KAMER EN TUIN f- STUDENTENDUELJ CLAUDE CHABROL naakt „Ophelia met Shakespeare IN ONS WEKELIJKS FOTQ-praatje Het onvolmaakte oog Geen Hamlet - '62 Felle campagne tegen lin de Bondsrepubliek Kleurericursus III Na drie jaar voorbereidend werk Zaterdag 21 april 1962 Pagina 2 Regisseur Claude Chabrol aan het werk. Trapjes kunnen in de tuin voor allerlei doeleinden worden aangelegd. Meestal zal men dit doen om een hoogteverschil in de tuin op te vangen en dan zal dat ook prima aan zijn doel be antwoorden. Men kan het met diverse materialen doen: er kunnen, als het een brede trap moet worden, grote boomstam men voor gebruikt worden en dan kan men aan de voet be planting aanbrengen en als er ruimte voor is ook langs de zijkanten van de trap; dus als overgang van de trap naar het gazon. Men kan er ook flagstones voor gebruiken, doch over het algemeen lopen die niet zo ge makkelijk en moet men ze dus wel heel precies neerleggen. Ook tussen deze flagstones kan men allerlei planten poten. Omdat het meestal geen brede trap zal zijn, is men met de planten- keuze beperkt: voornamelijk rotsplantjes of kruipende en laagblijvende vaste plantjes en vooral ook zodenvormende plant jes zullen het beste voldoen. De trap kan ook van gewone bakstenen gemaakt worden; het voorbeeld ziet u op de foto. Die stenen kunnen dan in allerlei patronen gelegd worden; de ste nen moeten wel in het witte zand liggen, anders zullen ze niet op hun plaats blijven. Tus sen die stenen kan men ook al lerlei plantjes poten. Uw ge dachten gaan natuurlijk weer uit naar de vaste rotsplantjes en die doen het er ook prima. Men kan er echter ook éénja rige bloemen tussen zaaien. Niet alle eenjarige bloemsoorten le nen zich er voor, doch calliopsis doet het al heel goed en het leuke is dat als ze er een zo mer staan, men ze niet opnieuw behoeft te zaaien. Ze zaaien zich zelf uit en beter dan u het zou doen! Dan moet men echter tij dens de bloei niet de uitgebloei de resten verwijderen, doch laat men alle bloemen zaad vormen. Niet alleen calliopsis, doch ook de Iberissoorten doen het daar goed. Ook van alyssums kunt u veel plezier hebben; ze bloeien prima en u kunt ze in meerdere kleuren bestellen. Wit en lila zullen het samen heel goed doen. Zelfs Lobelia's zullen er op den duur wel willen groeien en ook petunia's doen het er. G. KROMDIJK Het begroeide trapje met zomerbloemen Vrywel alle fabrikanten van kleurenfilms zullen zich in mededelingen, advertenties en folders over dit materiaal, beijveren zo indringend moge- lijk kenbaar te maken, dat de door hen gefabriceerde kleurenfilms de juiste en natuurlijke tinten weergeven. Daarbij wordt meestal een reeks van bijzonder fraaie termen gebezigd en inderdaad verdient elke goede kleurenfilm ten stelligste hoge lof. Want met recht kan dit produkt van lichtgevoelige stoffen beschouwd worden als een voorbeeld van de enorme technische vooruitgang op chemisch gebied. Het grappige is echter, dat de prijzende uitdrukkingen verleend worden door een eigenschap, die de gebruiker in wezen helemaal niet waardeert. „Wat nu"? zult u zeggen. Als ik van plan ben kleurenopnamen te maken, stel ik het juist op zeer hoge prijs, dat zo'n film alles pre cies weergeeft, zoals het in werke lijkheid is. Ja, dat méént u! Maar de kleu rige waarheid is vrijwel altijd heel anders dan u denkt. U wordt na melijk bedrogen. Nee, niet door de film of de fabrikant daarvan, maar door uw eigen oog wordt u stevig in de maling genomen. Dat heeft niets met kleurenblindheid noch met enige oogafwijking te maken. Kijk, so'n kleurenfilm is een prachtig chemisch produkt, dat uiterst nauwlettend reageert op el ke soort van