ZOEKLICHT
AKKOORD
Brazilie's noordoosten de grote
krachtproef voor de Allianza
Als Kennedy's plan daar niet
slaagt, slaagt zij nergens
WOORD VAN BEZINNING
Zaterdag 25 augustus 1962 Pagina 1
OP DE BOEKENMARKT
Geen hedendaagse Messias
J. B. Charles. „Van het klei
ne. koude front". De Bezige
Bij 1962.
Het is merkwaardig dat er soms
dingen geschreven worden met de
strekking waarvan je het au fond
eens bent, terwijl je je toch. al le
zende, een zekere tegenzin tegen
de bijzonderheden niet ontveinzen
kunt. Dergelijke essays bovenge
noemd verschijnsel doet zich ge
woonlijk voor bij essayistisch werk
zijn gebaseerd op stellingen, die
geen zinnig mens zou willen ver
werpen.
Om deze stellingen evenwel aan
de man te brengen, wordt er ge
bruik gemaakt van een argumente
ring. die om derwille van het ge
lijk. vol zit met wat ik gewoonweg
trucs zou willen noemen. Deze er
varing heb ik opgedaan met dit
„Kleine Koude Pront" van J. B.
Charles. Ten eerste werkt hij bij
zijn bewijsvoering met een aantal
niet. althans niet door hem. gedif
ferentieerde zekerheden. Wil men
die zekerheden op zijn gezag alleen
aanvaarden, best. dan kan men zich
zonder slag of stoot bij dit kleine
koude front scharen. Doet men dat
echter niet dan loopt men grote
kans volgens de redekunstige prak
tijken van Charles voor fascist ge
scholden te worden. En hiermee
zijn wij aan een van de eerste ze
kerheden, waarmee deze schrijver te
werk gaat: de fascist. Ik heb mijn
best gedaan om uit deze essays op
te maken wat hij daar nu heel pre
cies mee bedoelt. Ik heb gezocht
naar een antwoord op een beter
plan natuurlijk dan: „Aanhanger
van wijlen Mussolini". Maar on
danks de macht van historische,
hedendaagse, politieke en soldates
ke voorbeelden van fascisten heb ik
geen abstracte fascist kunnen vin
den anders dan de verklaring <blz.
317): „De initiale gemeenheid is
de mens, die van zijn agressie ge
niet en van zijn veroveringen leeft;
die zijn veroverde voorsprongen
wenst te houden en, deze met lust
„verdedigend", het aangename met
het nuttige verenigt. Dat is fas
cisme". Op gevaar af cynisch ge
noemd te worden, slaak ik toch
met Nijhoff de verzuchting: „Ach
waren dat wij niet, ach ik niet,
ach jij niet?". Een tweede zeker
heid van Charles is christendom.
Terecht valt hij met grote agres
siviteit de „naam-christenen" aan.
Naam-Christenen noemt hij men
sen <tot hen behoort welhaast
iedereen die ter kerke gaat), die
hun geloof belijden met de mond,
maar lang niet met de daad. Als
bewijsmateriaal voor de verdoeme
lijkheid van deze naamchristenen
komt hij aanlopen met het dag
boek van mevrouw Colijn en met
een levensgeschiedenis van de heer
Colijn tblz. 264-291) Ik heb deze
tegemoet hebben te treden, zon
der allereerst te vragen, hoeveel
passen hij eventueel bereid zal
zijn om te zetten, ook al stuit
dit op vele hindernissen. Zo
meen ik. dat wij r.u, als Ne
derlanders (wij noemen ons im
mers zo graag christelijke na
tie?) de opdracht hebben, van
uit het beginpunt, het akkoord,
deze overeenkomst te vullen met
de goede inhoud, en dat van
harte en „con amore" d.i. met
liefde. Dat hier vele hindernis
sen liggen, is wel duidelijk, maar
de opdracht ligt er nu eenmaal.
