Castro heeft - ondanks alles - toch nog een nuttige functie ZOEKLICHT Hij vaccineert zowel de Noord als Zuidamerikanen legen de infectie van het communisme y.S. verwachten succes van „inkapselen en uitdrogen" Komplotten in MIAMI aan de lopende band.... EEN OP DE BOEKENMARKT HOE ZIEN WIJ ELKAAR? WOORD VAN BEZINNING Zaterdag 21 juli 1962 Pagina 1 (Van onze reisredacteur, W. L. Brugsma) (VI) De miliciadio bij bet zwembad pakt onwille keurig zijn machinepistool als op oneindige hoogte een Amerikaanse delta-bommenwerper vier witte strepen onder het blauw van de Cubaanse hemel trekt. Vermoedelijk komt de „yanqui" alleen maar fotograferen, maar overal hangen nog de aanplakbiljetten „onthoudt Playa Giron het strand van de Var kensbaai, waar ruim een jaar geleden Cubaanse contra-revolutionairen onder Amerikaanse auspiciën voet aan wal zetten. De jonge Oosteuropese deskundigen, die met hun vrouwen liggen te zonnen, verspillen nauwelijks een blik aan de voortrazende stip. Bij de invasie van vorig jaar reden zij in bleke paniek naar het vliegveld: Boedapest indachtig, hielden zij het voor onmogelijk dat de Ameri kaanse reus de Cubaanse horzel niet zou ver pletteren. Nu weten zij beter. Castro heeft een goedbewapend leger van 100.000 en een militia van 200.000 man, een uitstekend tank korps. moderne artillerie. En er staan nog andere witte strepen aan de hemel over Havanna: die van Mig-jagers. Als de Noordamerikanen het nop eens willen proberen, zullen zij zelf moeten komen, met de vloot, de luchtmacht en een paar divisies mariniers. Als zü het er voor over hebben een paar jaar guerrilla te voeren, kunnen zij Cuba bezetten. De Polen en Tsjechen in het zwembad weten dat Moskou daarvoor géén wereldoorlog zou riskeren, maar zij weten ook, dat de Sowjet-Unie terug zou slaan op een paar duidelijke posities: Berlijn, Laos, Vietnam en dus draaien zU zich rustig om en laten hun rug nu eens lekker bruin branden. In het Witte Huis in Washington glijdt een pijnlijke trek over het ge zicht van Kennedy's adviseur, als men de woorden „Cubaanse invasie" mompelt. Het is alsof hij een scheut door een verstandskies voelt. „Die weg zullen we nooit meer gaan", zegt hij. „Welke wel? Politieke en economische isolering, het castristische virus inkapselen, wachten tot het verdroogt". mingen zonder het marxisme-leni- nisme. Bittere tijd In Miami rijdt een Amerikaan se regeringsfunctionaris hij was eens diplomaat in Havanna mij in zijn sportwagen door de straten voorbij. Hij monstert het heupwie gen van een paar Cubaansen in ballingschap en zegt: „Kennedy en zijn hele troep linkse defaitisten begrijpen overigens niets van La tijns Amerika. Maar de Cubaanse ondergrondse vecht door en ze krijgt hulp van onze organisatie hier. Over zes weken gaan we er werkelijk op los". In Miami, in de hotels, de bars, de redactiebureaus en de radiosta tions, zitten ook de voormannen van het kwart miljoen Cuba nen. dat Castroland verlaten heeft. Zij komplotteren onverdroten voort, soms tegen Castro, maar voorna melijk tegen elkaar. Reeds twisten zij over de portefeuille-verdeling voor „straks", en zij bestrijden el kaar de leiding van de bevrijdings beweging. „Ik was immers Sena tor maar ik heb tweehon derd man die mij tot aan de poor ten van de hel zullen volgen u mag niet vergeten dat de nieuwe regering straks bekwame zaken mensen nodig zal hebben". Rare collectie Het is een vreemde verzameling: politicbeulen van de ex-dictator Ba tista zitten er naast