^Kijnóburg&ró werken hard - te hard öit zeqqen jonqeuen en óit óg Dominees Dorp met j een eigen karakter FOTO'S HOLVAST Tot slot Leiden De dictatuur ran 't Koning Voetbal Koning Voetbal is in Rijns burg zeer populair, maar ver scheidene jongelui vinden hem toch wel te dictatoriaal. „Sport is hier hetzelfde als voetbal", verzucht Piet de Leeuw, „een tikje veelzijdiger zou Rijnsburg op sportgebied wel mogen zyn". „Het enige wat je hier hebt, is voetbal en volleybal", al dus Daan den Heyer. „Het berucht geworden zwembad moet er komen, waar en hoe dan ook. En als ze nu toch ergens wat gaan doen, laten ze dan meteen de mogelijk heden scheppen voor het be oefenen van andere sporten, zoals b.v. tennis". En Janny van Zuylen: „Voor tennis en korfbal moet je naar Katwijk". Nee, lang niet iedereen voelt zich tevreden onder de dictatuur in Rynsburg van Koning Voetbal Foto uiterst links: Drie meisjes die op zaterdagavond hun vertier buiten de deur zoeken. Wandelen langs de Vliet en etalages bekijken. Foto hiernaast: T wee meisjes thuis. Janny en Ineke van Zuylen dictatuur^ in^ Rynsburg van Rijnsburg, een zaterdagavond De jongens staan en de meisjes lopen. De jongens staan op een kluitje rond de automatiek aan de Vliet en de meisjes lopen er (meer dan eens) langs en bekijken tersluiks de jongens en uitgebreid de winkeletalages. Ze eten gehaktballen, vertellen moppen en proberen te flirten, de hele avond lang. Soms wordt het hun te machtig, dat op een kluitje staan en gearmd met vriendinnen langs het water lopen, en dan vluchten zij in groepjes naar Katwijk (boulevard) en Leiden (bioscoop en dancing). Zo verpoost een deel van Rijnsburgs jeugd zich na een week van hard werken. Van vaak onge looflijk hard werken. Rijnsburg is het dorp van de snijbloemen. En het mag wel 'ns geschreven worden: het pad van een bloemenkweker, of hij nu jong is of niet meer zo jong, gaat bepaald niet over rozen. In de „rustige" maanden staat hij om zes uur op en werkt hij het klokje rond. In het seizoen begint hij 's ochtends meestal om half vijf om pas 's avonds om half negen er zijn gemak van te nemen. En tijdens die lange werkdagen heeft hij eenvoudig geen tijd om zoals Louis Couperus zich ook "maar even tussen de rozen (en andere bloemen) te vervelen. Maar als het werk er op zit? „Dan verveelt de jeugd zich", zegt jeugdburgemeester Dick de Best. Anderen corrigeren hem: „Een deel van de jeugd, een aanzienlijk deel weliswaar". En waarom ver veelt zij zich? De antwoorden die bijna alle jongeren en drie van de vier predikanten met wie wij heb ben gesproken, op deze vraag geven, zijn in één zin samen te vatten: omdat er vooral in het weekeinde veel te weinig voor de jeugd te doen is. Niet alleen in 't weekeinde trou wens. Zo zegt ds. H. Post: „In het algemeen bestaat hier geen verant woorde vrijetijdsbesteding. We mis sen een dorpshuis, we missen een instuif voor alle jeugd, we missen recreatiegebied, we missen een zwembad". Het is zo blijkt wel uit gesprekken met jongeren een bijna volledige opsomming van wat Rijnsburgs jeugd als een werkelijk gemis voelt. Daan den Heijer te materialistisch Waarom is er geen dorpshuis, geen zwembad? „Men zeurt er hier altijd over, dat zoiets niet rendeert. Maar op die manier komen we na tuurlijk nergens. De Rynsburgse bevolking is te materialistisch". Al dus