En zegt U nu niet: „Wat zouden
wij. als klein volk, nu verder
kunnen doen? Men luistert im
mers niet eens naar ons?" Het
zou wel eens kunnen zijn, dat
juist daar ons kleine, christelijk
genoemde, volk groot in zou
kunnen zijn.
En denkt U evenmin, dat
dit dus onze regering aangaat,
maar ons particulieren niet. De
houding van U en van mij kan
van onberekenbare invloed zijn
op de regering. En bovendien,
het minste en tegelijk het
machtigste, wat wij gewone
mensen kunnen doen, is bidden.
Wie zal de onbegaanbaar lijken
de wegen tellen, die toch begaan
baar bleken, omdat er binnens
kamers gebeden werd? Ook hier
geldt immers: „Hij, Die U roept
is getrouw? Die het ook doen
zal". Het kon bovendien wel eens
zijn, dat wij de Papoea-bevol
king, om wier lot wij zeggen zo
bezorgd te zijn, het beste hiel
pen door hun nu te tonen en
voor te leven, hoe het mogelijk
la een akkoord werkelijk tot een
akkoord, een overeenstemming
van harte te maken, door niet
te vragen, hoeveel passen de
ander zet en „hoeveel kan ik er
nu nog aan verdienen", maar
door eenvoudig, biddend, de op
dracht vervullend, de weg tot de
ander te gaan, omdat God het,
dwars door alle menselijke over
wegingen en bitterheden, blijk
baar nu van ons vraagt.
J. P. Honnef,
Herv. predikant te
Leiderdorp.
boeken niet gelezen en denk dat
ook niet te doen. want uit de door
Charles aangehaalde citaten neem
ikaan.dat dit gewone domme boe
ken zijn van en over domme men
sen. Ik gebruik het woord „dom"
hier in de ware zin van onverlicht
benepen, beperkt. Dat deze dom-
men machtig pienter kunnen zijn
als het aankomt op de bovenge
melde „veroverde voorsprongen",
mag als bekend aangenomen wor
den. Daar hebben wij deze getui
genissen niet voor nodig. Maar het
feit, dat Charles juist deze domme
boeken gebruikt als argumenten,
ontkracht zijn betoog totaal. Het
patroon toch van de vechtjasserige
Colijn. zowel thuis als op Lombok,
is veel te simpel. Deze citaten zijn
een ketting van negentiende eeuw-
se cliché's in de trant van „Wien
Neerlands Bloed" en „God en Va
derland" en bewijzen niets, pro niet
en contra niet.
De schrijver J. B. Charles
(pseudoniem voor profmr.
W. H. Nagel).
Want levensgeschiedenissen en
dagboeken geschreven op deze vol
komen oncreatieve wijze zijn nut
teloze dingen en als zodanig al
leen te negeren. Wat bewijst b.v.
een verhaal, waarin verteld wordt,
dat Colijn met zijn soldaten psalm
68 vers 10 aangeheven heeft na
de afslachting van de Balinezen?
Niets immers? Zij waren toch niet
wijzer? Wat mij betreft hadden
die soldaten evengoed: „Contre
nous de la tyrannie, l'étendard
sanglant est levé" kunnen zingen.
Een derde zekerheid van Charles
is de duivel. Wie is dat voor Char
les? Gelooft hij in de duivel?
Zo ja, in welke vorm? Of gebruikt
hij soms dit met emoties geladen
woord om der wille van de huiver,
die sommigen, huns ondanks, bij
de naam van de boze over hun rug
voelen lopen? In elk geval is de
duivel geen argument, als niet eerst
uitgemaakt wordt waar deze naam
voor staat.
Overtuigd is Charles ook van de
Juistheid van het anti-militarisme
en van het anti-kolonialisme; we
derom zaken, die geen enkel zinnig
mens hem zal bestrijden. Maar,
zegt hij telkens, hij zal geen ware
pacifist zijn zolang niet alle fascis
ten doodgeslagen zijn. Het is mij
wel en ik sla graag mee op mijn
eigen fascisten, die wellicht andere
zijn dan de zijne. Maar ook deze
opmerking verliest zijn kracht door
het gebrek aan gedifferentieerdheid
en doet denken aan het uit den
treure herhaalde: „En overigens
meen ik, dat Carthago verwoest
moet worden" van Cato de Oude.
