Wij MOETEN rekening met de smaak van het honden publiek Gesprek met mevr. A. Honnef- Bender Doe-het-zelf-cursus Mr. J. A. Landré: Artistieke films renderen niet r ons wekeli Vrouwenleven in Israël Zaterdag 10 maart 1962 Pagina 2 (Van een onzer redacteuren) ,,Maar mijnheer, wat wilt ur De kleine, pittige directeur van de N.V. Nederlandse Filmproductie Maatschappij te Rotterdam, mr. J. M. Landré. spreidt zijn armen uit in een wanhoopsgebaar. ,,Nog maar twee jaar gele den beloofde ik plechtig, dat ik alleen films zou maken, die in alle opzichten en dus ook artistiek de toets der kri tiek zouden kunnen doorstaan. Ik heb daar eerlijk naar ge streefd en ik geloof wel, dat ik voor tachtig procent geslaagd ben. Artistiek waren die twee laatste rolprenten van Fons Rademakers .Makkers, staakt uw wild geraas" en „Het Mes" zeker verant woord, maar financieel zijn zij zwaar tegengevallen. Vooral in de provincie. Het publiek heeft mij in de steek gelaten". Hij laat zijn blik even dwalen over het wondermooie panorama, dat Rotterdam biedt aan de be zoekers van zijn hoogste topje, de nu al roemruchte Euromast. Zijn blik glijdt over die als notedop- jes zo klein lijkende huisjes waar in het publiek woont dat hem in de steek heeft gelaten. „Natuurlijk men weet eigenlijk nooit, wat ze willen. Waarom lopen ze nu al maanden achtereen naar de „Ka nonnen van Naverone? Wisten we het maar. Maar ik geloof toch wel, dat we in het algemeen kunnen zeggen, dat ze geen zware proble matiek meer willen. En zetten we het dan toch voor, nou, dan ko men ze eenvoudig niet". De heer Landré wil er geen doekjes omheen wikkelen. Duide lijk en onomwonden stelt hij, dat de Nederlandse filmindustrie van cultuur niet kan leven. Hij voelt er niets voor om nog eens verstrikt te raken in de veelal onvruchtba re vicieuze discussie tussen criticus en producent. De maatstaven, die de criticus aanlegt mag hij als particulier onderschrijven, als producent moet hij andere nor men hanteren. „Werken volgens uw inzichten zou voor de produ cent eenvoudig zelfmoord beteke nen. Er zijn er toch die het van mij eisen. Dan is mijn antwoord altijd kort en goed: financiert u dan meel". Eenvoudiger „Vergeet toch niet, dat zo'n tweehonderd bioscoopeigenaren mijn klanten zijn. En het publiek bepaalt of zy tevreden zijn. Je hebt dus als producent te luisteren naar de klant. Dat doet toch iede re zakenman! En het publiek van vandaag de dag vraagt geen zware kost. Het vraagt ontspanning. Het wil wat spanning, het wil lachen, het wil desnoods griezelen. Dai moeten we dan ook geven. Dat wil niet zeggen, dat we moeten teruggrijpen op platvloerse „lol- films", geen denken aan. We wil len in alle opzichten verantwoorde goed gemaakte films leveren. Al leen wat eenvoudiger. Met een in houd, die iedereen kan begrijpen. Want het Nederlandse publiek is beslist niet tegen films van eigen bodem. Het is zelfs wel nieuwsgie rig naar de produkten van land- Twee thrillers Kort en goed, de Nederlandse Filmproductie Maatschappij mikt voorlopig niet meer op een cultu reel doel. Zij mikt op de smaak van de massa. De pijlen die ze daarbij gebruikt zijn twee thrillers, die voor dit jaar op het program ma staan. De eerste wordt gemaakt door de 35-jarige John Korporaal. De jonge Nederlandse cineast heeft in vele landen gewerkt: in Italië, in Frankrijk, in Duitsland en in Mexico, maar nog nooit in ons land. Hij zal over enkele dagen aan de slag gaan met een scenario, dat. er gens ontleend is aan een boek van wijlen Van Eemlandt. ..De schat gravers langs de Amstel". Er is nog al ingrijpend gedokterd aan het ori ginele werk. Zo heeft men om het Mr. M. Landré ...we moeten lichtere kost