„Angola nosso" s
KENTERT HET GETIJ?
r
zingt lief meisjeskoor in ivitte jurken
r
PORTUGAL: HEIMWEE NAAR HET VERLEDEN
T'
ZWEMMEN
TEGEN ANTI-
KOLONIALE
STROOM IN
msML
OE UIXMHGfXC
WOORD
VAN
BEZINNING
I
Zaterdag 17 februari 1962
Pagina 1
(Van onze reisredacteur W. L. Brugsma)
(III)
i USSEN de 45 toeren-plaatjes van Presley en Marino Marini
gaat er in Lissabons grammofoonplatenwinkeis nog een
schijf met zo'n kleurig hoesje vlot van de hand. Die heet:
.Angola nosso" (Angola is van ons). Het wordt gezongen
door een lief meisjeskoor in witte jurken. Deze slagzin vervangt
degene dit nu geleidelijk van de muren wordt gekrabt: ,,Goa is
Portugees". Maar beide uitroepen tonen hoe hardnekkig (en
tot sinds kort met veel succes) Portugal vasthoudt aan zijn
koloniën. ..Pardon, aan zijn overzeese gebiedsdelen", zegt mij
minister Moreira die ermee belast is. Goed dan. aan zijn over
zeese gebiedsdelen: Angola, Mozambique, Portugees Guinea en
de Kaap Verdische eilanden in Afrika, half Timor, Macao in
Azië en de Azoren.
zal komen, vermoedelijk zal worden
ingeluid door een crisis overzee.
Bittere dingen
Men zou het probleem ook uit de
gezichtshoek van de Angolezea
kunnen bekijken, maar dat is in
Portugal geen gewoonte. Er zijn
over het Portugese kolonialisme
bittere dingen te zeggen, vooral over
Angola. Tot in deze eeuw heeft er
slavernij geheerst. Het systeem is
later omgezet, men sprak over
„contradados' contractarbeiders.
Dwangarbeiders zou een beter
woord zijn. Afrikanen, die niet kon
den bewijzen dat zij werk hadden,
werde-n bij stelselmatige politie-
razzia's samengedreven en gedwon
gen op blanke ondernemingen te
werken, onder omstandigheden die
Waar het Britse imperium zich
in het constructieve loslaten" be
kwaamde, waar de Fransen een
unie van autonome staten schiepen
waar Nederland en België zich bij
het onvermijdelijke neerleggen,
daar houdt Portugal stand. Waar
iedereen met een anti-koloniale
stroom probeerde mee te zwem
men, daar zwemt Portugal er
tegen in.
En als iemand aan die overzeese
gebiedsdelen raakt, zoals in Goa,
dan zegt Salazar: „Vechten tot de
laatste man. De dood of de over
winning". Nu goed, er vielen in
Goa maar negen doden en negen
tien gewonden, maar dat lag eerder
aan de Indiase overmacht dan aan
het gebrek aan Portugese vechtlust.
„Hoe het zij", zei minister Morei
ra mij, „als wij ooit gedwongen
worden Angola en Mozambique te
verlaten, dan laten wij geen steen
op de andere. Geen Engelsman,
geen Duitser en vooral geen Ame
rikaan zal van onze Afrikaanse ge
bieden profiteren."
Vanwaar die toon? Men kan het
zoals sommige Portugezen za
kelijk bekijken: een derde van Por-
tugals nationale inkomen komt van
overzee: Angola's koffie e« dia
manten. Mozambique's katoen en
suiker bij voorbeeld. Dat nationale
inkomen is toch al niet hoog. Als
Portugal zijn Afrikaanse gebieden
verspeelt, gaat het niet alleen
bankroet, maar zou het er op slag
een miljoen werklozen bij hebben.
Zakelijk gezien is het dus eenvoudi
ger het Portugese overschot aan
arbeidskrachten in uniformen te
steken en naar Afrika te sturen om
de Angolese nationalisten tot an
dere of liever tot helemaal geen
meer gedachten te brengen.
