Vele jazzgroten stonden aan de wieg van Birdland Doe-liet-zelf raketten een ra 2e in Engeland COLEMAN: omstreden figuur Met El snel aan top de „The Birdlaitd Story" plaat- Ie 1). The John Coltrane Quartet Exotica One and four Simple like. Het zal niet helemaal toevallig lijn, dat het kwartet van John Coltrane op de eerste plaatzijde ran het album paradeert. In de poderne jazz Is Coltrane immers je op een na belangrijkste zo niet je belangrijkste tenorsaxofonist bet hangt er maar van af of men ian hem of aan Sonny Rollins de joorkeur geeft. En de drie num mers die Roulette van hem in de girdland-club heeft opgenomen, be horen zeker tot z|jn sterkste. De vroegere leerling van Rollins heeft zich ontwikkeld tot een in drukwekkende persoonlijkheid, een pusicus van geheel eigen klaase, wiens werk met inbegrip van alle vernieuwingen en experimenten jiteeds pure Jazz is gebleven. Even- gis bij voorbeeld Yusef Lateff heeft hu soms een opvallende voorkeur voor Arabische tonenreeksen, zoals bUjkt in het exotische „Exotica". Anders evenwel dan by Lateff is het gebruik van oosterse toonlad ders voor Coltrane geen stijlmid del, maar een van de vele moge- Ejkheden waarvan hij zich bedient om zijn scheppingsdrang uit te le ver.. Het best kan men trouwens Col- trane's fabelachtige techniek, enor me vindingrijkheid en warme mu zikaliteit beluisteren in het rit misch doorwrochte „One and four" waarin hij een lange solo blaast (het hele nummer duurt ruim ze ven minuten). Nu eens legt Col trane gecompliceerde patronen neer die geduld en de volle aandacht bij het luisteren eisen, dan weer volstaat hij met enkele recht-op- de-man-af frasen, die treffen door hun directheid. In beide gevallen echter, boeiende, mannelijke mu ziek De andere leden van het kwar tet zijn de pianist McCoy Tyner, de drummer Billy Higgens en de bassist Stephen Davis. „The Birdland Story" (2) Lee Morgan (tptj, Wayne Shor- i ter (ts), Bobby Timmons (p), Jimmy Rowser (b), Art Taylor Taylor drs). Suspended sentence Minor strain A bid for Bid. Art Taylor is geen Art Blakey (een klasse verschil is er wel, alle kwaliteiten van Taylor ten spijt), maar Morgan, Shorter en Timmons zijn wel drie van Beakey's Jazz {Messengers. Het zal daarom nie mand verbazen, dat het spel van deze combo duidelijk het stempel draagt van de stijl waardoor de messengers zich zovele jazzvrien- den hebben gemaakt. Gedrieën ge ven zy letterlijk en figuurlijk de I toon aan en Rowser en Taylor vol gen gehoorzaam. De groep speelt hard bop „zon der foefjes", gekenmerkt door me lodisch eenvoudig maar harmo nisch subtiel ensemble en solo- werk. Het is moeilijk te zeggen wat het oor het meest streelt: de vin nige „duels" tussen trompettist Lee Morgan en de tenorist Wayne Shorter of de lyrische, geraffineer de pianistiek van Bobby Timmons. I Het trio speelt vooral zeer geïnspi reerd in „Minor Strain". John Coltrane is de op een na grootste zo niet de groot- ste moderne tenorsaxofonist. Hoewel hij steeds zijn stijl zoekt te vernieuwendwaalt hij zelden af op zijpaden. Zijn i muziek is altijd de vreemdste experimenten ten spijt 4 pure jazz gebleven. „The Birdland Story Thad Jones (tpt), Frank Wess i (ts, fluit), Billy Mitchell (ts), Al Grey (trombone), Hank Jones (p), I Osie Johnson (drs) en Richard Davis (b) Subtle Rebuttal Tip toe H dt T fot Hank and Thad) Hoe voortreffelijk op een fluit swing gespeeld kan worden, demon streert Frank Wess overduidelijk in „Tip toe" Trouwens, swingen doet deze formatie onder leiding van trompettist Thad Jones in haar geheel. Wat kan men anders ver wachten van een groep waarvan alle blazers solisten zijn uit het or kest van Count Basle die als geen ander het geheim van de swing kent? Met Hank Jones, de belang rijkste pianist uit de school van Art Tatum, drummer Johnson en bassist Davis hebben de vier Ba- sieiten drie nummers plezierige, sleïtentieloze Jazz gemaakt. „The Birdland Story" (4) Charlie Parker, Stan Oete, Dizzy