Ringslang, ongevaarlijk en onschuldig Acol-biedsysteem telt zeer vele aanhangers Dr. LOUIS DE JONG VEREERD met ZILVEREN NIPKOWSCHIJF Kom er ACHT-er De ladderweclstrij Kom er ACHT-er door Sjouke van der Zee Jaarlijkse prijs van televisiecritici Zaterdag 5 mei 1962 Pagina 4 KIJKJES IN DE NATUUR De eerste keer, dat ik met een slang kennis maakte, was, toen ik als 10-jarig jongetje in een klas zat, waar in een ruime fles in de vensterbank een ring slang lag, in kronkels gevouwen, onbeweeglijk starend en afwach tend, hoe er over zUn lot zou wor den beslist. Dit beeld staat haarscherp in mijn geheugen gegrift. Ik zie het hele tafereel voor me: die venster bank met daarachter het beruchte matglas, dat de kindertjes moest beletten naar buiten te kijken, het verstarde dier, dat alleen een le vensteken gaf door middel van een glimmende zwarte gespleten tong, die door een klein openingetje voor op de kop in en uitzwiepte. Het beestje was lichtgrijs met zwarte vlekjes en het droeg achter de kop de grote heldergele vlekken, waaraan de slang z'n naam te dan ken heeft. Nog kan ik me herinneren de geur, die uit de fles naar onze on derzoekende neuzen opsteeg. Een echt slangegeurtje! hun kinderen kunnen toestaan. Moeten toestaan, zeg ik nu, want een erge fout. is'het, wanneer op voeders een kind in zijn liefhebbe rijen beknotten. Toch zijn ze er, die opruimende, schoonmakende huisvrouwen, die maar één devies kennen: „alles netjes maken en vort met die rommel". Als jongen had ik ringslangen, ondergebracht in een geïm proviseerd terrarium, een houten kist, want de prachtige gla zen bakken, met of zonder ijzer ge raamte, zoals we die tegenwoordig kennen, waren indertijd schaars en onbetaalbaar. Die kist. vertoonde een natuurwereldje met heidepollen, een waterplasje en schuilhoeken voor m'n pleegkinderen. Het kin deroog vergrootte dit wereldje tot een boeiend landschap, waar ik soms heel lang bij zat te kijken en te dromen. Ik ben ervan over tuigd, dat mijn zwak voor al het kruipend gedierte en mijn nog steeas onverflauwde belangstelling voor de natuur is terug te voeren naar dat „geknoei met beesten", zoals mijn omgeving het onelegant uitdrukte. Dit was dan het maxi- "mum aan waardering, waartoe de volwassenen zich konden opwerken. Geen wonder! Het grote publiek heeft nooit erg sympathiek gestaan tegenover de dierenwereld, die het Hoe ik later, maar nog in mijn lagere schooljaren, ertoe kwam, zelf ringslangen te houden, dat weet ik niet meer. Als jongens zwierven we in die dagen in de toen nog ongerepte natuur van het Gooi, waar we op een prik de vindplaatsen kenden van ring slangen, van hagedissen, padden en kikkers. En we waren ook bedreven in het vangen van al deze „onder kruipers". Of onze moeders ook zo enthou siast waren over hetgeen hun sprui ten thuisbrachten? Mijn moeder was zeker niet ge weldig ingenomen met de vangsten van zoonlief, maar moeilijkheden heb ik er nooit door gekregen. Zij moet, achteraf bezien, een natuur lijk en juist gevoel hebben gehad voor wat ouders (in het redelijke!) niet kent (onbekend onbemind!) en feitelijk is in die houding van angst en afweer geen verandering gekomen. Wat voor onzinnige verhalen en boosaardige vertelsels over slangen bijvoorbeeld altijd nog opgeld doen, het is niet te geloven. En ze zijn taai als het leer. dat men van slan genhuiden maakt. Ukent natuurlijk het overbe kende verhaal van de hypno se. die slangen zouden uit