Emotioneel
Men kan het, zoals de mééste
Portugezen, ook emotioneel bekij
ken. „Voor hen", zei mij een Por
tugese commentator, „zijn de kolo
niën de band tussen heden en ver
leden". Men zou nog wel een stapje
verder willen gaan: voor de meeste
Portugezen is het imperium het
enige Portugal dat zij willen ken
nen. Het mag het Portugal van
gisteren zijn, maar aangezien er
nauwelijks een Portugal van mor-
Zo schepen zij zich in: Por
tugese dienstplichtigen gaan
aan boord bij de „Koloniale
Scheepvaartmaatschappij"
gen kan isijn, moet men het daar
maar mee stellen.
Wie dit niet geloven wil kijke
naar de programma's van de (link
se) oppositie. Men durft nóóit onaf
hankelijkheid en slechts zelden
autonomie aan te bevelen. Iemand
die de koloniën wil „weggeven" is in
Portugal by voorbaat verloren, het
volk zou het niet accepteren. Van
daar dat de gematigde oppositie
hoopt dat Salazar haar het genoe
gen zal doen zelf de koloniën te
verspelen. Vandaar dat zij zelfs het
Portugees gebrek aan verzet in Goa
ridiculiseert. Vandaar dat de natio
nale crisis, waarin Salazar ten val
Als kind vroeger heb ik altijd ge
leerd, dat ik niet bij mensen naar
binnen mocht kijken. Dat was ver
schrikkelijk onbehoorlijk, 't Kon
trouwens ook haast niet, want de
meeste gordijnen zaten potdicht.
Het omgekeerde gold n.l. eveneens:
de boel zó open hebben, dat ieder
een naar binnen kon gluren, was
ook niet. bijster gedistingeerd.
En nu? Hele televisieprogramma's
kun je savonds op straat volgen!
Bij ieder huis zie je een stukje en
als ergens het toestel van het raam
afgewend staat, kun je nog aan de
gezichten van de kijkende familie
kring afleiden of het leuk is of ver
velend.
Het heeft eigenlijk wel iets gezel
ligs voor de mensen die buiten lo
pen. De straat krygt- er iets hui
selijks door en wat binnen betreft:
als je door het raampje van je t.v.-
scherm in de hele wereld rond
neust, vormen die open gordijnen
niet meer zo'n inbreuk op de inti
miteit, dunkt me.
En daarom durf ik best te ver
tellen, dat ik dezer dagen vanuit
de bus pardoes een kamer heb bin
nen gekeken, waar her. er fleurig
en gezellig uitzag? Er woonden vast
jonge mensen met een paar kin
deren.
Ineens zag ik tussen allerlei
moois, dat aan de wand hing, op
een kastdeur geprikt, de affiche van
de „10 maal 10 actie": het magere
donkere kindergezicht met de ver
warde haardos en de grote zwarte
ogen, die je wel vrolijk, maar ook
met een felle verwachting aankij
ken. Want er zit een melksnor on
der zijn neus en dat betekent een
ongekende traktatie! Een van de
miljoenen hongerige kinderen,
waarvoor ons weldoorvoed kroost
zich in deze weken enige moeite
en een klein offer getroost, wat al
lemaal bij elkaar een waardevolle
bijdrage zal worden, waarover we
ons mogen verheugen.
Het portret van die kleine hon
gerlijder dus, als wandversiering in
ons van welvaart getuigend West-
gebruikte lijfstraf bestend uit sla
gen met de „palmatoria" een hou
ten hamer met tapse gaatjes, die
door de Afrikanen „de pijn" werd
genoemd. De sterkste neger be
zweek na honderd slagen, de zwak
keren eerder.
Het regime van Salazar heeft met
variërende üver en bloemrijke for
mules hervormingen ingevoerd, die
niet of slechts ten dele zijn uitge
voerd. Wij kennen zwart Afrika
goed, helaas is een visum voor An
gola een vrijwel onverkrijgbaar
goed. Als we betrouwbare waarne
mers mogen citeren, valt het te om
schrijven als de kolonie waarin on
verholen uitbuiting van Afrikanen
op het gehele continent zijns gelyke
niet heeft gekend.
