SeUe ZOEKLICHT in KAMER en TUIN in]1 heefl te weinig tijcl om Peter Sellers te zijn In duigen Te weinig tijd Merkwaardig Mogelijkheden EEN OP DE BOEKENMARKT Zaterdag 2 juni 1962 „Waltz of the toreadors" Sq&l de planken schrobben, het licht be dienen, de kaartjes van de bezoe kers afscheuren, plaatsen aanwij zen en honderdenéén andere kar weitjes opknappen. HU haatte die klusjes eigenlijk, maar er kwam een moment, dat hij de zon achter deze wolken zag schijnen. Hij weet nog precies, wanneer dat voor de eerste maal was. In feite een onno zele aanleiding. Het was bij een talentenjacht. Er kwam een heel ge woon jazzbandje. Geen sterren van naam, maar jonge, ambitieuze amateurs, die in hun enthousias me de jonge Sellers meesleepten. Van dat moment af was hü beze ten van slechts één wens: hij moest en zou drummer worden. Hij werd het inderdaad. En als drummer diende hij bij de R.A.F. Peter Sellers is bepaald geen zelfverzekerd mens, maar nog houdt hij vol, dat hij in die dagen heel aardig overweg kon met de drumsticks. Maar het einde van de oorlog kwam, hij werd gedemobi liseerd en zijn drumdroom vie. in duigen. Want hij moest ervaren, dat de muzikale markt overvoerd was van drummers, zodat van werkloze collega's een klein legertje geformeerd had kunnen worden. Desondanks zocht, drummer Peter Sellers hardnekkig naar een baan tje, welke hij tenslotte vond bij het vermaarde Windmill Theater. Maar het duurde niet lang. Een paar maandjes, toen was ook dit voorbij. Werkloos zwierf Sellers door Lon- dens straten. Hij was de wanhoop nabij. Juist daardoor nam hij een wanhopig besluit. Hoe het precies gegaan is, wil hij niet vertellen, maar de manier, waarop hij wist door te dringen tot het kantoor van een B.B.C.-producer was niet al te netjes. Maar Peter Sellers was als een kat in nood. En zowaar, deze rare sprong leverde resultaat op. Hij kreeg een baantje. Het was het begin van iets, dat nog lang niet geëindigd is. Maar reeds nu is Peter Sellers iedere week te gast in vele duizenden naar de radio luiste rende gezinnen. Al zes jaar brengt hij zijn „Goon Show". En daar naast zijn filmwerk, dat steeds meer beslag op hem legt. Nu is kortgeleden zijn nieuwe rolprent uitgekomen „Waltz of the torea dors" naar een toneelstuk van Jean Anouilh, dat voor de film bewerkt werd door Wolf Mankowitz. De re gie is in handen van regisseur John Guillermin. Van hem is het dus afhankelijk naar welke kant deze Peter Sellers wordt doorweekt als hij via het balkon probeert door te dringen tot zijn geliefde Ghislaine. Het water stort „met bakken" van de hemel. Peter Sellers heeft als jon gen nooit acteur willen wor den. Waarschijnlijk had hij toen reeds teveel van het „vak" gezien. Zijn moeder speelde kleine rolletjes in schetsjes, die wer den gebracht door het revue- gezelschap, waarvan zijn vader muzikaal leider was. Peters ouders waren niet de enigen uit de familie Sellers, die hun brood verdienden in het theaterleven. Zijn groot moeder b.v. werd beschouwd als een van de pioniers van de revue. En minstens zes ooms van hem deden redelijke zaken als producent. HU had het leven op en om de planken ervaren aan de andere zU- de van het doek. HU kende de goed kope logies, waarin hU werd mee gesleept. HU had het klatergoud van zo dichtbU aanschouwd, dat het voor hem al zUn glans had verlo ren en er dof en onaantrekkelijk uitzag. HU had de lucht van het theater geroken.en hU hield er niet van. Maar toch, de gebeurtenissen sleepten Peter Sellers mee. Zijn ouders zetten hem aan het werk: op of rond het toneel. HU moest „Wat is dat er voor een. pappa", vraagt de zeven jaar oude Michael