lichtstralen, die er in de natuur voorkomen. Elk spiertje groen, een vleugje van roze-rooden de film absorbeert het. Wij men sen echter zijn in heel veel opzich ten „gewoontedieren". Wij weten uit ervaring, welke kleur het gras. de hemel of het gelaat van de mens kan hebben. Zo sterk zijn we ervan overtuigd, dat we dat allemaal heel precies weten, dat we een afwijking van die eenmaal in onze gedachten aanwezige tint erg vreemd vinden. Met kritiek zijn we dan direct klaar door de uitdrukking te ge bruiken: wat onnatuurlijk! Bij het schatten van afstanden voelen we ons lang zo sterk niet. Niemand durft, na één blik op een schilderijlijst té hebben geworpen, te zeggen: die lijst is 66 x 84 centi meter. Als we een schatting dur ven maken van 60 x 90 is dat al heel knap. Om precies te weten hoe groot de lijst is nemen we de centlmetermaat en meten nauwkeu rig na. Als lengte en breedte vast gesteld zijn, zal geen mens in zijn hoofd halen om te zeggen: die meetlat deugt vast niet, want vol gens mij ziin lengte en breedte ab soluut anders! Weet u, dat u bij de beoordeling van kleurenwerk vooral van kleurendia's deze methode zeer vaak toepast? Want in het „me ten" van welke tint dan ook, is de goede kleurenfilm even betrouw baar als een zuivere meetlat voor afstanden! Nu moeten we direct vooropstellen, dat we niet spreken over onder- of overbelichte foto's, waarbij door een te weinig of een te veel aan licht bepaalde kiemen sterk verschoven zijn. We gaan uit van volkomen juist belichte opna men. En dan gebeurt het toch her haaldelijk dat iemand zegt: „Maar zo blauw was het daar niet"! Of ook wel: ..Kijk nou eens, dat moet een witte Jurk voorstellen. Het lijkt wel een roze"! De verkeerde con clusie is dan: die kleurenfilms zit ten er soms ook gruwelijk naast! Beslist niet. Alleen heeft de kleu renfilm geregistreerd wat uw oog niet zag. Mogen we even een vergelijkend voorbeeld geven. Als Vincent van Gogh een figuur die onder een boom zat schilderde bracht hij over het gezicht een tere groene waas aan. Omdat velen nu zo langza merhand wel weten, dat Vincent een beroemd schilder was, zullen ze geen aanmerking willen of dur ven maken maar in hun hart zeg gen ze misschien: „Hoe is het mo gelijk dat iemand een gezicht groen schildert"! Zij. gaan flaarbij uit van de ver onderstelling. dat een gelaat wel eens een wat blekere of rodere tint kan vertonen, maar dat de vlees- kleur voor eens en voor altijd op elk gezicht aanwezig dient te zijn. Wie echter onder een boom zit, waarvan het bladerendak als een prachtig groen filter werkt', heeft in werkelijkheid ook over zijn ge laatskleur een groenige schijn. Vin cent van Gogh zag dit. De kleurenfilm, die niets van „vaste" vleeskleuren weet, ziet deze schemering van groen echter ook en legt deze tint plichtsgetrouw vast. Wanneer dus een portretopname gemaakt wordt onder een boom of struik, zal een kleurendia ongetwij feld op het gezicht van de gepor tretteerde een lichtgroene tint aan geven. Na de eerste opmerking van: „Wat onnatuurlijk"!, zult u na deze uitlegging waarschijnlijk een tweede maken en zeggen: „Goed, maar ik vind het niet mooi en ik wil geen groene gezichten"! U zou dus een kleurenfilm wen sen, die dezelfde tekortkoming be zit. als de combinatie van menselijk oog en mensenverstand. Als er nu alleen maar een klein foutje in onze manier van kijken school, zou zoiets waarschijnlijk nog wel chemisch op te vangen zijn. Maar helaas schieten wij. constant zulke grote bokken, wanneer we kleuren beoordelen, dat de kleuren film geen kleurenfilm meer zou zijn, wanneer dit alles erin ver werkt moest worden. Misschien ge looft u dat maar niet zo