oefenen op hun slachtoffer, hun prooi. Onuitroeibaar! En dat. ter wijl de vaklieden-biolcgen het al lang naar het rijk der fabelen heb ben verwezen. Zelf heb ik iemand eens horen vertellen, dat een adder tegen de poot van een koe opkroop om aan de uier melk te zuigen! In Onze briclgerubriek Evenals vele andere zaken in het leven, zijn biedsystemen aan veranderingen onderhevig. De invloed van vele jaren bridgepraktijk is thans ook duidelijk merkbaar in het Acol- biedsysteem, welke Engelse biedmethode ook hier te lande vele aanhangers telt. In het boek „The Acol System Today" (Edw. Arnold Publ. Ltd., Londen 18 sh.) geven Terence Reese en Albert Dormer de uitleg van het meest moderne Acol. Op elke bladzijde van dit uitstekende werk blijkt, dat de auteurs hun ge gevens uitsluitend geput, hebben uit harde toernooi-praktijk; nergens krijgt- men de indruk zoals vaak in andere boeken over biedsystemen» dat, men met laboratoriumbridge te doen heeft. Ik citeer een gedeelte over volg- biedingen Niet-kwetsbare volgbiedingen van één hebben, als vele andere dingen in het leven, gedurende de laatste tien jaren vain waardevermindering te lijden. De vragen die men stelde betreffende volgbiedingen die als grensgevallen beschouwd moesten worden, waren; 1 Is er een redelijke kans dat het spel ..toebehoort" aan u en uw partner m.a.w. dat men een eigen contract, kan winnen of straf- punten kan scoren? 2 Is het, soort spel waarmee men een voordelig redbod in het voor uitzicht heeft? 1. dak huis links 2. sluiting hemd linker man 3. een denneboom ontbreekt 4. poot aan tafeltje 5. barst in ruit 6. punt van boord speler 7. voet vrouw rechts 8. linker arm speler is gezakt. volle ernst werd mij. dit meegedeeld. Een melk zuigende slang! De man had het niet zelf gezien, nee hy had het verhaal van de zuster van de broer van de vader en fin. u kent ze wel die bronnen van wonderverhalen. Redeneren, en argumenteren geeft hier niets. Het enige, wat we kunnen doen, is de jeugd beletten, dat ze zich zo'n verwrongen beeld van een volkomen onschuldig en ongevaarlijk dier eigen maken. Als ik ook maar enigszins in de gele genheid ben, aan kinderen een le vende ringslang ofeen hazelworm, een pad of wat voor zogenaamde griezel ook. te laten zien. het liefst met het bewuste dier in mijn han den, dan zal ik die gelegenheid zeker niet verzuimen. Het hoogtepunt vind ik dan altijd, als een meisje (juist een meisje) een hazelworm of ringslangetje uit myn handen overneemt en tot haar stomme ver bazing merkt, dat er helemaal niets griezeligs aan is. Dit zou ik bij een volwassene nooit gedaan krijgen. Een onschuldig diertje, schreef ik. Zo is het. En een dier, dat op den duur zo tam wordt, dat het bij voorzichtig beetpakken niet meer de moeite neemt te sissen, wat een uiting is van onrust of woede. Voorzichtig beetpakken! Wie een slang wild grijpt, betaalt dit met een onaangename ervaring. De slang ledigt namelijk in schrikre actie plotseling zijn cloaca, een re servoir. waarin de afvalstoffen van de spijsvertering worden verzameld. Ik kan U verzekeren, dat dit on aangenaam is, van substantie, zo wel als van stank, al moeten we toegeven, dat het voor het dier in kwestie wel een probaat middel is, om vrij te komen. Aan het houden van een ring slang in gevangenschap is een con sequentie verbonden, waarmee op voeders terdege rekening moeten houden. Een ringslang leeft van visjes, kikkers, padden, maar deze moeten