ZOEKLICHT
Israel bezig met de uitvoering
van een gigantisch irrigatieplan
Tussen
Iwee vlaggen
LEIDSCH DAGBLAD
Museum in Celle: getuigenis
van de kunst in Neder-Saksen
Meer van Tiberias: reusachtige vergaarbak
voor liet woestijngebied in het zuiden
Het waterrijke noorden lest de
dorst van water arme zuiden
WOORD VAN BEZINNING
Grootste trekpleister is het
boerenhuis uit dorp op de hei
Zaterdag 26 mei 1962
Pagina 1
(Van onze Israëlische correspondent) l-
Watec is een levensvoorwaarde voor ieder
land. Voor Israël, droog en merendeels nog dor,
geldt dat zevenvoudig. Het weinige water waar-
over het beschikt, komt in drie vormen voor;
wel- en rivierwater, bronwater en regenwater.
Dit alles tezamen levert een 1770 miljoen kubie
ke meter per jaar op. Voor de drinkwatervoor
ziening en de industrie is ongeveer -100 miljoen
kubieke meter per jaar nodig, zodat voor de
landbouw ongeveer 1370 miljoen kubieke meter
overblijft. Daarmee kan een 260.000 ha. worden
bevloeid iets minder dan de helft van de totale
oppervlakte, die voor bewerking in aanmerking
komt. De helft daarvan ligt ten noorden van
Tel-Aviv, de andere helft ten zuiden. Maar 85
procent van het water bevindt zich in het noor
den en slechts vijftien procent in het zuiden, dat
grotendeels wordt ingenomen door de Negeb-
woestijn, waarvan Israël een vruchtbare streek
wil maken voor zijn steeds wassende bevolking!
Israels nationale irrigatie
plan heeft in vakkringen
over heel de wereld grote be
langstelling gewekt. Het
heeft nog hevig verzet uit
gelokt bij de Arabische sta
ten van het Midden-Oosten,
in het bijzonder in Syrië,
dat kort geleden bij de Vei
ligheidsraad heeft gepro
testeerd tegen gebruikmakir
van het water van de Jor-
daan voor bevloeiïng van de
Negeb-woestijn. Aan dit gi
gantische project, dat in
volle uitvoering is, wijdt on
ze Israëlisch correspondent,
S. Hamburger, een tweetal
beschouwingen.
Belangstelling
uit hele wereld
Het leggen van de meer dan manshoge buizen voor Israels
nationale irrigatieplan
Om dat probleem op te lossen bestaat slechts één enkele mogelijkheid:
het water uit het betrekkelijk waterrijke noorden naar het waterarme,
dorstende zuiden te leiden.
Om het water daarheen te brengen, waar het 't hardst nodig is, hebben
de Israëlische ingenieurs in de eerste plaats een netwerk van regionale
watervoorzieningsprojecten in het leven geroepen. Het noordelijk grens-
project, waarbij gebruik wordt gemaakt van wei-water, levert jaarlijks zes
miljoen kubieke meter aan de nederzettingen in de streek van de Libanese
grens. Het Kinneret-Beit-Sjeanproject maakt voornamelijk gebruik van het
water van het Meer van Tiberias als een alternatief voor dat van het
riviertje de Jarmoek, waarmee de nederzettingen in het Jordaandal hun
akkers irrigeerden voordat het door de Jordaniërs werd afgeleid.
Het project westelijk Galilea-
Kisjon, dat gevoed wordt door wel
bron- en regenwater, dat in een
groot reservoir wordt verzameld,
dient steden als Akko (Acre) en
Haifa met omgeving en het weste
lijk deel van de vlakte van Es-
draelon. Maar het voornaamste re
gionale net wordt gevormd door
twee buizenstelsels, die het water
van de Jarkon (een riviertje bij.
Tel-Aviv) die door bronnen en
wellen wordt gevoed, naar de
noordelijke Negeb brengen. Eén
leiding is reeds gereed: 106 km.
lang en samengesteld uit buizen
met een middellijn van 1.68 meter!
Zij voorziet de nederzettingen in
het noordelijk deel van de Negeb
jaarlijks van honderd miljoen ku
bieke meter water. Het wordt op
gepompt door drie onderaardse
pompstations en verzamelt zich in
vier reservoirs. De tweede tak van
dit buizenstelstel (het westelijk
deel) die nog in aanbouw is, zal
150 miljoen kubieke meter water
per jaar naar de Negeb brengen,
waarbij gebruik wordt gemaakt
van buizen met een doorsnee van
1.78 meter! Te zijner tijd worden
beide buisleidingen met elkander
verbonden.
