Cubaanse suikerriet brandt... aangestoken door de boeren! QUE NO QUEOt ZOEKLICHT GENADE VOOR RECHT? Fouten van cle leiding brengen land aan rand van de afgrond Onvermijdelijke prijs voor oil vermij delij ke revolutie V:1 LEIDSCH DAGBLAD WOORD VAN BEZINNING Zaterdag 14 juli 1962 Pagina 1 (Van onze reisredacteur, W. L. Bruqsma) (V) De hitte van de middag die als lood over het welige groen van de Cubaanse suikerrietvelden bij Pinar del Rio hangt, wordt ondraaglijk als men de brand nadert. Ongestoord vreet het vuur aan het riet, dat Cuba's enige exportprodukt levert: suiker. En ook verderop brand het: aan de horizon hangen nog drie, vier dikke, grijze rookkolommen. In de suikerfabriek komen wagon ladingen zwartgeblakerd riet binnen, dat nog slechts de helft van de normale opbrengst geeft. De knetterende branden die Cuba's suikerrietareaal teisteren zijn een ernstige waarschuwing voor Fidel Castro's regime. Want ze zijn moedwillig aangestoken. ba verkocht vór de revolutie jaar lijks 5 miljoen ton suiker naar de V.S. en bevredigde zijn importbe hoeften uit de 500 miljoen dollar, die het daarvoor kreeg. Dit jaar zal de oogst nog geen vier miljoen ton bedragen, waarvoor Cuba slechts 345 miljoen dollar zal krij gen en dan niet in harde valuta maar in ruilgoederen uit het Sow- jet-Blok Guevara is een amateur van de slechtste soort Wie doet het? „Sabotage van de yankee-imperialisten en hun Cu baanse huurlingen", zegt Castro's radio. „Economische oorlogvoering, het werk van onze moedige verzets strijders", zeggen de Cubaanse con tra-revolutionairen in Florida. Dat lükt elkaar te dekken, maar de waarheid is anders, ernstiger nog misschien. De rietbranden zijn voor het merendeel aangestoken door Fidels eigen aanhangers, de arme, landloze boeren voor en met wie Castro de revolutie maakte. Htf be loonde ze met de agrarische hervor ming. Maar door op hun eigen stukje land te werken, verdienen zy meer dan de vyf gulden per dag, die zij krijgen voor het rietsnijden op de gecollectiviseerde suikerplan tages. Dus steken zij het riet in brand! De rietbranden zijn derhalve een der gevolgen van een foutief be leid, dat de Cubaanse economie op de rand van de afgrond heeft ge bracht. Vraagt men de Cubaanse regering naar de oorzaken van de economische crisis, dan zegt zij: „De abnormale droogte, de Ameri kaanse boycot, onze eigen fouten uit onervarenheid". De omvang van de crisis kan men uit de cijfers en uit het dagelijks leven aflezen. Cu- Arbeiders van een ,.granja del pueblo", een staatsboerderij naar het model van de Russi sche ..Sowchoz"in de provin cie Pinar del RioBedrijfs- cijfers kon men nog niet geven, het grote modelbedrijf was pas begonnen. Het werkt met 250 vaste en 2000 seizoenarbeiders. Er zijn nu 300 sowchozen in Cuba. de meeste kleiner dan deze en 600 suikercoöperaties. Zestig procent van de Cubaan se boeren bewerken nu hun eigen lapje grond, maar zijn in hun bedrijfsvoering sterk aan banden gelegd: zij moeten hun produktie tegen vastgestelde prijzen aan de regering ver kopen. gegarandeerde markt met een ge garandeerde prijs, die hoger lag dan de wereldprijs. Aardig, zou men zeggen. Maar niemand verloor, want de Amerikaanse importeurs in Cu ba kregen preferentiële tarieven op de noodzakelijke en niet-noodzake- lijke goederen die zij binnenbrach ten. En Cuba verkocht niet alleen zijn suiker, maar daarmee ook zijn economische en politieke onafhan kelijkheid. Erger nog: het offerde de toekomst van miljoenen Cuba nen op het altaar van de mono-cul tuur van suiker, die het eiland in beslag nam. Het kon niet voldoen de voedsel produceren, het kon niet industraliseren, het veroordeelde drie miljoen landloze boeren tot vier maanden rietsnijden en acht