Sellers aan zijn vader, 'die het zwaar behangen uniform draagt, marifl hij de generaal speelt in ..Waltz of the toreadors". Pagina 2 Komedie of tragedie was voor Pe ter Sellers geen probleem. HJj had slechts te maken met de door Anouilh welomlijnde figuur van de generaal. Voor Peter Sellers bestaat alleen de moeilUkheid, dat hU zo weinig tUd heeft om te zUn, wat hU toch eigenlek is.Peter Sellers. Het grootste gedeelte van zUn tUd besteedt hU nu aan het „iemand anders" zUn. Lang voor hU aan de ze film begon, was hU al bezig zich in te leven in de figuur van de ge neraal met een zwaarmoedige vrouw, met een vrolijk Frans vriendinnetje op de achtergrond, met een scheepslading van gedeel telik zoete, gedeelteiyk bittere her innering en met een voorliefde voor mollige kamermeisjes. Peter Sellers wil zich niet tevre den stellen met een oppervlakkige uitbeelding. HU wil op het witte doek de man zUn, die hU speelt. Daarom bestudeert hU de karak ter van het wezen, dat hU moet personificeren, zeer grondig. Hij neemt hem mee naar huis en leeft met hem. HU eet alleen in de kleed kamer van de studio. HU weert alle invloeden van buitenaf. HU laat geen vrienden toe, hU praat zo min mogelUk, hU drinkt niet en ontspant zich ook niet. HU wil voor alles voorkomen, dat het karakter, dat hU voor zichzelf heeft opge bouwd, volkomen ongeschonden blUft tot de opnamen achter de rug voor een mogelyk later gebruik. En temidden van al die herinneringen bouwt hU zUn karakters op, pakt hier en grUpt daar, wathU nodig denkt te hebben. Zo tracht hU de volmaaktheid, ook in details, te be reiken. Het vereist enorme zelfbe heersing, discipline, persoonlyke kracht en intellectuele energie. Maar voor hemzelf geldt alleen het volmaakte. Daaraan meet hU de maat van succes. „O la lahet is bar koud", giert de Frangaise Dany Robin, die in "Waltz of the toreadors" in het water moet springen om haar liefde voor de generaal te bewijzen. Men heeft Peter Sellers wel eens een „merkwaardig acteur, voor wie geen gewone maatstaven kunnen worden aangelegd" genoemd. Als dat waar is, dan is het geheim van film, die balanceert tussen komedie en tragedie, afglUdt. zyn succes, dat hU een verrassend scherp opmerker is en dat hU de eigenschap bezit om datgene, wat daat (Peter Sellers) en samen glU- Het verhaal biedt alle mogelUk- heden. Parys.maanlicht.muziek. romantiek. De jonge, mooie Ghis laine (de charmante Fran^aise Da ny Robin) vleit zich in de sterke armen van een galante Britse sol- hy ziet, goed in zich op te nemen en te bewaren. Wanneer men in gesprek komt met deze ac teur, dan heeft men het gevoel, dat men scherp ontleed wordt. Dat hy elk gebaar, elke opmerking, el ke mogelUk te onderscheiden ka raktertrek tot op de draad analy seert en in zUn herinnering opbergt Margaret Leighton speelt de rol van de zwaarmoedige echt genote van Peter Sellers in de tragi-komedie "Waltz of the torea dors". „Ik speel weinig komedie, omdat er niet zoveel komedies gemaakt worden", gaf zij ten antwoord, toen haar gevraagd werd waarom ze was afgeweken van het gebruikelijke patroon van haar rollen. zUn literaire vorming veel aan Coster gehad heeft, zoals velen van zyn tydgenoten overigens. Dat iemand als De Vries getuigt van zyn aanhankelykheid aan deze fi guur, pleit in de eerste plaats voor Coster, ook al deelt men deze waar dering maar matig. Wel zeer onder schat wordt m.i. Menno ter Braak. Maar De Vries wUdt maar enkele regels aan hem, wat weer zeer bij zonder voor hem zelf pleit, want een uitvoeriger uiteenzetting zou de onbillykheid van zijn oordeel al leen maar accentueren. Bijzonder treffend is het even