Nederlandse cineast wordt niet rijk
in KAMER en TUIN
Korte films kunnen
pas in buitenland
geld opbrengen
ONS WEKELIJKS FOTQ-praatje
Doe - het - zelf - cursus
Spons - en plasticbaden
Zaterdag 31 maart 1962
Pagina 2
De Nederlandse speelfilmindustrie is
niet bijster gelukkig. Herhaalde malen
heeft men de laatste tijd weer financiële
klaagzangen kunnen beluisteren. Voor
bijna iedere vaderlandse speelfilm moet
veel geld worden bijgepast, temeer om
dat het veelal heel moeilijk blijkt onze
produkten aan het buitenland te ver
kopen.
Maar hoe staat het toch met de docu
mentaires, waarmede de Nederlandse
cineasten een zekere faam hebben opge
bouwd? Werd niet Haanstra's „Glas"
zelfs met een Oscar bekroond.
In de afgelopen weken hebben weer
verschillende korte filmpjes het levens
licht aanschouwd„Big city blues" van
Charles A. Huguenot van der Linden en
twee werkstukken van Bert Haanstra,
„Zoo", een observatie van mensen in
een dierentuin en „Delta fase l" over de
afsluiting van het Veerse Gat. In de
komende maanden zullen andere vol
gen: een film over Karei Appel van Jan
Vrijman, een over de zeilsport van Hat-
tum Hoving, een over Sinterklaas in
kindertekeningen door Theo van Haren
en nog enkele.
Wat is toch het lot van dergelijke
korte films, die vaak zeer artistiek zijn?
Blijven ze in de trommels liggen van
de filmotheek van de Rijksvoorlichtings
dienst of verstoffen ze ergens in het
magazijn van een of ander verhuur
kantoor?
Hoeveel gewone bioscoopbezoekers
zien eigenlijk deze in de kritiek vaak
veelgeprezen kunstzinnige werkjes?
En brengen deze zwaar gesubsidieer
de produkten dan wel hun geld op?
N
Mensen
kijken
u
aan
in
Haanstra' s
dierentuinfilm
„Zoo"
t
t
t
t
V
y
t
i
V
li
Laten we Bert Haanstra's „Glas"
eens bij de kop nemen.
Ongetwijfeld een prachtig iverk-
je, waarvoor de cineast alle moge
lijk filmische middelen op zeer
kunstzinnige wijze heeft gebruikt.
Filmcritici hebben diep in hun
arsenaal van superlatieven getast
om de lof van deze artistieke
documentaire uitbundig te zingen.
Het buitenland heeft haar al
even enthousiast ontvangen. Holly
wood zette zélfs een „Oscar" op
Haanstra's werkeen onderschei
ding, die nog nooit een Nederlan
der te beurt was gevallen en die,
hoe commercieel ook, in de film-
kringen nog altijd hoog genoteerd
staat.
„Dat zal Haanstra wél geen
windeieren gelegd hebben", denkt
men dan onwillekeurig.
Hoe teleurstellend althans voor
Haanstra is de realiteit.
Zonder financiële steun kan geen
Nederlandse beroepscineast zich de
weelde veroorloven een film te ma
ken, hoe kort die ook is.
Werkt hü niet in opdracht van de
industrie of een of andere al of
niet ambtelijke instantie, dan zal
hij bü het ministerie van O., K.
en W. moeten aankloppen om sub
sidie.
Maar in alle gevallen is het re
sultaat hetzelfde: hij verkoopt zich
met huid en haar.
Hoe lang zijn produkt ook loopt,
hoe veel kopieën er naar het bui
tenland gaan, hoeveel er opgestre
ken wordt aan televisierechten: al
le inkomsten gaan naar het Haagse
Noordeinde. De cineast kan slechts
raden, hoeveel zijn werk heeft op
gebracht. Soms weet hij niet eens
hoe groot het roulement is.