Daan den Heijer (25, student in de rechten), die fractievoorzitter van de CHJG in de jeugdgemeen- teraad is. „Een goede zaal moet hier komen", gaat hij op besliste toon verder, „met een goed toneel en een filmscherm. Daar zou dan een jeugdsociëteit kunnen komen, maar niet zo dat ze er alleen maar een drankje kunnen drinken, er moeten dan ook behoorlijke pro gramma's zijn". „Het grootste bezwaar van Rijns- brug vind ik persoonlijk dat er al leen christelijke verenigingen zijn" Prijna Noort boel Ui zegt hij, terwijl hij in zijn leunstoel gemakkelijk onderuit schuift. „Ik heb geen bezwaren tegen christe lijke verenigingen, maar het ker kelijke element treedt hier zo op'de voorgrond, dat het op een gegeven moment jongeren van 16, 17 jaar verveelt. En dat kan ik me wel voorstellen. Het is natuurlijk fout, maar dat is een andere kwestie". Geen idealen Dick de Best (25, werkt bij on derwijsinstelling), bij wie de CHJG fractieleider en wij op bezoek zijn, presideert de jeugdgemeenteraad waarin hij namens de ARJOS het woord voert. Hij voert trouwens graag het woord en is niet bang voor krasse uitspraken. Zo zegt hij „De Rijnsburgse jeugd verveelt zich en de Vliet-jeugd, laten we wel een onderscheid tussen deze twee maken, heeft geen idealen!" Het gevolg is een verhit „debat" met Daan den Heyer, die meent dat de „Vliet-jeugd" wel degelijk idealen heeft. Dick vindt, dat vooral de zater dag- en zondagavond een probleem zijn. Met brede armgebaren zyn woorden illustrerend gaat hij ver der: „Maar wat moet hier dan ko men? De ouders willen niet, dat hun kinderen naar een dansschool of bioscoop gaan. Maar de jeugd gaat toch! Waarom dan hier geen dansschool onder degelijke leiding?" De jeugdburgemeester, die de laatste maanden druk bezig is het indertijd overleden Cultureel Comi té nieuw leven in te blazen, gelooft niet dan het idee van een jeugd sociëteit erg levensvatbaar is. „De controverse tussen gereformeerden en hervormden is te groot". Vol gens hem komt dit door de conser vatieve opvoeding. „Rijnsburg is vooruitstrevend op zakelijk gebied, maar is op het punt van receatie oerconservatief", is zijn slotconclu sie. „Ik dans graag, maar dat kun je hier niet doen, daarvoor is geen ge legenheid. Dwaas overigens, want nu trekken vele meisjes naar de stad om daar te dansen. Tegen houden kun je dat toch nooit!" „Als je zo door het dorp loopt, merk je dat er hier aan vertier niets, maar dan ook totaal niets is", zegt Piet de Leeuw (19, bloemist handelaar), die in zijn (zeer schaarse) vrije tijd een cursus bloemschikken volgt. Eén avond in de week doet hij „lekker helemaal niks". Piet is ook een tijdje lid ge weest van een kerkelijke vereniging. „De sfeer viel me daar heel erg tegen en dus heb ik maar bedankt". Zijn broer Kees (16, 2de klas u.l.o.) vindt Rijnsburg daarentegen wel een gezellig dorp. Prjjna Noort (16) zit, zoals zy zelf zegt, in Den Haag (in de 4de klas van de u.l.o.) of thuis en ver veelt zich nooit. In haar vrije tijd maakt zij huiswerk, verstelt haar kleren, draait plaatjes, gaat er wei eens op uit voor zending of orgel fonds van de Vrijgemaakt Geref. Kerk en op zondagavond wandelt ze weieens. Toch vindt zij het in Rijnsburg ,,'n dooie boel". „Het zou best leuk zijn als er op zaterdag avond, als ze allemaal vrij hebben, een leuk avondje voor de jeugd