„Dit jaar valt Salazar"
ZOEKLICHT
is het wachtwoord in Lissabon
LEIDSCH
DAGBLAD
PORTUGALEEN BLIK IN DE TOEKOMST
WOORD
VAN
BEZINNING
Christendom en andere godsdiensten
HET PLATTE VLAK
(Van onze reisredacteur W. L. Brugsma) IV
De 350 doden die op nieuwjaarsmorgen in de straten van de
Portugese garnizoensplaats Beja lagen, hebben één ding bewe
zen: een gewapende opstand tegen het regime-Salazar is moge
lijk! De tweeduizend gewapende mannen die onder de kreet:
„Volk van Portugal, opent uw ogen", zich van de kazerne in
Beja meester poogden te maken, waren democratische officieren
en soldaten, communistische arbeiders en progressieve katholie
ken. Dat toont nog iets aan: de in talloze fracties verdeelde
Portugese oppositie kan zich verenigen. Maar het mislukken van
de opstand bewijst weer wat anders: het is niet makkelijk
Salazar uit het zadel te stoten.
In tegenstelling tot de tocht met
de Santa Maria", waarmee Enri
que GMuiO de wereld en Portugal
zeVf Jwïlde bewijzen, dat er een oppo
sitie bestaat, was de opstand van
Beja niet zomaar een klaroenstoot.
Drie andere garnizoenssteden,
Cusin, Beira en Faro, hadden aan
de „coup" deel moeten nemen.
Onder dekking van de luchtmacht
hadden de opstandelingen naar Lis
sabon moeten optrekken om de
regering-Salazar af te zetten en een
democratisch bewind in te stellen.
Maar de politieke politie, die in
iedere cel van het Portugese leven
zijn vertakkingen heeft, was van het
komplot op de hoogte geraakt.
Alleen Beja stond, op en daarmee
was de staatsgreep verloren eer liij
begonnen was.
De kreet waarmee de opstandelin
gen zich al schietend terugtrokken,
is toch in de oren van de regering-
Salazar blijven naklinken.
Zij riepen namelijk ook: „Wy
komen terug". De progressief-ka-
tholieke rebellenleider Manuel Ser-
ra mag gearresteerd zijn, maar an
deren zijn op vrije voeten. De po
litie mag voortgaan links en rechts
verdachte elementen te arresteren,
maar in Brazilië en Frankrijk wor
den nieuwe komplotten gesmeed
door ballingen als generaal Del- 1
gada, Galvao, admiraal Norton
Matthos, prof. Rui Luis Gomes,
Emidio Guerreiro en Sertorio. De
politie vraagt zich ongerust af of
de leider van de communistische
partij, de advocaat Alvaro Cunhal,
werkelijk wel is Moskou zit.
En als men in Lissabon aan Por
tugezen of aan buitenlanders vraagt
wanneer Salazar zal vallen, dan
hoort men: „Dit jaar".
De kwestie „wanneer" is mis
schien minder relevant dan de
vraag „hoe?".
De 73-jarige Salazar zal niet vrij
willig weggaan, zijn persoonlijk re
gime kan slechts een natuurlijke
of een onnatuurlijke dood sterven.
Komt Salazar niet spoedig te over
lijden, dan rest aangezien er
geen democratisch alternatief is
slechts de keuze uit een revolutie
of een staatsgreep, dus een spon
tane uitbarsting van volkswoede of
een door militairen en militanten
bij verrassing uitgevoerde greep
naar de macht.
Geen goed woord
Neemt men in Portugal kennis
van de achterlijke sociaal-economi
sche toestanden, van de woede en
de schaamte der democratische op
positie, van de kleine maar goed-ge-
organiseerde communistische partij,
hoort men noch op straat, noch
zelfs in regeringskringen, één goed
woord voor Salazar, dan is men ge
neigd te veronderstellen dat Portu
gal inderdaad rijp is voor een om
wenteling.
Verpauperde arbeiders, verbitter
de intellectuelen, hongerige land
arbeiders, een ontevreden leger, zie
daar de requisieten voor een klas
sieke pre-revolutionaire situatie.
Maar helemaal zo eenvoudig is het
niet. Portugals proletariaat, arbei
ders, vissers en boertjes, is zich van
haar nood bewust maar niet van
de middelen om zich daarvan te
Landarbeiders in de Alentejo.
Slechts 1 op de 10 van het half
miljoen inwoners van deze pro
vincie heeft kiesrecht. Dat
betekent dat de andere negen
of analfabeet zijn óf niet het
vereiste minimum-inkomen heb
ben. Een landarbeider komt er
tot 270 gulden per jaar.