Waarom is Angola dan niet eer
der en dan nog alleen in het
noorden geëxplodeerd? Ten eer
ste was het Portugese regime stren
ger en deed het minder aan de ont
wikkeling van de bevolking dan an
dere kolonisatoren in Afrika. Aa-n
de andere kani was het op het
menselijke vlak tegemoetkomender.
Die Angolezen, die zich met veel
moeite een soort opvoeding bij een-
geworsteld hadden, worden als „as-
similados" geaccepteerd.
Wat men van de Portugezen mag
zeggen: rassehaters zijn zij niet. De
honderdduizenden mestiezen getui
gen van de bereidwilligheid van
Portugezen om ook Angolese vrou
wen aantrekkelijk te vinden. De
barrières waren sociaal en niet ra
ciaal: aan de ene kant de (blanke
en niet zo blanke» welgestelden,
aan de andere de (zwarte» armen:
maar met geld of ontwikkeling kon
men over de slagboom heenklim-
men.
Opstand
Dit staat de Portugese dienst
plichtigen misschien nog vele
jaren te wachten: een primi
tieve guerrillastrijd in Angola,
die van beide kanten met alle
middelen wordt gevoerd.
ieder normaal mens de lust tot het
drinken van Angolese koffie moet
doen vergaan.
Tot voor kort was de Afrikaanse
bevolking in Mozambique verplicht
om tegen vastgestelde (lage) prij
zen katoen te verbouwen. Een veel-
Europees binnenhuisje. Als onze
kinderen achter hun misschien wel
met roombter besmeerde boterham
zitten, misschien wel met een ge
zicht van „hè bah! alweer gebak
ken ei? Waarom is er geen aard
beienjam!' dan kijkt dat onbeken
de kind over hun schouder of hij
soms een hapje mee mag eten.
Ik weet natuurlijk helemaal niet
of het idee, om die plaat op te
prikken bedacht was door de kin
deren in dat huis, die misschien
meehelpen aan de actie of door de
ouders, die er dan waarschijnlijk
hun pedagogische bedoelingen mee
hadden. Ik vind het in ieder geval
een goed en inspirerend idee. De in
gewikkelde organisatie en vooral de
resultaten daarvan, daar komt het
in de praktijk op aan. Maar dit
dóódsimpele ophangen van een
plaatje, dat helemaal niet zo leuk
is om naar te kijken, betekent zo
iets als: „Kind, kom maar gauw
binnen en ga zitten aan tafel".
Ik ken iemand, die iets dergelijks
al jaren doet. Als zij iets onder de
aandacht van man en kroost wil
brengen, prikt ze het op de huiska
merdeur. (Ze woont in een oud
huis; op een paar punaisegaatjes
meer of minder komt het niet aan
Soms is dat een krantebericht,
soms een foto, ook wel eens een
gedicht, dat haar trof of een of
ander stukje, waar iets „leerzaams"
in stond. Er is, vindt ze, lang niet
altijd tijd en gelegenheid om over
al uitvoerig over te praten en alles
te vertellen, wat je bezighoudt. Ge
duld om er naar te luisteren is er
evenmin altyd. Gewoon opprikken
dan maar. op een plekje, waar
iedereen telkens voorbij komt en
't na een poosje weer weghalen om
er iets anders voor in de plaats
te hangen.
Toen ik de „10 maal 10'-plaat
ontdekte in die huiskamer, dacht
ik, al verder rijdend in de bus, er
aan hoe ik pas geleden op straat
in eens werd aangesproken en gein-
terviewd door een paar meisjes. Ik
liep vergenoegd te winkelen, bekeek
met kritische blik de etalages, waar
van alles uitgestald lag: mooi en
minder naar mijn smaak, eenvou
dig en luxe, duur en goedkoop;
van alles en keus in overvloed. En
daar werd ik onverhoeds voor de
vraag gesteld: „Mevrouw heeft u
even tijd voor ons"? Dat had ik. „O,
fijn! Kunt u ons dan ook vertellen
waar de noodgebieden in Europa
liggen 't Waren meisjes, die op
Oud-Poelgeest de een of andere
cursus volgden, gezinsverzorgsters
als ik me goed herinner en die er
op uitgestuurd waren met een be
paalde opdracht.