Wie precies weten wil welke colla
borateurs. SS-ers. N.S.B.-ers en an
der gespuis op dit eigen ogenblik
de hoogste roem genieten, kan dit
bij Charles vinden. Wederom, hij
heeft gelijk; het is een schandaal.
Maar wij hebben allemaal wel een
lijstje van dergelijke schavuiten en
wat doe je er mee? „Je veegt er
mee. je veegt er mee. de vloer", zo
als het oude liedje zegt.
De moeilijkheid met Charles is
m.i. deze. Hij kan met zfjn ver
wijten en beschuldigingen niet tot
het einde toe gaan, omdat hij zelf
tezeer verknocht is aan een vorm
van Christendom en aan een vorm
van idealistisch communisme. Hij
wil met alle geweld blijven geloven
in zoiets als „de mensheid" on
danks de beschuldigingen, die hij
zelf opstapelt. Daarom verzwakt hij
zijn bewijsvoering tot een volksmen
nerachtige emotionaliteit met voor
beelden zoals eenzame dames in
hotels, uitspraken van de goede sol
daat Helfrich, met het leven van
Chassé e.d. Daarom gelocf ik dat
Charles vooralsnog niet de ware
Messias is.
CLARA EGG INK.
EEN
Legio problemen
Zulke problemen liggen op de
loer bij iedere stap die de „allian-
za" doet. De Amerikanen wensen
toezicht op de gelden en medezeg-
De mensen van het noordoos
ten Deze grootvader heeft
de grote droogtes gekend en
misschien zelfs het drama-
Canudos. Eind vorige eeuw
werden tienduizenden „nor-
destinos" gegrepen door de
mystiek van een valse messias,
„O Conseilheiro"In afwach
ting van de jongste dag die hen
uit hun chronische ellende zou
verlossen, trokken zij met hem
naar het plaatsje Canudos. Zij
vernietigden twee expedities
van het Braziliaanse leger. De
derde vernietigde hen. Tot de
laatste man.
het niet kunnen laten de andere
helft van het „voedsel voor de
vrede" aan een rooms-katholieke
liefdadigheidsorganisatie te geven.
Van heinde en ver kwamen de
„nordestinos" naar de kerkelijke
uitdelingen, lieten hun werk in de
steek, creëerde sociale problemen
en leverden geen enkele contra
prestatie.
Tact is geen in het oog lopende
Amerikaanse eigenschap, maar deze
doorzichtige poging om in ander
mans land het prestige van de
Rooms-katholieke Kerk tegenover
het communisme te versterken, be
reikte een averechts effect. Het
krenkte de Braziliaanse trots, er
is niets dat men voorzichtiger weg
moet geven als voedsel.
Land hervorm ing
Daar komt bij dat de ontwikke
laars en hervormers van de „alli-
anza" een invloedrijk deel van de
kerk tegenover zich zullen vinden
Deze vader heeft van een nieuwe uitweg gehoord, de rode
revolutie gepredikt door de advocaat Francisco Juliao, leider
van de boerenliga's. Misschien zal de zoon eens de werkelijke
uitweg kennen: hervorming van de anachronistische, semi-feo-
dale maatschappijstructuur en d ynamische economische ont
wikkeling.
Wij hebben in vorige artikelen
uiteengezet dat economische ont
wikkeling van het noordoosten on
mogelijk is zonder een ingrijpen
de landhervorming, het opsplitsen
van het grootgrondbezit in de sui
kerzone langs de kust. De liberale
Noordamerikanen die de „Allian-
za" hebben geconcipieerd hebben
in een helder en stoutmoedig mo
ment het voortvloeien van de dol-
larstroom afhankelijk gesteld van
landhervorming en belastinghervor-
Elndelijk is het akkoord er
dan U begrijpt natuur
lijk, zonder meer. over welk
akkoord het gaat. Waar anders
over dan over het akkoord tus
sen Nederland en Indonesië over
de status van Nieuw-Guinea.
