerprobleem nog neteliger gewor den dan 't al was. Als we allemaal dergelijke prak- tijkeng aan toepassen, kunnen de automobilisten voortaan rustig thuis blijven. Wat niet voor hen, maar wèl voor de voetgangers het-beste zou zijn. FANTASIO Jacob in de nacht streed. In de uren van strijd, niet in die van rust, leer je 't leed verwer ken. Elk christenmens krijgt zijn Gethsemane, zijn loute ringshof waarin hij gereinigd wordt van de opstand. Luther zegt: het is een masker van God. Hij wil met u vechten. Het lijkt of je gewurgd wordt. Maar u laat God niet gaan voordat Hij u zegent, voor dat je achter dit masker naar Zijn Barmhartigheid nebt getast. Gods weg is de weg van moei te en verdriet tegen onze ik- harmonie. Maar wTat wil een mens doen tegen de kanker, als hij die bij zichzelf heeft ont dekt? Wat? Wij willen niet capi tuleren en de opstandigheid houdt ons als een verscheurend dier vast. Het is alsof een wer velende najaarsstorm alles zuchten en kraken doet. Het is menselijk dat we in opstand zijn tegen de duistere wegen, waarlangs het leven gaat. Het is ook menselijk dat wij eerst afgebroken moeten wor den voordat God ons weer kan opbouwen en dat wij deze af- pen en het Hem klagen. In Gethsemane heeft God Jezus verhoord en om Christus' wil wil God ons in ons Gethsemane eveneens verhoren. Christus kende de aanvechting: laat deze drinkbeker aan mij voorbij gaan. Onder gebed en tranen leerde Hij gehoorzaamheid uit hetgeen Hij had te lijden. „Uw wil geschiede". Je vrienden kunnen je niet helpen. Evenmin als zijn vrien den Job en de discipelen Jezus bijstonden. De strijd met God moet je alleen uitvechten, zoals zoekende wil in. God wil dat wat wij maar even kunnen doen, ook werkelijk zelf doen als Zijn medearbeiders. Wat nooit ge noeg gedaan kan worden is de voorbede. Als U Uw ogen de kost geeft, krijgt U het erg druk. U ziet zoveel. Bid dan voor anderen. Niet voor jezelf allereerst. Maar ten bate van anderen. Sterkte in Uw strijd! H. J. A. I1AAN. Evang. Luth. predikant te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 13