beminnelijke liberaal-democraten. Die brave bur gers beseffen niet, dat een bour geoisie, die zich steeds weer door dictators heeft laten muilkorven, haar recht van spreken een weinig verliest. Zij zeggen de parlemen taire democratie te wensen, maar willen in feite de oude behaaglij ke toestand zonder dictatuur. Zij hebben zo weinig politiek benul, dat zij maar niet begrijpen dat dic taturen uit die oude toestand on vermijdelijk voortsproten om de voorrechten der weinigen te be schermen tegen de honger der ve len. Er Is tenslotte een handvol, dat een authentiek recht heeft, zich te gen Castro te verzetten. Zij hebben met Castro de revolutie gemaakt, zy hebben zich als radicale huma nisten tegen hem gekeerd, toen de revolutie haar oorspronkelijkheid verloor en zich als communistisch identificeerde. Zij willen niet de parlementaire democratie zonder de hervormingen, zij willen de hervor- Deze mensen hebben in de V.S. een bittere tijd beleefd. Het C.I.A. de Amerikaanse inlichtingendienst, vond hen uit instinct „te links". Het C.I.A. heeft de groep van Ma noio Ray, die in het Escambray-ge- bergte het enige effectieve gewa pend verzet tegen Castro heeft ge leverd, zonder steun gelaten. Het heet, dat men met de invasie ge wacht heeft tot Ray's groep zich dood had gevochten. Men zou wei geren het te geloven, ware het niet dat de hele operatie van mise rabele hypocrisie doortrokken was. Er is één troost: de obscurantis tische amateurs van het C.I.A. komplotteren voorts met de Cu baanse komplotteurs, maar de au thentieke anti-fidelisten beginnen het oog van Washington te krygen. Eén van hen, Ernesto Betancourt, Castro's agent in Washington van voor de revolutie, zei mij: „Als Cas tro nu valt, krügen we een burger oorlog, een chaos, een bloedbad. Slechts door een lang proces van interne bewustwording met verstan dige hulp van buiten kunnen de voorwaarden geschapen worden waarin Cuba zichzelf kan bevrijden En inmiddels vervult Castro en gelukkig zit hjj op een eiland één nuttige functie: de vaccinatie van Amerika tegen het communis me. Noord-Amerika is wakker ge schud en ziet de noodzaak van diepgaande hervormingen, Latyns- Welk regime in de Oost- europese satelliet-landen durft het volk zo te bewapenen als Fidel het gedaan heeft? De vrouwelijke militie kan niet al leen marcheren, maar ook schieten. I Amerika begint de keerzijde van de rode medaille te zien". Dit keer is het echt Ray en Betancourt hebben hun aanhangers op hogere posten in het Cubaanse regeringsapparaat dan Castro zelf vermoedt. Zij wachten af. Zij geloven volstrekt niet in de geruchten, die in het restant van Havanna's bourgeoisie de ronde doen. Al sinds twee jaar zal Castro binnen zes weken vallen. „Maar dit keer is het echt. Er is een nieuwe organisatie. Het C.I.A. heeft genoeg van de politici, het wil nu alleen maar vechters. Er is een Duitse of ficier aangekomen, die de militaire organisatie leidt". De Cubaan en hij heeft toch voorwaar een intel lectueel beroep vertelt het mij op een café-terras. Hij stelt mij ook voor aan de „leider van de on dergrondse in Havanna", een jon geman die een zo uitgesproken ge laatsafwijking heeft, dat hij op vyf mijl te herkennen is. Buiten glijdt een grote auto langs, er staat met dikke, witte letters G-2 op de portieren. Castro's geheime dienst intimideert door openbaarheid. Men zegt, dat zij 23.000 gevangenen heeft, maar ook dat kan intimidatie zijn. Zij ge bruikt veel psychische kwelling, zeer weinig lichamelijke