Of ik dus iets wist over de nood
gebieden in Europa en of ik ook
een idee had wat daar aan gedaan
moest worden!
Gelukkig maar! Ik wist er in
ieder geval iets over te zeggen, al
had ik het gevoel dat ik in de
gauwigheid nog lang niet genoeg
kon bedenken.
Stel je voor, dat ik, met m'n tas
vol boodschappen en een lekker
kopje koffie in 't vooruitzicht, eens
niéts had geweten! Ik zou me eer
ongeluk geschaamd hebben!
Hermine c
Inmiddels is het in het afgelopen
jaar tot ontzaglijk bloedige inci
denten gekomen in noord-Angola,
dat aan Kongo grenst, een grens
die de grote Bakongo-stam dwars
door midden snijdt. Hoe denkt Por
tugal aan dat gevaar het hoofd te
bieden? Minister Moreira ontvouw
de mij een niet indrukwekkend ont-
wikelingsprogram„Wij gaan meer
wegen bouwen en meer scho
len. En wie weet, kunnen we er een
universiteit gaan stichten". Hij zei
dat er geen algemene opstand in
Angola was. maar slechts een be
perkte, in het noorden, van buiten
af gevoed door Leopoldstad en dooi
de Indiase bevelhebber van de VN
in Kongo.
Wij wierpen hem tegen dat zelfs
een beperkte opstand voldoende is
om nu de druk van de wereldopinie
tegen Portugal te mobiliseren. Hy
zei: „Dat is waar".
We opperden dat zo'n opstand al
tijd massale represailles van het
gouvernement uitlokt, die onschul-
digen treffen en vervolgens die ver
bitterde onschuldigen in de armen
der rebellen drijven. Een proces dat
een steeds wijdere vicieuze cirkel
trekt, die iedere werkelijke interra
ciale ontwikkelingsarbeid onmo
gelijk maakt. Minister Moreira zei:
„Dat is ook waar".
We vroegen hem vervolgens be
langstellend wat hij zich dan voor
stelt te doen. Hij zei: „Toch vech
ten".
Hij voegde daaraan toe dat de
Portugezen niet alleen kolonisato
ren zijn maar ook kolonisten. Er
zijn tienduizenden Portugese fami
lies die al sinds generaties in An
gola wonen, het als hun nationaal
tehuis beschouwen en het met wa
pens zullen verdedigen.
Het duurt in de regel enige
tyd, voordat de denkbeel
den van wetenschapsmen
sen tot de grote massa doordrin
gen. Het. behoorde in West-
Europa nog tot de goede toon,
dat iedereen, zoals dat heette:
in een God geloofde en tot een
kerk behoorde, toen Nietzsche in
Duitsland verkondigde, dat God
dood was en Karl Marx zijn
stelling poneerde, dat godsdienst
opium is voor het volk. Deze
gedachten zijn niet zomaar ge
meengoed van de grote massa
geworden. Het zijn eerst enke
lingen, de avant-gardisten van
een nieuw tijdperk, geweest, die
door deze denkbeelden werden
gegrepen en ze i>n gepopulari
seerde vorm aan de man hebben
gebracht.
We staan nog niet aan het
eind van de doorwerking van de
ze gedachten. Telkens kun je
Dat is inderdaad óók waar. Maar
het is geen hoopgevende waarheid.
Het betekent namelijk dat Angola
een tweede Algerije is. En Frank
rijk machtiger dan het arme
Portugal voert in Algerije al
zeven jaar een kostbare, verloren
strijd. Is Portugals positie in Afri
ka dan niet bij voorbaat verloren?
Minister Moreira impliceerde dat
inderdaad door te zeggen: „Er is
maar éen ding dat ons kan redden.
Het Westen moet wakker worden.
Het moet inzien dat ieder gebieds-
verlies terreinwinst voor de Sowjet-
Unie is. Werkelijk intelligente men
sen moeten de zaken overnemen".