Gillespie, Harry Belafonte, Bud Powell e.a. De laatste plaatszijde van „The Birdland Story" Is met recht een brokje geschiedenis. Op 30 cm schellak heeft men zes meer dan tien jaar oude opnamen samenge perst van jazzgrootheden, wier na men onverbrekelijk verbonden zijn aan het Birdland uit de beginjaren. Charlie Parker, de sterseliat op de openingsavond van de cub In de- eember 1049, is vertegenwoordigd met twee nummers. Het «ijn tevens de belangrijkste twee van de zes opnamen. Samen met zijn pupil Miles Da- vis die hier nog niet die (te) uit gebalanceerde stijl heeft waaraan hij zijn tegenwoordige bekendheid dankt en ondersteund door pia nist Duke Jordan, bassist Tommy Potter en drummer Max Roach geeft de Bird een onvergankelijke interpretatie van Gershwins me lancholieke „Embraceable you". Het is een opname die allang gescniede- nis heeft gemaakt. Op hoog niveau staat ook Parkers „duet" met trom pettist Dizzy Olllespie in „Confir mation", dat niet in Birdland maar (ln 1947) In de Carnegie Hall werd opgenomen. Jammer is alleen dat dit nummer, dat als laatste op de plaat staat, ontijdig wordt afgebro ken. Ook Stan Getz ls in twee .compo sities te horen; het beste kan men het fijnzinnige spel van deze vol komen aparte tenorsaxofonist be luisteren in „Hershey bar De be zettingen die de label van de plaat vermeldt, zijn niet altüd Juist Getz wordt hier niet begeleid door de pianist Horace Silver maar door Al Haig. evenmin komt Jay Jay Johaon er ln „Embraceable You Tenorsaxofonist Stan Getz is een fijnzinnig musicus. Hij staat bekend om zijn vederlichte toon en bedachtzaam, in getogen spel. Zowel met bop als cool vertrouwddoch van de ene noch de andere stroming een exponent, is hij een aparte figuur in de moderne jazz. Lee Morgan (links) en Wayne Shorter, twee talentvolle solisten en waardevolle leden van Art Blakey's Jazz Mes- sengers. J aan te pas. Getz* bijdrage in het romantische „Moonlight in Ver mont" is niet belangrijk, het is hier de gitarist Johnn Smith die met vriendelijke, melodieuze akkoorden alle eer voor zich op eist. Interessant is het verder de Jon ge Horr Belafonte als jazzzanger te horen in „Lean on m..', samen (Van een onzer redacteuren) Wat de Metropolitan Opera in New York. de Scala in Milaan en de Weense Opera voor de liefhebber van het bel canto be tekenen, dat is Birdland voor de jazzminnaar. Evenals de klassie ke muziek en de opera heeft de jazz zijn „tempels"; geen trotse gebouwen echter die imponeren door hun groottearchitectoni sche schoonheid en voortreffelijke akoestiek, maar doodgewone barsbordelen zelfs (in het Storyville. de amusementswijk van New Orleans, uit het begin van deze eeuw), dancings en voor al de laatste twintig jaar nachtclubs. Weliswaar is het niet meer ongebruikelijk om jazz op het concertpodium te brengen, maar dit gebeurt alleen maar om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Jazz. en zeker combojazz. hoort thuis in een andere om geving. vraagt een intieme sfeer die men nu eenmaal mist in het Amsterdamse Concertgebouw of de Scala. met het orkest van Machito, die een geslaagde fusie van Afro-Cu- baanse muziek en Jazz tot stand bracht. Uiteraard mocht ook geen opname ontbreken van Budd Po well. de geestelijke vader van de moderne pianostijl. Men heeft hier voor zijn bekende „Somebody loves me" gekozen. De bekende na-oorlogse jazz- nachtclub is Birdland in New York. Wie de club niet kent, heeft in ieder geval weieens de tune gehoord die speciaal voor haar werd geschreven: Lull a by of Birdland". Op 15 december 1949. 