Een tref
In financieel opzicht maakte
Haanstra er zich dus bepaald niet
dik om, dat zijn „Glas" in het bin
nenland zo lang in de circulatie is
geweest. Volgens de cijfers van de
Nederlandse Bioscoopbond vestigde
het korte werk met 850 vertonings-
weken zelfs een record. Maar dat is
in feite geen verdienste van het
filmpje. Het is louter een tref. Het
was toevallig gekoppeld aan Haan
stra's eerste speelfilm „Fanfare",
die zich vergeleken bü andere
„grote" produkten van eigen bo
dem zeer behoorlük in de pu
blieke belangstelling mocht ver
heugen.
Er is geen graad van publieke
waardering te destilleren uit die
rijfers en anderen, zoals de 600
vertoningswerken voor Herman van
der Horsts „Het schot is te boord"
en „Houen zo".
„Prüs de zee" van dezelfde ci
neast kwam bü voorbeeld maar tot
1414 weken, hetgeen zuiver het ge
volg was van het feit, dat het aan
„Faja Lobbi" gekoppeld was. En
aan het succes (of gebrek aan suc
ces) van de hoofdfilm is het ook
te danken dat Ytzen Brusses dok-
bouw aan de Maas en Van der
Charles A. Huguenot van der
Linden ziet een gat in zijn Big
city blues".
Lindens „Tussenspel bü kaarslicht"
ongeveer eenzelfde levensduur had
den.
Dit blijkt ook wel uit de cijfers
in Amerika. Want daar liep „Glas"
bijvoorbeeld in de bioscopen niet
best, terwül Van der Lindens „Tus
senspel" over de poppen van Harry
van Tussenbroek nu al meer dan
een jaar in circulatie is. Maar ja,
„Glas" draaide met een flop en
„Tussenspel" met een top: „Nooit
op zondag"
Overigens.de aanvankelüke te
genslag van Haanstra's gave werk
is later ruimschoots goedgemaakt
door andere vertoningen en televi
siecontracten dankzy de „Oscar-
kroon", welke het opgezet kreeg.
Voorlichting
Maar we zeiden het reeds: Haan
stra zelf ziet er geen cent van. Met
het accepteren van de subsidie
heeft hü tevens zün werk geheel
in handen gelegd van de Rüksvoor-
lichtingsdienst. Die laat van de
korte films, die zü zo ter beschik
king krügt voor voorlichtingsdoel
einden kopieën maken op zestien
millimeter.
Een deel daarvan gaat naar het
ministerie van Buitenlandse Zaken,
dat ze weer doorgeeft aan onze di
plomatieke vertegenwoordigingen.
Een ander deel wordt beschikbaar
gesteld voor uitlening aan culturele
kringen, personeelsverenigingen en
andere niet-commerciële organisa
ties, die zo voor een appel en een
ei een avondvullend programma
kunnen samenstellen. Van Haan
stra's Rembrandt-film lopen op die
manier wel duizend kopieën.
De Rüksvoorlichtingsdienst zoekt
een evenwicht tusse* het streven
de film zoveel mogehjk kükers te
bezorgen en aan de andere kant
een poging iets van het subsidie
bedrag terug te krijgen. Dat laat
ste wordt meestal pas mogelük,
wanneer het produkt naar het bui
tenland voor vertoning in de
bioscopen en door de televisie wordt
verkocht.
waar „Prijs de zee" reeds is voor
gegaan.
Onrendabel
De meeste korte films komen door
de vertoning in de Nederlandse
bioscopen niet op hun kosten. De
kopie, welke Charles van der Lin
den voor 800 gulden van zün „Mor
genster" had laten maken heeft na
drie jaar in ons land 750 gulden op
gebracht. Dezelfde film werd ech
ter voor 20.000 mark naar Duits
land verkocht
Nu heeft de Nederlandse Be
roepsvereniging van filmers best
vrede met de onbekrompen wijze,
waarop de viije film wordt gesub
sidieerd en zonder dat artistieke
concessies worden verlangd
maar men vindt het wel een zure
zaak dat deze groep films finan
cieel net zo wordt gehonoreerd als
de in opdracht gemaakte rolpren
ten. Men wil afgezien van de
inkomsten, welke op het eigen aan
deel van de producent in zü'n in-
Aan de andere kant moet echter
gezegd worden, dat de opbrengsten
thans in elk geval niet in de schat
kist verdwünen, maar terugvloeien
naar het subsidiepotje van O.K.
en W.waaruit weer nieuwe vrüe
films kunnen worden gesubsidieerd.
