„FIETSEN NAAR DE MAAN
in KAMER en TUIN j
In Duivendrecht gaan ze
filmisch waagstuk le lijf
ons wekeli
praatje
MAAK HET NIET TE BONT!
Zaterdag 26 mei 1962
Pagina 2
Terwijl Amerikanen en Russen de laatste voorbereidingen tref
fen om met een bemande drie- of meertrapsraket, die gevoed
wordt door kerosine en noq qriezeliqer stoffen de maan te be
reiken, is een Nederlander vast begonnen aan een tocht naar dat
bleke hemellichaam.
Niet met drie- of meertrapsraketten, niet voortgedreven door
de kracht van kerosine. Hij doet het op de fiets. Het is de Bra
bander Jef van der Heijden, die nu al ruim drie weken op weg is
en van geen ophouden weet. Op deze lange en eenzame fiets
tocht wordt hij bijgestaan door acteurs als Ton Lensink. Johan
Walhain. Bernard Droog. Sylvain Poons. Ingeborg Elzevier,
Betsy Smeets, Albert Meier, onze sombere caféhouder Jacques
de Kleij en vele anderen. Misschien zal Nederland over een half
jaar trots kunnen zijn op een paar artistieke landgenoten, wan
neer die er in geslaagd zullen zijn om nog voor Rus en Amerikaan
vrouwe Luna in de armen te sluiten.
(Van een onzer redacteuren)
Aan de bar zit een sombere
figuur. Hij moppert met norse
mond wat over het slechte
weer van de laatste dagen.
Walgend kijkt hij naar het
zoveelste glas bier dat voor
hem staat. Toch neemt hij het
glas op en giet het in één keer
leeg, achterover zijn keel in.
Zweetdruppels zoeken vanaf
de slapen een weg door een
doolhof van groefjes naar zijn
kin. Het is ook moordend heet
onder die studiolampen
ben vertrouwen in elkaar en voor
al in hun regisseur, die behalve het
scenario ook het draaiboek voor
de film schreef.
En wat zegt Jef van der Heijden
er nu zelf van?
..Ik geloof niet in specialisering",
zegt hij, „dat is zo'n typisch Ne
derlands begrip. Een film krijgt ar
tistiek de grootste homogeniteit,
wanneer één man er zijn stempel
op drukt. En waarom zou ik aan
niet de regie voeren, als ik ook al
het draaiboek en het scenario
schreef? Ik kan het toch?
„Geloof me, de grootste verdien
ste is niet om je scènes op celluloid
vast te leggen. Het werk van de re
gisseur begint al, wanneer er nog
geen camera of studiolamp aan te
pas is gekomen. Wanneer het
draaiboek geschreven is. dan is je
film in feite klaar. De regisseur
hoeft verder niets anders te doen.
dan de aanwijzingen van het
draaiboek nauwkeurig te volgen".
..Ik beheers de techniek van het
filmen. De man achter de camera
weet dus precies wat ik bedoel,
omdat ik bij het schrijven van het
draaiboek terdege rekening heb ge
houden met de cinematografische
mogelijk- en onmogelijkheden. En
zo is het met iedereen. Je kunt
i)iet aan een film beginnen wan
neer je geen vertrouwen in het
draaiboek hebt en wanneer je er
niet van overtuigd bent, dat de film
een succes wordt".
„Voor „Fietsen naar de maan"
heb ik tien scenario's en drie
draaiboeken geschreven. Van het,
eerste scenario is alleen nog het
grond-idee overgebleven. De rest is
totaal anders".
Als Jef van der Heijden praat
over zijn film, lijkt het alsof hij
voor zich zelf nog eens nagaat hoe
het allemaal gegaan is.
Aan de bar, die deel uitmaakt
van het decor v.l.n.r. Michiel
van der Molen Kerbosch, Ton
Lensink. Albert Meijer en
Jacques de Kleij.
De barjuffrouw is Betsy
Smeets. Achter de camera as
sistent-cameraman Ko Koedijk.