levend zijn, ze moeten be wegen. Deze prooidieren worden levend verslonden, een traag en sluitend proces, dat ik beslist niet aan kin deren zou willen voorzetten, juist, omdat ik me zo scherp herinner welk een indruk dat tafereel van een spartelend dier. dat tergend langzaam in een slangebek ver dwijnt, op mij heeft gemaakt. Toen mijn eigen kinderen in de leeftijd kwamen om er een terrarium op na te houden, heb ik ze zeer bewust ver gehou den van zo'n slangenzwelgpartij. Bar inconsequent vindt U? Inder daad, want wanneer een koolmees een vlinder vangt- en die langzaam leegknijpt voor zijn jongen, dan la ten wij er geen traan om. En de merel, die een lange roze worm uit het gras trekt en in stukken hakt, wie valt er de vogel hard om? De omgang met reptielen heeft mij spelenderwijs een aantal ervaringen opgeleverd, die men nu eenmaal alleen aan de die ren zelf kan opdoen. Zo kroop mijn ringslang bij voorkeur mijn mouw binnen en nestelde zich op het warmste plekje, n.l. mijn oksel, waar ik hem altijd met vriendelijke aandrang moest los wikkelen. Slan gen met hun veranderlijke li chaamstemperatuur, die zich richt naar die van de omgeving, zijn nu eenmaal warmteaanbidders. Uit het voorgaande zult u toch wel hebben, begrepen, dat een ring slang ongevaarlijk is. Het diertje vlucht onmiddellijk, als U zijn pad mocht kruisen. Ik schrijf dit expres omdat U op een vakantietocht door een bebost terrein, waar water is, wel eens een exemplaar zou kun nen tegenkomen, al is de kans klein. Want in ons kleine land, dat al minder ruimte overhoudt voor zijn prachtige wilde planten en zijn nog altijd interessante fauna, is de ringslang vrijwel verdwenen. Waar ik eens ringslangen ving, staan nu huizen, zijn parken aangelegd en mooie villawijken. Waf jammer is. Niet van die villa's, maar van het almaar kleiner worden van ons Nederlandse natuurbezit. (Van onze t.v.-medewerker) Doctor Louis de Jong is een uitzonderlijk man in velerlei opzicht. Ons werk heeft met zich meegebracht, dat we gedurende de laatste jaren gemiddeld ongeveer tien gesprekken per maand hebben moeten voeren met mensen, die iets met de televisie van doen hebben. Moeilijk heden hebben zich daarbij zelden voorgedaan. Eenmaal, toen we een muziekleraar, die schriftelijke cursussen gaf, benaderden, bleek deze in ons een belastingspion te zien en weigerde een interview. Jules de Corte vond het een ellendig corvee, doch .stemde tenslotte toe. Maar dr. De Jong was de enige, die op principiële gronden bedankte, omdat hü van mening zeide te zijn, dat niet de persoon, maar het werk centraal gesteld diende te worden. Hij verwees dus vriendelijk, maar gedecideerd naar de door hem verzorgde uitzendingen. Op grond van deze ervaring leek het zonder zin nogmaals een poging te wagen. Om toch iets van en over de man. die dit jaar op grond van zijn televisiewerk in de loop van de volgende week de Zilveren Nipkowschijf uitgereikt zal krijgen, te weten te komen, hebben we dus een indirecte weg moeten volgen, bij het betreden waarvan enige zijner naaste medewerkers van harte bereid bleken van hun ervaringen te gewagen. 