was. Er is hier eigenlijk nooit wat. Eenmaal per jaar is er Koningin- nefeest, maar daarmee heb je het wei gehad". Ineke Westbroek (18, in de huis houding) speelt in haar vrije tijd gitaar, 's Avonds gaat zij vrijwel nooit uit. „Ik wil beslist niet zeg gen dat het een naar dorp is. maar erg gezellig kun je het toch ook niet noemen". De ouders „De ouders laten hun kinderen teveel aan hun lot over". Dat is de mening van Dick van Egmond (23, bloemenkweker), die in zijn vrije tijd voorzitter van de CJMV en penningmeester van de CHJG is. „Het zou ontzettend mooi zjjn, als de ouders dit probleem van de vrijetijdsbesteding zouden opvan gen. Ouderwets, hé?" voegt hij er glimlachend aan toe. Maar meteen is hij weer ernstig: „Het gezins leven hier laat ontzettend veel te wensen over, dat is het begin van alle narigheid". Dick van Egmond jeugdsociëteit Vreselijk was ervoor om hier 's zondags een instuif te houden. Maar toen deed zich het probleem voor dat er geen leiders waren om die te organi seren „Het is hier doods", vindt Janny van Zuylen (16, 3de klas h.b.s., hob bies: tekenen en gitaarspelen). „Er moesten hier wat leukere or ganisaties komen. En dolgraag een dansschool. Op een schoolfuifje zit je anders altijd een beetje zielig aan de kant". Overigens geeft zij toe, dat haar ouders het helemaal niet prettig zouden vinden als zij op dansles zou gaan. Haar zusje Ineke (14, 2de klas u.l.o.) heeft geen behoefte aan ver tier buiten de deur. Zij is dol op lezen en handwerken. „Trouwens", zo merkt zij ironisch op, „wat zou je hier nou buiten de deur moeten doen? eens geprobeerd hier geregeld film voorstellingen te geven, maar de belangstelling was te gering". Zaterdagavond „Er is niet genoeg te doen, geloof ik", aldus ds. Kampman. „Maar ze hebben hier een nogal bezet leven. Zoveel vrije tijd hebben ze dus niet. Met veel moeite kun je hier Jiet verenigingsleven in stand houden. Wel zijn ze op zaterdagavond alle maal vrij en dan zou er eigenlijk meer vertier in de gunstige bete kenis van het woord moeten zijn. Maar een oplossing vcor dit pro bleem weet ik niet". De dominee blyft rustig verder praten, terwijl uit de radio, die door de dochter des huizes wordt be diend, doedelzakmuziek klinkt. „Het fijnste zou zijn als ze 's avonds de gezelligheid thuis zouden vinden. Hier komen ook weieens jongeren over de vloer en met spelletjes, bomen en zingen bij het orgel vliegt de avond dan voorbij". „Misschien zouden de kerken iets kunnen doen, door bijvoorbeeld in- stuifavonden te organiseren. Maar ik weet niet of die hier succes zou den hebben: Een jaar of wat gele den heb ik er met predikanten van andere kerken over gepraat zo iets gezamenlijk te beginnen, maar dat is op niets uitgelopen. Het is nooit een actie geworden". En tot besluit zegt ds. Kampman: „Je Wat zeggen de dominees van het flaneren langs de Vliet op zaterdag en zondag? Ds. H. van Gosliga (her vormd) antwoordt om te beginnen met een weder vraag: „Ligt het niet in de eerste plaats aan gebrek aan gezelligheid thuis?" Ds. J. Kampman (chr. geref.) zegt bedachtzaam: „Het slenteren is nu nog niet eens zo erg als het straks wordt, met zachter weer. Die jon gens en meisjes bezig hou den? Onze gedachten zijn er weieens naar uitgegaan, maar je zit hier altijd met gebrek aan zalen." Ds. Douma (vrijgemaakt ge ref.) zegt ietwat