CLEOPATRA. DE ONWEERSTAANBARE Ontdekkingen van een stadsmuis „DE FATALE SECONDE' HYACINTEN OP GLAS TW AALF BEROEMDE VROUWEN (XII en slot) Haar schoonheid beinvloedde de loop der geschiedenis mm Verhaal voor de kleintjes Zaterdag 22 september 1962 Pagina 2 Ptolemaios XVI Caesarion. Deze idylle moest zijn bekroning vinden in een huwelijk, meende Cleopatra. Na de dood van haar broeder-echtgenoot in 47 v. Ch. was zij hertrouwd met haar andere broeder Ptolemaios XV. In 48 was zij reeds door Caesar als vorstin hersteld, maar in 44 liet zij haar toen veertienjarige tweede echtge- De naam Cleopatra lijkt in oude tijden niet bevorderlijk te zijn geweest voor een lang leven. In de laatste drie eeuwen vóór het begin onzer jaar telling leefden er in Egypte en Macedonië minstens tien vorstinnen, die Cleopatra heetten en die allen een gewelddadige dood stierven. Wij in onze dagen denken nog slechts aan de laatste en beroemdste van deze tien: een onweerstaanbaar-schone vrouw van slanke gestalte en bronzen huid, met grote ogen, zijden wimpers en een neus, die zelfs de wijsgeer Pascal tot bespiegelingen verleidde. „Wanneer die neus iets korter was geweest", zo bedacht Pascal zeventien eeuwen na Cleopatra's dood, „zou de wereldgeschiedenis een andere loop hebben genomen". Was het alleen haar schoonheid? Of was het in werkelijkheid de wil van een zeldzaam Begaafde vrouw? Tweemaal bediende Cleopatra zich van haar schoonheid. De derde keer legde haar wil haar in volkomen gelijke omstandigheden een geheel andere houding op en de geschiedenis nam toen de loop, die zij zonder de schoonheid van Cleopatra nemen moest. In het jaar 51 vóór Christus trouwde zij op zeventienjarige leeftijd met haar tienjarige broer Ptolemaios XIV en deelde met hem de regering over het land der piramiden. Huwelijken tussen broer en zuster waren in het oude Egypte niet ongewoon. Cleopatra had grote liefde voor de kunst en verrijkte de vermaarde bibliotheek van Alexandrië met 200.000 werken, een ongehoorde geestelijke rijkdom voor die boe ken betrekkelijk arme tijd. Zelf sprak zij niet alleen Egyptisch en Ethiopisch. maar ook vloeiend Ara bisch. Perzich. Hebreeuws, Grieks en Latijn. Zij was verder een schrijf ster en dichteres van groot talent. Men ziet: Cleopatra beschikte nog over iets anders dan over schoon heid. Niettemin geraakte zij op haar twintigste jaar in grote moeilijkhe den. Drie ministers meenden zich van de toen dertienjarige Ptole maios te kunnen bedienen om zich zelf de macht te verzekeren. Zij be schuldigden Cleopatra ervan, haar echtgenoot en broer van de troon te willen verdrijven en verdreven onder dat voorwendsel de koningin. Toevalligerwijze hadden tezelf dertijd in het Romeinse rijk twee machtshebbers een ernstig me ningsverschil: Julius Caesar en Pompejus. Caesar vervolgde zijn tegenstander in Spanje en versloeg hem. Pompejus vluchtte naar Grie kenland en daar versloeg Caesar hem opnieuw. Nu nam Pompejus de wijk naar Egypte en daar werd hij vermoord door handlangers van de drie ministers, die Cleopatra verdreven hadden. Julius Caesar Tulius Caesar, die spoedig daarna I met zijn achtervolgende legers J in Egypte verscheen, had dus alle reden om de vijanden van Cleopatra dankbaar te zijn. Boven dien kwamen Cleopatra's tegen standers de Romein met kruiperig- onderdanige manieren tegemoet. Julius Caesar weigerde zelfs om Cleopatra te ontvangen. Toen greep zij naar een list. Caesar vertoefde in Lichias, toen