Meer als vergaarbak
Deze regionale werken mogen de
watervoorziening in verschillende
delen van Israël dan al sterk ten
goede zijn gekomen, van werke
lijk nationale betekenis is het gi
gantische project, dat in volle uit
voering is en dat door een ingeni
eus systeem van buislcidingen. ka
nalen, pompstations en tunnels
Jordaanwater naar de Negeb voert.
Bij de ten uitvoerlegging van dit
plan, dat in internationale techni
sche kringen opmerkelijk veel be
langstelling geniet, neemt het Meer
van Tiberias dat hier Meer van
Kinneret wordt genoemd een
centrale plaats in. Het wordt de
reusachtige vergaarbak voor een
zevenhonderd miljoen kubieke me
ter water, dat over enkele jaren
Israëls zuidelijk woestijngebied
tot nieuw leven zal brengen en het
voor minstens een miljoen mensen
bewoonbaar zal maken.
De kosten, daaraan verbonden,
belopen meer dan vier miljard
pond. d.w.z. ruim een en een derde
miljard dollar. Alleen al op de
staatsbegroting voor dit jaar is
een bedrag van eenenzestig mil
joen pond uitgetrokken. Het werk
vordert snel, ondanks problemen,
waarvoor men nog geen oplossing
heeft gevonden. In de herfst van
het volgend jaar hoopt men met
het proefdraaien te kunnen begin
nen en als alles naar wens en
verwachting verloopt zal het hele
enorme project in de zomer van
1964 officieel in gebruik worden
gesteld, hetgeen betekent, dat drie
honderd miljoen kubieke meter
water per jaar naar de Negeb zal
stromen
In volle gang
Ingenieurs, technici, geologen,
hydrologen, opzichters en arbeiders
houden zich dag in dag uit bezig
met de verwezenlijking van dit
plan, dat op de lijst van Israëls
dringendste behoeften de tweede
plaats inneemt: dadelijk na 's lands
defensie.
Rijdende hijskranen leggen bui
zen, zo hoog, dat een jeep er zon-
aer moeite door heen kan rijden.
Een pompstation in Tabgha, aan
EEN
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii;
OP DE BOEKENMARKT
Jcf Geeraerts. „Ik ben maar
een neger". P. N. van Kam
pen en zoon Amsterdam.
1962.
Een „nieuw geluid" betreffende
de verhouding tussen blank en
zwart, zoals de propectus van deze
roman zegt, kan men dit boek niet
noemen. Het is reeds sedert jaren
voorafgegaan door „Mister John
son" van de Engelse schrijver Joy
ce Gary; een roman die indertijd,
juist om het unieke standpunt dat
er ten opzichte van het negerpro
bleem in wordt ingenomen en dat
stelling analogie vertoont met dat
van Geeraerts, door de Groene Am
sterdammer in vertaling tot boek
van de maand is gekozen.
De overeenkomst tussen dit „Ik
ben maar een neger" en het oudere
„Mister Johnson" komt in het kort
gezegd hierop neer, dat in beide
romans een poging is ondernomen
om de psychologische resultaten
van het contact tussen Europeaan
en neger in het licht te stellen. De
onwillekeurige invloeden wel te ver
staan. want het is wel duidelijk dat
geen van deze beide schrijvers
zich bezig houdt met het sprookje
van de opheffing van primitieve
volken door de gemiddelde kolonist.
Joyce Cary evenwel is een schrij
ver van een grotere intelligentie,
van meer ontwikkeling en van een
veel ruimer visie dan Geeraerts.
Cary's neger Johnson opvallend
is de overeenkomst tussen de titel
die de beide jongemannen zichzelf
geven: mister resp. monsieur is
dan ook, ondanks zijn karikatura
le nabootsing en juist door zijn
kinderlijke, speelse, amorele aard,
sympathiek en diep ontroerend ge
worden, echter op een geheel an
dere wijze dan men de neger door
gaans sympathiek pleegt te maken.
Cary heeft deze Johnson gemaakt
tot een onvergetelijke visie van een
verdwaald mens, dat rondzwerft in
het niemandsland tussen blanke
invloed, zwarte reactie daarop en
het onbegrip van beide partijen.
