Leiden heeft dit en dat
JEUGD IS NIET LAUW
Uitgaan
hier kun
je niet
maar er ontbreekt nog wel wat
FOTO'S HOLVAST
BeóRijpsjeugó in ceiöen
moeiLnkst te „vangen"
)e. avoHdet
sO J
in tLeid&n
OK LEIDEN ONTKOMT ER NIET AAN ER BESTAAT EEN JEUGD-
PROBLEEM. Maar in dit geval is „probleem" eigenlijk een te groot woord
voor het vraagstuk waarbij trouwens slechts een deel van de Leidse jeugd is
betrokken, namelijk jongens en meisjes uit de bedrijven. Al geruime tijd breken
gemeente- en verenigingsbestuurders zich het hoofd over deze vraag: hoe leren
wij deze jongeren hun vrije tijd zinvol besteden, hoe „vangen" wij hen? Een
vraag waarop al diverse antwoorden zijn gegeven, maar waarvan nog geen een
.het juiste is gebleken.
Zo zijn de Volksuniversiteit K. en O. en de Leidse Jeugd
"Actie enige tijd geleden begonnen voorstellingen voor de wer
kende jeugd te organiseren, zoals ook voor de leerlingen van het
v.h.m.o., de u.l.o. en u.t.s. wordt gedaan. Maar zoveel succes als
men met deze voorstellingen bij de scholieren heeft, zo gering
blijft de belangstelling van de bedrijfsjeugd voor dit werk. „Het
is bepaald niet bemoedigend", bekent de directeur van de Leidse
Volksuniversiteit, de heer A. J. van der Pompe. En wethouder
J. C. van Schaik: „Het is nog geen gloeiend succes."
De volgende cijfers mogen dit
illustreren. In het afgelopen sei
zoen waren er voor de scholieren
twintig voorstellingen, die in to
taal 9.000 bezoekers trokken dus
gemiddeld 450 per voorstelling.
Voor de werkende jeugd zijn er
vijf bijeenkomsten geweest. To
taal aantal bezoekers: 1500. En
zelfs dit lage cijfer is geflat
teerd, daar alleen al het optre
den van de Dutch Swing College
Band ruim duizend bezoekers
trok, onder wie nota bene vele
scholierenI Naar die vijf andere
voorstellingen (film en toneel)
gingen dus nog geen 500 wer
kende jongeren, gemiddelde per
voorstelling: nauwelijks hon
derd.
Wethouder C. van Schaik
k vormingswerk
„Het moeilijke punt blijft de wer
kende jeugd", vertelt de heer Van
der Pompe. „We hebben op alle
mogelijke manieren getracht be
langstelling te wekken. We hebben
allerlei bedrijven en clubs aange-
Krijgt de jeugd
teveel zakgeld?
Volgende week publiceren
we de reacties op ons artikel
over „Krijgt de jeugd teveel
of te weinig zakgeld?" Wie
alsnog een duit in het zak
geld-zakje wil doen, kan dit
weekeinde nog een brief of
briefkaartje sturen naar: Ar
gus, Redactie Leidsch Dag
blad, Witte Singel 1 te
Leiden.
en dat het plan toen is afgestuit
op bezwaren van de werkgevers, die
hun jonge werknemers niet één
middag In de week wilden missen.
„Let wel, dit is geen beschuldiging",
zegt de wethouder met nadruk, „ik
kan me wel voorstellen dat bepaalde
werkgevers die by voorbeeld een
stel jongeren aan een lopende band
hebben staan, er niet enthousiast
voor z(jn. In 1955 hebben we nog
eens een poging gedaan. Weer de
zelfde bezwaren. Toch hoop ik, dat
het Leidse bedrijfsleven nog eens
over deze bezwaren heen stapt".
de bedrijfsjeugd, één middag in de
week, door middel van lessen in
handenarbeid en maatschappijleer,
lezingen en binnensport, filmvoor
stellingen (korte documentaires) en
discussie-uurtjes, enz.
