Teirlincks FLUITKETEL Leerzaam vraagstukje in wereldtitelstrijd Paard is vaak een „verraderlijk" stuk 23 23 ■2 7 31 21: 15 1 Kom er ACHT-er Ook iets voor U, mevrouw?.. w meer leer-stuk dan speel-stuk maar de moeite meer dan waard M m m Kom er ACHT-er Zaterdag 7 april 1962 Pagina 4 (Van onze Brusselse correspondent) De Koninklijke Nederlandse Schouwburg te Antwerpen heeft het jongste toneelstuk van de thans 82-jarige Herman Teirlinck ten doop gehouden en men kan niet anders zeggen, dan dat de auteur een verdoping van zijn werk heeft gekregen, die. gezien de omstandigheden, zo goed is als hij zich maar mag wensen. ,J)e fluitketel" is een wat eigen aardig aandoende titel van het geen Teirlinck zelf een satire heeft genoemd. Die fluitketel althans het geluid ervan komt helemaal aan het einde van het stuk ook ten tonele. Men hoort het fluiten, wanneer het doek valt. Voor prof. Patenier, in wiens keuken het in strument zijn doordringend geluid maakt, moet dat een waarschu wing zijn. Drie lijken zijn hem zo juist verweten en bovendien zijn onbegrip voor het moederhart. Dat moederhart vormt nl. het hoofdthema van de toneelstukken, die Teirlinck onder de titel „Ver smoorde goden" tot een trilogie ver bond. zy houden alle drie verband met het Oedipuscomplex: zowel „Jokaste tegen God", een bewerking van Sophocles' treurspel aangevuld met een vergroting van de rol van de naamheldin, als „Taco", dat Teirlinck „Scenario voor het treur spel" noemde en ,De fluitketel", de satire die naar klassiek voorbeeld de trits besluit. In dit derde stuk houdt Teirlinck zich bezig met wat men het „no zemprobleem" noemt en hij heeft er, zoals men van de eeuwig jeugdi ge auteur kon verwachten, een ori ginele en vooral ook onbevangen kijk op, die hij overigens in tradi tionele woorden omlijnt en af en toe niet zonder pathos ook voor het voetlicht laat brengen. „De fluitketel" heeft twee centra le figuren: de ene is Willem, de zoon van een vader, die professor is in de wijsbegeerte, en van een moe der, die eens haar sociologische on derzoekingen boven de zorg voor haar kind heeft gesteld; de ander as zijn leermeester, prof. Patenier, een tolerant, misschien wat tè tole rant man, die Willem als zijn beste student beschouwt. Willem heeft relaties met Treze- ke, een entraineuse uit een bar. en hij maakt deel uit van een bende, door hemzelf „gang" genoemd. De jongens maken zich meester van prof. Patenier, om hem, zoals zij zeggen, ervan af te brengen door te gaan met zijn leerstoel te bezetten, van waaruit hij volgens hen „de zo genaamde ontaarding van de mo derne jeugd aanklaagt". De politie overvalt hen. Het meisje doodt, daarbij een politie man en wordt zelf ook gedood. Het tweede deel van het toneel stuk bestaat bijna geheel uit de rechtszitting, waar die moord wordt berecht. Bij de aanwijzingen voor de lezer van zijn stuk heeft Teir linck geschreven: „dat de procedu re van het geding enige vormelijke afwijkingen vertoont, hindert nie mand". Achtereenvolgens verschijnen Willem, zijn ouders en prof. Pate nier. De laatste eindigt met een claus, die waarschijnlijk nog lan ger is dan de befaamde monoloog van de vorstin in Cocteau's „Dub bele adelaar". Daarin zijn dan ti rades als: „De wieg van onze sa menleving is de wieg van de mens zelf, de schoot van onze moeder. Aan haar schoot wordt ons de dag geopenbaard, aan haar boezem gaan wij ons voeden, aan haar ogen winnen wij de goddelijke glimlach, de eerste levensblijd schap. Aan haar handen leren wij lopen, leren wij ons scheiden van haar, om zelf de wereld en het ge luk te veroveren. Ondertussen is de vader verschenen, de regelaar, die het ordelijk verband legt tussen de familie, primaire sociale cel, en de gemeenschap, die er de verlengde uitgroei van is. Maar die groei kan worden gestoord. En dan ontstaan sociale ziekten, zoals de „nozemepi demie" er één is Teirlinck heeft nooit iets geschre ven, dat niet de moeite