's avonds klokslag acht uur, zwaaiden de deu ren van Birdland open. In de club op de hoek van Broadway en de 52ste straat werd een openingsshow gegeven die men enkele jaren later graag ln de Camegie Hall zou heb ben gehad. Deze namen vermeldde het programma van de eerste avond: het kwintet van Charlie Parker (met o.a. Red Rodney en Al Haig). het sextet van Lennie Tris- tano (met o.a. Lee Konitz en Billy Bauer). Lester Young, Stan Getz, Harry Belafonte. een dixleland-or- kest onder leiding van Max Ka- mir.sky en Oran „Hot Lips" Page. Het festival duurde tot vier uur in de morgen. De toegangsprijs be droeg slechts 98 dollarcent. De club zat stampvol. Ondanks dexe Imponerende en dure openingsshow (de organisato ren moesten er heel wat geld op toe leggen) voorspelde men de nieu we club een kort leven. In Bird- land sou namelijk vooral bop wor den gespeeld en ln 1949 waren de Amerikanen nog niet erg bop- minded. Integendeel. Maar dat was nog niet het ergste. Aan de over kant van Broadway was Bop City, een grotere nachtclub, waarvan de eigenaren meer financiën en betere zakenralaties hadden. De (ongelijke) concurrentiestrijd brandde los. Steeds weer kaapte Bop City de beste bands en solisten voor de neus van de Birds weg. Geen wonder dat Birdland de eer st r maanden een kwijnend bestaan leidde. De nieuwe club kreeg weer wat bekendheid, toen Erroll Garner be- reia was er een weekje te spelen de eigenaars moesten geld lenen om hem te kunnen betalen. Nadat Garner weg was, ging het trouwens weer bergafwaarts. Vernuftig Birdland 9cheen al gedoemd te verdwijnen, toen een van de eige naars, Morris Levy, een vernuftig plan de campagne ontwierp. Hij was er achter gekomen, dat zodra hij een theateragent vroeg een be paalde band of solist te boeken, deze onmiddellijk werd „gekocht" door Bop City. Morris aarzelde niet. Hij ging naar een theateragent en zei hem. dat hij zo graag Doe Sau- sagt en Amos Milburn (tweede rangs jazzmusuci!) in Birdland wil de laten optreden omdat zij zo „very, very hot" waren. Zoals Mor ris verwachtte, werden beiden on middellijk geboekt voor Bop City. En toen contracteerde Morris Levy Charlie Parker met een groep strij kers en houtblazers. Het resultaat: Birdland zat avond aan avond vol, terwijl Bop City heel wat minder bezoekers kreeg dan anders. Morris Levy zet te zijn tactiek nog een tijdje voort: hij boekte de Bop City-shows voor zijn concurrenten zonder dat zy het wisten I Tientallen Bop City bestaat niet meer. Maar ln Birdland zijn in de loop der ja ren tientallen beroemde jazzmusici meer dan eens opgetreden: Charlie Parker, Horace Silver, Sinatra, Sa rah Vaughan, Kai Winding, Ella Fitzgerald. Stan Getz, Dizzy Gil lespie, Oeorgie Shearing. Lester Young, Woody Herman, Stan Ken ton. Duke Ellington, Earl Bostic, Maynard Fergusc Miles Davis. Bud Powell, John Coltrane en vele anderen. Teveel om op te noemen Al mogen we dan niet Count Basle vergeten, die in Birdland kind aan huis ls. Over de geschiedenis van Bird land, over zijn diepte- en hoogte punten, maar vooral over zijn hoogtepunten, schrijft Leonard Feather in het twintig pagina's tellende en met tientallen foto's verlt chte tekstboek, dat is gevoegd bij het platenalbum ,,The Birdland Story". Het is een boeiend brok historie, een prachtige introductie voor de niet-ingewijde tot vier plaatzijden voortreffelijke jazz. Vandaag een ereplaats voor onz« rubriek .Jazz op l.p. e.p. en single". Reden hier voor is de verschijning van het platenalbum „The Blrd- land Story" (Roulette RB-2) dat wij belangrijk genoeg achten om er meer dan ge wone aandacht aan te beste den. Het album bestaat uit twee 30 cm l.p.'s plus een tekstboek van de hand van Leonard Feather over de ge schiedenis van Birdland. Drie Engelse jongens van 17 jaar hebben vorige week een raket gelanceerd. Het één me ter lange projectiel, dat door de jongens zelf was ontworpen en gemaakt, bereikte boven het vlakke land van Salisbury een hoogte van 30 meter. De scho lieren hadden toestemming ge kregen voor dit experiment het terrein van het Koninklijk Luchtvaartcentrum te gebrui ken. Zij waren zeer tevreden over de verrichtingen Van hun „Wanderer I". „Wij hebben veel geleerd van de lancering", zo zei „chef-ontwerper" Peter Stokes op een ware Cape Canaveral-manier. „We weten nu meer over de eigenschappen van de brandstof, 't ontwerpen