tortuur. Zij arresteert vaak 'du vergissing en is eerder actief dan efficient. Vermoedelijk behoeft zij niet erg efficient te zijn. de verspreide groepjes guerrilleros die nog in de bergen opereren, kunnen Castro niet ten val brengen. Degenen die tegen Castro zijn, verlaten het land. Fidel heeft de arme massa's achter zich, omdat hij die hoop heeft gegeven. Als ze mopperen, is het voldoende dat hij ze toespreekt. V/elk regime in de Oosteuropese sa- tellietlanden durft het volk zo te bewapenen als Castro het heeft ge daan? Byna iedere Cubaan loopt wacht in de militie en iedere mi- liciado heeft een geweer. Zeker is de Cubaanse regering attent op een onverlioede poging van contra-revolutionairen om een bruggehoofd op Cuba te vormen en er een tegenregering uit te roepen Monorail in Tokio voor bezoekers Olympische Spelen Japan zal in verband met de Olympische Spelen van 1964 een 13 kilometer lange monorail verbinding krijgen tussen het internationale vliegveld van To kio en het centrum van de hoofdstad. Dit vervoerssysteem zal dagelijks 60.000 passagiers kunnen verwerken. De reis tus sen de luchthaven en Tokio, die per auto een uur in beslag neemtzal voor de gebruikers van dit vervoermiddel nauwe lijks een kwartier kosten. De „Haneda lijn" zal door tunnels onder de start- en lan dingsbanen heen lopen en over de baai van Tokio langs het strand aansluiten op het Cen traal station in de hoofdstad. De kosten van de aanleg be dragen totaal 37.5 miljoen dol lar. die min of meer legale steun uit Noord- en Zuid-Amerika zou kun nen krjjgen. Maar zij beseft ook, dat de werkelijke dreiging op lan ge termijn ligt: het economisch fa len in een voortgezet isolement. Als Castro zijn revolutie niet kan „ex porteren", wordt hjj op z'n hoogst een bezienswaardigheid. Een boot van de Cubaanse contra-revolutionairen heeft een patrouillevaartuig van Fi- dels marine beschoten. De drie slachtoffers worden in Havan na met militaire eer begraven. De familie huilt. Het Castro- regime heeft een nieuwe aar.lei- 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Dolf Verroen. „Onderdak". Uitg. Leopold. Den Haag 1961. Dolf Verroen is een auteur, die voor zover ik weet buiten alle groe peringen en kringen staat, maar die desniettemin de aandacht op zich heeft gevestigd met zijn drie boeken, te weten „Van Eeuwigheid tot Amen", .Kans op Verzoening" en „Geen Chansons meer". Toch is dat niet verwonderlijk, want zijn problemen zyn de problemen van deze tijd; de grote moeite die jon ge mensen hebben om zich maat schappelijk aan te passen. Zijn wij ze van schryven evenwel heeft niets gemeen met de hedendaagse mode stuk Men zou die styl traditioneel kunnen noemen, indien men daar dan niet onder verstaat; een styl zonder persoonlijkheid. De styl van Verroen is wel degelyk persoonlijk in zijn natuurlijkheid en als ik zeg traditioneel, dan bedoel ik alleen dat deze schryver Nederlands schryft volgens de voorschriften van de grammatika en van het ge- bruikelyke idioom. „Onderdak" is een bundel verha len met een thema. Ieder verhaal is gegrondvest op een zeer mense lijke conflicttoestand. Er is een jon gen, die by zyn moeder terugkeert na in Duitse gevangenschap geen weerstand te hebben kunnen bieden aan de onmenselyke manier van Wat gaan we vaak met een volkomen vertekend beeld van onze medemens door het leven! Dat, is e©n ontdekking, die we allemaal wel eens, tot onze vreugde of tot ons verdriet, in ons leven gedaan hebben. Het is ons allemaal