Verder moet men er oog voor heb
ben, dat de cineast geen enkel ri
sico loopt en niet alleen zün appa
ratuur en materiaal vergoed krügt,
maar bovendien een zeer redelük
ondernemersloon op zijn budget
kan zetten. Tenslotte brengt de
R.V.D. hem geen kosten in rekening
voor de bemiddeling in het buiten
land.
De subsidiëring van de filmkunst
door Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen is opgeklommen van
34.000 gulden in 1946 tot 906.000
gulden voor het lopende jaar. Daar
van is vier ton bestemd voor
korte film. In 1953 was dat nog
slechts één ton, waarbij men moet
bedenken, dat dit bedrag uitslui
tend dient voor de z.g. „vrüe film".
De voorlichtingsfilms ten behoeve
van de diverse departementen, zo
als Sociale Zaken en Verkeer en
Waterstaat, worden bekostigd uit
het publiciteitsfonds van het mi
nisterie van Algemene Zaken.
In tijdnoot
Er zün verscheidene oorzaken,
waarom de Nederlandse korte film
in de bioscopen van het eigen land
niet rendabel zün te maken. In de
eerste plaats zün de roulementsmo-
gelükheden beperkt. Het valt al niet
mee om voor een kunstzinnig pro
dukt van eigen bodem een büpas-
sende hoofdfilm te vinden, die dan
ook nog goed loopt.
Maar bovendien moet de koek
rechtvaardig over alle filmverhuur
ders worden verdeeld. De grootste
moeilükheid levert nog de lengte op
van de hoofdfilm. Vooril de buiten
landse speelfilms worden steeds
langer, hetgeen ten koste gaat van
het voorprogramma.* In Nederland
is dat bovendien nog belast met een
eigen journaal van 250 meter. Van
daar, dat de film met tien minuten
vertoningsduur een betere kans
maakt dan die met twintig.
Met dat passen en meten is soms
veel tüd gemoeid, wat een der oor
zaken is dat het publiek niets meer
van een met veel publiciteit ont
vangen film hoort!
De andere moeilükheid is, dat
de Nederlandse bioscoopomzet be
grensd is. De 569 vaderlandse cine
ma's hebben een jaarlykse netto-
recette van 54 miljoen gulden pe*
Jaar. Eén goedkope korte film heeft
echter al ,een theateromzet van an
derhalf miljoen nodig om de ren
te en afschrijving van het geïnves
teerde bedrag terug te verdienen.
Een „Big city blues", die beneden
de veertigduizend gulden Is geble
ven. Is een zeer voordelig produkt
geweest. De meeste korte films, ze
ker wanneer ze in kleur worden
gemaakt, lopen al gauw tegen de
ton.
Vóór 1953 stelde de Nederlandse
Bioscoopbond de vertoning van één
Nederlandse korte film per maand
verplicht. Dat heeft de produktie
van vrüe films een eind op stoot
geholpen. Na de verhoging der ver-
makeiykheidsbelasting heeft de
Bioscoopbond echter gemeend z«n
leden deze last niet meer te kunnen
opleggen. De gespannen relaties
tussen film en fiscus laten derhalve
de Nederlandse cineast niet koud.
De ploeg van Bert Haanstra aan het werk bij de modelcais
sons voor het Veerse Gat.
Dat gebeurt meer dan men denkt
en ook verder weg dan men ge
neigd is te veronderstellen. „Een
leger van gehouwen steen" van
Theo van Haren Noman gaat bü-
voorbeeld is de Sowjet-Unie lopen,
De eenjarige Struisveer-aster
Eenjarige zomerasters worden
veel in liefhebberstuinen ge
kweekt: ze komen voor in vele
kleuren en soorten. Zowel de
enkele als de gevulde bloemen
en speciaal de zogenaamde zon-
neschünasters met fijne straal-
bloemen vallen büzonder in de
smaak. Men kan ze nu zaaien,
doch nog niet in de volle grond.