Portugese arbeiders maken zel
den een energieke indruk. Dat
komt omdat de regering in
een wanhopige poging om de
werkloosheid te beperken
van alle openbare werken een
soort werkverschaffing maakt
waarbij 15 man aan een karwei
worden gezetdat twee gemak
kelijk zouden kunnen opknap
pen.
verlossen. Met zuidelijk individua
lisme probeert de onfortuinlijke
Portugees voor zichzelf en zijn fa
milie het beste van de gegeven si
tuatie te maken. Het principe dat
eendracht macht maakt, lijkt hem
onbekend. De uitvoering ervan
wordt hem trouwens door de poli
tieke politie onmogelijk gemaakt.
De landloze boertjes in de Alen
tejo haten de altijd afwezige land
eigenaren, maar vertalen die haat
nog nauwelijks in actieve afkeer
tegen het regime. Bij de industrie
arbeiders is het besef wel wat dui
delijker, maar aangezien politieke
partijen verboden en de vakbonden
slechts verlengstukken van het re
gime zijn, valt het hun niet mee
dat besef in revolutionaire daden
om te zetten.
Intellectuelen
Uiteraard zou het aan de intel
lectuelen zijn om het besef der on-
IN de kerk blyken telkens
weer dezelfde vragen op te
duiken. Of we nu naar de
eerste eeuwen van het christen
dom. toen de kerk met. de Griek
se cultuur en wijsheid in aan
raking kwam, teruggaan, of met
een stel opgroeiende Leidse jon-
gemensen in de 20ste eeuw op
catechisatie zitten, altijd komt
de vraag weer aan de orde: wat
is nu eigenlijk de betekenis van
de andere, grote wereldgods
diensten? Is het geen ontoelaat
bare hoogmoed van het chris
tendom om te menen, dat God
zich alleen aan ons op de juiste
wijze geopenbaard zou hebben?
Waar halen we de moed van
daan om het in onze wereld te
doen voorkomen, alsof alleen de
christenen het monopolie van de
ware godsdienst bezitten? Waar
om zouden moslims en hindoes,
boeddhisten en de primitieve
volkeren niet met evenveel
recht kunnen beweren, dat hun
vorm van godsdienst de enig-
ware is?
rechtvaardigheid te versterken, het
te bundelen en te leiden en het
vervolgens in politieke feiten te
transformeren. In alle eerlijkheid
moet men toegeven dat dit niet
meevalt in een land dat 33 jaar
onder een autoritair bewind heeft
geleefd en waar de politieke politie,
die overal is, boven ieders hoofd de
eeuwige dreiging van gevangenis
straf laat zweven.
Maar ondanks dat komt men
niet onder de indruk van een nach
telijk gesprek met oppositionele in
tellectuelen schrijvers, artsen,
journalisten, advocaten in een
Lissabonse „salon". Met een whis-
ky-soda in de hand tonen zij zich
democratisch en sociaal-voelend en
zij blijken trouwe lezers van linkse
Franse bladen als „L'Express" te
zijn. Maar zij spreken over „de be
vrijding van het Portugese volk"
met de baardeloze flinkheid van
een jongeman die voor het eerst in
de familiekring aarzelend stout
moedig het seksuele vraagstuk aan
snijdt.
Zij zyn werkelijk heel aardig,
sommigen zyn ook eerlijk genoeg
om hun onmacht en vrees toe te
geven. Die onmacht komt ook al
weer uit een gegeven situatie voort.
De sociale structuur van Portugal
loopt niet van rijkaards via een
gezeten liberale burgerij naar de
armen, maar wordt doorsneden
door een diepe kloofde bourgeoisie
mankeert vrijwel en wordt vervan
gen door een bureaucratie.
Verdeeldheid
In de haast feodale tegenstelling
tussen rijk en arm, horen de intel
lectuelen sociaal gezien tot de be
voorrechte kant. Er is heel wat voor
nodig om de whisky-soda voorgoed
neer te zetten en zich te vereenzel
vigen met half-analfabetische, niet
fris ruikende Portugese boeren, vis
sers en arbeiders. En de democra
tische intellectuelen zyn intelligent
genoeg om te beseffen dat zo'n
coalitie door het proletarisch ge
wicht wel eens al te links zou kun
nen zijn. Met het communisme
flirten is eén ding, eronder leven is
een ander.