brengen" genoten. Maar ze weigeren de wat zwaardere kost". De heer Landré Illustreert zijn woorden met enkele voorbeelden. Fons Rademakers „Mes" wordt nog geregeld in diverse plaatsen ver toond, maar er komen heel weinig mensen kijken. En de herverto ning van „Makkers, staakt uw wild geraas" precies een jaar na de eerste circulatie heeft he lemaal niets meer gedaan. Zelfs in steden, waar deze film nog niet was geweest. In 1960 heeft deze rolprent in Rotterdam heel gord gelopen, maar vorig jaar kon hij geen mens naar de Schiedamse theaters trekken. Buitenland En het buitenland? Dat is al evenzeer tegengeval len. Toen „Makkers" op het Ber- lijnse filmfestival een Zilveren Beer en enthousiaste kritieken kreeg, hadden de Nederlandse fil mers hoge verwachtingen. „Maai er is geen theaterexploitant, die hem wi! hebben. Een goede Duitse vriend zei mij eens, dat de na- synchronisatie in het Duits al leen al 100.000 mark zou gaan kos ten. Hij voegde eraan toe. dat ik dat er nooit meer uit zou halen. „Het mes" heeft het in Engeland Els Hillenius (voor de burgerlijke stand mevrouw Van Marie) was niet thuis, toen wij haar belden. Ze werkte op dat moment in de Fotostudio Veltman aan de Amsterdamse Singel als model. „Neen, ik heb zoiets vroe ger nog nooit gedaan. Maar dat is een van de prettige uitvloeiséls van de publici teit, die ik gekregen heb door mijn filmrol", vertelt zij, als wij haar aan de tele foon hebben. Els Hillenius („voor de kranten 25 jaarheeft al vijf jaar als cabaretière op de planken gestaan o.m. in het cabaret van Wim Sonne- veld. „De laatste anderhalf jaar heb ik echter stilge staan in verband met de ge boorte van mijn dochtertje. Maar op het moment doe ik weer mee in het Candlelight Cabaret. Het is door Rijk de Gooyer, dat ik in aanraking ben gekomen met de heer Landré van de Ned. Film productie Maatschappij. Wij werken samen en toen Rijk hoorde, dat ze iemand zoch ten voor een vrouwelijke hoofdrol, noemde hij mijn naam. Ik heb toen enkele tests gemaakt en die vielen goed uit. Ik heb trouwens wél eens meer voor de camera's gestaan. Voor di verse reclamefilmpjes. Erg leuk werk. Bovendien zorgt zoiets voor aardige bijver diensten". Ze vindt het een beetje voorbarig om te zeggen, of de film, welke zij nu gaat maken, een omwenteling in haar carrière teweeg zal brengen. „Ik weet het echt nog niet, we zullen het maar afwachten." (De Mug), Ton Vos (De Yank), Fientje Berghegge (waarzegster Tonia), Ton van Duinhoven Man ke Karei) en anderen. Het is het verhaal van een nozemachtige in breker, die zijn straf voor een ju- welendiefstal heeft uitgezeten, maar nooit heeft gezegd, waar de buit verstopt, werd. Politie en on derwereld volgen hem nauwkeurig met hetzelfde oogmerk; het vinden van de juwelen. Natuurlijk wint de politie, de onderwereldfiguren krijgen hun verdiende straf en de jonge misdadiger betert zijn leven daarbij geholpen door zijn geliefde. Bunaal Nu, hy kan het hart ophalen in „Rififi in Amsterdam", zoals de film gaat heten. Het zal John Korpo raal wel eens wat hoofdbrekens kunnen kosten om de ongebreidelde energie van Johan Kaart te kun nen intomen, opdat hij niet te sterk gaat domineren in dit puur commerciële filmische knipoogje naar het bioscooppubliek. Linda Christian Maar, zoals eerder gezegd, dat gebeurt willens en wetens. Dat zal trouwens ook wel geschieden met de tweede film, die de NFM tegen het einde van het jaar gaat maken. Aanvankelijk wilde men er reeds in het. najaar mee beginnen, maar dat bleek teveel hooi op de vork er zitten nog enkele documentai res tussen en daarom heeft mr. Landré aan Linda Christian ge vraagd of zij geen bezwaar had te gen enkele maanden