maanden werkloosheid, tot een mi serabel leven in stinkende hutten, tot een gebrek aan hoop voor hun kinderen. Cuba leed, zoals Sartre het uitdrukte, aan suikerziekte. Kwalijke gevolgen Uit die situatie is tenslotte de Cubaanse revolutie geboren. Er zijn nog andere landen in Latijs- Amerika die aan een mono-cultuur lijden met alle ellende van dien: grootgrondbezitter die alle macht aan zich trekken, de maatschap pelijke structuur verstarren, daar mee de kans op hervormingen steeds kleiner en die op revolutie steeds groter makend. Maar ln Cu ba kan men zien, wat zo'n revolu tie kan kosten: de in de welgestel de klassen geconcentreerde be kwaamheid verlaat het land, de natuurlijke afzetmarkt valt weg, het machinepark veroudert en be gint te stokken by gebrek aan on derdelen die onder een Amerikaans embargo vallen. Men kan wel het grootgrondbe zit verdelen, maar niet in een vloek en een zucht het agrarisch prole tariaat tot bekwame, moderne boe ren maken. Men zoekt naar nieuwe afzetmarkten, maar monocultuur- produkten als suiker, zijn er in overvloed op de wereldmarkten en worden overal beschermd. Men moet zijn defensiekosten vermenig vuldigen om zich tegen contrare volutionairen te beschermen en als het kan de revolutie te ex porteren om uit het isolement te komen. Slechte ruil In die situatie kan men slechts bij één adres aankloppen: Moskou. De Sowjet-Unie heeft de Cubaanse economie onder de oksels genomen om haar op de been te houden. Zij koopt de Cubaanse suiker (die 4 Rietbranden teisteren het areaal. Zelfs vlak bij de suiker fabriek onder de ogen van de fabrieksmilitie, is het riet ver brand tot aan de einder. Wan neer, zoals hier, het geblakerde riet onmiddellijk wordt geoogst levert het nog 50 procent van de normale opbrengst, maar het leger, de militie en vrijwilligers uit de stad moeten vl i jende brigades vormen om in te springen. De lichte industrie, waarmee Cu ba vroeger voor een deel in eigen behoeften kon voorzien, is gena tionaliseerd en produktie en pro- duktiviteit zijn desastreus ge daald. ook dat geeft de Cubaanse regering toe. Het jaarlijkse natio nale inkomen per hoofd is gedaald van 1300 gulden tot 650 gulden. Bij na de helft van de specialisten op technisch en agrarisch gebied heeft het land verlaten, sinds Castro's communistische koers duidelijk werd. De voedselprodukten Is gedaald en het distributieapparaat werkt slecht. Voedsel is nu gerantsoe neerd, de rantsoenen voor de stad Havanna bedragen per maand: 2 pond vet, 6 pond rijst, 1,5 pond bonen, 14 pond aardappelen, cassa ve en manioc, 5 eieren, een achtste pond boter, 6 liter melk (voor kin deren 30 liter), 1,25 pond vlees, 2 pond kip, 1 pond vis. Zeker, nie mand lijdt honger, het agrarisch proletariaat eet zelfs beter dan vroeger, maar in de steden wordt hard en intens gekankerd. Castro doet een beroep op vrijwilligers om de suikerrietoogst te redden. Het bord op het spreekgestoelte zegt: ..Laat er geen riet stengel overeind blijven staan"Maar het appèl is vergeefs: de opbrengst van dit jaar is 20 procent lager dan vóór de revolutie en 25 procent minder dan het plan! zij volstrekt niet nodig heeft) en geeft daarvoor in ruil het hoogno dige terug. In de eerste plaats olie, tractors, experts en wapens. Verder een ongelofelijke hoeveelheid plan nen voor nieuwe industrieën, waar van tot nu toe slechts twee katoen- ontpittingsbedrijven, één biscuitfa briek. twee vruchtensapindustrieën en één potlodenfabriek verwezen lijkt zijn. De amateur-econoom „Che" Gue vara houdt overigens vrolijk vast aan zijn idee om in Cuba een staal industrie neer te zetten. Maar hij is er nog niet in geslaagd om het eiland in een van vis wemelênde zee van een behoorlijke visserij te