spottend: „Het lopen langs de Vliet dateert van het begin van Dicks oordeel is nog mild in ver gelijking met dat van Corry Buys („bijna 17", leerling-kinderverzorg ster). „Een vreselijk dorp. Er is hier geen enkele gezellige bezig heid", verkondigt zij gedecideerd. Dick meent, dat de gemeentelijke en kerkelijke overheid moeten in grijpen. Hoe? .Door gezellige ont spanning te bieden. Er wordt al gesproken over een jeugdsociëteit, waar de jongeren 's avonds en niet alleen in het weekeinde een gezellig onderkomen kunnen vin den, waar een goede sfeer en een bekwame leiding is. Maar zoiets moet niet van één kerk uitgaan. Het kerkelijke aspect moet op de tweede plaats gezet worden, zodat de hele jeugd erbij betrokken kan worden. Ik ben ervan overtuigd, dat er aan zo'n jeugdsociëteit be hoefte bestaat". Sensationeel G. den Heyer (18, leerling h.t.s. in Haarlem) is lid van een her vormde jeugdvereniging. „Het klinkt misschien wat sensationeel", zegt hij, „maar de Hervormde Kerk het dorpsleven. Vroeger maakte men er geen pro bleem van, maar nu doet men dat wel." Ds. H. Post (gereformeerd): „Het schijnt een oud kwaal tje te zijn, maar we moeten wel proberen er een medi cijn voor te vinden." Ja, het ligt vooral aan gebrek aan gezelligheid in de gezinnen. Dat is de mening die ds. Van Gos liga op een regenachtige middag in zijn schemerachtig verlichte stu deerkamer verkondigt. „De ouders gaan vaak op zondag op visite en laten de jongens dan maar aan hun lot over", vertelt hij. „De ouders hebben hier eerst een taak. Daar hameren we steeds op en dat is het enige wat we kunnen doen. We zeggen: „Mensen, zorgt voor ge zelligheid en legt de jongelui niet al te strak aan banden". „De jeugd hier werkt altyd zeer hard. Doordeweeks hebben zij wei nig vrye tijd en daardoor hebben zy ook weinig liefhebberijen. En als ze dan wat vrije tyd hebben, dan springen ze een beetje uit de band, dan gaat het er weieens een beetje ruw en wild en gek toe. Op zondagavond trekken ze vaak hier vandaan naar Katwyk om op de boulevard tc flaneren". Ds. Gosliga vertelt ook iets over het hervormde jeugdwerk. Onder andere is er elke zaterdagavond 'n instuif in De Jeugdhaven voor jon gens van ongeveer 13 tot 18 jaar. Er komen per avond 40 tot 60 jon gelui. Er is een CJMV-bibliotheek met 2.500 boeken, waarvan vooral de jeugd een druk gebruik maakt. Vorig jaar waren er rond 20.000 uitleningen. „We hebben ook wel- „Ik geloof niet dat men in Rijnsburg kan spreken van een echt jeugdprobleem, al wil dat niet zeggen dat wij op het punt van de jeugd probleemloos zijn." Dat is de eerste reactie van burgemeester B. H. Koo- mans, als wij hem zijn me ning vragen over jeugd en recreatie in Rijnsburg. Hij zoekt voorzichtig zijn woor den en gaat verder: „Men moet natuurlijk allereerst voor ogen houden, dat Rijnsburg in West-Neder land een heel aparte samen leving vormt. De mensen hier werken in groente- en bloemkwekerijen en vooral in het seizoen maken zij bij zonder lange dagen. In plaats van acht uur meestal tweemaal acht uur. En zo iets heeft natuurlijk zijn in vloed op de opvoeding en de kinderen zelf." Rijnsburg telt ruim 6.700 In woners, samengepakt op een betrekkeiyk klein gebied, zo klein in ieder geval dat er geen ruimte overbluft voor een park of groenstrook. Byna een vyfde (19 procent) van de bevolking