van het lezen en overdenken loonde. En bij het klimmen der jaren is er zeker geen verzwakking in zijn stijl, zijn woordkeus, zijn trant van betogen gekomen. Wel kan men zich, nadat men „De fluitketel" heeft gezien, zelfs in een opvoering die het stuk zo goed verdedigde, als die van re gisseur Maurits Balfoort dat doet, vragen of het niet eerder een leer stuk dan een speel-stuk is gewor den. Vaak, zoals bijvoorbeeld in hetgeen Willem zegt ter rechtszit ting, is het betoog te theoretisch, te theatraal ook om „echt" te zijn. Daar staat tegenover dat er door de gehele „Fluitketel" heen frag menten te over zijn van boeiend, levend toneel in alle betekenissen van 't woord. Zo onder andere het verhaal van het meisje uit de bar, dat van haar afschuwelijke jeugd Onze bridgerubriek m 2. BridgevTaag dezer week; (Zuid) Soh 9 7 3. Ha. 9 6 Ru. A V B 8. KI. 7 5 4 2. West gever. OW kwetsbaar. V iertallen weds trij dHet bie den begint: west i klaveren noord (zuids partner) 1 schoppen oost 3 klaveren wat moet zuid doen? Ant woord elders op deze pagina. De rechtszitting uit het tweede bedrijf van „De Fluitketel", de satire van de 83-jarige Vlaamse schrijver Herman Teirlinck, die door het gezelschap van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg te Antwerpen onlangs ook in de Amsterdamse Stadsschouwburg is opgevoerd. Van rechts naar links: Willem (Frank Aendenboom), de verdediger (Remy Angenoten de openbare aanklager (Jos Gevers). Onze schaakrubriek Het meest karakteristieke stuk van het schaakspel is het paard. De beginner heeft bij de loop der stukken altijd de meeste moeite met de paarde- sprong, de geoefende speler moet steeds bedacht zijn op de verraderlijke „vork" die het paard kan maken, omdat het het enige stuk is dat twee vijandelijke stukken tegelijker tijd kan aanvallen zonder zelf door een van beide bedreigd te worden. Vandaag wilde ik U eens meenemen naar de wereldkam pioenschappen in New York, waar onlangs de volgende in teressante partij tussen Enge land en de Verenigde Staten is gespeeld. De oplossing van het vraagstuk staat onderaan in de rubriek maar U vindt het wellicht aardig zelf te probe ren het beste resultaat te beha len. U bent zuid, de kaarten van de tafel (west) liggen open en II ziet: Sch V 7 6 Ha. A 8 7 2 Ru. A V 8 5 KI. B 7 N W O z het u (straks) tevens een inzicht geeft in de techniek die zowel bij het uit- als bij het afspelen gevolgd moet worden. Mocht u de oplossing niet gevonden hebben, troost u dan met de gedachte dat deze sterkste teams ter wereld evenmin alles goed deden: één zuidspeler vond de goede oplossing, doch de andere faalde. OPLOSSING: De eerste vraag die u zich natuurlijk gesteld hebt. is wie wel schoppenaas in handen heeft. Het is hoogst onwaarschijn lijk da-t noord die kaart bezit, want om welke reden zou noord die kaan dan niet hebben nagespeeld? En waarom zou in west schoppenvrouw gelegd zijn als oost de schoppenaas niet bezat? Bent u er dus achter, dat het zeker oost is, die schoppenaas heeft, dan rijst de vraag, waarom oost tot tweemaal toe weigert de slag te ne men. Ails u daarover nadenkt, zal het probleem de oplossing snel na deren; oost probeert een vierde schoppen vrij te krijgen, om daarop later een klavertje in west te kun nen opruimen. Het oorspronkelijke oostspel was: Soh A 8 5 3. Ha. H B 10 9, Ru. B. KI. V 8 6. Wanneer zuid dus de oostspeler down wil spelen. kan hij dat alleen maar doen door in slag 2 de schoppen 10 van n oord over te nemen met schoppenboer en in slag 3 klaverenaas te spelen: N zal sig naleren en NZ kunnen de downslag incasseren. Zouden NZ de fout ma ken een derde maal schoppen fe spelen (of iets anders dan klave ren). dan wint oost het spel Hoe? Dat kunt u gemakkelijk nagaan. H. W. Flilarski. m m B i m m m Sch.B 9 2 Ha. V 6 Ru. H 4 3 KI. A 10 9 3 2 Oost was gever, niemand kwets baar. Het bieden ging: oost 1 har ten zuid pas west 3 harten noord pas oost 4 harten allen In he algemeen geldt het bezit van het loperpaa-r als een klein voordeel maar er zijn spelers, die voorkeur geven, aan de paarden. En hoe vaak gebeurt het niet dat het paard zich in het eindspel de meer dere toont van de loper? Talrijk zijn de composities waarin het paard over de loper zegeviert. In de volgende, van Troitzky, huppelt het paard, lióhtvoetie over het bord en maakt de anders toch zo snelle lo per tot een machteloos slachtoffer. 