een-twee drie en daarom praten we de vol gende week nog eens even over u en ons tekort aan kleurwaarneming. De lering die we tenslotte uit bo venstaand babbeltje voor de prak tische beoefening van de kleuren fotografie kunnen trekken is deze: U kunt ongewenste kleurreflec- ties vermijden door er bij het op nemen steeds voor te zorgen, dat grote gekleurde vlakken geen „kleu- renschaduw" op uw motief werpen. Onder een oranje luifel wordt iedereen een roodhuid. En de diep- glanzende groene lak van de mo torkap van de auto waar u tegen aanleunt kan oorzaak zijn dat vele uwer kennissen bij het zien van zo'n vakantiekleurenfoto zullen vragen: voelde je je niet erg lekker die dag? Onmogelijk Ook Claude Cerval wachtte niet zonder ongeduld op deze ..Ophelia", want daarin zou hij eindelijk eens gelegenheid krijgen om iets anders te spelen dan antipathieke rollen. Hij zal de oom uitbeelden en met Alida Valli (als moeder) proberen een mogelijke liefde te beleven. Zijn zwakheid zal tot zijn ondergang leiden. Voor de rol van Yvan-Hamlet heeft de regisseur tenslotte Andre Jocelyn geëngageerd, die destijds bekendheid verwierf met een uitste kende vertolking in „A double tour". Deze rol zal echter heel wat meer van zijn acteertalenten eisen, want hoe goed een regisseur ook is, de moreel gedrukte stemming van een mens, die gekweld wordt door tegen strijdigheden van het geweten en van het onderbewustzijn, kan slechts aanvaardbaar gemaakt worden door een werkelijk acteur. Het is te be grijpen, dat Jocelyn derhalve er? ingenomen is met deze kans. Hy is voornemens deze met inzet van al zijn krachten te benutten. (Van onze correspondent in Bonn) VIJFTIEN Westduitse hoogleraren hebben de Bondsdag ge vraagd bij de hervorming van het wetboek van strafrecht het duel en de mensuur uitdrukkelijk strafbaar te stellen. Volgens het huidige strafrecht valt weliswaar het duel als het met dode lijke wapens uitvechten van een erezaak onder de bepalingen over het opzettelijk toebrengen van letsel. Duels op leven en dood. zoals die waarbij Poesjkin het leven verloor en waarover Lermontow zo onvergetelijk schreef, komen in Duitsland dan ook al sinds 1918 officieel niet meer voor. De mensuur (van het Latynse woord mensura, maat, hetgeen ver band houdt met de vaste afstand, die de stryders moeten bewaren) wordt gevochten door twee zoge naamde paukanten, die volgens speciale regels boven hun hoofd een ruim één meter lange degen zwaaien. Deze degen is twee cen timeter breed en tot op de helft aan belde kanten viymscherp ge wet. De paukanten dragen tydens de stryd een linnen hemd en broek, een leren, schort en leren bescher mingsstukken voor borst en schou ders, een handschoen en een gewat teerde leren armbekleding. Het ge zicht is vriji, behalve de ogen die door een speciale bril worden be schut. Naast de twee paukanten, die anderhalve meter van elkaar af oog in oog staan, et a an hun secondant en testant. De eveneens in leer uit gedoste secondanten hebben tot taak met een stompe degen in te grypen als hun paukant het slacht offer dreigt te worden van een slag van zyn tegenstander, die niet vol gens de regels wordt toegebracht. De testanten zyn een soort grens rechters, die bezwaar maken te gen eventuele overtredingen van de spelregels. Zowel secondanten als testanten kunnen tydens de „par ty" door de onpartydige scheids rechter worden uitgewezen als zy onjuist optreden. Vlijmscherp De „grap" van de mensuur, als men het zo wil noemen, is dat het lid van de studentengroep laat zien in staat le zijn onverschrokken oog in oog te staan met het vlym- scherpe wapen, dat alleen al bjj vluchtige beroering bloedende won