sympathieke als juiste oordeel over Aart van der Leeuw. Zoals dat meestal ge schiedt, waardeert hy deze dich ter in de eerste plaats als prozaist. Of dit wel juist is, of de zwakke zy- den, die Van der Leeuw evenals iedere kunstenaar hoe belangryk ook had, niet evenzeer uit zyn ge dichten blyken en of anderzyds zyn mooiste verzen niet althans op de zelfde hoogte staan als zyn beste proza, b.v. de „Vluchtige Begroe tingen", kan men zich afvragen. Een byzonder grote plaats, hoe wel niet onevenredig groot, neemt Martin us Nyhoff in De Vries' her inneringen. Aan deze grote dichter heeft hy trouwens een uitvoerige studie gewyd, die in 1946 verscheen is: „M. Nyhoff, wandelaar in de werkelijkheid". Wat hy nu in „Meesters en vrienden" over hem schryft, roept voor allen die Nyfhoff gekend heo- ben, een beeld van deze gestorven dichter op dat treffend juist moet zyn. Terecht gebruikt De Vries, over deze sprekende, uitdrukkingen zoals „bevreemdende en veeltallige facetten van zyn talent en per soon", „verwikkelde fonkeling", „onder een wereldse mannelyke charme een eigen stille bytende humor, een hartelUkheid die hij meende, lagen er in zyn psychische diepte stemmingen en verwikkelin gen, waartoe men niet doordrong". En verder: „Hy heeft de vrouwe lijke eigenschap der koketterie, geestelyk en artistiek, in zyn werk en in zUn leven zeer doorge dreven; en daarbij behoorde het element van de raadselachtigheid. Met enige vrm van lagere behaag zucht had dit niets uit te staan". Een eigenschap, die ook kenmer kend voor Nijhoff was, was dat hU dol was op taquineren. Maar als men dat wist en riposteerde, dan was het gauw uit. De Vries schryft ook: „Verwon derd ben ik steeds gebleven over een andere koketterie van Nyhoff en wel die met de godsdienst. „Hij verklaart dit uit wat men tegen woordig een moederbinding pleegt te noemen en wat men vroeger, toen men nog niet zo dol was op het pseudo-wetenschappelijk jargon met zyn wat denigrerende klank, gewoonweg genoemd zou hebben, „dat hU veel van zyn moeder heeft gehouden". Twee die nagenoeg zyn tydge- noten waren, te weten Marsman en Slauerhoff, heeft De Vries beschre ven. Vooral de eerste heeft naar zyn zeggen invloed op hem gehad. Later kwamen er ten aanzien van Coster en Marsman wel bedenkin gen. Doch, zoals ik aan het begin reeds gezegd heb, het pleit zeer voor de schryver, dat deze geen invloed hebben gehad op zyn be wondering. „Meesters en vrienden" is een even intelligent als ontroerend ge schrift, waarin en waaruit de auteur zo door en door sympathiek en zozeer persoonlyk naar voren treedt, dat men zich geneigd voelt zich één ding af te vragen nl.: wanneer zal de mens, die zich van godsdienst heeft bevrUd, zich ein- delUk bevryden van de heel wat lagere superstitiën van de politiek van elke politiek en die te zien als minderwaardig vergeleken by de eeuwige waarden van de kunst? CLARA EGGINK den ze over de dansvloer op de to nen van de „Waltz of the torea dors". Maar de militair heeft het te druk met de dienstbelangen om ook zUn amoureuze belangen goed te kunnen behartigen. Op papier blijft Ghislaine nog wel zyn vrien dinnetje, maar veel meer bestaat er tussen die twee toch niet. Inte gendeel, de wat oudere militair intussen generaal geworden is getrouwd met Emily, een psycho- patisch vrouwtje (Margaret Leigh ton). Dan komt Ghislaine weer op de proppen. ZU neemt de langdurige verwaarlozing niet langer, springt in een yskoud meer om de generaal van haar gevoelens te overtuigen en eist van de generaal een tegen prestatie om zijn liefde te tonen. Hy waagt het om in de stromende regen op haar balkon te klimmen, maar wat een heldenstunt had moeten worden loopt uit op de ver toning van een Don Quichotte. De verwikkelingen rond de generaal- op-wat-oudere-leeftyd en zUn vriendinnetje bieden dus alle moge- lUkheden zowel voor de komedie als voor de tragedie. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Theun de Vries. „Meesters en vrienden". P. N. van Kam pen. Amsterdam 1962. Uit de ondertitel van dit boek, „Literaire leerjaren", blijkt dat dit niet alleen herinneringen aan oudere en jongere tydgenoten be helst, maar ook uitvoerig verslag doet van de geestelUke ontwikkeling van deze bekende schryver. Wat in het een, zowel als in het ander zo weldadig aandoet is, dat De Vries zijn bewondering, zowel als zyn af- wyzing onomwonden uitspreekt, ter- wyl beide met rede worden gemo tiveerd en volkomen eerlUk zUn. De Vries is een man met een eigen standpunt en dat blijkt duidelUk uit deze beschouwingen. Dat standpunt handhaaft hij, ook ten opzichte van hen voor wie hy grote bewondering koestert. Trouw aan de eens opgevatte en met zUn rede juist bevonden waardering, is een kenmerk van dit boek. Deze waar dering gaat voornamelyk uit naar schryvers, die ouder zyn dan hU- Hy spreekt weinig over zUn tUd- genoten. Dit wil evenwel nog niet zeggen, dat de lezer hét altyd met hem eens moet zUn. Er zyn twee gevallen, waarin ik het persoonlyk met hem oneens ben, maar ik zeg dit niet by wyze van kritiek. Integendeel, Theun de Vries is een schryver met wie men het hartelijk oneens kan zijn, maar wiens mening je desniettemin boeit. Zo neemt b.v. Dirk Coster in myn ogen een wel overmatig grote plaats in in deze herinneringen. Dat is echter wel te begrypen. De Vries maakt het duidelyk dat hU voor „Hesperis matronalis" zegt de bloemist of de zaadhandelaarby de amateur-tuinier komt dit fraai bloeiende gewas onder vele namen voor. Damastbloemen hoort men veel, doch ook wel bloem van Damascus en nacht viool. Deze laatste naam slaat op de heerlyk geurende witte of lila bloemen; de meeste geur verspreiden ze tegen de avond en in de nacht. Ik zou ze in de tuin niet willen missen en u behoeft ze ook niet te missen; het is heel goed mogelyk ze door middel van zaaien voort te kwe ken. U hebt er geen kassen of bakken voor nodig; er kan op een zogenaamd wachtbedje, een hoekje van een halve vierkante meter gezaaid worden. Liefst op een licht schaduwplekje. Als men dat niet heeft, dan maar in de volle zon, doch dek na het zaaien de grond af met vochtige zakken en lappen en houd die vochtig! U kunt nog beter in een broeibakje of in een kistje zaaien en leg er dan een glasruit en een krant overheen, na het zaaien moet men uitdro gen van de grond voorkomen. Zodra de jonge plantjes te voor- schyn komen, moet men zowel glas als papier verwyderen; ze hebben dan de volle zon nodig. Later dient men de kleine plant, jes te verzetten op een apart bedje; ze komen dan op een on derlinge afstand van ongeveer vUftien centimeter te staan. Laat in de herfst, als het met de zomerbloemen is gedaan, kunnen zij op de voor hen be stemde plaats in de border ge poot worden. Felle zon verlan gen ze niet; een plekje waar ze na de middag in de schaduw komen, is voor hen wel prettig. Dan moet men ze niet op de voorgrond in de border zetten; het gewas kan namelUk een hoogte van ongeveer één meter bereiken. Ze verlangen wel een goed vochtopgevende grondsoort en men moet ook voor voldoen de mest zorgen. Het is een twee jarig gewas; de ene zomer dient men dus te zaaien en in de daarop volgende zullen ze ryk bloeien. G. Kromdyk. DAMASTBLOEMEN (Foto Turkenburg)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 14