Geeraerts heeft dit met Cary ge
meen, dat ook hij de rampzaligheid
aantoont van de blanke invloed
zonder te komen aanzetten met het
verhaal, dat de neger vóór de komst
van de Europeaan leefde in een
tropisch paradijs. Maar zoals John
son zijn best heeft gedaan om het
karikatuur te worden van een be
perkte Engelse intellectueel, zo is
Geeraerts' Grégoire Matsombo een
regelrechte copie geworden van een
blanke boef. Ik wil uit dit resul
taat geen conclusies trekken be
treffende Engelse resp. Belgische
invloeden op een inheemse bevol
king: het verschil is er. Wie de
moeite mocht willen nemen de bei
de romans naast elkaar te leggen,
die zal zonder twijfel gefrappeerd
worden b.v. door het verschil in
mentaliteit tussen de monologues
intérieures van Johnson met zijn
luchtkastelen, zijn bizarre rijmen
en zijn kinderlijke levenshouding
en de prollige taal waarin deze
Matsombo zijn gedachten giet.
Toch is Matsombo, die de „Se
lection du Reader's Digest" de idea
le lectuur voor een intellectueel van
standing" zegt te vinden, uitste
kend getekend.
Hij kan het niet helpen dat
lnj maar een domme medische as
sistent is, die nooit heeft geleerd
wat verantwoordelijkheid betekent
en die gedwongen is geweest met
een kist vol moderne medikamen-
ten, enige medische boeken en een
kaduke Chevrolet Bel Air te vluch
ten naar zijn geboortedorp, omdat
hij na de verdwijning van de Bel
gische directeur, een ongelukkige
operatie in het ziekenhuis heeft uit
gevoerd. Hij kan het ook niet hel
pen dat hij alleen maar in de plat
ste termen aan meisjes en arak
kan denken, want hij zal wel niet
veel anders gehoord hebben. Hij
wil zijn dorpsgenoten wel de nodi
ge injecties geven mits zij daar
fiks voor betalen. Hij heeft immers
niet veel anders gezien in het zie
kenhuis waar een bigotte hoofd
zuster zijn vader liever laat dood
gaan dan een dokter te roepen voor
een heiden. Hij haat de blanken
met het onbegrip van de primitief
en hij veracht zijn stamgenoten
om hun vuilheid, hun bijgeloof en
hun achterlijkheid. Hij verbeeldt
Deze week stond Leiden in het
teken van het Rode Kruis,
niet alleen door de ijverige
collectanten, maar ook door de
vlaggen, die wapperden van
auto's en autobussen. Misschien
is het u wel eens opgevallen, dat
deze vlag het tegenbeeld is van
de Zwitserse vlag. Dat is zeker
niet toevallig, want de voorman
van de wereldwijde Rode Kruis
organisatie was de Zwitser Hen
ri Dunant.
Hoewel de ene vlag dus het
symbool is van een natie en de
andere van een internationale
organisatie, zijn deze vlaggen
voor mij nog een andere taal
gaan spreken, sinds ik vernam
van een Zwitser, die in de vlag
van zijn land een symbool zag
van zijn geloof: zoals bij de
Zwitserse vlag het witte kruis
verschijnt midden in een rood
veld, zo verschijnt ons midden
in deze wereld van bloed en
tranen het lichtende teken van
Christus. Hier werd beleden dat
er midden in deze door angst
en lijden rood gekleurde wereld
een lichtende plek is, waar
Christus is.
Maar zien we de keerzijde
van de vlag, dan is daar het
witte kruis rood geworden en het
veld der wereld wit, alsof al het
rood samengetrokken is in het
kruis.
Het is tussen deze beide teke
nen, dat het leven van de Chris
ten zich beweegt en het schip
der kerk voert de éne kruisvlag
in top, maar met verschillende
keerzijden.
Want midden in deze donker
gekleurde wereld is het lichten
de kruis van Christus gelegd, als
een hoopvol teken, opdat allen
die belast en beladen zijn daar
heen trekken, hun pijn en hun
schuld daar neerleggen en rust
vinden. En vanuit dat „kruis"-
punt begint het geheim van het
Koninkrijk Gods zich te vol
trekken, wordt in het kruis het
rood van schuld en verdrukking
samengetrokken, en begint
dwars door het donkere van
zonde en pijn heen de lichten
de heerlijkheid van God zich te
openbaren, totdat het in allen
en in alles schijnt.
Dan ziet de bijbel de keerzijde,
een wit veld met het rode kruis
in het midden: een nieuwe he
mel en een nieuwe aarde waar
de noordwestelijke oever van het
Meer van Tiberias, pompt het wa
ter naar een punt, dat als s.ioe-
koek bekend staaat. Vandaar
stroomt het naar beneden door een
zestien kilometer lang open kanaal
naar een reeds gegraven reservoir,
waar een groot pompstation in
aanbouw is, dat het water tot een
hoogte van honderdzestig meter
zal opstuwen naar de zogenaam
de tunnel van Eilaboen, die over
een afstand van 840 meter uitge
houwen is in de harde rotsbodem.