wel eens over komen, dat we in mensen, van wie we hoge verwachtingen koesterden, hopeloos teleurge steld werden. Maar daarnaast waren er anderen, die we nooit al te hoog hadden aangeslagen en die ons onder bepaalde om standigheden een heel ander beeld toonden dan wij ons van hen hadden gevormd. Dit misverstand speelt ons op alle mogelijke wyzen parten. Heel veel van de tegenstellingen, die op maatschappelijk en poli tiek gebied zo'n grote rol spelen, zyn voor een belangrijk deel te rug te brengen tot het verteken de beeld, dat wij van elkander voor ogen hebben. Voor vele ste delingen is een boer nog altijd een „dom individu"; in kringen van agrariërs kun je nog wel eens de opvatting ontmoeten, dat stedelingen allemaal mensen zijn, die aan luiheid en gebrek aan degelykheid lyden. Medunkt. het zou er in de wereld heel anders uitzien als we bereid waren het beeld, dat wij ons van de ander gemaakt heb ben, grondig te laten corrigeren. Heel veel problemen, die het ge volg zijn van ons vertekende beeld, zouden tot veel kleinere proporties teruggebracht kun nen worden. Deze dingen stonden mij ook voor ogen, toen ik de laatste we ken tussen de bedryven door tijd vond voor twee tentoonstel lingen. Daar is in de eerste plaats de tentoonstelling „Naar wyder horizon" in het Rijksmu seum voor Volkenkunde in onze stad. Bij een bezoek daaraan zult U o.a. merken welk een typisch westers beeld wij ons hebben ge vormd van de mens in andere werelddelen. Moet de chinees nu perse altyd een „rare Chinees" zyn, omdat hij anders is dan wy? „Naar wijder horizon" wil U een beeld geven van de mens, die onze naaste is en die leeft in degene, die wij maar al te dik wijls met onze vooringenomen heid bekekén. Een heel andere ervaring was het, die een bezoek aan de Frans Hals-tentoonstelling in Haar lem me gaf. Afgezien van een enkele figuur uit een ander we relddeel zyn het daar allemaal portretten van typisch Holland se figuren, regenten en patri ciërs, schutters en kinderen. Wat heeft Frans Hals een scherpe kyk gehad op zijn figuren, hoe meesterlijk heeft hy ze gepor tretteerd in hun Hollandse dege lykheid en zuinigheid, hun trots en onbenulligheid. Zouden de regentessen van het oudelieden- huis, waarin de schilder ver zorgd werd. begrepen hebberr, hoe het oude mannetje hen dóór had in hun hoogmoedige ver starring? Hebben zij het zelf ge zien, hoe de schilder hun han den bijna ongemerkt maakte tot graaiende klauwen? Ik vrees, dat ons de vreugde van het ge nieten van dit schilderij niet ge laten zou zijn, als zy zichzelf hadden gezien met het oog, waarmee Hals hen zag. Maar het meest worden we misschien toch wel getroffen door de portretten van kinderen en „halve garen", die Hals zo meesterlijk geschilderd heeft. Met welk een intense vreugde moet Hals deze figuren bekeken hebben, een vissersjongen, een stadsgek, dat hy ze zo vereeuwi gen kan Frans Hals heeft ons in zyn werk een beeld gegeven van de wyze, waarop hy de mensen zag, zoals dat alleen een groot kunstenaar geschonken is. Hoe zien wij elkaar? Onze kijk op elkaar is telkens weer verduisterd door onze vooringe nomenheid, onze trots, onze be nepenheid. In de bijbel gaat het er telkens weer om hoe God ons ziet. Dat is geen theoretische, vryblijvende zaak. De Bybel be doelt daarmee, dat God ons dóór heeft. God weet wie wij zijn. Hij ziet onze graaiende klau wen, de hoogmoedige kyk, die wij op onze naaste hebben. Hy ziet ook de angst, die er maar al te vaak achter onze uitbun