Nu is het een niet te ontkennen
feit, dat vele Nederlanders bitter
gestemd zijn over dit akkoord.
Het mist immers alles wat een
akkoord werkelijk tot een ak
koord maakt. Een akkoord ver
onderstelt immers (het woord
zegt het al) een hartelijke over
eenstemming. Welnu van harte
is het. wederzijds trouwens, he
lemaal niet gesloten, en de over
eenstemming. het samenstem-
men, is alleen maar onder
dwang gekomen. Er waren andere
stemmen, die, althans de stem
van Nederland, schijnen te heb
ben overstemd en over
schreeuwd en er zat uiteinde
lijk niets anders op dan maar
mee te zingen in het allerminst
volle en harmonieuze akkoord.
Een afgedwongen akkoord kan
echter nauwelijks meer werkelijk
een akkoord heten.
Gedane zaken nemen echter
geen keer, en wij zullen ons der
halve bij de feiten hebben neer
te leggen. Mij dunkt daarom,
dat wij er goed aan doen te be
denken, dat het de vraag is of
het wel mogelijk is in deze wereld
akkoorden te sluiten, die geheel
beantwoorden aan het ideaal,
dat wy ons van zulk een over
eenkomst voorstellen. Elk ak
koord is immers in wezen slechts
een uitgangspunt en heeft
steeds iets in zich van een com
promis, van een geven en ne
men, van het best bereikbare,
van een de ander tegemoet ko
men, met afbakening van we
derzijdse rechten en plichten.
En nu hangt het er maar van
af, welke inhoud de partners
aan het akkoord gaan geven en
of er de bereidheid is de ander
tegemoet te gaan. met inacht
neming van de gestelde regels.
En zegt U nu niet meteen: maar
de ander is immers hoogst on
betrouwbaar. Want, al zou dit
waar zijn en misschien is het
wel waar toch is dit in wezen
niet de vraag waarom het gaat.
Ziet U. ook het huwelijk bij
voorbeeld is in wezen een ak
koord. Ook daar gaat het er om
het op het gemeentehuis geslo
ten en door beide partners on
dertekende akkoord met de ware
betekenis van een akkoord te
vullen. En denkt U niet, dat dit
heel iets anders is, omdat het
met liefde te maken heeft. En,
nietwaar, liefde vraagt niet
wantrouw. zoals Nederland
en Indonesië nu doen: „Hoever
zal de ander mij tegemoet ko
men", nee liefde gaat op weg
naar de ander, en meet noch
telt de passen af, die de ander
neemt. Inderdaad! Alleen, weet
U. dat liefde een opdracht is?
Een opdracht van Godswege?
N.l. om elkander zó tegemoet te
treden en zó met elkander om te
gaan, als God ons is tegemoet
getreden en met ons is omge
gaan, in Jezus Christus, Zijn
Zoon? En U weet, wij deden
geen stap naar Hem toe, inte
gendeel. wij vergrepen ons aan
Hem. en sloegen Hem aan een
kruis. Wij zeggen: „de liefde kan
niet van één kant komen", maar
Zijn liefde kwam inderdaad
maar van één kant. Hij is ech
ter doorgegaan en heeft het ak
koord der liefde met ons niet
alleen gesloten, maar het de vol
le inhoud gegeven, dwars door
al ons boosaardig verzet heen. De
opdracht, ons mensen gegeven,
is nu deze liefde te weerspiege
len aan een ieder, die op onze
weg geplaatst wordt, onze hu
welijkspartner, maar ook onze
naaste, dus ook de Indonesische
naaste en de Papoea naaste.