den achterlaat. Vele partijen ein digen dan ook met een blessure van een van de paukanten, een zoge naamde Schmiss, meestal op het voorhoofd of de wangen. Volgens de huidige spelregels mogen name- lijk alleen nog maar „hoge slagen" worden uitgedeeld. Dit barbaarse ritueel wordt aan de Duitse universiteiten geprakti seerd door studenten, die behoren tot „schlagende Verbindungen": korps, Burschenschaften en Lands- mannschaften. Elk lid van een der- gelyke club moet over het alge meen twee partyen vechten, elk bestaande uit 30 tot 45 ronden, waarin steeds zes slagen mogen worden gegeven. Men zal zich afvragen wat het nut kan zijm van een dergelyke „sport", die misschien wel vaardig heid vereist, maar die meestal uit mondt in het gewond raken van een van de paukanten. Bovenge noemde vijftien hoogleraren menen dat de barbaarse mensuur niet al leen geen nut heeft, maar zelfs zo verwerpelijk is dat zy moet wor den verboden. „Nuttig" In de studentenwereld denkt men daar anders over. Daar wordt be toogd dat het saamhorigheidsgevoel van de studenten door het samen vechten van mensuren sterk wordt gemaakt. Ook acht men het nuttig dat een student toont in een riskan te situatie zelfbeheersing en ge meenschapsgevoel te bezitten. Het komt aan op de houding en de grote innerlyke en uiterlyke con centratie, aldus deze studentenkrin_ gen, die in hun mening worden ge- styfd door de „alte Herren", oud leden van de studentenclubs, die echter een veel grotere rol in de club biyven spelen dan in de Ne derlandse corpora byvoorbeeld de honorair senatoren of honorair kroegcommissarissen. De „oude he ren" geven geld aan hun vroegere studentenclub, zy komen by aller lei gelegenheden opdraven en zyn volkomen op de hoogte van het wel en wee van hun clubgenoten. Ook in het maatschappelyke leven zyn zy verplicht elkaar te helpen. De belangrijke rol van de meer bejaarde generaties geeft al aan dat de „schlagende Verbindungen" conservatief zijn. Zo zy zich al met politiek inlaten, zyn zy steeds sterk nationalistisch, vaak zelfs nog Pruisisch keizerlyk ingesteld. Het standsbewustzyn in deze groepen is ook niet gering. Het neusje van de zalm der Duitse studentenwereld is dan ook een club in Bonn, de zo genaamde Bonner Borussen, die nog altyd mensuur vecht en die kroonprins Wilhelm II, tot zyn le den telde. De voornaamste reden van de vry algemene antipathie tegen mensuren-vechtende studenten- groepen ligt in dit ondemocratische standsbewustzijn, dat uiteraard grotendeels met begrippen als eer, trouw, superioriteit van de Duitse aristocraat enz. gevuld is. De nog altyd duellerende studentenclubs zyn dan ook een broedplaats voor reactionaire anti-democratische denkbeelden, voor een onfris ver heerlijken van vergane ridderlijke deugden uit feodale tyden. Feodaal De mensuren, in hun huidige vorm pas bekend sinds het midden der zeventiende eeuw, zyn als voortzetting van het duelleren ronduit middeleeuws feodaal in in stelling en achtergrond, ook al wordt dat nu door voorvechters van het vechten heftig ontkend. In de feodale samenleving echter had het duel zyn zin, omdat het de enige manier was waarop edellieden een erezaak tot een beslissing konden brengen by gebrek aan een rech- terlyke instantie. Daarby speelde dan de gedachte een rol dat een goddeiyk oordeel uit de afloop van het tweegevecht af te lezen was. Het handhaven van de mensuur, gebaseerd op zulke verbleekte tra dities, lykt in 1962 onzinnig, te meer daar het de psychische ont wikkeling van de Duitse studenten, die toch al conservatiever zUn dan voor jonge mensen gezond Is, on gunstig beïnvloedt. De vraag is ech ter en daarover is In West- Duitsland