Zo gebeurt het bij voorbeeld ook
in Almelo, waar deze stichting een
groot gebouw met diverse zalen ex
ploiteert, waar de werkgevers hun
jeugdige werknemers één middag ln
de week naar toe sturen. De jonge
ren leren er de waarde vai hobby's
kennen, zij krijgen meer belangstel
ling voor dingen buiten hun kleine
kringetje, ze leren discussiëren en
worden zelfbewuster. Geleidelijk
aan wordt hun blik verruimd.
Dit vormingswerk heeft ontegen
zeglijk grote voordelen boven wat
de LJA en K. en O. thans voor de
werkende jeugd doen. De voorstellin
gen van de Sectie Werkende Jeugd
blijven beperkt tot ongeveer zes per
Jaar. Bij het vormingswerk wordt
de jeugdige werknemer eens in de
week op de cursus verwacht, hy
blijft ln zijn eigen milieu; er wordt
rekening gehouden met zijn aan
leg en interesse, terwijl het peil
van het gebodene langzaam wordt
opgevoerd; en tenslotte: hij is er
meer dan een passieve toehoorder
of toeschouwer, doordat hem vra
gen worden gesteld en hij ln de
discussies wordt betrokken, wordt
hem een actieve rol toebedeeld.
Waarom Lelden dan geen Stich
ting Vorming Bedrijfsjeugd heeft?
Wethouder Van Schaik vertelt, dat
hU ln 1952 een bijeenkomst met
vakbondsleiders en werkgevers had
schreven, affiches verspreid, de toe
gangsprijs zo laag mogelijk gehou
den, en ga maar door, maar het
heeft allemaal niets geholpen. Het
enige wat we kunnen doen ls deze
jongeren de gelegenheid te geven,
maar we kunnen hen niet dwin
gen om te komen. Misschien is dit
werk nog onvoldoende bekend. Mis
schien moet de Sectie Werkende
Jeugd nog naar een bepaalde vorm
toe groeien".
Wethouder Van Schalk, die de
portefeuilles van Onderwijs, Sport
en Jeugdzaken beheert, zegt over
dit onderwerp: „Er zijn kennelijk
andere dingen die de jongeren uit
de bedrijven meer trekken dan deze
culturele evenementen. De vraag ls
alleen maar: willen zij wat anders,
dus hebben we niet goed geschoten,
of zjjn ze te passief?"
Misschien ook ls voor vele Jonge
ren de stap van western of show
film naar blijspel of drama te groot.
Vormingsiverk
Wethouder Van Schalk vertelt,
hoe hy tien jaar "gleden al met
een plan kwam om de bedrijfs
jeugd te „vangen". Hij wilde ln Lei
den een Stichting Vorming Be-
dryfsjeugd ln het leven roepen zo
als die ook bestaat in onder andere
Zaandam en Almelo. Vorming van
iiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii
,,Er wordt wclccns gezegd, dat de Leidse jeugd lauw is. In dit
verband zou ik willen wijzen op de bijzonder leuke initiatieven
die uit de jeugd zelf voortkomen, zoals de actie 10 x 10 en het
Leids Jeugd Kamerorkest. We krijgen er in Leiden trouwens
steeds jongerengroepen bij die zich op één bepaalde hobby
werpen." (G. Steinbach)
„Het overkoepelend orgaan voor het jeugdwerk heeft hier een
buitengewoon aantrekkelijke vorm gekregen. Nu komt het er
op aan ook een raad van jongeren in het leven te roepen, die
de Leidse Jeugd Actie terzijde kan staan met adviezen. Men
denkt er wel aan, maar is nog niet zover om zo'n jongerenraad
op poten te zetten. Het jeugdwerk kan nog beter functioneren
door de jongeren er nauwer bij te betrekken." (J. C. van
Schaik)
„Toen we K. en O. begonnen, werd er gezegd: ,,Dat lukt nooit,
juist in Leiden lukt het niet." Nu zijn we met ruim tienduizend
leden de grootste VU van Nederland. K. en O. is het bewijs
dat niet alles in Leiden hoeft te mislukken." (A. J. van der
Pompe)
„De laatste tien jaar heeft zich het jeugdwerk in Leiden enorm
ontwikkeld. In vergelijking met andere gemeenten mogen we
niet mopperen." (G. Steinbach)
„Het cultureel paspoort of de 10-voor-8-kaart, zoals andere
steden die kennen, heeft in Leiden nog geen zin. Dat is te
wijten aan de gebrekkige zaalaccommodatie hier." (A. J. van
der Pompe)
bied van de sport er in Leiden nog
al wat lacunes zijn. „We zijn hard
aan een nieuw overdekt zwembad
toe, want wat we nu hebben ls
overbezet". De accommodatie van
de binnensport acht hy ook onvol
doende.