Dat betekent dat wij de naaste
(Van onze reisredacteur W. L. Brugsma)
(XI)
Recife Als de „Alliantie voor de vooruit
gang" in noordoost-Brazilië niet slaagt, dan
slaagt zij nergens. Als zij daar niet slaagt, hoeft
zij trouwens elders niet meer te slagen. Want
een revolutie in het noordoosten zou geheel Bra
zilië meesleuren, zij zou de krachtsverhoudingen
definitief wijzigen: Brazilië beslaat de helft van
Latijns-Amerika. Daar staat tegenover dat de
„Allianza" hier ook haar beste kansen heeft. Het
politieke klimaat in Brazilië is gematigder dan
elders in Latijns-Amerika. De meeste Latijns-
amerikaanse landen missen nog de elementaire
basis voor de energieke ontwikkeling, die de
„Allianza" nastreeft. Maar ondanks zijn finan
ciële moeilijkheden is Brazilië een land met on
metelijke natuurlijke hulpbronnen. Het heeft in
het zuiden al een hoog ontwikkeld deel. Het
heeft voor de ontwikkeling van het noordoosten
een gezond en een technisch uitvoerbaar plan,
het heeft als instrument Sudene, de federale ont
wikkelingsautoriteit van de jonge, dynamische
dr. Celso Furtado, het heeft eigen experts.
Zo is Brazilië's noordoosten de
dringendste opgave en de
krachtproef geworden voor de
inter-Amerikaanse „Allianza
para el progresso", waarin acht
tien Latijnsamerikaanse landen
zich met de V.S. verbonden heb
ben om binnen tien jaar hun
levensstandaard te verhogen, en
de basis te leggen voor een ge
zonde politieke en economische
ontiuikkeling.
Hoe zwaar die opgave is, blijkt
wanneer men het reusachtige pro
bleem van de „nordeste" beschouwt
dat er maar een onderdeel van is.
Ook hier is de „allianza" niet te
vergelijken met het plan-Marshall,
dat een herstelprogramma was, het
pompen van nieuw bloed in een
bestaande structuur. De „Allianza"
is een ontwikkelingsplan, het moet
niet alleen van het begin af be
ginnen, het moet eerst anachronis
tische, half-feodale structuren op
ruimen die iedere ontwJckeling
blokkeren.
Het is nog niet mogeiyk op grond
van de bereikte resultaten de kans
van slagen van de „Allianza" in
Brazilië af te meten, men moet
werken met principiële en specula
tieve argumenten. Het handvest van
de „Allianza" werd pas vorig jaar
augustus in Punta del Este gete
kend. De organisatie in Washing
ton draait pas sinds een paar
maanden. De eerste Amerikaanse
en Braziliaanse fondsen komen net
los.
De Amerikaanse missie in Reci
fe heeft zelfs nog geen telefoon,
voelt aan den lijve een fundamen
teel Zuidamerikaans probleem: dat
van de openbare nutsbedrijven in
buitenlandse handen. De Canadees-
Amerikaanse telefoonmaatschappij
in de staat Pernambuco laat het
telefoonnet verslonzen, omdat zij
geen permissie voor tariefsverho
ging krijgt. Geen Braziliaanse po
liticus kan die verhoging toestaan:
zijn tegenstanders zouden hem er
onmiddellijk van beschuldigen de
zakken van buitenlandse onderne
mers te spekken. De maatschappij
zal nu binnenkort worden genatio
naliseerd. En Kennedy zal dan in
het Congres bittere aanvallen te
verduren krijgen van zijn tegen
standers, die zullen zeggen dat hij
Steun geeft aan regeringen dte Ame
rikaanse maatschappijen naasten.
genschap in de projecten waar
aan die worden besteed. Zij heb
ben onaangename herinneringen
aan heersende klassen in zuidoost-
Azië die ontwikkelingsgelden in
eigen zak staken. Maar Celso Fur
tado moet vasthouden aan de Bra
ziliaanse souvereiniteit over het
ontwikkelingswerk. Hij heeft al po
litieke vijanden genoeg, hij kan
ze niet het argument in handen
geven, dat hij uitverkoop van Bra
ziliaanse zeggenschap aan buiten
landers houdt. De Brazilianen heb
ben gelijk alle Latijnsamerika
nen die hun eigen rijkdommen on
voldoende exploiteren het gevoel
dat het buitenland hen wil uitbui
ten.