voorzien. En hij betekent met de hard onderhandelende Russen wel contracten, die hun de rijke nikkel- mijnen in handen geven, ruilt wel uitstekende Cubaanse rum tegen slechte Oosteuropese wynen en Russische champagne. Wat "de Russen denken, zeggen de Oosteuropese satellieten, die zelf ook met voedselmoeilijkheden kampen, hardop: ..Wij kunnen ons niet veroorloven Cuba niet te hel pen. Maar we kunnen ons even min veroorloven van Cuba een eta lage a la West-Berlijn te maken. Cuba moet in drie, vier jaar zijn agrarische sector op orde hebben, zodat het zichzelf kan voeden. Pas dan zijn de voorwaarden gescha pen, waaronder wij Cuba's indu strialisering kunnen helpen. Krijgt Castro zijn voedselvoorziening niet voor elkaar, dan is de revolutie op deze vooruitgeschoven post tot mis lukken gedoemd". Nieuwe politiek Er zijn tekenen, dat Castro dit begint in te zien. In plaats van hoogmoedswaanzinnige projecten, begint men aandacht te schenken aan de basis: het stimuleren van de boeren. Er worden in gefor ceerd tempo jonge mensen tot landbouwinstructeur opgeleid. Naar het voorbeeld van Lenins „nieuwe economische politiek" en Gomoel- ka's de-collectivisering van de Pool se landbouw, worden er wat libe raliserende maatregelen genomen. Het is zuur voor Castro, dat het communisme, dat hem ideologisch zo aardig staat, op landbouwgebied niet direct op een reeks van suc cessen kan wijzen. Maar het zou naïef zijn te concluderen, dat de huidige economische crisis Castro tot de ondergang doemt. EEN OP DE BOEKENMARKT Leon Uris. „Mila 18" (vertaling) Uitgeverij Hollandia, Baarn 1962. Toen ik deze roman van de schrijver van „Exodus" geheel en ik moet zeggen: geboeid ge lezen had, ben ik mij af gaan vra gen waarom het boek mij toch niet bevredigd heeft. Want dit is m i. een wonderlijk, maar niet te ont kennen feit. Deze roman toch heeft vele kwaliteiten. Ten eerste is het boek goed geschreven en ik zou zeggen, ook goed vertaald. De bouw is strak en evenwichtig ondanks de voortdurende afwisseling van dag boekpassages en actiebeelden. De mensen, die er in optreden zijn. niet slecht getekend, hoewel wat vlak. De dialogen zijn goed. Wat het onderwerp betreft: de episode van het Joodse verzet in het ghet to van Warschau tijdens de tweede wereldoorlog het is werkelijk be langrijk en aangrijpend genoeg. Sterker nog, het is diep dramatisch en uniek in de geschiedenis van deze eeuw. En toch een boek als dit schenkt mij geen voldoening en ik ben mij af gaan vragen wat het dan is, dat maakt dat een verhaal waarvan de inhoud een mens diep en blijvend behoort te ontroeren, dat toch niet doet. De antwoorden, die ik voor mijzelf op deze vraag gevonden heb, zijn ten naastebij de volgende. In de eerste plaats is er de aan vang van het boek. Ik vind het hinderlijk om geen sterker woord te gebruiken dat een roman, die een van de verschrikkelijkste perio den van de moderne tijd tot on- Hoge prijs Elk land moet voor een revolutie een prijs betalen, maar Cuba be taalt een bijzonder hoge. Toen Cas tro in zijn steeds verslechterende betrekkingen met de V.S. het punt voorbijstreefde vanwaar geen terug weg meer mogelijk was. werd ook de semi-koloniale economische na velstreng tussen de V.S. en Cuba doorgesneden. Cuba verkocht vroe ger zijn hele suikerproduktie '40 procent in handen van Amerika nen) aan de V.S.; 't vond daar een Hoewel het al weer enkele weken geleden is, dat de kranten ons het bericht brachten, dat het vonnis aan Eichmann voltrokken was en dat zijn as in de nacht was uitgestrooid op de Middel landse Zee. kom ik er toch in dit wekelijkse „Woord van Be zinning" nog even op terug .U moet nl. weten, dat ik behoorde tot degenen, die heimelijk hoop ten, dat het Israëlische staats