Maar de meeste zorgen maakt
hy zich nog om de recreatiemoge-
Ujkheden in de grote nieuwe wyken
van Leiden, zoals Zuidwest by voor
beeld. „Zo goed als er kerken en
scholen zyn, moet er ook een club
huis en een openbaar speelveld zyn.
Maar het .zijn voorzieningen die
nogal ln de knel komen, want Lel
den zit nogal dun ln zyn grond".
Een verheugend verschynsel vindt
de heer Steinbach, dat in Leiden
met zyn zo gemengde bevolking
de diverse richtingen uit praktische
overwegingen bereid zyn om samen
te werken en tot gezamenlyke voor
zieningen te komen.
..Echt uitgaan, dat kun je
in Leiden niet, gezellig gaan
dansen b.v. en ergens gaan
zitten waar een muziekje is."
Maar dit is dan ook het eni
ge dat Lyda Koolhaas
Spaans (..28 jaar is toch nog
jong!") op Leiden heeft aan
te merken. „Voor iemand
die ergens lid van wil wor
den, is hier voldoende te
doen. Er zijn genoeg toneel
clubs, sportverenigingen en
ga maar door".
Haar man schudt het hoofd.
„Dat moet Je niet zeggen", valt
hy zyn vrouw in de rede. „Er
is hier nog niet eens een operet
tevereniging en dat vind ik een
groot gemis. En aan de sport
accommodatie mankeert ook wel
wat".
Maar mevrouw Koolhaas
(geen geboren Leidse) is een
beetje verliefd op de Sleutel
stad. „Ik mag Leiden wel. Het
is een tikkeltje romantische
stad" met al die oude geveltjes,
bruggetjes en het Rapenburg.
Je kunt hier echt genieten van
de sfeer uit vroeger tijden."
Lyda Koolhaas is (al zes Jaar)
lid van Jong en Jolig van Sem
per Avanti. Het ruim zestig le
den tellende Jong en Jolig om
vat een dameskoortje met so
listen, een mandoline-orkest en
een toneelafdeling.
„Toen Ik trouwde, dacht Ik
dat het afgelopen was met de
zang en de muziek", vertelt me
vrouw Koolhaas, die een doch
tertje van vijf jaar heeft. „Maar
nee hoor. Ik heb het juist druk
ker met zingen gekregen."
Mevrouw Koolhaas (mezzo
sopraan) Is onder haar meisjes
naam. Lyda Spaans, ook ver
scheidene malen voor de radio
opgetreden, onder meer in De
Springplank en D'Opreghte
Amateur.
En Jong en Jolig is zy ook na
haar trouwen gebleven. „Het is
een gezellig en leuk ensemble",
zegt ze. Jong en Jolig is boven-
dien een bloeiende vereniging.
„Er bestaat meer belangstelling
voor Jong en Jolig dan wy kun
nen en willen verwerken. Alleen
al wat het koor betreft is er een
wachtiyst. Het verloop is gering.
Ze komen er jong in, maar wor
den er oud."
Mevrouw Koolhaas is best te_
vreden, met Jong en Jolig en
Tot besluit dan het woord aan
K. en O.-directeur Van der Pompe
die behalve wat de voorstellingen
voor de werkende jeugd betreft
(„waarom komen ze niet, zoveel is
er in Leiden toch niet te doen?")
best tevreden is over de culturele
belangstelling van de Leidse jeugd.