bestaat uit jongeren tussen de 15 en 25 jaar, een byzonder hoog percentage dus. Burgemeester Koomans plukt uit de dossiers die hij laat aan rukken, nog meer cijfertjes. On geveer 94 van de bevolking is protestant (gereformeerd, her vormd, chr. gereformeerd en vrijgemaakt gereformeerd). Er is een heel klein percentage katho lieken en het aantal buiten-ker- kelijken bedraagt nog geen an derhalf procent. De burgemees- moet er ais ouder ook wat aan doen, niet alleen in Rijnsburg, maar in het algemeen. Je moet proberen in huis wat gezelligheid te scheppen". Burgemeester Koomans aparte samenleving ter beaamt, dat ook dit een an dere „sfeer" schept dan in een 1 dorp waar één bepaalde kerke lijke groepering niet zo sterk de overhand heeft. Is de Rijnsburgse Jeugd te karakteriseren? De heer Koo mans speelt bedachtzaam met zijn bril. Hij vindt van wel. ,De jongelui hier zijn luidruchtiger en slordiger dan elders. Ook wel wat baldadiger en vooral plage rig. Dat plagen is een eigen schap die de jongeren vaak van de ouderen overnemen. Men zou hen eigenlyk wat meer moeten voorgaan in ernstiger zaken." Dan met nadruk: „Maar daar naast heeft onze jeugd ook goede eigenschappen." Burgemeester Koomans meent dat er voldoende gelegenheid tot ontspanning bestaat in het dorp. Het verenigingsleven noemt hü bloeiend. „Maar toch moesten de ouders hun kinderen nog meer naar verenigingen stu ren, ook al omdat zyzelf door het harde werken niet altyd zo veel aandacht aan hen kunnen besteden." Van een papiertje leest hij voor wat Rijnsburg aan vereni gingen te bieden heeft en dat is niet zo gering: clubs voor muziek en toneel, voetbal, gym nastiek, schaken en dammen, de padvinderij en diverse kerkelijke jeugdverenigingen. We krijgen ook te horen wat er niet is: een zwembad, een bioscoop, een dansgelegenheid, een cafetaria, een dorpshuis. Met twee café's en een automatiek zijn de uit gaansmogelijkheden in RLjns- burg wel bekeken. By een vraag over een even tuele „dancing" zegt de burge meester na even aan zyn bril gezogen te hebben: „Men moet natuurlek rekening houden met de opvattingen die hierover in ons dorp heersen. Laat ik het zo zeggen en zet u het zo maar in de krant als iemand mij om een vergunning vraagt voor een danslokaliteit die aan de letter van de wet voldoet, dan zal ik hem die niet weigeren. Of zoiets een succes zou worden, is een andere kwestie. De moge- ïykheid bestaat, dat de jeugd de danszaal zou myden omdat men wat dat betreft misschien nog remmingen-van-huis-uit heeft. Met een bioscoop is het net zo gesteld." En ter afron ding vertelt hy nog, dat bij raadsbesluit kermis en circus in Rynsburg taboe zyn. Voor de toekomst heeft bur gemeester Koomans nog enige hartewensen: een zwembad, een dorpshuis en een sporthal. „Maar van dat laatste zal voor lopig wel niets komen", voegt hy er zuchtend aan toe. Dan niet Ds. Douma ontvangt ons in een modern interieur. „Ik weet het niet tot en met", is het eerste dat hij zegt, „ik zit hier pas kort, sinds april vorig jaar namelijk". Volgens ds. Douma wordt er in Rünsburg zo hard gewerkt, dat er geen tijd overblijft om zich problemen te maken. „Als er een vrijetydsbeste- dingsprobleem zou zyn, dan geldt dat vooral de zondag. Maar ik weet zeker, dat dit voor 80 procent van myn gemeenteleden geen enkele moeiiykheid met zich mee