hoofd het verzoek om gratie voor Eichmann zou hebben in gewilligd en op welke wijze dan ook een mogelijkheid zou heb ben geschapen, dat deze man weliswaar niet in vrijheid, maar in gevangenschap een natuurlijke dood zou zijn gestor ven. Ik heb deze hoop niet gekoes terd, omdat ik medelijden had zullen we ook voor de toekomst wel niet te veel var. hem mogen verwachten. Wat me aldoor op ik mag wel zeggen: het wonder van de gratie deed hopen, was de over weging, dat Israël de roeping heeft om niet te zijn als de andere volkeren en in zijn korte bestaan als natie al telkens ge toond heeft deze roeping nog steeds te kennen en hoog te wil len houden. In het Eichmann-proces heeft Israël voor het eerst in de ge schiedenis de gelegenheid gehad om op spectaculaire wijze de schuld aan de kaak te stellen, die de volkeren ten opzichte van dit volk op zich geladen hebben. Daarom was het alleen maar in onze wereld een teken kun nen stellen van het feit, dat het ons mensen in wezen onmoge lijk is om een zee van schuld, die zo onpeilbaar diep is, te dempen. Dat er op het raadsel van de schuld der wereld maar één antwoord is, dat is de ernst van een radicale genade. Ach, ik weet wel. dat de geko zen weg voor de man in kwestie misschien nog de meest verkies lijke is geweest. Hoe zou een mens verder kunnen leven, wan neer in de eenzaamheid van zijn cel eenmaal zyn ogen open gaan voor wat hij deed èn voor het wonder, dat men hem in dit land genade schonk? Juist deze begenadiging zou wellicht te verpletterend zijn geweest. Maar mijn hoop is niet in vervulling gegaan. Natuurlijk heb ik dat ook van te voren wel met deze duistere figuur, die hoe dan ook de hand gehad heeft in de moord op hele stammen van het volk Israël. Als er één was, die eigenlijk het recht op het leven verspeeld had. dan was hij het wel. Wat zou het hele pro ces in Jeruzalem in een ander licht zijn komen te staan, als deze bekentenis er af gekund had uit de mond van de man in de glazen kooi. Maar ze is niet gekomen. In de plaats drarvan wel een eindeloos pogen om de schuld te verkleinen of naar an deren af te schuiven. Dat maakt de uitvoering van het vonnis wel heel begrijpelijk. Het waren ook geen idealisti sche motieven, die me op de in williging van het gratieverzoek deden hopen. Als iemand na het uitvoeren van z'jn plannen zoveel jaren de tijd gehad heeft om tot inkeer te komen en zijn misdaad niet heeft ingezien, dan goed, dat men dit proces te baat genomen heeft om de volle aan dacht van de wereld op 't won der van Israëls bestaan als volk te vestigen. Het kon niet anders, of in Jeruzalem moest een vernieti gend oordeel over Eichmann en in hem in zekere zin over alle gruwelen, die Israël door de loop der eeuwen zijn aangedaan, ge veld worden. Want het oordeel over Eichmann was een oordee! over het anti-semitisme, ook het verkapte, waaraan wy ons nog steeds schuldig maken. Het kan niet anders of dit ordeel moest luiden: deze man is des doods schuldig. Wat zou het daarentegen ook oneindig groots geweest zijn, wanneer Israël bij monde van zijn staatshoofd gratie, dat is genade had geschonken aan de ze massamoordenaar van het joodse volk. Men had daarmee geweten. Ze was ook eigenlijk wel iets te hoog gegrepen. Waar om zou ik van Jsraël mogen vragen, wat de gekerstende vol keren nog nimmer hebben op gebracht? Hoe kwam ik er eigenlijk toe om deze mense lijkerwijs gesproken: onmogelij ke grootsheid van Israël te ver wachten, waar wij allen nog steeds menen, dat menselijke schuld met gelijke munt moet worden bi taald? Tot deze grootsheid is God zelf alleen in staat geweest. Het kruis van Jezus Christus was Zijn antwoord op de schuld van Eichmann van de volkeren, van Israël .Maar juist