Tragi-comedie
„Fietsen naar de maan" is een
sprookje voor grote mensen, een
tragi-comedie. De hoofdpersoon is
een brigadier van politie, die met
drie eigenschappen een bijna vol
maakt gelukkig mens is.
Hij beschikt over speelse zake
lijkheid. charmante onhandigheid
en artistieke aanleg. Zijn drie
zoons, Evert, Henk en Dick hebben
ieder een van deze eigenschappen
van hun vader geërfd. Het gemis
van de andere twee eigenschappen
heeft voor elk van hen een drama
tische ontwikkeling tot gevolg,
waaraan echter de humor niet ont
breekt. De tragi-comedie was er.
„Als je wilt, kun je de mensen
het onmogelijkste laten geloven.
Dat zweer ik je". Van deze overtui
ging gaat Jef van der Heyden uit
bij het maken van de film. „Je
CL
moet er alleen voor zorgen, dat je
gewone mensen in buitengewone
omstandigheden plaats, of anders
om, dat boeit en het geeft de dra
matiek aan je verhaal".
„Zo'n film als ..La Dolce Vita"
bijvoorbeeld, een schitterende film,
daar niet van, maar daar zag je
buitengewone mensen in buiten
gewone omstandigheden. De film
was dan ook gedoemd om begrepen
te worden door een kleine groep
mensen. Wil je, ook zonder con
cessies te doen, een breder publiek
bereiken, dan moet je het „De kle
ren van de keizer" voorschotelen.
Je hoeft de mensen niet te dwin
gen iets te geloven. Dan ben je
geen regisseur, maar een onderwij
zer".
„Op 1 september wil ik het Ne
derlandse bioscooppubliek een film
aanbieden waar enthousiast en met
volle overgave aan gewerkt is. Ik
hoop, dat men inziet dat de Neder
landse filmindustrie met films als
„Fietsen naar de maan" een nieu
we weg is ingeslagen".
Jef van der Heijden staat op en
wandelt naar de kleine filmzaal
waar ae „rushes" vertoond worden,
de ongecoupeerde opnamen van de
vorige dag.
Stilte - opname
In de studio wel wat klein"
vinden de meesten die* er werken
heerst een gedisciplineerde
chaos, die alleen voor buitenstaan
ders verwarrend is. Acteurs lopen
heen en weer. Technici verrichten
allerlei onduidelijke karweitjes, tot
dat iemand „stilte" roep. De studio-
deur gaat dicht: „STILTE-OPNA
MEN".
Ergens achterin buiten het be
reik van het camera-oog zit Michiel
van der Molen Kerbosch. veertien
jaar. klein, blond en onbevangen.
Hij eet een boterham en volgt met
kennersblik de verrichtingen van
technici en acteurs. ..Ik moet op
voor de volgende shot", zegt hy
met zijn mond nog vol.
Achter de bar ontdekken we on
ze sombere caféhouder ook weer.
Hij staart weer voor zich uit, mo
gelijk nog somberder dan de vori
ge dag. De camera loopt
Erbij gesleept
Regie: Jef van der Heijden. Fo
tografie: Didier van Koekenberg.
Deze twee namen zullen over en
kele maanden op de schermen van
alle Nederlandse bioscopen, waar
„Fietsen naar de maan" vertoond
wordt, prijken.
Didier van Koekenberg was nog
geen week terug van een reis die
hij met Dick van Bommel naar
Azië maakte, toen hij „erbij ge
sleept" werd. „Maar ik vind het
heerlijk om aan deze film te wer
ken". zegt de camara-man die Pan
Film NV van „Parcival" uit Tilburg
„leende".
„Jef van der Heijden is een
pracht-kerel om mee samen te wer
ken. Hij is niet conventioneel en
heeft een geheel eigen opvatting
van belichting, van keuze van de
locaties en van behandeling van
zijn acteurs. Voor alles wil hy de
acteurs zichzelf laten zijn, iets wat
hem wonderwel gelukt. Bovendien
heeft hy een uitgebreide kennis
van de fotografie.