een deemoedige Egyptenaar de schildwachten wist te vermurven doordat hij een prachtig vloerkleed als geschenk kwam brengen. Maar toen het kostbare tapijt voor Cae sar's ogen werd opengerold, kwam er een Egyptisch meisje van zeld zame schoonheid uit te voorschijn. Het was Cleopatra zelf. Zij had zich niet vergist. Een maal in tegenwoordigheid van de vermaarde veldheer bleken haar bekoorlijkheden machtiger dan de vleierijen der trouweloze ministers, ja, machtiger ook dan alle overwe gingen van staatsbelang. Er ont spon zich een liefdes-idylle, die pas met Caesar's dood eindigen zou. De regering over Egypte aan de zijde van Cleopatra leek' hem ver kieslijker dan de heerschappij over het Romeinse rijk zonder haar. In een drijvend paleis op de Nijl, afgesloten van het rumoerige we- t tw v-1 c, a - t* Pivf s, w® M W - 1 Vast staat, dat Cleopatra met het kleine kind naar Egypte terug ging en in Rome niets achterliet dan het beeld, dat Caesar van haar had laten vervaardigen en dat ge plaatst was in de tempel van Ve nus. Marcus Antonius Als wreker van Caesar versloeg Marcus Antonius de legers van Brutus en Cassius. Daarna zette hij zijn veroverin gen in Klein-Azië voort en be reikte hij Egypte. En evenals Caesar vond hij daar aanvankelijk Cleo patra in het kamp van de tegen standers. want de schone Egypti sche had op het verkeerde paard gewed door de partij van Brutus en Cassius te kiezen, menende al dus haar troon te redden. Andermaal deed de schoonheid van Cleopatra haar werk. tezamen met alle andere bekoorlijkheden, waarover deze onweerstaanbare vrouw beschikte. Eén ontmoeting met de schone Egyptische was vol doende om de veertigjarige Anto nius, die toch al een heel leven van liefde en mooie vrouwen achter zich had, te doen bezwijken. Zelfs de boodschappen van zijn deelge noot in de regering te Rome, Oc- tavianus, vermochten zijn liefdes- roes niet te onderbreken. Toen leidde de dood van Anto nius' vrouw Fulvia te Rome een crisis der machtverhoudingen in Antonius snelde naar Italië te rug en Octavianus gaf hem zijn jongste zuster tot vrouw. Cleopa tra scheen vergeten. Drie jaren verliepen. Toen riep een opstand in Griekenland de le gers van Antonius uit Rome weg. En in Griekenland bereikte hem zijn noodlot, in de vorm van een boodschap van Cleopatra. „De ko ningin van Egypte treurt om An tonius en kwijnt weg van liefde voor hem"! heette het iri die tij ding. Alle vergeten gewaande her inneringen herleefden. Eén weck bood Marcus Antonius weer stand. Toen brak hij zijn kamp op en ging hij scheep naar Alexan drië. Een hartstochtelijk weerzien volgde. Maar in Rome maakte zich een razende woede van Octavianus meester: Antonius had voor die Egiptische zijn zuster verstoten! Met een machtige vloot zeilde hij naar Egypte. Bij Actium kwam het tot een bloedig treffen tussen de beide vloten. Zo ooit, dan weer legde de geschiedenis toen, dat het historische noodlot (alle wijsgerige bespiegelingen van Pascal ten spijt) toch niet alleen van de schoon heid ener vrouw afhangt, maar veeleer van het vrouwenhart. De slag bij Actium scheen reeds voor Antonius gewonnen, toen Cleo patra plotseling haar strijdmacht, die aan Antonius' zijde streed, het teken tot de vlucht gaf. Had zij het hoofd verloren? Wilde zij An tonius liever in de dood behouden dan de wispelturige man na een overwinning verliezen? Hij had haar immers al eerder verlaten! De geschiedschrijvers weten op deze vragen geen