Daar is het nog te vroeg voor,
doch ln een broeibakje of in
potten binnenshuis gaat het
allemaal prima. De broeibak
moet men in vakjes verdelen en
in elk vakje kan dan een be
paalde soort gezaaid worden.
Zet er een houten etiketje met
de naam bij. anders bent u
straks vergeten welke soorten
het zün. Stop het zaad vooral
niet te diep in de grond: als
het juist onder de oppervlakte
zit, kan men dat als voldoende
beschouwen. Na het zaaien
moet men de grond goed vochtig
houden en bij scherp zonnig
weer de bak afschermen. De
grond zou anders te sterk uit
drogen. Zodra de Jonge plantjes
te voorschün komen, moeten ze
de volle zon hebben. De plantjes
moet men na enkele weken ver
planten. Ze komen dan in een
apart bedje of broeibakje te
staan op een onderlinge afstand
van een paar centimeter. Na
half mei kunnen z9 dan op de
voor hen bestemde plaats in de
volle grond van de tuin gepoot
worden.
Men kan. als men geen broei
bakje heeft, ook in potten bin
nenshuis zaaien, doch dan moet
men de plantjes later ook in
andere potten of in een kistje
overplanten.
In de tuin verlangen ze een
zonnig plekje en een zeer voed
zame grondsoort, doch waarmee
u vooral rekening moet houden
is verse grond. Als asters en
kele jaren achtereen op de
zelfde plaats in de tuin staan,
zal er niets van terecht komen.
Ze hebben beslist verse grond
nodig en bent u dus aan een
bepaalde plaats gebonden, dan
zal de grond tot op een diepte
van ongeveer dertig centimeter
uitgegraven moeten worden en
brengt men er verse tuingrond
voor in de plaats. De oude as-
tergrond is niet waardeloos: ze
kan op de plek waar men de
verse grond weggraaft, gebracht
worden. Hü is alleen de eerste
jaren niet meer voor asters te
gebruiken.
G. KROMDIJK
De psychologen van deze tüd hebben zo lijkt het de camouflage-
gordüntjes voor onze verborgen verlangens op uiterst handige wijze hele
maal van buiten af op schuifrails gemonteerd. Daardoor weten ze zoveel,
van wat we zelf niet eens wisten! Daardoor weten ze ook, waarom mijn
heer Stipjes nooit een briefje van honderd in z'n portemonnee wil heb
ben, maar er direct tien van tien van maakt.
Mijnheer Stipjes was in zün jonge jaren verwoed amateur-fotograaf
met een groot verlangen op een goede dag nog véél grotere vergrotingen
te maken. Zo tegen minimaal een vierkante meter! Maar de ontwikkei-
bakken daarvoor bleken voor zün jeugdportemonnee steeds te duur en het
gekochte grote formaat papier werd dan maar weer versneden om er
kleinere vergrotingen van te maken. Waaruit de heer Stipjes deze manie
van groot geld wisselen overhield.
vestering zün gebaseerd naar een
soort auteursrechtenregeling toe,
die het bijzondere succes van een
film letterlük tot gelding brengt.
Dat is een ingewikkelde affaire, die
nog lang niet aan een eind is.
Om te voorkomen, dat andere
jonge foto-amateurs aan deze vorm
van „change-phobie" gaan lüden,
hier als laatste artikeltje 1) in onze
„Doe-het-zelf-cursus" een advies
voor goedkope, goede ontwikkelbak-
ken, die in tien minuten klaar zün.
Zó groot, dat u, als u wilt, er een
foto van meer dan een nieter lengte
in kunt verwerken en zo goedkoop,
dat u bijna geld toe krijgt. Nemen
we even aan dat u een paar for
midabele vergrotingen van 70 x 100
cm wilt maken. Het vergrotingsap
paraat plaatst u hoog of horizon
taal, de grote lap vergrotingspapier
gaat er onder of wordt tegen de
muur bevestigd en na de belich
ting komt het ogenschünlüke pro
bleem: hoe ontwikkel ik zo'n „vloer
matje". De eerste methode is die
van de spons. Een flink met ont
wikkelaar doordrenkte spons wordt
in snelle bewegingen over de op
pervlakte van de vlak liggende ver
groting gehaald. Een dikke laag
kranten eronder om gemorste ont
wikkelaar geen kans te geven vloer
of kleed later onherstelbaar bruin
te kleuren!