daarom b'*Jft het ook onze roeping om tegen alle menselijke berekening in, op dit andere antwoord te blijven hopen. P. Kloek. Ned. Herv. predikant te Leiden. derwerp heeft, moet beginnen met een doodgewone bedscène tussen een getrouwde vrouw en haar vriend. Maar dat komt toch voor, zal men mij tegenwerpen. De liefde stoort zich niet aan nazi's en gas kamers. Ten eerste ben ik zo vrij deze theorie betreffende de liefde, al of niet wettig, grondig te betwij felen, maar een nog sterker argu ment vind ik daarin, dat ik in een boek met tot onderwerp een gebeur tenis van het bovengenoemd kali ber, daar eenvoudig niet mee las tiggevallen verkies te worden, zo min als met de verliefdheden van andere verzetshelden. Wederom zou men my voor de voeten kunnen werpen, dat ook verzetshelden een hart hebben, iets waar ik niet aan twijfel. Doch en dat hindert mij bovenmate deze scènes de liefde betreffende zijn aangebracht als een roze waas je om de roetzwarte en bloedrode realiteit voor een be paald soort lezers aantrekkelijk te maken. Het is het befaamde „love- element" zonder welk geen roman een forse oplaag bereikt. Een dergelijk bezwaar heb ik tegen dat gedeelte van het boek, dat zich bezighoudt met de opstand in het ghetto. Wederom, ik twijfel niet aan de botsingen tussen de groepen onderling, tussen de gelovige lijd- zamen en de voorstanders van daadwerkelijk verzet. Ik twijfel geen ogenblik aan de onbeschrijf lijke moed waarmee deze mensen in hun benardheid een leger gevormd en bewapend hebben. Ik twijfel niet aan de bunkerstad onder de grond en zeker niet aan de taaie en on voorstelbare heldhaftigheid van deze ghetto-bevolking. Evenmin twijfel ik aan de krankzinnige ver nietigingsdrang en wreedheid van de Duitsers en aan de verraderlijk heid van de onderwereld aan beide zijden van de muur. Waar ik even wel wel aan twijfel, dat is aan het altyd weer ontsnappen van de ro manhelden op het laatste nippertje en aan die totale sfeer van laat ik het maar ronduit zeggen het Indianenverhaal. Goed, ik heb dui delijk gelezen, dat er maar een handjevol dapperen ontsnapt is uit een stadswijk waar eens een half miljoen samengepakt was. toen de Duitsers hun monsterachtige kar wei voltooid hadden. Uit andere ge schriften weet ik dat dit de waar heid is. Maar voorgedragen met de trucs van een handige romanschrij ver krijg ik het gevoel, dat hier een spel gespeeld wordt met een histo rische gebeurtnis, die alleen maar beschreven kan worden met een reeks koude en harde feiten. Want handig is deze Leon Uris. Hij weet de ellende en de wreed heden zo op een haar precies te do seren, dat de lezer net niet vol doende uit zijn evenwicht wordt ge bracht om de roman van beroerdig heid uit zijn handen te leggen. Hij weet zijn verhaal net voldoende sensatie mee te geven om zyn lezer aangenaam bezig te houden. Tel kens plaatst hij op de knekelberg het blauwe bloemetje van de ro mantiek en hij laat in de stromen bloed en rioolwater Lohengrins bootje varen. En waarom doet hij dat? Omdat de gemiddelde lezer dat zo wil, dat weet hij. Is het nu zo erg om de mensheid een geromantiseerd beeld voor te leggen van iets, dat welhaast on voorstelbaar van onmenselijkheid is geweest en dat bovendien in onze eigen tijd heeft plaats gevonden? Ja, dat is erg, want het is koel bloedig geldverdienen aan de dood van duizenden medemensen. De uitdrukking „de een zijn dood is de ander zijn brood" is niet voor niets uitgevonden. Bovendien kan een beek als dit de mening dat de na zi-ellende „maar een roman" is een mening, die werkelijk niet uit zonderlijk is terdege in de hand werken. En dat is nu precies wat we niet hebben moeten. CLARA EGGLNK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 13