uitstel. Want zoals men weet, gaat deze Ameri kaanse filmactrice van Nederland se origine de hoofdrol in deze film vervullen. Over enkele weken komt zij naaf Nederland en dan zal er met haar tevens gesproken worden over de regisseur en haar tegenspe ler. „De beslissing daarover berust vanzelfsprekend bij ons, maar wij willen er toch eerst even met haar overleg over plegen", vertelt de heer Landré, die zich heftig verzet tegen het verwijt alf zou het hier geen Nederlandse film meer betreffen. „Linda Christian mag dan vol gens de wet Amerikaanse zijn, voor my is zij nog Nederlandse. Het door Nederlanders geschreven originele scenario heb ik alleen naar Enge land gestuurd om het te laten be oordelen door vakmensen. En dat de regisseur een buitenlander zou zyn, hebt u mij nog niet horen be weren". Hy wil ook de titel nog niet verklappen. De oorspronkelijke „De dood op de hals" vindt hy niet ge lukkig, maar het laat geen twüfel over de thrillerachtige inhoud. „Al leen gaat het hierin meer dan in Rififi over mensen in hun onder linge verhouding", aldus mr. Lan dré, die er niet meer over wil los laten. „Ach, in zulke korte woorden ge zegd, klinkt het banaal", verzucht John Korporaal: „Maar dat is al- wel aardig gedaan, maar toch niet voldoende om het verlies goed te maken". „De grote maatschappijen heb ben er helemaal geen belangstel ling voor. Als een van hen ertoe zou kunnen bewogen worden om hem te distribueren over de eigen theaters, dan zou ik het geld er zeker uithalen. Dat is echter voor my wel aardig, maar voor hen niet. „Dan hebben wij een slechte week", zeggen ze". ,Oh ja, ze hebben diep respect voor de lage kosten waarmede wy werken. Zo'n 150.000 dollar vinden ze gewoon belachelijk, verschrikke- lijk goedkoop. Maar kopen doen ze toch niet. Eh wanneer we iets zou den willen maken zo we het al konden waar het buitenland achterover van zou vallen, dan zou dat zeker zes keer meer moeten gaan kosten. En waar vinden we daar de financiers voor? Maar toch wil ja moet ik weer zo snel mogelijk artistiek goede films gaan maken. Maar daar moeten we voor lopig nog even mee wachten. We moeten er eerst een potje voor kun nen maken". Ned. Filmproductie Mij richt de pijlen op commerciëel succes verhaal aantrekkelijker te maken b.v. een vrouwenfiguur gecreëerd, door wie de romantische noot ver zorgd kan worden. Deze rol is toe bedeeld aan de jonge cabaretière Els Hillenius. Ze is een nog onbe kend sterretje tussen vele beken den: Johan Kaart (commissaris van Houthem) Frans Kokshoorn (inspecteur Dijkema>, Maxim Ha mel (inbreker Bert Oliemans). Rijk de Gooyer (Bijenkorf) Jan Blaaser (Lauwe Freek), Steije van Bran denberg (Blauwbaard), Wim Poncia tyd. Het gaat om de vormgeving Hoe het verhaal verteld wordt". Johan Kaart speelt de rol vai. commissaris Van Houthem, de zeei menselijke politieman. „Ik schijn geroepen te zijn om commissaris te spelen", lacht „As 't effe kan" Doolittle uit „My fair lady": „Maar waarachtig, ik doe het graag. Als het maar een men selijk figuur is. Ik wil voor de tele visie of op de film best iets anders brengen dan de gillers, die ik iedere avond op de planken zet". Misschien heeft U ook gelezen de reisbrieven uit Israël, geschre ven door mevr. A. Honnef-Bender. Het zal V dan net als mij duidelijk zijn geworden, dat je na 14 dagen Israël gedaante hebben overborrelt van verhalen en verhaaltjes, die onmogelijk allemaal in een paar artikeltjes gepropt kunnen worden. Daarom dacht ik: ik ga mevrouw Honnef eens opzoeken om een paar verhaaltjes op te doen. Zomaar over de dagelijkse dingen Mevrouw Honnef was juist een griepje te boven, dat haar pardoes op 't lijf gevallen was, toen