1. Kh7g6, Pc4e5t; 2. Kg6—f6, Pe5g4t3. Kf6—e6. Pg4xh6 (an ders volgt h7): 4. b5b6, Ph6f7! (volgt Pd8 als wit hier b6b7 zou spelen)5. Ke6xf7. Pe3-c4. Men zou denken, dat de zwarte paarden de situatie meester zijn. Pion b6 staat „en prise" en op b7 volgt Pd6t met de .vork" 6 b6b7 Toch! Pc4d6t 7. Kf7e7, Pd6xb78. b2—b4! En hiermede is het Pleit beslecht. Het paard staat „pat", de witte koning verovert de eenzame ridder en de pion promoveert. LADDERWEDSTRIJD cm Het uitkomen van het zuidspel was al een probleem maar u hebt schoppen 2 gekozen en dat lijkt een aardige keuze te zijn. want schop pen 2 wordt op tafel (west) gedekt met schoppenvrouw, noord legt schoppenheer on oost speelt schop pen 3 bij. In slag 2 speelt noord de schop pen 10 terug en bij oost verschijnt de schoppen 5. VRAAG; Hoe moe>t zuid nu ver der tegenspelen en waarom? Het oplossen van een dergelijk vraagstukje is zeer leerzaam, daar Antwoord op bridge vraag: Dit aardige probleempje ver scheen in een Zweeds tijd schrift en het beslissende antwoord werd gegeven door een internationale jury. De jury-uitspraak was: 3 ruiten 10 punten, 3 schoppen 2 punten, overige biedingen 0. Het 3-ruitenbod wordt ge boden om de noordspeler tegen het (mogelijke) 3 Sans. atoutbod van west. een goede uitkomst te geven. Wordt 3 ruiten gedoubleerd, dan is het altijd nog vroeg genoeg om 3 schoppen te zeggen; zouden die ook gedoubleerd worden en 2 of 3 down gaan, dan zal dat niet nadelig zijn daar de tegenpartij dan wel een kwetsbare manche in handen heeft (waarde ten minste 600). en andere belevenissen vertelt, de droge komiek van de professor, die gevangen is genomen, doch die ge troost wordt met een mandje pro viand, inclusief een kruikje dubbel gebeide, en dan het verschijnen van Baekeland en Simpelare, twee Vlaamse volksfiguren, bandieten uit de tijd van Napoleon. Baekelands verhaal van zijn terechtstelling en daarvoor dat van zijn jeugd en zijn gesprek met het meisje, zijn boeien de scènes, die de toneelschrijver Teirlinck in al zijn kracht tonen. Evenals het macabere bezoek van Willems moeder aan de professor, tijdens hetwelk ze hem de zelfmoord van haar man aankon digt en op kenmerkend vrouwelijke wijze verwijdering en argwaan wil zaaien tussen Patenier en haar zoon. Zo is „De fluitketel" eigenlijk een tweeslachtig toneelstuk geworden. Enerzijds inderdaad Oedipus tussen de twistdansende zwartjakken, an derzijds een leerstuk, voor een deel betoog, voor een ander deel toneel, van een gehalte als er niet veel ge schreven wordt in onze dagen en in onze gewesten. In ieder geval een satire, die het aanzien en over denken meer dan waard is. Maurits Balfoort heeft door de schrijver vrijgelaten in zijn regie het stuk voorbeeldig gediend en hij heeft daarbij kunnen beschikken over een goed en zorgvuldig spe lend ensemble. Verscheidene rollen zijn zelfs voortreffelijk bezet. Zo die van het meisje, door de jonge Ant werpse actrice Jenny de Bruyn, die het canailleuze barmeisje vol ver borgen zieligheid heeft gespeeld. Zo zeker ook Luc Philips, die zich als professor Patenier een soort Ein- steinkop had gemaakt en die sprak, zoals Teirlinck het wel doet in het dagelijks leven. Door de hier en daar toch wel iets te theoretische clausen heeft hij zich heengeslagen met 'n voortvarendheid en een ge moedelijkheid. die veel hebben ver licht van een moeilijke en zware tekst. Als derde van de drie hoofd personen was er dan een jonge to neelspeler van de KNS, Fr. Aen denboom, die de figuur van Willem, voor zover zijn tekst dat toeliet, toch geloofwaardig heeft gemaakt en die op sommige ogenblikken, zo als in de rechtzitting, knap heeft gespeeld. Al met al een voorstelling op de hoogte van het toneelstuk, waarin de auteur het heeft aangedurfd problemen van onze tijd te zien en te confronteren met waarden, van welke men aanneemt dat ze eeuwig zijn. André Glavimans. Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningei)11 rinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit numme ■Ac kei v.I UMOET er wat voor over heb ben om mager te worden. Beter is het woord „slank". Dat is tegenwoordig de „hoogste mode"! Waarom is me niet altijd duide lijk. want het typisch vrouwelijke gaat er wel een beetje af wanneer de kilo's wegvloeien als sneeuw voor de zon. Maar allah! het grootste schoon heidsideaal schijnt tegenwoordig' in de magerte te zitten, ook al heeft indertijd Rubens daar héél anders over gedacht. AT de dames tegenwoordig presteren om er uit te zien als een plank is niet met woorden te beschrijven. Ze volgen het haar Yoor«eschre" ven doktersdieet op de voet. ze ne men pillen en nog eens pillen, ze geven alle zoetigheid op en zijn pas tevreden als er geen aasje vet meer aan 'te wijzen is. De opofferingen, die ze zich ge troosten zijn velerlei, maar ze heb ben het er graas voor over om er zo gracieus mogelijk uit te zien en dus blijkbaar in de smaak te vallen. 'MM is i i 1 i m V. J', i r Q Wit aan zet. wint. 1. g4xh5. La4c2 Zwart moet er direct voor zorgen dat de gevaar lijke h5-pion niet promoveert. 2. Pf3d4, Lc2—d3. Op 2 Le4 kan volgen 3. Pd4e6t. Kc7x b7; 4. Pe6—f4 en de h-pion loopt door naar h8 3 Pd4e6t, Kc7b8 (niet Kxb7 wegens Pc5t. de gevreesde „vork"!) 4. Peo—f4! Ld3xc4, 5. h5—h6. Lc4— g8; 6. Pf4h5. Lg8h7. Anders be slist Pf6 zonder meer. 7. Ph5—f6, Lh7g68 Pf6d7t. Kb8xb7; 9. Pd7—f8! en de loper is gevangen, wordt, veroverd en de weg naar h8 is vrij Het schaakspel zou het schaak spel niet zijn als deze lofzang op het paard niet weer zijn tegenhanger had Newman componeerde de vol gende stelling, waarin zelfs twee rossinanten het afleggen tegen een drietal eenvoudige voetknechten. DE Romeinse dames wisten in dertij d in dit opzicht ook s van wanten. Ook zij zetten alles op alles om d overigens dikke Romeinen t) behagen. De stoombaden waarin zij plachj ten plaats te nemen oefenden geheimzinnige invloed op de overj lollige vetlaag uit en de Romeins echtgenoot keek met welibehage naai- zijn vrouw, als zij een uurtjl had liggen dromen, mijmeren o zelfs slapen in de spéciaal voor haa toebereide stoomwolken. Haar lij nen zijn plotseling luchtiger sierlijker geworden en de daanes ii kwestie voelden zich meteen her boren: gezondheid straalt van haai af. haar invloed is in een oogweni groter dan ooit. Althans op hen die de kaars rechte lijn prefereren hoven de ion. de molligheid MET dat voorbeeld voor ogen zijn de Engelse dames met vaart in de' „stoomkist" gedo ken. Ze trekken het deksel over zich heen ©n genieten van een behaag- lijk, weldoend uurtje in het venruik- keliike besef, dat iedere nieuwe mi nuut haar gewicht verkleint. Zo'n kuur doet wonderen en kost geen enkele inspanning. Integendeel: „ontspanning" is het parool! Zelfs mag 't zó zijn. dat iedere dame die er zich aari onderwerpt, na afloop naar de taartjeswinkel kan gaan om zonder schuldgevoe lens te genieten van het zaligste roomgebak. dat op haar staat te wachten en waarnaar ze „diep- innerlijk" toch snakt. Wie weet is die „stoomkdsten"- kuur ook iets voor U mevrouw! Spiegel U aan de verheerlijkte ge zichten er staan U gouden uren te wachten! FANTASIO 1. hogere sluiting jurk vrouw 2. sigaar van man is langer 3. vinger linkerhand man 4. staart spaarvarken 5. één boek meer in standaard 6. auto op plaat aan de muur 7. rechter arm jongen 8. raamkozijn Wit aan zet. maakt remise.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 20