3. Is de kleur, die u gaat bieden vermoedelijk de beste voor het ge val de partner deze kleur bij het tegenspel aanspeelt? Dit zijn allemaal belangrijke vra gen. doch er is nog een andere minder voor de hand liggende, die zeker zo belangrijk is als welke an dere. Die vraag luidt: Bezit het bod obstructieve waarde berooft het de tegenpartij van biedruimte? Het is een simpel feit. dat con structief bieden tussen twee part ners het, gemakkelijkst is wanneer de tegenpartij zwijgt. Zelfs een bod op het één-niveau heeft verhinde- rendp waarde, als het de tegenpartij uitsluit, van bepaalde één-over-één- biedingen die zonder dat bod mo gelijk zouden zijti geweest. Onderkent men het belang van deze factor dan zullen spelers met gevoel voor juist, tegenbieden heden tendage vaak een bod doen, dat door geleerden van enkele jaren ge leden verboden werd. (Franse en Italiaanse spelers mag men op merken hebben deze ..vreselijke'' volgbiedingen al vele jaren gedaan». Hier zijn enkele voorbeelden: Sch. A V 7 3; Ha. 6 2; Ru H 7 4 2; KI. 8 5 3. Na één klaveren of één ruiten dei- tegenpartij, biede men op dit. spel één schoppen. Het is waar. dat men met dit spei weinig- positieve voor uitzichten heeft het is ook waar. dat men aardig wat strafpunten zou kunnen oplopen. De verdienste van het bod is, dat het de volgende speler verhindert een kleurant- woord op het één-niveau te geven Het kan hem ook beletten een 1 SA-bod te doen. als hij geen stop in schoppen heeft. Tot zover de Engelse experts. In dien u zegt ..ik heb altijd zulke bie dingen gedaan", is het dus weinig nieuws voor u maar deed u ze óók in de situaties, waarin dat fei telijk niet meer goed is? B.v. kwets baar op het twee-niveau? Hoe het zij uit dit nuttige boek valt weer veel te Ieren en bridgers die Engels kunnen lezen, kan ik het zeer aanbevelen. H. W. Filar ski. In de eerste plaats hebben we ons echter gewend tot drs. J. A. van Nieuwenhuyzen, die als direc teur van de t.v.-sectie van de VPRO namens de NTS de supervisie heeft over de zg. bezettingsserie. De hoofdpunten van zijn oordeel kun nen samengevat worden in de vol gende conclusies: Het is een man, die beschikt over een fenomenale kennis van dat stuk geschiedenis, waarover hy in de televisie verslag uitbrengt. Hij is een man met een groot geheu gen. ook voor de kleinste détails. In zij.n werk is hij bijzonder scru puleus. Van elk feit. waarvan hij in zijn documentaires gebruik maakt, moet de objectieve waar heid voor zover die in de weten schap is te bereiken onomstote lijk vaststaan en gestaafd worden. Niet door mondelinge mededelin gen, maar door de documenten, waarover het door hem geleide Rijksinstituut voor Oorlogsdocu mentatie de beschikking heeft. Ook bij de geringste twijfel onthoudt hij zich van gebruikmaking van zaken, die overigens illustratief of verduidelijkend zouden kunnen werken. Toen wij in het gesprek met ds. Van Nieuwenhuyzen over onze eigen ervaring inzake het gewenste interview repten en daaraan de conclusie van grote bescheidenheid verbonden, bleek onze informator van gevoelen te zyn. dat z.i. het allesoverheersende bij dr. De Jong werd gevormd door zijn streven om het Nederlandse volk een zo goed en eerlijk mogelijk beeld te geven van ons recente verleden. Zijn eer zucht zou dan om andere woor den te gebruiken worden gelou terd door de eer, die hij erin stelt de historieschrijver bij uitstek over de bezetting van ons land te zijn of althans te worden. Het is mede daarom, dat hij wenst, dat het van A tot Z wetenschappelijk verant woord zal zijn. Vervolgens hebben wij contact gezocht met de leden van het pro- duktieteam, dat, zoals bekend is, bestaat uit de ..producers" Milo Anstadt en Ben Klokman, waarbij Anstadt bovendien de regie is toe vertrouwd. terwijl aan dit team als regie-assistente nog is toegevoeg Helen Klokman-Mellaart. In gesprekken met- deze t.v.