Dat maakt alles voor mij zoveel
gemakkelijker. Het is niet de eer
ste film die wij samen maken. Ik
ken Van der Heijden uit de tijd,
dat wij een paar jeugdfilms en
„De laatste passagier" maakten".
„Maar geloof nu niet, dat hij het
zichzelf en ons allemaal erg gemak
kelijk maakt. Want bij van der
Heijden is het werken geblazen,
hard werken".
Jef van der Heijden
eigen wijs
„De eerste buitenopnamen moes
ten in Amsterdam op het Waterloo-
plein gemaakt worden. Nu is Am
sterdam als decor zeer dankbaar
en kleurrijk, voorzover je bij
een zwart-wit-film van kleur kunt
spreken, maar je komt met al dat
verkeer en die nieuwsgierige men
sen voor tal van problemen te
staan".
„Nee, dan die binnenopnamen,
die ik voor ..Fietsen naar de maan"
moest maken in de werkplaats van
een schroothandelaar. Dat was een
kolfje naar mijn hand. Daar kon
ik mijn gang maar gaan en de be-
lichtings mogelijkheden waren er
fantastisch".
Over Jef van der Heijden als re
gisseur heeft Didier van Koeken
berg niets dan lof: „Sinds de tijd
dat ik samen met hem „De laatste
passagier maakte heeft hij veel ge
leerd en is bijzonder goed vooruit
gegaan". Ook de cameraman had
liever in een wat grotere studio ge
werkt, maar aan de belangrijkste
voorwaarde om een film tot een
succes te maken is volgens hem
voldaan: de „bemanning" is goed
erv groot genoeg, ondanks het krap
pe budget, waarover men de be
schikking heeft.
Rushes - hij hen
Aan het eind van iedere werk
dag zitten regisseur, acteurs en
technici samen in het kleine film
zaaltje van de Cinestone-studio's
om het resultaat van de voorgaan
de dag te bekyken. Uit de rushes
die vertoond worden moet uitein
delijk de film, zoals hij in de
bioscoop komt, gedestilleerd wor
den.
Dit is het werk van de jonge
Rolf Orthel (25). Vorig jaar deed
hij in Parijs eindexamen aan het
Instituut des Hautes Cinématogra-
phiques, waar hij een moeilijke
twee-jarige cursus volgde.
De montage van de film „De
laatste passagier" was zijn werk.
Zo heeft het driemanschap Van
der Heijden-Van Koekenberg-Or-
thel zich herenigd in Duivendrecht
om het wéér eens te proberen. Pro
beren in die zin, dat zij ervan over
tuigd zijn, dat de film goed wordt.
Eén van de opmerkelijkste verschillen, welke er bestaan tussen het gebruik
van zwart-wit- en kleurenfilm demonstreert zich voornamelijk by de aller
eerste opnamen. Het is nog een grappig verschil ook! Want met onverholen
spanning zal de amateur, die zyn eerste schreden op het pad der zwart-
wit-fotografie zet, in vrywel alle gevallen trachten in de kortst mogelijke
tyd een aantal opnamen te produceren van moeder of vader, van vrouw of
verloofde, van zoon of dochter, maar in ieder geval van mensen. Hjj
schroomt daarby vaak niet om de eerste film direct maar in de huiskamer
op te schieten. Een beetje dicht by het raam, omdat hy gehoord heeft, dat
binnenopnamen midden in de kamer te donker worden. Met dit vry „een
zijdige" raamlicht krjjgl hy halfsilhouetten, die hij met de weidse naam
van portretten betitelt.
Kleurencursus VIII
Niet aldus de amateur, die zijn
eerste kleuropnamen gaat maken.
Meestal heeft deze al enige foto
grafische ervaring en overweegt
verschillende mogelijkheden van
een„ opname. In negen van de
tien gevallen echter is zijn aan-
vangsonderwerpde wijde verte,
het uitgestrekte landschap. Legt hij
in het voorjaar zyn eerste proeven
van kleurenfotografie af, dan is de
kans groot, dat de gelegenheid om
„de bollen" te gaan bezoeken tevens
het startsignaal is voor de
vereeuwiging van zo'n kleine vijf
duizend bloeiende tulpen of hya
cinten per opname. En dat moet
dan afgebeeld worden op een op
pervlakte papier van nog geen vier
kante decimeter!