Wat in de anti-Salazar-oppositie
uiteindelijk het meest opvalt, is
haar verdeeldheid en het ontbreken
van een werkelijk alternatief pro
gram. Die verdeeldheid is niet ver
bazend in een coalitie die commu
nisten, socialisten, liberalen en mo-
Het Portugese leger: verdeeldmaar de beslissende macht. De
regering heeft haar trouwste troepen naar Angola moeten
sturenuit vrees dat anders de oppositie daar een overzeese
basis zou krijgen.
nen, die Christus nog niet ken
nen. Openhartig werd in New
Delhi verklaard, dat men er niet
uit gekomen was. En in het rap
port werd gesteld: wij hebben
weinig inzicht in de wijsheid,
liefde en kracht, die God aan
mensen van een ander geloof of
aan mensen zonder gejoof ge
geven heeft.
U zult niet van mij verwach
ten, dat ik in een simpele over
denking het verlossende woord
in deze zaak zal spreken. Ik wil
wel proberen enkele opmerkin
gen te maken, die misschien enig
misverstand kunnen wegnemen.
In de eerste plaats zou ik er
dan op willen wijzen, dat er een
gr opt verschil bestaat tussen het
zelf er van weet te spreken, dat
degenen, die de ware God niet
kennen, soms een beschamend
voorbeeld van geloof en van le
venspraktijk kunnen geven aan
hen, die voorgeven de ware be
lijdenis te zijn toegedaan. De
wijzen uit het Oosten maken de
schriftgeleerden te schande. Een
Samaritaanse vrouw en een Ro
mein, die naar joodse maatsta
ven het ware geloof niet bezaten,
blijken op zo'n wijze te geloven,
dat menige jood er beschaamd
door gemaakt wordt. Zo kan op
een gegeven moment in de we
reldgeschiedenis een boeddhist
een sprekender getuigenis laten
horen dan een machteloze kerk.
Jezus zelf zegt, dat de stenen wel
moeten gaan spreken, wanneer
de mensen, die God kennen,
Moet dit tenslotte betekenen,
zwijgen.
dat het ons allemaal om het
even is: boedhisme, islam, na
tuurgodsdiensten en het geloof
in de God en Vader van Jezus
Christus? In die vaagheid zou
Het is zeer begrijpelijk, dat ook
op de assemblee van de Wereld
raad van Kerken in New Delhi
deze vraag bij de behandeling
van het getuigenis-rapport aan
de orde kwam. Geen wonder,
wanneer men als kerken samen
komt in een deel van de wereld,
waar de christenen een bijna te
verwaarlozen minderheid vor
men. Ook in New Delhi bleek
men het als vertegenwoordigers
van de kerken over deze vraag
niet eens te kunnen worden. Van
Angelsaksische zijde werd ge
steld, dat Christus' Geest ook in
andere godsdiensten reeds aan
het werk is, om de mensen op de
komst van het Evangelie voor te
bereiden. Maar van andere zijde
werd de vraag gesteld: hoe we
ten wij dat? Wat weten wij van
de werking van Gods Geest an
ders dan door het Evangelie van
Jezus Christus? Totdat door de
Duitse theoloog Niemöller het
verlossende, bijbelse woord ge
sproken werd. dat God zich toch
niet onbetuigd laat onder dege-
geloof, dat God zich in de gave
van Zijn Zoon Jezus Christus
verlossend aan ons bekend ge
maakt heeft en de stelling, dat
„het christendom" het monopo
lie van de ware godsdienst heeft.
Het geloof in Gods reddende
handelen in Jezus Christus kan
ons alleen maar ootmoedig en
bescheiden maken. Ook ten aan
zien van ons eigen christendom.
Wanneer we het doen voorko
men, of alleen „het christendom"
de ware godsdienst is, vergeten
we, dat dit een veel te verward
verschijnsel is. Ook de kruistoch
ten, de inquisitie, de slavenhan
del, de onzalige kerkelijke ver
deeldheid en Verwoerds apart
heidspolitiek behoren tot de we
reld van het christendom. Ik zou
ze niet graag voor mijn rekening
nemen. Laat staan, dat ik er het
zegel van de ware godsdienst aan
zou willen hechten! Daarom is
grote bescheidenheid hier ge
boden.
In de tweede plaats zou ik er
U op willen wijzen, dat de bijbel
ik niet graag blijven steken. Het
zou alleen maar bewijzen, dat we
geen oog hadden voor het unieke
niet van het christendom of
van de christenen maar wel
van de God, zoals Jezus Christus
ons Hem heeft leren kennen. Die
God n.l., die niet staat op Zijn
recht, Zijn gelijk, zoals wij men
sen dat altijd weer doen, maar
die zichzelf voor ons geeft en
reddend voor ons intreedt. Van
Hem heeft Dietrich Bonhoeffer
gezegd:
God komt tot alle mensen
[in hun nood,
verkwikt lichaam en ziel
[met Zyn brood,
vindt voor christen en heiden
[aan het kruis Zyn dood
en vergeeft beiden.