ze, regelrecht van 't strand bij Tel Aviv gevlogen, hier in de barre noordenwind terecht kwam. „We zagen bij 't dalen vanuit 't vliegtuig tot onze grote schrik het ijs al in de slootjes liggen". „Verhaaltjes over dagelijkse dingen? Daar bedoelt U zeker mee, de maaltijden, de kleding, de huishoudelijke hulp en zo meer?" John Korporaal zal bij de opnamen voor ..Rififi in Amsterdam" (Rififi zou men kunnen vertalen met ..heibel" en het wekt prettige herinnerin gen op aan twee uitstekende ..Rififi-films". die al in circu latie zijn geweest) een methode gebruiken, die nieuw is voor Nederland. Alle opnamen zijn reeds in tekening gebracht. Alle bij die scène betrokken per sonen zullen zo'n tekening krij gen. zodat zij tevoren weten, wat hun plaats zal zijn en wat van hen verwacht wordt. Zo hopen de filmers tijd te be sparen. Op deze tekening zingt Blonde Nellie (Els Hillenius in een nachtclub, terwijl Motti ge Leen (Jef van Leeuwen links op de tekening) naderbij komt als spion van de onder wereld. Dan moet u wel bedenken, dat je in 14 dagen, vooral als je met een vrij grote groep reist, zodat je voortdurend met de kudde mee moet, en vrijwel geen eigen wegen kunt bewandelen, en van veel din gen slechts een zéér slechte indruk krijgt. En die waarschijnlijk aan het gevaar van generaliseren niet kunt ontkomen. Geen luxe Ik merkte op dat ik had gelezen over het opvallend ontbreken van luxe. „Dat drukt zeker ook wel een stempel op de dingen, waar de huis vrouwen mee te maken hebben?" „Inderdaad! Want als u b.v. wilt weten of er veel goed geklede vrou wen in Israël gezien worden, dan zou ik verschillende antwoorden willen geven. Als ik denk aan de Bedouiene vrouw, die rijzig en fier op de markt in Beersheba stond, in een donker zijgangetje van de klerenwinkeltjes, gehuld ln een zwart gewaad, alleen de ogen zichtbaar, met een ook in donkere doeken gehuld kindje op de arm, dan ben ik geneigd om te zeggen: ja! Want die vrouw zag er op haar wijze vorstelijk uit, en was boven dien doelmatig gekleed voor haar woestijnleven. En als ik denk aan de echgenote van dr. Wardé, van het ministerie van Godsdienstza ken en enkele andere dames, die aanwezig waren op de te onzer ere gehouden receptie, dan zeg ik ook: ja, zeker! Daar zag ik b.v. een héél fraai grijs kamgaren pakje, uitste kend van snit, en bijzonder flat teus". „Maar dat zijn dan ook de uitersten om zo te zeggen ik bedoel meer: wat zie je op straat om je heen?" „Dan moet ik eerlijk zeggen: Nee, daar zie je haast geen goed gekle de Europese vrouw. Ik geloof dat je kunt zeggen, dat ook in dit op zicht het leven nog helemaal het stempel van de pioniersperiode draagt. Héél, héél eenvoudig, eigen lijk gewoon. Maar „je oude spullen afdragen int 't werk". Willekeurige combinaties, van kleuren en soor ten, tamelijk slordig, weinig ver zorgd haar, weinig opmaak. Ze heb ben geloof ik geen tijd voor der gelijke beuzelingen, het zou ook niet passen in de hele sfeer". „Maar de winkels, hoe zijn die?", wilde ik weten. „Grote modemagazijnen, zoals wij die kennen heb ik niet gezien. Wel, vooral in Jeruzalem, kleine zaakjes, met een enkel stuk in de etalage Vaak mooie japonnen en pakjes, van goede kwaliteit. Ook tamelijk duur, hoewel niet echt „onbetaal baar". Mevrouw Honnef was in Haifa maar eventjes geweest en ze had wel vernomen dat daar speciaal in het hoge gedeelte van de stad, de beter gesitueerde Europese joden wonen. Er is daar ook maar één taal! Kortom, daar vindt men het Berlijn van voor de oorlog! Wel licht dat daar dus op modegebied ook wel 't een en ander te vinden is. „Maar dat weet ik dus niet" Goed dat was dan de Mode Ik vroeg of mevrouw Honnef ook contact had