Van hier stroomt het naar het dal
van Beit-Netoefa, waar men bin
nenkort begint met het aanleggen
van een ongeveer zeventien kilome
ter lang kanaal, dat het water
naar een reservoir zal leiden met
een capaciteit van ongeveer vier
miljoen kubieke meter. Buizen van
108 inch (twee meter 75 cm) lei
den het vervolgens naar de vlak
te van Esraelon. Vandaar gaat
het via een tunnel, die nog in
aanbouw is, over een afstand van
dertien kilometer naar een andere
tunnel, die 6 kilometer lang is en
reeds is voltooid. En tenslotte, na
ëen afstand van ongeveer vijftig
kilometer te hebben afgelegd, be
reikt het 't buizennet van het Jar-
kon-Negeb project in Rosj Haajin,
ten noordoosten van Tel-Aviv, met
zijn rijke bronnen, die ook Jeru
zalem van water voorzien.
Problemen zonder tal
Het is gemakkelijk neergeschre
ven, maar men moet de bijzondere
geografische gesteldheid van dit
land kennen om te beseffen, welk
een gigantentaak hier wordt ver
richt. en wat er al zo aan her-
sen- en handen-arbeid moest wor
den verzet, voordat de voorwaar
den konden worden geschapen, die
het de landbouwer in de Negeb
mogelijk maken zijn velden te be
vloeien met water, dat aan de Jor-
daan werd onttrokken. Technische
problemen waren er zonder tal.
Sommige hebben nog steeds hun
definitieve oplossing niet gevonden.
Het meer van Teberias verzout
naarmate men meer water op
pompt. In een bepaalde sector van
het project sijpelt het water weg
door de poreusheid van de bodem.
Deskundigen van internationale
betekenis hebben er het hoofd over
gebroken, maar zijn er nog niet in
geslaagd het kwaad te verhelpen.
Maar desondanks bouwt men
onvermoeid verder. Hoeveel strui
kelblokken waren er niet, toen
men de eerste spade ir. de grond
stak? Ze hebben in de loop der ja
ren één voor één hun oplossing ge
vonden en de Israëlische ingeni
eurs, die de leiding hebben bij dit
werk. dat voor hun land van zo'n
enorme betekenis is, vertrouwen,
dat zij in de naaste toekomst ook
de resterende hinderpalen de baas
zullen worden. „Als wij dat ver
trouwen niet hadden", zei ons ir.
Saul Doron. onderdirecteur van
„Water Planning for Israel Ltd",
„zouden wij er nooit aan zijn be
gonnen". En voor die logica is wel
iets te zeggen.
zich een lepe vent te zijn en hij is
dat tot op zekere hoogte ook. Maar
een aanvoerder van het Nationale
leger,, Masumbuka is eveneens leep
en beschikt bovendien over troepen
macht. Hij neemt Matsombo zijn
welvoorziene medicijnkist af in
naam van de nieuwe regering. Mat
sombo trekt nog een kies van een
oude man, maar als deze die be
handeling niet overleeft, geven de
zoons hem een gruwelijke afranse
ling en steken zijn hut in brand.
Door iedereen verlaten behalve dooi
de oude negerin Matembe, zijn
wonden bestreken met inheemse
geneesmiddelen, gekleed in niet an
ders dan een lap van geklopte
boomschors ligt de eens zo ver
waande Matsombo de volgende
morgen onder het kookafdak met
in zijn ogen „de lege blik van de
eeuwige neger".
Een tragische en zeer aanvaard
baar beschreven geschiedenis, die
men zijn waarachtigheid niet kan
ontzeggen, omdat het mogelijk moet
zijn ook andere aspecten te vinden
op de weg van de neger naar de
emancipatie.
CLARA EGGINK.
gerechtigheid woont, waar allen
rondom Christus staan. Uit gro
te verdrukking komen ze, maar
hun klederen zijn wit gewassen;
dood noch rouw, smart noch ge
ween zal er meer zijn en God
zal alle tranen van hun ogen
afwissen (Openb 7 en 21).
Voor een Christen kunnen
beide vlaggen een symbool wor
den van zijn geloof en zijn hoop,
aan geen natie of organisatie ge
bonden, maar vaandels van het
Volk Gods, dat leeft midden in
de voltrekking van het geheim
van het Koninkrijk Gods en
dat geroepen is het mede te vol
trekken.