Na deze strükages met de spons
De Straalaster
(Foto's Turkenburg)
gedurende twee tot vier minuten,
moet de lap gefixeerd worden. De
uitgeknepen en uitgespoelde spons
eerst nog even voor een stopbad
van &zijn te zorgen, om vlekken
op het papier te voorkomen.
Dat fixeren is niet zo eenvoudig,
want om met een spons ruim een
half uur een lap papier van 75 x
100 te gaan zitten aaien is zo grap
pig niet. Heel losjes oprollen en in
een hoge plastic of emaille emmer
met fixeer zetten kan wel, als de
fixeervloeistof tenminste een centi
meter of 40 hoog staat. Want na
een paar keer de losse rol om en
om in de emmer gestoken te heb
ben, zodat een voorlopige fixage
heeft plaatsgevonden en verkleu
ring dus niet meer kan plaatsvin
den volgt pas het eigenhjke fixe
ren. De ene helft gaat gedurende
een half uurtje in het fixeerbad,
terwül vervolgens de andere helft
van de rol ondergedompeld wordt.
Het spoelen daarna wordt, een
kwestie van uren door de vergroting
steeds om en om te rollen en het
spoelwater te verversen. Zoals u
ziet nogal een heel werk.
De tweede veel snellere methode
is die met behulp van een los-vaste,
zelf gefabriceerde grote bak. In de
ze tüd van plastic-per-meter zün
twee vellen van deze soepele stof
een uitkomst voor jaren.
Neem twee stevige latten van
een centimeter of 6 hoog en 90 cm
lang. Met twee van dezelfde hoog
te doch 1,20 m lang kunt u een
raam vormen. Met een paar schiet-
spükertjes worden die bü elkaar
gehouden en desnoods gaat er een
stevig stuk plastic koord om. (was-
lün). De vier latten vormen nu een
bak zonder bodem. Die bodem nu
wordt gevormd door de lap plastic.
Legt u die alleen maar losjes over
het lattenraam heen, dan kunt u
er wel ontwikkelaar opgieten, maar
er ontstaat eerder een ovaal minia-
tuurvüvertje dan een ontwikkelbak.
Beter is de plastic-stof netjes te
formeren tot een tegen de randen
aanliggende bodem. Dan de over
het raamwerk heen stekende stuk
ken plastic omslaan onder het lat
werk. Hoe meer ontwikkelaar u
aanstonds in deze provisorische bak
giet, des te zwaarder drukken
de latten tegen het plastic aan de
onderkant, zodat we geen drama's
van losschietende slippen krügen,
waardoor overstroming zou ont
staan. Wilt u die overstekende ran
den van plastic plat op de grond
leggen en ze stevig verzwaren, zodat
ze niet wegkunnen, dan is ook dat
een mogehjkheid. Hoe vlakker u de
bodem van deze bak formeert, des
te minder ontwikkelaar hebt u no
dig. Een tweede bak voor fixeren
kan ook op deze wüze worden ge
maakt.
Het legen van de bakken gebeurt
liefst met een hevel, want leeg-
schenken kan natuurlük niet. De
laatste liter is gemakkelük te ver-
wüderen door de vier punten van
de plastic bodem op te pakken en
het restant boven de gootsteen weer
in de ontwikkelaarfles te gieten. Na
het fixeren is spoelen op deze wüze
ook veel gemakkehjker door de gro
te lap van een foto telkens van de
ene bak in de andere te verplaat
sen en het water een keer of zeven
te verversen.
1) In verband met de lente en
de komende zomer, waarin duizen
den opnieuw of voor het eerst de
kleurenfotografie gaan beoefenen,
wordt deze rubriek van volgende
week af gewüd aan een serie arti
kelen speciaal over de nieuwste be
vindingen op kleurengebied.