gehad b.v. met een van de Nederlandse predikants vrouwen. „Ja, aan mevrouw Snoek uit Ti berias heb ik een paar dingen kun nen vragen b.v. of ze hulp kon krij gen". De familie Snoek woont in een groot, luchtig huis, met plat dak, oud, een beetje verveloos, maar zo op t oog gemakkelijk te onderhou. den. „Mevrouw Snoek had gelukkig hulp, een Bulgaars meisje. Dat is natuurlijk het moeilijke: je krijgt meestal een meisje uit totaal ander milieu. Uit Yemen b.v. of uit Koer- distan. Die mikken gewoon een em mer water door de kamer en .klaar is kees', als wy zoiets als een „goede beurt" bedoelen. Vanwege de ste nen vloeren is het niet zo'n ramp. Maar mevrouw Snoek was met haar Bulgaarse wel aardig goed af. Die had wel enig benul van hygiëne en vond het b.v. heel gewoon dat de kinderen dagelyks gebaad wer_ den". Olijven mcriq lekker „Kunt u ook nog iets vertellen over de maaltijden?" „Onze eerste culinaire belevenis was het ontbijt in Ashkelon; dat wilde zeggen: oiyven en kwark erbij! Lekker? Eigenlijk niet. Ge wilt natuurlyk oiyven gegeten hebben, maar ze zijn zurig en tege lijk vettig. Nee niet om over te roepen. In echt joodse hotels krijg je ze echter altijd evenals kwark Maar dat vind ik wel lekker". „Uit uw vorige stukje heb ik be grepen, dat er veel kip gegeten wordt". „Enorm veel! Varkensvlees is in Israël natuurlijk niet op het menu en bovendien schijnt vlees in 't al gemeen erg duur te zyn. Ik heb me zelfs laten vertellen f. 12 per kilo! Eieren eet men er ook erg veel. Als ze maar niet in olijfolie gebakken waren was my dat best!" Bedenkelijke hygiëne Tenslotte vertelde mevrouw Hon nef nog over de in onze ogen vre selijk onhygiënische manier waarop alles, b.v. vlees en brood verkocht wordt op de markten en in de kleine open winkels, halletjes eigen lijk. De bakkers, die zij in Beershab- ba en Oezelder zag, waren have loze oude mannetjes die een wrak ke kinderwagen voortduwden. Waar men bij ons dan een beeldig wagendekentje ziet, lag een plank met broodjes. En zo scharrelde het hele geval tussen de krioelende menigte door. Af en toe zal er wel eens een broodje gevallen en weer opgeraapt 'zijn en iedereen kon de waar bevoelen en betasten. „Ik vroeg later in Tiberias, waar het brood ook op die manier in de winkeltjes te koop was aan me vrouw Snoek, of zij daar ook moest kopen. „Ja zeker", zei ze. „We moeten alles daar zelf halen, ook het brood. En met een vrolijke lach voegde ze er aan toe: „en we krij gen er heus niets van hoor!" Dat was dan zo ongeveer wat ik te horen kreeg over de huishoude lijke en modieuze aangelegenheden in Israël. Er zou nog veel meer te vragen en te vertellen zyn, maar voor „Uit en Thuis" is het zo al een heleboel! Hermine G. „Nee, gooi het nog maar niet weg"ivordt zo vaak gezegd door mensen, die alles willen bewaren om er vaak niets van te maken. Maar zo'n enkele keer kan die bewaarzucht haar gemak hebben. Wie nog een paar oude, liefst lange dunne breipennen opzij heeft gelegd met de gedachte: „Je kan het nooit weten", die weet het aanstonds wél. Want wanneer hij zelf vergrotingen maakt of ze door een goede vriend laat verzorgen, dan komen bij dit nobele donkere-kamer-spel zulke breipennen prachtig van pas. lichtvlekje heeft. Is dat bijvoor beeld bijna cirkelvormig ter groot te van ongeveer een rijksdaalder, dan knippen we een stukje karton, dat de afmetingen van een gulden heeft. Dit wordt aan de breinaald geprikt en wanneer we langzaam op en neer bewegend deze „gulden" in de lichtbundel houden, onder schept hij een" stukje, dat op het vergrotingspapier de grootte van een rijksdaalder heeft. Hoe dunner de pen is. des te beter, omdat bij een te dikke naald ook