antwoord. Maar vast staat, dat Antonius in deze be slissende ogenblikken minder aan de overwinning bracht dan aan Cleopatra. In plaats van zijn goede krijgskansen te benutten, volgde hij de schone Egyptische op de vlucht. Hij gaf de macht op terwille van de liefde. Het gerucht, dat Cleopatra ge storven was, beroofde hem ook van zijn liefdesdromen. Vertwijfeld stortte hij zich in zijn zwaard en stierf. En toen? Maar Cleopatra was niet dood. En op haar beurt kreeg zij de zekerheid,» macht en liefde beide verloren te hebben, toen men haar bericht van Antonius' dood bracht. De koningin van Egypte was 39 jaar en schoner en aantrekkelijker dan ooit. Zou haar met Octavianus mislukt zjjn, wat haar met Caesar en Antonius gelukte? Het klinkt onwaarschijnlijk. Aannemelijker is, dat zij er uit eigen verkiezing van afzag haar bekoorlijkheden op Oc tavianus te beproeven. „De schoon heid van Cleopatra" zou niet ten derde male de geschiedenis om buigen! In een mandje vijgen liet zij zich een aantal uiterst giftige ad ders brengen. Toen Octavianus met zijn soldaten naderde, drukte zij het dodelijke mandje aan haar borst. Zó stierf Cleopatra, die de groot ste veldheren van haar tijd over won, maar zich als een echte vrouw vrijwillig aan de liefde gewonnen gaf. Met Cleopatra stierf ook Egypte's onafhankelijkheid. Geen der be roemde vrouwen, die de geschiede nis kent, was zo schoon als Cleopa tra. Weinigen waren zo vrouwelijk bij uitstek als deze vorstin, wier schoonheid en bekoring inderdaad ingrijpend de loop der antieke ge schiedenis hebben beïnvloed. reldgebeuren, bracht het paar ge lukkige maanden door. De tegen standers van Cleopatra waren door Caesar's legers vernietigd. De liefde alleen beheerste de dagen en weken Toen werd, in Alexandrië, de zoon van Caesar en Cleopatra geboren: Op het zonnige zandpad huppelde Stadsmuis. Hij was zo blij als hij nog nooit geweest was. Links van hem woven de koren aren, rechts lag een akker met groene plantjes en daarachter lag het bos. Stadsmuis had zijn hele leven in de stad gewoond daarom heette hij ook Stadsmuis in een knus donker hoekje van een kelder onder een groot stadshuis. Daar had het best naar zijn zin: er was altijd genoeg te eten en als hij eens naar buiten wilde, kroop hij door het raam. Dan schepte hij voorzichtig en ongezien een luchtje in de stadstuin. Maar die tuin was erg klein, en bovendien zat er meestal een poes en daarom besloot Stads muis op een goede lentedag om de stad te verlaten. En zo woonde hij nu op het land. Hij vond het er heerlijk. Eerst was hij wat bang voor alle ongekende geluiden en dieren die hij tegen kwam konijnen, eekhoorns en zelfs kikkers maar nu was hij helemaal gewend. Dat kwam ook door zijn ontmoeting met de fami lie veldmuis die hem echt op streek had geholpen, zoals je dat noemt. Ze hadden hem gewezen waar het lekkerste graan stond, ze hadden hem te logeren gevraagd en ze had den hem meegenomen naar het ri- vierstrand. Daar had hij de eerste kikker gezien en hij was zo ge- gen die ze beklommen hebben. Stadsmuis wilde iets ontdekken dat niemand voor hem ontdekt had, iets groots en belangrijks. En toen hij bij de rand van het bos kwam, begon opeens zyn hartje te bonken van spanning: hij had iets ondekt. Hij had een oude grafheuvel ont dekt, een keurige kleine heuvel die misschien al eeuwen op Stadsmuis lag te wachten. Stadsmuis droomde dadelijk van geleerden die onder zijn leiding de heuvel zouden afgra ven en