Daarin gaat het om Gods
waarheid, waarbij al ons men
selijk gekibbel om onze waar
heden in het niet verzinkt.
P. KLOEK,
Ned. herv. predikant te
Leiden.
Zaterdag 24 februari 1962 Pagina 1
OP
EEN
IlilllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUlllllllllllllllil
DE BOEKENMARKT
Jack Kerouac. „Op Weg"
(vertaling uit het Ameri
kaans) De Bezige Bij. Am
sterdam 1961.
Hugo Raes. „De Vadsige Ko
ningen". De Bezige By. Am
sterdam. 1961.
Ward Ruyslinck. „Het Dak
van Hinnom". Manteau. Brus.
sel. 1961.
Er is op het ogenbük een stro
ming in de literatuur, waarin het
leven van de mens, figuurlijk
gesproken, tot een plat vlak wordt
gereduceerd. Een plat vlak, waar
de mens gebogen overheen scharrelt
of even onder de oppervlakte mor
relt. Met hun neus naar de grond
ervaren de sujetten in deze romans
en verhalen niet anders dan licha
melijkheid en deze dan bij voorkeur
van de onsmakelijke soort, zoals
neuspeuteren en spataderen. Mor
relend vlak onder het platte vlak,
vinden zij sexuele afwijkingen van
onschuldige en schuldige aard, sa
disme, masochisme e.d. Voorts
wordt er in een gedeelte van dit
soort boeken veel gedronken, ma
rihuana gerookt' en gekletst op on
nozele „parties", waar men ook op
verveelde wijze de liefde bedrijft.
Soms wordt er ve el in auto's gere
den en rondgehangen in bars, waar
de misdaad welig tiert-.
Men kan dit soort werken ook
anders typeren. Het is duidelijk dat
de auteurs, die ik op het oog heb,
niets meer voelen voor de gemid
delde mens, die leeft volgens de
traditionele moraal. Of zy er niet
voor voelen is trouwens de vraag.
Ik heb de indruk, dat zij deze
niet eens kennen en als zij deze
al kennen, deze moraal aanzien
voor de wortel van alle kwaad. Het
welk natuurlijk een simpele wijze
van redeneren. Daarom geven hun
sujetten zich over aan het kwaad
en smijten hun gedrag de t-raditio-
nelen in het gezicht. Zij leven in
de heilige overtuiging, dat hun voor
geslacht de wereld bedorven heeft
en dat is dan de enige overtuiging
die hun heilig is. Iets dergelijks is
al dikwijls voorgekomen. Men zou
deze levenshouding kunnen be
schouwen als een soort besmette
lijke ziekte en dan tot de ver
gelijking komen, dat er van ouds
her nooit liederlyker geleefd is dan
tijdens epidemieën van pest of cho
lera. In een dergelijke periode staat
de mens machteloos. In vroeger
tyden werden epidemieën be
schouwd als een straf van hoger
hand, waar men zich maar aan te
onderwerpen had. De schuld van
de hedendaagse epidemie van
doodsangst? de atoomepidemie
wordt geworpen op de schouders
van de vorige generatie, zodat res
sentiment en rancune een grote
rol zijn gaan spelen. De machte
loosheid is tot een houding verhe
ven. Want men kan het noodlot
of God vervloeken; maar men kan
er niet kwaad op zijn zoals op zijn
medemens. En nijdig als men is,
ventileert men zijn vermeende
machteloosheid door kwaad doen.
Als men dit soort kwaadheid nu
maar goed aanwakkert en zijn best
doet om vooral in niets te gaan
gelijken op de traditionele vol
wassene de hypocriet, de domoor,
de belachelijke, de romanticus, de
leugenaar, de misdadiger, die alles
bedorven heeft dan ontstaan er
figuren zoals de jongelieden in de
roman „Op Weg" van de Ameri
kaan Jack Kerouac, die de bijbel
van de beatniks genoemd wordt.
Deze roman bevat een wilde aan
eenschakeling van de aan het be
gin van dit artikel genoemde be
zigheden en is waarschijnlijk het
prototype van vele volgende. Maar
men vindt er de volgende opmer
king in: „Het leven is nu eenmaal
het leven en je soort is nu een
maal je soort" (blz. 123). Een
verraderlijk zinnetje in een boek,
dat zoveel pretentie heeft.