Want niet een vlag, die boven
de wereld wappert, is de kern
van dit geheim, maar de wereld
zélf is hier in beeld gebracht,
ook dat kleine wereldje van ons
alledaagse leven, van huwelijk
en gezin. Daar wil het zich vol
trekken en daar worden wij ge
roepen om het mede te voltrek
ken door midden in het rode
veld van dit bestaan lichtende
tekens te zijn van de toekomst
en levende getuigen van de he
lende en heiligende kracht van
Christus, in liefde en geduld, in
barmhartigheid en vergeving, in
het zoeken van vrede en het af
wissen der tranen.
A. J. Glazemaker,
oud-katholiek pastoor te
Leiden.
Herinneringen aan
30- jarige oorlog
Op korte afstand van Hann
over en dicht bij de grens met
OostDuitsland ligt de oude
hertogs- en gerechtshofstad
Celle, het cultureel centrum
van de Liineburgerheide. Het
machtige slot, waarin zich het
oudste baroktheater van Duits
land bevindt, de beroemde
stoeterij, die het grootste ge
deelte van de jonge paarden
voor de Europese en Voor-
aziatische vorstelijke stallen
heeft geleverd, de vele histo
rische bouwwerken zoals het
gotische stadhuis, het ,,Hoppe-
ner Haus" en de patriciërshui
zen in de Zollner- en Schuh-
strasse dit alles getuigt van
de hoge artistieke en geschied
kundig belangrijke plaats,
welke deze stad inneemt.
In Celle bevindt zich ook het
grootste museum voor inheemse
kunst in Neder-Saksen, het „Bo-
mann-museum", genoemd naar de
stichter, de fabrikant Wilhelm Bo-
inann, In dit museum, dat 70 ja
ren geleden gesticht werd. zijn
omvangrijke wapenverzamelingen
en een waardevolle verzameling
klederdrachten uit de Lüneburger
heide, Lippe-Detmold, Schaumburg,
Oldenburg en Friesland bijeenge
bracht. Bovendien bevinden zich
in dit museum een Biedermeierka
mer, een erehal, een barok- en ro-
cocokamer. In het trappenhuis van
het museumgebouw hangen talrij
ke schilderijen van vorstelijke per
sonen uit de Engelse, Deense en
Zweedse koningshuizen. De talrijke
oorkonden en brieven uit de 16-de,
17-de en 18-de eeuw tonen duide
lijk de goede betrekkingen met de
Bourgondische, Vlaamse, Friese
Nassause en Mecklenburgse vor-
stenfamilies, die tot de voorvade
ren van het Nederlandse konings
paar behoren.
De grootste trekpleister van
het Bomann-museum in Celle
is echter het grote Nederduitse
boerenhuis, dat met veel moei
te door conservatoren en archi
tecten in een dorp op de hei af
gebroken en later in een zij
vleugel van het museum weer
opgebouwd werd. Het is het
oudste Nederduitse boerenhuis
uit de tijd voor de dertigjarige
oorlog), dat geheel in tact ge
bleven is. Vuurplaats, stallen,
de slaapnissen. werkruimte, de
..beste kamer'' en de kamers
..voor de knechten en meiden''
zijn onveranderd. Ook aan het
Boerenkamer in het Bomann-
museum in Celle. Vijf jaren
duurde het eer deze kamer in
het museum was ingericht zoals
de conservatoren dat wilden.
interieur ontbreekt niets: spin
newiel, ketels van koper en tin
drinkbekers, houten ploegen,
jukken, ovenschoppen, bakvor
men ziet men tussen kleding
stukken, schilderijen, rieten
stoelen, serviesgoed en boeken.
Bovendien bevindt zich in de
tuin van het museum de tot het
boerenhuis behorende voorraad
schuur, die volgens de onderzoe
kers en archeologen nog ouder is
dan de boerderij en de stallen.
Cultuurgeschiedkundig van be
lang zijn de Fries en Nederlandse
invloeden op de architectuur en
inrichting van de woonruimten in
vroegere eeuwen geweest. Deze be
trekkingen manifesteren zich het
duidelijkst in de zogenaamde
„Kirchwerder kamer" uit het jaar
1757. De tegelplaat onder de kachel
en de betimmering van jecaran-
da- en notehout zijn typische ko
pieën van de wandversieringen uit
Groningen en het gebied rond Den
Haag!
Er komen jaarlijks duizenden
bezoekers uit de hele wereld naar
Celle om de schatten van het Bo
mann-museum te bewonderen. Een
correspondent van de (Manches
ter! Guardian schreef na zijn be
zoek: „Wie de Noordduitse cultuur
uit de 17-de en 18-de eeuw wil le
ren kennen, moet naar Celle gaan.
Hoe jammer, dat het „British Mu
seum" deze unieke verzameling
niet kan kopen. Wij waren daar
door een belangrijke verzameling
rijker l"