er schatten zouden vinden; Stadsmuis wist het één en ander over deze dingen omdat in zijn kel- Hij had een vlaggetje in de hand, een vlaggetje dat hij op zijn ontdekking wilde prikken. Net zoals bergbeklimmers vlaggetjes zetten op hele hoge bergen die ze beklommen hebben. schrokken dat hij het liefst regel recht naar zijn kelder onder het stadshuis had willen vluchten. Maai de familie Veldmuis lachte hem uit kikkers waren vaak aardige dieren, zeiden ze, ook al praatten ze dan wat luid en zagen ze er wat glibbe rig uit. Ja, Stadsmuis leerde veel van *t vriendelijke veldmuizengezin. En nu maakte hij alleen en zonder angst grote ontdekkingsreizen. Ter wijl hij daar zo vrolijk op dat zandpad huppelde dacht hij bij zich zelf: „Wat zal ik vanochtend eens ontdekken?" Hij had een vlaggetje in de hand, een vlaggetje aan een stokje dat hij op zijn ontdekking wilde prik ken. Net zoals bergbeklimmers vlaggetjes .zetten op heel hoge her der vaak oude kranten lagen waar in hij wel las. Met voorzichtige stappen naderde Stadsmuis de heu vel. Met een trots gezicht keek hij om zich heen er was niemand voor hij de vlag in de top van het euveltje stak. En wat gebeurde er? Er kwamen wel vijftig, vel hon derd mieren uit alle kanten van die heuvel gelopen; het was ook geen echte heuvel maar een grote mie renhoop gebouwd van zand en den- nenaalden. En een oude grafheu vel was het beslist niet. De mieren waren boos'op Stadsmuis en Stads muis was boos op de mieren, en zijn ontdekking was geen ontdek king maar een vergissing, en daar om trok Stadsmuis zijn vlag van het heuveltopje en verdween, na gestaard door de mieren. „In een bos valt voor een Stads muis niets te ontdekken", zei Stads muis teleurgesteld, zijn hartje bonkte nog: nu van de schrik. Het duurde gelukkig niet lang of hij zag iets wat minstens evenzeer de moeite waard scheen. Wat het was wist hij niet als je iets ontdekt weet je meestal niet wat het is en door de ervaring met de mie ren wat wijzer geworden vroeg hij aan een paar diertjes die rond- zoemden om dat vreemde ding: „Wat is dat?" „Een bijenkorf", zeiden die dier tjes. „Een bijenkorf", herhaalde Stadsmuis. „En is die bijenkorf al ontdekt"? De diertjes begonnen wat harder te zoemen: ze vonden dat nieuws gierige muisje niet aardig, ze wa ren bang dat hij van hun honing snoepen wou. „Ja natuurlijk", zei de dikste bij kortaf. „Deze bijen korf is van Imker en wij maken er honing in. En als je er aan komt, zullen we je prikken". „Honingzei de Stadsmuis en hij dacht aan de goudgele potjes die soms in zijn kelder hadden ge staan. „Honing zei hij nog eens, maar niet op de toon van iemand die trek heeft in honing. Hij zei het alsof het hem speet en dat was ook zo. Zonder nog iets te zeggen dribbelde hij weg, het vlag getje hing druilerig in zijn hand. Hij besloot eerst maar eens iets te eten: hy koos een tiental sappige korrels graan en daarna voelde hij zich zo gesterkt dat hij opnieuw iets wilde ontdekken, iets groots en belangrijks. Al gauw vond hij iets dat er in zijn ogen vreemd genoeg uitzag om een ontdekking te kunnen zijn, maar toen hij er voorzichtig om heen liep om te zien waar hij de vlag zou kunnen planten, begreep hij dat dit ongekende voorwerp geen ontdekking was maar een dier, en dieren vinden het meestal niet zo prettig om een vlag in de rug geplant te krijgen. Heel beleefd vroeg Stadsmuis: „Wie bent u"? „Henricus Egel", zei het dier dat al zijn stekels had opgezet. Stads