brengt. Ze vinden gezelligheid in hun ge zin en vriendenkring". Hij voegt eraan toe: „Als de gehele jeugd van dit dorp in dezelfde positie ver keerde als onze jeugd, zou er geen jeugdprobleem bestaan". Hy vertelt ons iets meer over de Jeugd van zyn gemeente. „Het gaan naar de bioscoop is in stryd met Gods Woord. Onlangs hoorde ik van een paar jongens, die stiekum danslessen hadden genomen en er even stiekum mee waren opgehou den en dit open'yk bekenden. We houden niet van verbod op verbod en regel op regel, maar uit inner- ïyke overtuiging moeten we ons zelf beperkingen willen opleggen" „Als u wilt weten welke ontspan- ningsvormen bij ons gangbaar zijn dan zijn het die welke tydens de Kuyperiaanse periode ingang heb ben gevonden, zoals monopoly, do mino en sjoelbakken", zegt ds Douma tot slot met een glimlach „Het gaat mis" „Ik ben nogal optimistisch wat de jeugd betreft", zegt ds. Post. „Als er goede leiding was, zou het best gaan; maar nu die leiding ont breekt, gaat het mis. Het grootste bezwaar vind ik, dat ze hier te lang werken. Dat gaat ten koste van de gezinnen. De gezelligheid thuis lydt eronder". De studeerkamer van ds. Post heeft wel een zeer persoonlijk ka rakter. Een grote, oude schryftafel, een zitbank en drie leunstoelen, ook groot en oud, kasten vol boe ken en mappen, overal papieren, zes schilderyen, zeven schryfma- chines („ik ben ook een beetje koopman") en een paar pantoffels dat op de schoorsteen staat om warm te worden. De dominee gaat verder. „Ook door de jeugd wordt te lang ge werkt. Arbeid buiten de eigenlijke werkuren lykt my een verkeerde vrijetydsbesteding. Ik vind het niet juist, dat jongens werken als an dere leeftydgenoten vry zyn". Ds. Post heeft overigens veel waardering voor de Rynsburgers. Hy vindt hen amicaal, gevat, soli dair en offervaardig. „Het is een gaaf volk", zegt hy, en na een be tekenisvolle pauze: „maar met ge breken, gebreken die het meestal zelf niet ziet". Hy vervolgt: „Het slenteren en groepjes vormen is hier erg sterk en leidt soms tot excessen. Vooral op zaterdagavond en 's zondags tussen de kerkdien sten door wordt de vrye tyd niet al te goed besteed. Maar dat is niet iets, dat we in de eerste plaats de jeugd moeten kwaiyk nemen. De ouderen dienen de jongeren te leiden en de gelegenheid te geven zich te vermaken". „We moeten zoeken naar een re- creatievorm die aansluit op het karakter en de mentaliteit van de Rijnsburgse jeugd. Tydens dat zoeken zal er weieens een initiatief mislukken, ma?/ dan moet men toch doorgaan. Dit is een homogeen dorp, we hebben hier niet zo ver bazend veel uiteenlopende richtin gen. Daarom zou een jeugdsocië teit voor iedereen en van iedereen best te verwezeniyken zyn". Ds. Post verstaat de kunst om op een vriendelijke toon on vriendelijke dingen te zeggen. „Dat er vroeger in Rijnsburg voor de jeugd niets is gedaan, is heel erg. Ze hebben wel al tijd an de broodwinning ge dacht. maar niet aan hun kin deren. En nu wordt het tijd", besluit ds. Post, terwijl hij elk woord beklemtoont, „dat er wat gaat gebeuren, anders verliezen wij de jeugd. Want een kind dat zoekt, vindt niet wat het moet vinden!" Ds. H. Post oud kwaaltje Volgende maand zullen we „De avonden"-serie besluiten met een repor tage over de vrijetijdsbe steding in Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 15