daardoor een streep ontstaat. Natuurlijk kunnen we een paar hoofdvormen, die meermalen bij het afschermen voorkomen tot de vaste hulpmid delen maken en we breiden daar om onze reeks *van vergrotings-ac- cessoires uit met een paar pennen, die een blijvend kartonnetje heb ben in de vorm van een grote en kleine cirkel, een driehoek, een lange rechthoek, een vierkantje, een „kaarsvlam"-model enz. Bij het gebruik van deze handige hulpmiddeltjes moeten we echter één feit goed in het ooghouden: ze zijn bedoeld om maar geduren de een klein deel van de normale belichtingstijd dienst te doen. Wan neer ze langer dan de helft van de belichtingstijd worden gebruikt, is ondanks de beweging de kans op een lichtere streep door de naald niet uitgesloten. In gevallen waarin echter een wat langduriger onderscheppen van het licht tijdens het vergro ten noodzakelijk is en de correctie van het negatief dus vrij sterk gaat worden, moeten we onze toevlucht nemen tot een heel ander middel n.l. een glasruit, die ongeveer de afmetingen heeft van de vergro ting, die gemaakt wordt. Een iets grotere maat. heeft bepaald voor delen, een wat kleinere ruit maakt het werken zeer moeilijk. Deze ruit moet n.l. in zijn geheel tussen lens en papier gebracht worden en zou de rand van het glas binnen het beeld op het papier vallen, dat ont staat een zeer storende lichte lijn. Wat we allemaal met zo'n eenvou dig glasruitje kunnen uithalen, ho pen we u in ons volgende praatje te kunnen vertellen. Oude breinaalden en een glasruit Eerst moeten ze echter om een bepaald risico uit te sluiten behan deld worden. Nee, de punten hoe ven er niet af, want dan ontstaan er immers toch maar weer nieuwe. Dat risico bedoelen we niet. Maar breinaalden zyn meestal glim mend. En alles wat glimt, is in de donkere kamer een beetje taboe. Vooral wanneer het gebruikt moet worden in de lichtbundel van het vergrotingsapparaat. Vergrotingsramen of- maskers ze kunnen nog zo prachtig gecon- strueerd zijn verliezen een groot deel hun gebruikswaarde, wan neer de uitvoering glimmende schroeven, aanlegstrips of masker banden bezit. Alleen het vlak waarop ingesteld wordt mag glim mend wit zyn. De rest moet lie ver zo glansloos mogelijk zijn. Dus moet omdat we de brei pennen ook in het licht van het doorstraalde negatief gaan gebrui ken de glans ervan weggeno men worden door ze wat ruw te schuren en even door dofzwarte verf te halen. Het grootste deel van uw knutsel-werk is nu ge beurd. Want voor het doel waar toe ze gebruikt worden, zyn alleen nog maar een paar stiikjes uitge knipt karton nodig. We kunnen ons begrypen, dat u nu zo lang zamerhand toch eerst wel eens wilt weten, wat we met. die breinaalden voor hebben. Wel, het worden hulpmiddelen om tydens het vergroten bepaalde gedeelten, die naar verhouding iets te veel licht doorlaten, tegen te houden. Zo'n deel zit vaak midden in het negatief. Door de vingers in de lichtstroom te houden, is het licht moeilijk af te schermen, want vin gers zyn nu eenmaal bevestigd aan handen. Brengt u uw vinger top in de lichtkegel van het ver grotingsapparaat om een klein lichtplekje wat af te schermen, dan schuift u ook een deel van uw hand tussen licht en papier. Ex- ontstaan ongewilde en vry grote lichte plekken op de foto, omdat de stralen ook daar wei-den tegen gehouden, juist waar het stellig niet moest. Nu vormt zo'n brei naald een heel lange en dunne vinger, die bovendien nog snel heen en weer bewogen kan wor den. De breipen alleen is meestal niet voldoende: aan het einde wordt een kartonnetje bevestigd, uitgeknipt in ongeveer dezelfde vorm, die het tegen te houden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 14