muis knikte, zei „dank u" en wan delde verder, naar de rivier. Mis schien zou daar iets te ontdekken zijn. En ja! Daar vond hij, vlak langs de waterkant, een hol dat er diep en somber uitzag, een hol uit oude tijden wellicht, met mooie te keningen langs de wanden. Stadsmuis werd er opgewonden van. Voorzichtig liet hij zich zakken in dat hol en op dat moment klonk een schelle stem: „Wat moet je hier? Wil je wel eens maken dat je weg komt?" Stadsmuis schrok zo, dat hij ach terover viel, met vlag en al. En waar viel hy? In het water. En kon hij zwemmen? Nee. Gelukkig was de eigenaar van die schelle stem een waterrat die het zo kwaad niet meende, en omdat waterratten erg goed kunnen zwemmen sprong dat dier Stadsmuis achterna en redde hem. Daar zat Stadsmuis met zijn druipnatte vlag te rillen in het hol van de waterrat het was hele maal geen hol uit oude tijde, en het was allang en breed ontdekt, door waterrat. Stadsmuis begreep dat het niet zo eenvoudig is om iets groots en belangrijks te ontdekken en daar om zag hij van verdere ontdek kingsreizen af. Hij ging een slaapje doen in de zon en toen werd hij weer helemaal blij en tevreden. M.F.B. noot vermoorden om de troon vrij te maken voor Caesar's zoon Pto- lemaeus XVI Caesarion. Al te kies^ keurig was de schone Cleopatrt dus niet in haar middelen om haar doel te bereiken. Wat Cleopatra misdeed jegens haar broeder en tweede man. mis deed een groep Romeinen in dat zelfde jaar jegens Julius Caesar, Cleopatra's geliefde. Caesar was naar Rome teruggekeerd met Cleo patra en Caesarion. Het werd een triomfale intocht zonder weerga. Veertig olifanten liepen in de stoet, die schitterde van purper en goud. Cleopatra nam haar intrek in Cae sar's weelderige villa, gelegen in een pari aan de oever van de Tiber. Zij wachtte op de bekendmaking van haar huwelijk met de grote veldheer. Toen, op een zonnige ochtend van de 15de maart in het jaar 44 v. Ch.werd Julius Caesar door Brutus en zijn medestanders ver moord. Het verhaal wil, dat Cleo patra met de kleine Caesarion in haar armen naar het Forum snel de, waar Caesar's lijk lag opge baard. Is dit waar, dan zou zij daar van oog tot oog hebben ge staan met haar latere minnaar Antonius, die immers met Ceasar's bebloede mantel in de hand bij de lijkbaar zijn beroemde rede hield, die het volk tegen Brutus en de andere moordenaars ophitste. [edere dag opnieuw wordt de we reld opgeschrikt door ongedacht verschrikkelijke auto-ongeluk ken. V/elke waarschuwingen ook tel kens weer in krant, door radio of op de beeldbuis opklinken: véél schijnt het niet te helpen In ongebroken vaart zet de serie botsingen zich voort, de gewonden Het vervroegen van bloem bollen binnenshuis is een leuk werkje en vooral met hya- cinthen op water kan men enorm veel succes bereiken. Men heeft er alleen maar een glas oor nodig en water; grond komt er dus niet aan te pas. Met het bestellen van glashyacinten dient, men nu haast te maken; de bloembollenhandelaar en de zaadhandel hebben stellig goede kwaliteit in voorraad. Het is van veel belang ze bij een solide fir ma te bestellen. Glashya cinten hebben over het alge meen een speciale behandeling ondergaan. Dat zijn de zoge naamde geprepareerde bollen die heeft men geschikt gemaakt voor kerstmisbloei, althans voor vroege bloei. Men zal hiervoor over het algemeen ook vroeg- bloeiende soorten gebruiken: laatbloeiende prepareren heeft niet veel zin en die zijn ook niet minder