Heel verwant aan Kerouac toont
zich Hugo Raes in „De Vadsige
Koningen". Mutatis mutandis
Vlaanderen is nu eenmaal Ameri
ka niet is deze roman toch
van hetzelfde laken een pak. Er is
dit verschil, dat datgene wat by
Kerouac handeling wordt, bij Raes
beperkt blijft tot dromen en ver
beeldingen. Maar die laatste mogen
er dan ook wezen. Behalve de
anecdotische opsomming van vele
zedenmisdrijven, vinden we er be
schrijvingen van kotspartijen, van
lieden, die diarrhee op straat krij
gen, en een uitvoerig gesprek over
een theoretische lustmoord in het
bad o.a.
De roman van Ward Ruyslinck
verschilt hierin van de eerstge
noemde, dat bij hem het ressenti
ment duidelijk boven komt. Zijn
figuren zijn eigenlijk geen beatniks
of nozems. Zijn Casimir en Noella
drijven echter op eenzelfde stroom
van machteloosheid. Deze roman
is veel meer bedoeld als een aan
klacht tegen de maatschappij met
een duidelijke tendens om rijke
fabrikanten, prelaten, huisbazin
nen. psychiaters en onzedelijke
vrouwen, die het goet gaat, eens
flink de mantel uit te vegen. Casi
mir en Noëlla hebben het heel
moeilijk. Hij is werkeloos en gelde-
loos komt dat nog voor by de
wellfare-staterU? Of is België zo'n
achterlijk land? en het echtpaar
heeft een dochtertje, dat ongenees
lijk ziek is. De huisbazin, de vrouw
van de begrafenisondernemer Floers
bijgenaamd het Slakkenoor, is een
helleveeg. Met protectie van de pas_
toor krijgt Casimir een baantje.
Hij wordt uitgerekend nachtwaker
op het kerkhof. Als het dochtertje
sterft, verliest Casimir zijn wankel
geestelijk evenwicht, dat er in
de nachten op de dodenakker ook
niet op vooruitgegaan is. „Een waan
zinnige hoop deed het gore trieste
water onder zijn hart rimpelen"
wat dat betekent weet ik niet. maar
het gevolg is dat hij het in ont
binding verkerende lijkje opgraaft
en het naar de bisschop draagt
met verzoek het kind weer levend
te maken. Het krankzinnigenge
sticht is het gevolg. Casimir ont
snapt, daartoe aangespoord door
een lasterlijke brief van de kwaad
aardige huisbazin en vermoordt de
brave Rus, die in hetzelfde huis
woont en juist bezig was de arme
Noëlla in alle eer en deugd wat
moed in te spreken.
Het verhaal zou veel meer indruk
gemaakt hebben, indien er niet zo
ondoeltreffend in gescholden werd
en de ongelukkige Casimir niet
was voorgesteld als een slachtoffer
van de maatschappij, maar van
zijn eigen geringe vermogens. Deze
auteur is reeds tweemaal bekroond.
CLARA EGGINK.
narchisten omvat. Om het tableau
te completeren is er in het leger
zelfs een ultra-rechtse fractie, die
van generaal Santos Costa, die Sa
lazar maar een gevaarlijke progres
sief acht.
De rebellen-leiding toont ook ty
pisch Latijnse „caudillo'-trekjes,
een man als generaal Delgado is
een geniale prater, maar valt nau
welijks ernstig te nemen. Het ont
breken van een alternatief pro
gram is nog ernstiger. Alleen de
progressieve katholieken hebben
een toepasbaar idee voor dit zeer
katholieke land: christen-democra
tie. En de communisten hebben er
natuurlijk ook een. Maar dat is
wegens het katholicisme en de
Spaanse buurman niet zo bijster
eenvoudig te verwezenlijken.
Een duidelijk en begrijpelijk al
ternatief voor de Salazar-stagnatie
is daarom noodzakelijk, omdat een
groot deel van het Portugese volk
passieve steun aan Salazar geeft
onder het motto: „We weten wat
we hebben. Het is weliswaar niet
goed, maar wat er na komt is mis
schien nog slechter". Op die leegte,
meer dan op Iets anders, houdt
Salazar zich werkelijk staande.
Voor hoe lang nog?
Het is niet te voorspellen. Men
kan slechts gissen dat het niet
voor erg lang zal zyn en dat
gezien de kortsluiting tussen in
tellectuelen en de verpauperde
massa's tenslotte het in zichzelf
verdeelde leger de beslissing in
handen zal nemen. Tenzij er een
Portugese Castro opstaat. Want
voor zo één liggen hier gouden
kansen.