dige vrolijkheid schuilgaat. Dit zien van God heeft gestal te aangenomen in Jezus Chris tus. die de bybel het beeld van God noemt. Het vertekende beeld, dat wy ons van God ge vormd hebben, zal altyd weer door Hem gecorrigeerd moeten worden. En wij mogen welen, dat Hij met innerlijke ontferming bewo gen werd. toen hy de schare zag. Want Hy zag ons. ondanks alles, in onze hulpeloosheid pm angst. Hij zag ons, zoals wy werkelyk zijn. Wie zichzelf op deze wijze ge kend weet, zal er altijd op uit zyn in de ander, in de vreemde, de mens. de broeder te zien. Daarin zit iets van de reinheid van hart. En Christus spreekt deze reinen van hart zalig en geeft hun de belofte, dat zy God zullen zien. P. Kloek. Ned. herv. predikant te Leiden. ding om op te wekken tot waakzaamheid jegens Ameri kaanse agressie, tot nieuwe of fers voor de versterking van de Cubaanse defensie. ondervragen van de bezetters. Er is een andere jongeman, die zonder geld door Frankryk zwerft na een fiasco als toneelspeler. Er is een aangrypende geschiedenis van een oude vrouw en haar kater, over de vooravond van een mens, dat geope reerd moet worden, de navrante er varing van de eenzame vrouw Josie en de diepe verslagenheid van het jonge echtpaar, dat geleefd heeft in de illusie, dat de man een vio list van enig formaat zou zyn. Het zyn alle verhalen van teleurstel ling om de overschatting van de eigen kracht, om het tekort aan overtuiging en geloof in eigen ga ven en als zodanig zyn deze ver halen van een intense menselyk- heid. Eén ding is mU niet duidelijk. De flaptekst spreek van „angst en lafheid" als zynde de motieven van deze verhalen. Ik geloof niet dat dit juist is. Deze begrippen toch zyn veel te positief en roepen ook veel te positieve associaties op. Ook stemmen zU niet overeen met de heldere zachtmoedigheid, waarmee de auteur zUn verschillende gestal ten getekend heeft; scherp maar kritiekloos. PersoonlUk zou ik het algemeen menseiyke onvermogen om een leven te leiden volgens de eigen te hoog gestelde maatstaven eerder het Leitmotiv willen noe men. Isoko Itsjoro Hatano. „In de Schaduw van Hiroshima" (Vertaling). C. P. J. van der Peet. Amsterdam z.j. „De dagboekbrieven van een Ja panse Jongen" luidt de ondertitel van dit boek en het geheel is ver taald naar de Franse editie. On danks het feit dat dit boek dus een vertaling van een vertaling is, maakt het geheel toch een authen tieke indruk. De veertienjarige It sjoro is alleen in Tokio achtergeble ven om naar school te kunnen gaan. ZUn ouders en zyn broertjes zyn geevacueerd. In de tUd van zUn eenzaam verbiyf in de hoofd stad schrUft hij brieven aan zyn moeder over de levensverschynselen die hem beroeren en de moeder geeft naar haar beste weten ant woord. Later zet de jongen deze correspondentie als dagboek voort. Het gezin leeft onder de bedrei ging van de tweede wereldoorlog, die bezig is op zyn eind te lopen. De bom op Hiroshima, waar Its joro met ontzetting over leest en hoort, maakt dat dit jonge wezen zich gaat verdiepen in problemen, die de volwassene gewoonlyk zo snel mogelyk van zich afschuift en men verbaast zich over de natuur- lykheid waarmee deze jongen na denkt over leven en dood. Merk waardig is ook de wisselwerking tussen deze moeder en zoon, want men kan gerust zeggen dat de in vloed van de Jongen op de volwas sen vrouw even belangryk is als het omgekeerde. Het boek is de aandacht ten zeerste waard. CLARA EGGINK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 11