geschikt voor de watercultuur. Direct na ontvangst van de bollen moet men die op de voor hen bestemde glazen zetten. El ke zaadhandelaar zal u er aan kunnen helpen. Het glas kan men niet gewoon leidingwater vullen, doch eerst het glas ter dege schoonmaken! Daarna kan men de bol op het glas zetten en wel zo dat de on derkant van de bol nog juist en kele millimeters van het water afblijft. De meeste bloembollen en vooral glashyacinten veron gelukken, omdat men er te veel haast mee heeft. Ze moeten langzaam tot ontwikkeling ko men en hebben dus eerst een donkere kastbehandeling nodig. De kast moet droog en vorst vrij, doch wel koel zijn. U hebt nu alleen op 't waterpeil te letten: als dat zakt, moet men het glas bijvullen. Neem de bol er dan niet af, doch houdt het glas schuin; voorzichtig kan men dan wat water bijgieten. U moet er ook op letten of er schimmel op de bollen komt. Dan voor zichtig van het glas afnemen en afschuieren en de kast iets dro ger houden en de deur open zet ten. Het blijkt dat het dan te vochtig in de kast is. Eerst als de bleke neuzen een lengte van ongeveer zeven centimeter be reikt hebben en het glas vol dikke en witte wortels zit, mag men ze in de normaal verwarm de kamer zetten. Doe dat even wel niet te haastig. G. Kromdyk. Hyacint op glas. of de doden zyn moeilyk nog te tel len. Wie kennis nam van alle ontzet tingen, beschreven in het boekje „De fatale seconde", een uitgave verschenen onder auspiciën van het Verbond voor Veilig Verkeer te Utrecht, rilt en beeft bij de ge dachte, dat dit alles zo maar door gaat en vermoedelijk in om vang zal toenemen, naarmate de verkeersintensiteit in de toekomst nog sterker groeien gaat. Het onvoorstelbare, schrijnen de leed aan tallozen toege bracht door de onachtzaam heid van autobestuurders veelal met onvoldoende lij-ervaring en -vaardigheid is nauwelijks te peilen. Er zijn nog altijd velen, die on nodige risico's nemen en denken dat 't „nét" nog wel gaan zal, ook als 't beslist „net" niet meer gaat. Die maar voortjakkeren, totdat plotseling de fatale seconde aan breekt, waarop het onherstelbare met een schok plotseling plaats vindt en de hartverscheurende jammer zich onherroepelijk vol trekt. Het lijkt soms wel alsof alle gezond verstand en verantwoorde lijkheidsgevoel bij de automobilis ten weg zijn als ze achter het stuur zitten en zich overgeven aan een snelheidsroes, welke de rampzaligste consequenties kan hebben. Wie de beelden in bovenge noemd boekje bekijkt, komt er zo diep van onder de indruk, dat hij 't voortaan wel grondig laten zal „buiten zijn boek je" te gaan. Wie in het verkeer gaat „wagen", of zich niet aan de regels houdt verliest altijd: dat is de harde les, die getrokken wordt uit jarenlange ervaring van verkeersdeskundigen. Daarom zij de automobilist scooter- of brommerberijder er zich bij voortduring van bewust, dat elke seconde zowel voor hem als voor anderen het noodlot beteke nen kan: zowel in de vorm van de dood als in die van blijvende invaliditeit. De hand van deze chauffeur staat vast aan het stuur. Moge die vaste hand geen mo ment verslappen en bestuurd wor den door een brein, dat geen enkele onnadenkenheid of twijfel kent. Alleen wanneer een ieder han delt als hij, mogen wij erop reke nen, dat de verkeerstragiek zal ver minderen. Men denke er zonder ophouden aan: de „fatale" seconde ligt elke gewone seconde op de loer! FANTASIO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 16