Maakt hij op zijn vakantiereis
de eerste kleurendia's of -negatie
ven, dan zoekt hy meestal het uit
zicht van een toren, het panorama
van een heuvel of bergtop of een
met goudgeel koren begroeide hel
ling. Liefst is daarbij de uit
gestrektheid. waarnaar zijn kleu-
renfotografische belangstelling uit
gaat, minstens enkele vierkante ki
lometers groot!
Hoe weidser echter het landschap
wordt, des te groter ook het aantal
klem-en. Zou dit op zich zelf niet
zo'n bezwaar zijn, de moderne
kleurenfilm geeft immers de hele
reeks tinten van zacht-crème tot
purperblauw goed weer het for
maat. waarop die tientallen varia
ties ondergebracht moeten worden
is te klein. De leuke bergweide met
tussen het gras duizelden gekleur
de bloemetjes, wordt op de afdruk
een spikkeltjespatroon, omdat de
grootste paardebloem op tien me
ter afstand nog minder dan een
speldeknop aan geel oplevert.
Michiel van der Molen
Kerbosch
onbevangen
Wat later stelt de sombere man
zich voor als Jacques de Kleij, ca
féhouder in Amsterdam. Hij is een
van de figuranten die meewerken
aan de totstandkoming van een
nieuwe Nederlandse speelfilm.
„Fietsen naar de maan". De bar
waar hij aan zit maakt deel uit
van het décor. En het bier drinkt
hij, omdat het draaiboek hem dat
voorschrijft.
De Zuidnederlander Jef van
der Heijden (34), die onder meer
bekendheid verwierf met zijn tele
visiebewerking van Kazantzakis'
„Christus wordt weer gekruisigd",
heeft een groep enthousiaste
voornamelijk jonge mensen om
zich heen verzameld, waarmee hij
het waagstuk, dat het maken van
„Fietsen naar de maan" toch
eigenlijk is, te lijf wil gaan.
Want het is een waagstuk om
geen concessies aan de smaak van
het grote publiek te willen doen.
Daartoe heeft Van der Heijden sa
men met P. Hans Frankfurther het
directeurschap op zich genomen
van een eigen onafhankelijke
filmmaatschappij, de PAN FILM
NV.
Vertrouwen
Met wie je ook spreekt, daar in
de studio's in Duivendrecht. steeds
weer valt je het enthousiasme op
van mensen die geloven in het suc
ces van de nieuwe film. Ze heb-
JACQUES DE KLEIJ
sombere caféhouder
Voor kleurige bladplantjes,
sierbladplanten. heeft men nog
steeds veel belangstelling. Over
het algemeen heeft men er veel
langer plezier van dan van
bloeiende planten. Fittonia's
worden nu cok als kamerplan
ten gekweekt. Speciaal de zil-
verbonte vorm leent zich voor
cultuur in de warme venster
bank. doch dan zal men het
plantje wel moeten beschermen
felle zon kan het beslist niet
verdragen. Dit plantje wortelt
nogal oppervlakkig. Het is
dus verkeerd haar in de beken
de diepe geraniumpotten te
kweken: ze groeit veel beter in
de zogenaamde platte potten of
pannetjes: de bloemist kan u
wel aan zo'n pot helpen. Kan
hij dat niet, dan kan men ze
ook wel in geraniumpotten kwe
ken, doch dan moet men die
voor tweederde met scherven
vullen. Fittonia's kan men ge
makkelijk door middel van
stekken voortkweken en dat
kan men nu doen: jonge
scheutjes ter lengte van onge
veer zeven centimeter. Als die
in een potje met zanderige
grond gezet worden, zullen ze
wortels vormen. Men kan ze
ook in een jampotje met water
zetten en dan wacht men daar
de beworteling maar af. Over
het algemeen bereiken liefheb
bers betere resultaten met het
stekken van planten in water
dan in de grond; later als ze
voldoende wortels hebben, kun
nen ze in de voor hen bestem
de bloempotjes gezet worden
Vroeg in het voorjaar en ook
in deze tijd van het jaar dient
men oude. overgehouden plan
ten te verpotten. Gebruik er de
bekende bloemistengrond voor
en roer er nog een beetje extra
turfmolm doorheen; ze houden
namelijk van een luchtige
grondsoort. Ze verlangen ook
een vochtige atmosfeer. Men
zal dus veel moeten sproeien en
doe dat vooral met lauw water;
de potgrond moet men nor
maal vochtig houden.