op dit moment een grote discussie gaande of een rech- teriyk verbod de Juiste weg is om de mensuren af te schaffen. Ge vreesd wordt nl. dat een verbod de aantrekkelijkheid van de zaak zal verhogen, zoals dat met het duel het geval was in het begin van deze eeuw. In Hitiers voor duizend jaar op, gezette nazi-imperium waren duel en mensuur overigens beide streng verboden, iets wat een verbod in de democratische Bondsrepubliek psychologisch moeiiyker maakt, Over de weg mogen velen in unl- versitaire kringen het nog niet eens zyn, zeker is dat elke poging om de mensuren af te schaffen be groet moet worden als een nieuwe stap op de nog lange weg naar een democratie, politiek bewuste en niet langer door traditieangst geknevel- de Duitse univeristeit. Na drie jaar voorbereidend werk is Claude Chabrol eindelijk begonnen met de opnamen van zijn nieuwe film ..Ophelia". Shakespeares Hamlet vindt men in het verhaal sterk terug. De geschiedenis speelt zich af in een kasteel. Daarin leeft een romantisch jongmens, die pas zijn vader heeft verloren. De jongeman gaat zwaar gebukt onder het tweede huwelijk van zijn moeder met zijn oom. „Voorts komt er in het verhaal ook een zacht jong meisje voor, genietend van haar spiegelbeeld in de rivier. En ook een filosofische grafdelver. Men ziet. alle bekende figuren uit Shakespeares „Hamlet". Maar toch „Maar toch", zegt Chabrol: „Wordt deze film zeker geen Hamlet-1962. De moderne hoofdper sonen weten helemaal niet, dat zij vroeger al bestaan hebben. Integendeel, Yvan mijn cen trale figuur - heeft Shakespeare gelezen en dit is juist de oorzaak van onevenwichtigheid. Getroffen door de analogie van de omstandigheden, door de overeenkomst met de mensen uit Shakespeares stuk, tracht Yvan zich te vereenzelvigen met de Hamlet-figuur, daar Hamlet immers antwoord geeft op bepaalde problemen, die ook Yvan kwellen. Yvan voelt zich als Shakespeariaanse helf enorm worden. Hij zoekt op alle manieren vereenzelvi ging. Zij probeert alles en iedereen te bedriegen. Overigens zonder daarin te slagen, want hij is net zo min Hamlet als Lucie, zijn verloofde, Ophelia is". In de verte De film „Ophelia" wordt dus niel gebracht als een film gemaakt naai een beroemd letterkundig werk. Hel is een film gebaseerd op de beto verende en niet weg te cijferen verre aanwezigheid van zo'n drama Als men het wat verder wil zoe ken kan men deze film zelfs als een detectiveverhaaltje zien. Want in hoeverre vallen de gebeurtenissen in deze film samen met die in Ham let? En is het net als by Shake speare, dat de liefde van de moeder en de oom een misdaad ten grond slag heeft? Yvan heeft geen bygedachten. Hij is zo verstrikt geraakt in de Hamlet- gedachte, dat hy Ophelia volkomen projecteert in zyn verloofde Lucie. Om echter goed te doen uitkomen, dat hier alleen sprake is van een verzinsel van de gekwelde geest van de hoofdpersoon, heeft Chabrol Lucie voorgesteld als een zeer even wichtig, donkerharig meisje, dat in plaats van zich te verdrinken, Yvan wellicht zal kunnen bevryden van zyn Hamlet-obsessie. De char mante Juliette Mayniel wachtte al twee jaar op deze rol van Lucie- Ophelia. Op het eerste teken van Claude Chabrol is zy dan ook uit Provence naar hem toe komen snellen om haar medewerking to geven. Wat wèl veel voorkomt is de mensuur, een half-sportieve strijd met vlijmscherpe degens, waar mee in de universitaire wereld de groene student toont een „vent" te zijn. Volgens een uitspraak van het Bondsgerechtshof van 195S zijn de mensuren nóch als tweestrijd nóch als het opzettelijk toebren gen van lichamelijk letsel straf baar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 18