„Als ik de concerten bezoek, dan
zie ik een groot percentage jonge
ren, ik schat zo'n 25 procent. By de
toneelvoorstellingen is dat iets min
der, maar toch nog altijd behoor
lijk. En daar moet u ooknog by
rekenen het bezoek aan de jeugd-
concerten van Toonkunst. Ja, de
jeugd komt wel, dat wil zeggen..."
NICO DE BOOIJ
te druk
Lyda Koolhaas—Spaans
jong en jolig
met Leiden. Want al zou je hier
niet echt kunnen uitgaan, „rond
de stad. in Noordwyk en Den
Haag byvoorbeeld, is genoeg
vertier te vinden."
POLITIEK
Nico Booy (21) heeft het te
druk om Leiden te stil te vin
den. Hy studeert in Delft weg
en waterbouwkunde, 's Avonds
studeer ik meestal", Vertelt hy.
„Het is een hele kluif„ die weg
en waterbouw." Hy ls ook een
trouw bezoeker van de discussie
avonden van Nieuwe Koers, de
Jongerenorganisatie van de Par
ty van de Arbeid. Volgens Niek
valt het wel mee met de poli
tieke belangstelling van de
Jeugd, „al kan die belangstel
ling natuuriyk nooit groot ge
noeg zyn".
„Ik ga haast nooit naar de
bioscoop", antwoordt Niek, als
we hem vragen hoe hij zijn
schaarse vrije uren besteedt.
„Wanneer ik uitga, dan ga ik
naar de schouwburg, want ik
ben dol op toneel. De schouw
burg hier is wel gezellig, maar
het is een oud geval. Het wordt
tyd dat er een nieuwe komt. Ik
ga ook weieens naar de concer
ten van K en O. Nee. wat cul
tuur betreft kom ik in Leiden
niets tekort."
G. STEINBACH
lacunes
Onderscheid
En op een ander onderwerp over
stappend, zegt wethouder Van
Schaik: „Overigens geloof ik, dat
de jeugd van Lelden bepaald niet
loopt te slampamperen. Dat zie ik
wel ln de schoolclubs en op de mu
ziekscholen". Jawel, de schoolclubs.
De heer G. Steinbach, adjunct-se
cretaris van de Leidse Jeugd Actie,
L merkt dan ook op: „Je moet wel een
onderscheid maken tussen die jon
geren die leren (uï.o.v.h.m.o.
enz.) en werkende jeugd. De eersten
hebben hun handen vol met de
studie, ze zyn vaak nog lid van
een sportvereniging, ze hebben hun
schoolfeestjes, de schoolconcerten
van Toonkunst en ga zo maar door.
Als deze jongeren naast hun studie
nog een of twee hobby's hebben,
is voor hen de vryetydsbesteding
helemaal geen probleem".
„De werkende jeugd is moeilyk
te vangen", geeft de heer Steinbach,
die overigens ook op deze groep een
niet al te pessimistische kyk heeft.
„Een groot percentage van de wer
kende jeugd zit op avondscholen
en het is maar een klein deel dat
na werktyd werkelyk niets meer
doet en zich loopt te vervelen. Ver
kijkt u zich niet op de Steenstraat.
Vele jongeren die daar flaneren
zyn lid van een vereniging of be
zoeken geregeld een clubhuis. Die
pantoffelparade zal toch nooit op
houden, wat er ook gebeurt".
Lacunes
De heer Steinbach is verder van
mening, dat met name op het ge-
Leiden heeft zes bioscopen
en er zijn heel wat steden,
bijna zo groot of zelfs groter,
die het met minder moeten
doen.
Leiden heeft acht clubhui
zen, die samen wekelijks op
zo'n 4.700 bezoekers kunnen
rekenen.
Leiden heeft diverse dans
gelegenheden. niet zo ver
schrikkelijk veel weliswaar,
maar op drie avonden in de
week is er in ieder geval min
stens één open.
Leiden komt wat concerten,
toneelvoorstellingen en expo
sities betreft in de rij der mid
delgrote gemeenten wel bij
zonder goed voor de dag.