Vandaar deze goede raad: Maak
het niet te bont. Los de film niet op
in een zo groot mogelyk aantal
kleurenstipjes, maar zorg voor en
kele flinke kleurenvlakken. Die
bergweide als achtergrond, dat pa
norama als een afsluiting van het
eigenlijke motief kan verrassend
goed werken. Kies daarby een mo
tief dat duidelijk en overtuigend
kleur draagt.
De bloeiende pot met fel-rode ge
raniums op de voorgrond maakt de
gehele opname van het boeren
tuintje levendig. Het groepje zilve
ren berkestammetjes met het
zachte groen van de blaadjes geeft
diepte aan het korenveld.
U ziet dus, dat u echt wel land
schapsopnamen mag maken, maar
probeer dit liever niet zonder er een
flinke toef voorgrond in kleur tegen
aan te zetten.
Bollenvelden opnemen met b.v.
een ferme bloemenslinger op de
voorgrond, desnoods tussen twee
slingers door, heuvellandschappen
met als hoekvulling een struik
bloeiende brem. Een stadsgezicht
fotograferen via de door de plaat
selijke VVV neergezette rustbank,
ingenomen door een in kleu
rige jurk gestoken reisgenote.
Worden het dus landschappen,
dan overal zoeken naar het kleine,
niet opdringerige stukje voorgrond-
vulling, prettig van kleur, dat liefst
contrasteert met de rest van de op
name. Een fel-rood bloesje, een
oranje zonnescherm bij een groene
omgeving doet het uitstekend.
Juist door deze vrolijke toon, die
direct in het blikveld ligt, wordt de
te grote kleurenverdeeldheid van
het landschap, of soms ook de over
heersing van eén kleur niet storend,
terwijl bovendien een uitstekende
dieptewerking wordt bereikt.
Let vooral op de verlichting. Is
het contrast tussen licht en scha
duw zeer sterk, pas dan op. Kleu
renfilm verdraagt tegenwoordig al
veel meer dan enkele jaren geleden,
maar toch kan men niet ongestraft
te felle lichtpartijen van een zon
overgoten achtergrond laten afste
ken tegen diepe schaduwen op de
voorgrond of omgekeerd
Mogelyk vindt u het wat vreemd,
maar. wanneer de voorgrond tè
donker zou zyn, is er altijd nog een
prachtig hulpmiddel. Neem een
blauw flitslampje en laat dat de
schaduwen wat ophelderen. Nee, dit
is geen vergissing: u mag bij bin
nenshuisopnamen een gewoon
blank flitslampje nemen, op voor
waarde, dat er geen daglicht aan
wezig is.
Herinnert u zich nog dat we een
poosje geleden al spraken over „ge
mengd" licht?
Onthoud maar weer: Een combi
natie van „geel" kunst- en „blauw
achtig" daglicht geeft bij welke
kleurenfilm dan ook valse
vervloeiende kleuren.
Is er daglicht aanwezig, dan
dient u dus als opheldering uitslui
tend het licht van een elektronen
flitser of van blauwe flitslampjes
te gebruiken.
Fotografeer landschappen in
kleur zoveel u wilt, zorg voor een
prettige „aansprekende" voorgrond
«naarmaak het vooral niet te
bont!
In de winter verlangen ze
normale kamerwarmte en kun
nen ze het zonnetje best ver
dragen.
G. KROMDIJK.