Amerikaanse specialisten die na
'n reis van 'n paar dagen met eigen
aanbevelingen komen, die Sude-
ne's goedgefundeerde plan door
kruisen, maken het Furtado niet
gemakkelijker. In groter verband
gezien heeft Brazilië trouwens in
de allereerste plaats monetaire hulp
nodig, budgetaire steun, aanvul
ling van de tekorten op de han
delsbalans. Maar het Amerikaanse
Congres voelt er niet veel voor die
te verschaffen aan een land dat
een zo inflatoir project als de bouw
van de nieuwe hoofdstad Brasilia
heeft uitgevoerd.
bij de slag om het probleem dat
hier uiteindelijk over haar falen
of slagen zal beslissen: de land
hervorming. Want dat deel van de
kerk is gelijkgeschakeld met de
oligarchie der grootgrondbezitters.
Fouten
In kleiner verband gezien zijn
het de Noordamerikanen die psy
chologische fouten maken. Met een
spectaculair edelmoedig gevaar heeft
Kennedy geantwoord op de sterk
(Óverdreven berichten over de droog
te en de hongersnood in het noord
oosten door zendingen van mais,
bonen en melkpoeder onder het
„voedsel voor de vrede" programma.
Een gedeelte is naar Sudene ge
gaan, dat het gebruikte als beta
ling bij de werkverschaffing. Een
schijnbaar hardvochtige, maar ge
zonde politiek. Het noordoosten
heeft wegen nodig. Betaalt men
de tijdelijke wegwerkers met geld,
dan jaagt men in een gebied waar
voedselschaarste heerst, alleen de
voedselprijzen omhoog.
Maar de regering-Kennedy heeft
ming, daar waar die nodig zijn.
Hoe moeilijk die noodzakelijke
voorwaarden te vervullen is, blijkt
uit het feit dat van de achttien
landen die zich daartoe verplicht
hadden, alleen Columbië, Venezuela,
Peru en Bolivië tot de eerste stap
pen zijn overgegaan.
In noordoost-Brazilië is landher
vorming absoluut noodzakelijk en
Brazilië heeft er zich toe verplicht.
Maar de Braziliaanse grondwet ver
biedt onteigening, behalve voor we
gen en soortgelijke werken van
openbaar nut zeer uitdrukkelijk. Er
is dus een grondwetsherziening no
dig en die zal op geweldig politiek
verzet van rechts stuiten. De Ame
rikanen stonden hier voor een pijn
lijk dillemma: als zij de voorwaar
de handhaafden zou er vanwege
de „yankee-interventie" een golf
van anti-Amerikanisme door Bra
zilië zijn gegaan. Als zij niet op
landhervorming stonden, zou wer
kelijke ontwikkelingsarbeid onmo
gelijk zijn. Er is nu een tussen
weg gekozen: er wordt hulp ver
leend, maar er wordt blijven ge
hamerd op de noodzaak tot land
hervorming, de discrete druk van
buiten moet de steeds groeiende
druk van binnen op het Brazili
aanse parlement aanvullen, men
dwingt de hervormingen niet af,
maar stimuleert ze.
Dit is een samenvatting van de
mogelijkheden en moeilijkheden
van de „Allianza" in Brazilië. Men
kan zeggen, dat zy moet slagen,
maar nog niet dat zij zal slagen
Daarvoor bestaat nog een politieke
voorwaarde, namelijk dat de links-
revolutionaire en de contra-revolu
tionaire krachten (voornamelijk het
leger) elkaar in evenwicht houden.
Op die balans rust het voortbe
staan van de Braziliaanse demo
cratie, die grotendeels slechts een
schijndemocratie is. Maar zij kan
zich op den duur werkelijke inhoud
verschaffen, wanneer door eco
nomische ontwikkeling de sociaal-
economische klassen niet langer als
doodsvijanden tegenover elkander
staan.