van een raket en de landingsmethode door middel van een parachute", aldus verklaarde de Jonge raketdeskun- dige. De parachute weigerde echter open te gaan, zodat de raket zich in de grond boorde toen hy, op on geveer 140 meter van de lanceer- plaats, weer op aarde terugkeerde. Peters moeder was zeer teleurge steld want zij had de parachute ontworpen, die nu jammerlijk faal de Een paraplu had model ge staan De jongens hebben nu plannen voor een veel gTOtere raket, die een hoogte van enkele honderden me ters moet bereiken. Zy willen dU projectiel voorzien van een korte- golfzender. Maar hun succes ls voor de auto riteiten een probleem gaan vormen. Zij worden namelijk op het ogen blik overstroomd met verzoeken om zelfgemaakte raketten te mo gen beproeven. Dc moeiiykheld is nu. hoe hen te helpen zonder deze „Wernhers von Braun" te ontmoe digen. Want de autoriteiten kunnen niet iedere raketbouwer een proef- terreln ter beschikking stellen. The Ornette Coleman Quartet (London F LX 3057 Jazz Fes tival Series Change of the century Em braceable you Ornette Coleman Is de meest om streden figuur in de moderne jazz. Er zün heel wat jazzliefhebbers die pertinent weigeren zijn „caco- fonieën" als jazz te accepteren. Hy Ls dan ook de grondigste nieuwlich ter. Zonder zich te storen aan ma ten en akkoorden richt hy zich op een systematisch opgebouwde, vrye melodie-ontwikkeling zoals die op het moment dat hy speelt ln zijn hoofd opkomt. Het is moeiiyk Colemans muziek te definiëren. In negatieve zin lukt het overigens wel: zyn spel ls niet mooi, nogal gevoelloos, onpersoon lijk en swingt vrywel niet. Maar hiermee volstaan is hetzelfde als Colemans betekenis onderschatten. De metaalachtige klank van zyn plastic altsaxofoon is zyn meest persooniyke „sound". Sinds hy een min of meer vast kwartet heeft ge formeerd, bespeelt daarin Don Cherry in Coleman-styi een klein model trompet. Samen met bassist Charlie Haden, drummer Blllie Higgins en Don Cherry horen we Coleman op zyn grilligst in „Chan ge of the century", een compositie van hemzelf dat in zyn geheel in derdaad lastig in de jazztraditie is onded te brengen. Beter gaat dat met „Embraceable you" (drummer Ed Blackwell), waarin na een pa rodiërend aandoende intro Cole onder te brengen. Beter gaat dat hy tot belangryke dingen in staat is. De bydrage van bassist Haden is in dit nummer in één woord uitste kend. Chris Barber's Jazz Band met zang van Ottilie Patterson (Co lumbia 45 DB 4817 When the Saints go marchin' in Down by the revierside Elke Barber-schyf is goed voor de verkoop. Zeker deze. waarop 2 oudjes heel vlot en met „schwung" worden vertolkt, zoals men trou wens wel mag verwachten van een dixielandformatie die tot de beste behoort die Europa heeft. Ottilie Patterson alias mevrouw Barber is allesbehalve groots, maar op dit plaatje zingt zy heel verdienstehjk. Billy Longstreets Jazz Band (Artone DR 25141) Wolgalied Janus Nog een pretentieloos Jazzmu- zlekje, maar van heel wat minder niveau. „In „Janus" (pak me nog een keer) houdt Willy Langestraata orkestje het midden tussen een dixielandband en een Beierse kapel. Het „Wolgalied" van Léhar wordt febracht in de traditie van „Iwan wanowitch" en „Midnight in Mos- De 20-jange blonde Laurel Goodwin is Hollywoods nieuwste ..Assepoester". O. u gelooft niet meer in sprookjes in deze tijd van automatisering? Maar als een volmaakt onbekend meisjes van twintig lentes de hoofdrol krijgt in een Elvis Presley-film, is dat dan met sprookjesachtig Weliswaar heet de film "Girls, girls, girls" en riet het er dus naar uit dat Laurel concurrentie ral krijgen, maar zij mag dan toch naar liefdesscènes spelen met de beroemde El. Dit begin-aan-de- top heeft Lamel ondertussen alweer een nieuwe filmrol opgeleverd en voorlopig ral haar gouden koets dus wel niet weer veranderen in een pompoen. Jpgerlcht 1 maart 1860 Zaterdag 29 septemter 1962

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 15