-re- gisseurs werden de volgende trek ken aan het beeld toegevoegd: Lou de Jong de geleerde pre sentator. heeft zich dus kennelijk collegiaal en amicaal onderworpen aan het «internationale» gebruik in televisiekring om zich bij zijn noemnaam te laten duiden is een typisch man voor de massa communicatie. zowel door kennis als d«x>r intelligentie. Hij is onge twijfeld van een zeer geleerd ni veau, maar stelt er een eer in in een zo groot mogelijke kring zijn deskundig samengesteld en boeiend gepresenteerd beeld te verbreiden. Het wordt denkbaar geacht, dat één of meer anderen ook wel tot een afgeronde visie op het recente verleden zouden kunnen geraken, maar de vaklieden bleken van me ning. dat er niet één mens in Ne derland en ver daarbuiten te vin den is. waarvan gezegd kan wor den. dat de kwaliteit van hetgeen gebracht wordt, zozeer samenhangt met de presentator noch ook een eenheid bereikt zou worden als in deze serie, die wordt gedragen door een diep verankerde gedachte in een brede visie, waarvan hij als bezeten is. Nimmer loopt het werk hem uit- de hand en het is nooit te dramatisch. Een technisch trekje: slechts bij het journaal wordt de tekst levend ingesproken, omdat het nu eenmaal by dat spoedwerk niet clusie zou trekken, dat De Jong geeft zijn commentaar tijdens de uitzending, omdat de spanning van het moment by hem een soort in spiratie schijnt te veroorzaken, die hij van node heeft om door een be heerste emotie zijn betoog te doen overkomen. Wie uit het voorgaande de con clusie zou trekken, dat De ong een moeilijk man is om mee sa men te werken, vergist zich. Indien het draaiboek gereed is waarvan de beginselen bepaald worden in overleg met andere verantwoorde lijke instanties, maar daarna wordt er ook niets meer aan gewijzigd, omdat de maker zich er achter heeft gesteld de principiële tekst vast staat, laat hij. de rest geheel aan anderen over. Hij toont zich dan bepaald geen bemoeial, want hij wenst geen invloed uit te oefenen op het werk van andere deskundi gen. Als hem dan het eindresultaat wordt getoond, is hij steeds bijzon der enthousiast, in zo'n vorm en zulk een mate, 'alsof het alles het produkt van zijn teamgenoten is en hij er zelf afstand van had ge daan. Naarmate de serie vordert thans ligt de vertoning van de ne gende aflevering juist achter ons naarmate net werk voortgang heeft en men geheel op elkaar ingescho ten raakt, wordt de samenwerking aangenamer, omdat van beide kan ten wordt gestreefd naar een per soonlijke basis, naar amicale con tacten ook. Wat zou de schrijver van dit portret.' waarvan de lijnen door anderen zijn aangegeven nog moeten toevoegen ter afronding? Moet hij wijzen op het totale gemis aan wetenschappelijke koelheid, terwijl de emotionele geladenheid toch immer vermeden wordt? Heeft het zin te attenderen op het gezon de taalgebruik een leerschool voor velen of moet er nog een ander speciaal accent worden aange bracht? Het lij.kt verder allemaal overbodig, zo ook om te wyzen op het achterwege blijven van apo dictische uitspraken, het gemis aan de dictatoriale schijn alsof alleen hetgeen hij beweert juist is. Hij re lativeert en hij doet dat zo, dat er toch geen twijfel aan zijn eigen me ning rijst. Hij is een persoonlijk heid in de beste zin van dit woord. Als zodanig zal hij aanstaande dinsdag geëerd