Leiden heeft legio vereni
gingen, ja ook dat. ..maar het
is een realiteit", aluds de heer
Steinbach van de Leidse Jeugd
Actie, „dat het grootste deel
van de jeugd niet georgani
seerd is."
Leiden heeft dus wel het een en
ander te bieden. Voldoende? Wet
houder J. C. van Schaik drukt zich
zo voorzichtig mogelyk uit: „Dat
ls moeilyk te zeggen. Wat het over
grote deel voldoende zal vinden, is
voor een kleinere categorie altijd
onvoldoende". Volgens de wethou
der hangt dit sterk samen met het
milieu. In te kleine huizen byvoor
beeld en niet alleen In krotwo
ningen heeft de jeugd vaak geen
ruimte om te knutselen of zich uit
te leven in een andere hobby. Ook
in moderne flats, die (misschien)
wel genoeg woonruimte bieden, is
de „leefruimte' 'vaak aan de krap-
A. J. Vd. POMPE
niet bemoedigend
pe kant. De overheid moet hiervoor
een compensatie vinden, aldus de
heer Van Schaik.
Na enig wikken en wegen komt
de wethouder toch tot de conclusie,
dat er in Leiden „ontzettend veel"
mogelijkheden zyn voor de jonge
ren om hun vrije tyd te besteden
„Veel mensen zijn van mening, dat
Leiden 's avonds een te rustig pro
vinciestadje is. Voor my niet hoor.
ik ben blij dat we zo'n stad heb
ben", zegt hy glimlachend.
„Er kan natuuriyk altyd wel wat
by. vervolgt wethouder Van
Schalk, „wy hopen dat onze zwem-
accommodatie binnenkort kan wor
den verbeterd. En dan een nieuwe
schouwburg.Maar ja, ik kan
alleen maar hopen, de minister be
sluit".
„We moeten ook nog veel sport
terreinen hebben, maar binnen on
ze huidige grenzen is niets meer te
beginnen. Het wachten is op de
grenswyzigingen. En dat geldt ook
voor een nieuw overdekt zwembad".
Tenslotte stipt de wethouder het
plan voor een „Jeugddorp" aan,
waarvoor reeds een terrein aan de
Voorschoterweg ls aangewezen. Een
„dorp" met een zweminrichting, een
sproei-ysbaan, sportvelden en een
aantal clubhulzen met een centrale
grote zaal. 'n Accommodatie die er
op papier voortreffeiyk uit ziet.
Maar wanneer de stad Leiden dit
unieke dorp binnen zyn grenzen
zal hebben? De wethouder moet het
antwoord schuldig biyven. Het is
immers de minister die besluit
Nogmaals: heeft Leiden de jeugd
genoeg te bieden? Directeur A. J.
van der Pompe van de Volksuni
versiteit K. en O. schudt bedacht
zaam het hoofd. „Speciaal voor de
jeugd is er 's avonds elgenlyk niet
veel. Buiten de dansavondjes, het
clubwerk en de avondjes van de
personeelsverenigingen is er alleen
maar de bioscoop. Er moest eigen-
ïyk een of ander centrum zyn waar
de jongeren zo naar binnen zou
den kunnen lopen, een ontmoe
tingspunt waar je bU voorbeeld ook
patates kunt eten"
„Voorzieningen op het gebied van
de vryetydsbesteding zyn in vol
doende mate aanwezig", aldus de
heer Steinbach, maar hy voegt er
meteen de beperking aan toe: „al
thans in georganiseerd verband".
En dit nadat hij al eerder heeft
opgemerkt, dat het gros van de
Jongeren Juist niet georganiseerd is.
verigens meent dat heer Steinbach,
bach, dat de Leidenaars voor gezel
lig uitgaan toch wel op Noordwyk
en Den Haag zyn aangewezen.
Zaterdag 7 april 1962
Bedrijfsjeugd
tijdens het werk.
Wat zij nd werk
tijd doet, niet
doet en wel zou
moeten doen,
wordt hieronder
verteld. Deze
foto is gemaakt
in de schrijf-
amchinefabriek
Royal Mc Bee
te Leiden.