worden, tezamen met Wim Meuldyk, de schrijver van Pipo de clown, die de prijs krijgt voor zijn werk achter de schermen. Het enige, waarvoor wij bang zijn, is, dat «ie prijswinnaars die avond tussen en door de televi siecritici uit elkaar zullen worden gehouden door de kreten: Mamalou en Pappalou. Kunt U de acht aiwijkingen in de beide bovenstaande tekenit vinden? De juiste oplossing vindt U elders op deze pagina. Onze schuakrubriek Opgave 97 (Moravee) Wit: Kh8, Ta2; zwart: Kgl, pion nen g7 en hs. 1. Kh7! «niet kxg7 omdat pion g7 de noodzakelijke „hindernis" moet zyn) 1.... h4; 2. Kg6. h3; 3. Kg5, h2; 4. Kg4, hlD; 5. Kg3! en dreigt mat door Tal «indien pion g7 nu niet aanwezig was, zou 5Dh8 redding hebben gebracht). Opgave 98 (Cock) Wit: Ka6, Ta7; zwart: Kb8, pion C2. 1. Tb7r, Kc8; 2. Tb5!; clD; 3. Tc5 t, Dxc5 is pat. Opgave 99 Wit: Kgl, Dd3, Tb3, Lg3, pion nen a2. c3. d4, g2, h2. Zwart: Kg8, Dd5, Tc8, La5, pion. nen a3, f7. f5. g6, h7. Zwart wint door 1. Dxb3, axb3; 2. a2, Ddl; 3. Lxc3 enz. Opgave 100 Wit: Kc5, pionnen d4, e3, f2, g2, 83. Zwart: Ke6, pionnen d5, e4, f5, g4. h5. Zwart wint door 1f4! Op 2. gxf4, volgt h4 enz. En op 2. exf4, h4; 3. gxh4, g3; 4. fxg3, e3 enz. Opgave 101 Wit: Khl, Db6, Ta8, Tbl, pion nen c2, c4, e4, f5. g2, h2. Zwart: Kc8, De7, Tb8, Th8, pion nen b7, d6, e5, f7, g7, h6. 1. Dxc6, Dc7; 2. Tb7! Opgave 102 Wit: Kgl, De4, Lf2, Ld5, pionnen a2. b2. d4, f4. g3. h2. Zwart: Kg8, Db5, La7, Lh3, pion nen a6, b7, f7, g7, h5. Wit redt zich door 1. Khl. Opgave 103 Wit: Kh7, Pe7, Phl: zwart: Kd4, Td2. Pe3. 1. Phl-g3, Th2+ (op Tf2; 2. Kh6, Ke5; 3. Pg6 en op Tg2, 2. Pel-f5). 2. Kg6, Tg2; 3. Kh5, Txg3; 4. Pf5t, Pxf5, pat. Opgave 104 Wit: Kh8, Pf8, Pd6. pion Zwart: Khl. Tc5. Tg3. 1 Th5 t; 2. Pf8-h7, Ta3; 3. P Txg3, is pat. (Op 1. Pf7, Th5 Ph7, Txh7 en wint). Opgave 105 Wit: Kh2, De4, Tg4, Pe8, pionnen a3, b2, e£>, g2, h3. Zwart: Kh8. Db6. Td5, Tfl, i nen a6, b7, e6, g7, h6. 1. D Kxh7; 2. Txg7t, Kh8; 3. Pg6 Opgave 106 Wit: Kh2, Tc7, Tel, pionnen b2, g3. Zwart: Kh7, Tf2, Pe2, Lg2, p nen a6, g7, h6. 1Lfl t; 2. Pxg3t; 3. Kgl, Tg2 mat. Goede oplossingen ontvangen J. Bonsel (10 p.), D. Hoek «10 M. D. Bergman «9 p.), P. Li wicz (9 p.), J. A. Duiser «8 p), Kwee Swan Liat «8 p.), C. W man «8 p.), G. J. van Dissel (8 C. J. Hakemulder (6 p.), N.N. A. Spierenburg (3 p.). De lijst is na deze serie: M| Bergman (I) 75; D. Hoek 69 Bonsel (I) 60; Dr. Kwee Swan 57; C. J. Hakemulder (I) 40: Witteman (I) 25; A. Spierenl 20; N.N. 20; J. v.d. Eikhof 14. J. v. Dissel 13, P. Lincewicz 9, j| Duiser (II) 8. a b cd e f g Deze stelling deed zich voo: een partij tussen Bonet en Ric( het toernooi te Gyon 1958. Het lijkt er veel op, dat wit mise kan houden omdat e5 er verloren dreigen te gaan. 7 wint zwart: 1Lcl-a3! Ke4xe5, La3-d6t; 3. Ke5-e4 Kxdb, Kd3 en dan via Ke3 en f en wint) 3.... Kc3-b2! 4. Ke4 Kb2-cl; 5. Kd3-e2, f4-f3 t en Diathermie apparaat In vele industrieën past men dia)hermische verhitti ng van werkstukken toe, bijv. bij het" persen van grammofoonpla ten Men bakt relfs al brood diathermisch, met infrarood stralen voorde korst. a b c d e f Dit is opgave no. 23 uit het ni we boekje: „Schaken op r (Euwe en Muihring) met als re taat: wit aan zet maakt remise! De oplossing luidt: 1. Te7-e La4xe8; 2. Pf5-e7 t, Kg8-f8; 3. P g61 en het witte paard spri tussen g6 en e7 heen en weer, w op f- of hxg6 staat de witte koi pat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 20