We vroegen hem of hij hoopt dat
De Gaulle al of niet door Salan ten
val gebracht zal worden. Hij wei
gerde daar zelfs een vertrouwelijk
antwoord op te geven.
Wij wezen hem erop dat Ame
rika in de Westelijke alliantie de
doorslaggevende stem heeft en
dat president Kennedy er an
dere ideeën op na houdt dan de
Portugese regering.
Minister Moreira ging recht
overeind zitten en zei koel: „Ik
dach dat wij afgesproken had
den over intelligente mensen te
praten".
OP DE BOEKENMARKT
Leonard Huizinga. „Vlucht
van Morotai". Leopolds uit
geversmij. Den Haag 1961.
Naar aanleiding van Leonard
Huizinga's „Van de Prins geen
Kwaad" heb ik enige tijd geleden
gezegd, dat in vele van zyn ver
halen geestigheid en flauwiteiten
„Een nationaal tehuis met de
wapens verdedigen"Portu
gese kolonisten in Angola zui
veren het terrein vanwaar zij
door opstandelingen verdreven
werden.
B.v. toen ons Leidsch Dagblad
dezer dagen meldde, dat er bij
zonder grote belangstelling be
stond voor de lezingen, die ter
gelegenheid van de Diesviering
van de Leidse Universiteit door
theologen werden gehouden.
Het waren dan ook geen onbe
langrijke onderwerpen, die daar
aan de orde werden gesteld door
de mensen van die tak van we
tenschap, die volgens bepaalde
voorspellingen uit de vorige
eeuw reeds lang ter ziele moest
zijn. Of er nu gesproken werd
over de reanimatie by de mens
(het kunstmatig in leven hou-
en Karl Marx niet te opgewon
den moeten worden. God is niet
dood. Dat wordt niet door men
sen van de wetenschap uitge
maakt. Er kan wel een Gods
beeld dood zyn. Het is de vraag
in hoeverre het Godsbeeld, dat
Nietzsche voor ogen had, ooit
geleefd heeft. En het was een
fatale vergissing om te denken,
dat godsdienst opium voor het
volk is. Al moeten we er direct
aan toevoegen, dat een vorm
van godsdienst, die er alleen
maar op uit is de mensen met
de hemel zoet te houden en geen
levende boodschap voor ons be
staan in deze wereld heeft, in
derdaad een dodelijk gevaarlijk
slaapmiddel is.
Het zal ons telkens weer moe
ten vergaan als die reiziger, van
wie de onlangs overleden dich
ter Gerrit Achterberg vertelt in
zijn gedicht „Reiziger doet Gol-
J
nog mensen ontmoeten, die je
omdat je beweert te geloven
aankijken met. een meewa
rige blik, alsof je een wezen uit
een lang vervlogen periode bent.
En je loopt ze nog wel eens te
gen het lijf. de fel verbetenen,
die je als vertegenwoordiger van
de kerk als een soort geraffi
neerde of onnozele volksverlei
der beschouwen. Maar ik moet
zeggende ontmoetingen met
deze feilen en verbetenen, met
de Dageraadsmensen van een
40 jaar geleden, worden schaar
ser.
Is het getij bezig te kenteren?
Begint, er ook onder ons volk
weer een nieuwe openheid te
ontstaan voor de boodschap, dat
God waarachtig iets te zeggen
heeft, ook voor de mensen van
de 20ste eeuw? Soms zou je het
zeggen.
den van het menselijk lichaam)
of over het komend oecumenisch
concilie van de R./Kath. kerk of
over Nieuw-Guinea als mis
sionair probleem, van elk der
gekozen onderwerpen kan ge
zegd worden, dat het midden
in de belangstelling van onze
tijd staat.
Aan de universiteit is door de
mensen van de wetenschap de
afspraak van een kerk, die niet
meer functioneerde, begonnen.
De doorwerking daarvan is nog
niet ten einde. Zien we in de
kringen van de universitaire we
tenschap een kentering in het
getjj?
Dat zal er sterk van afhangen,
of wy het ons bewust zyn, dat
God nog altyd een reddende
boodschap voor onze wereld
heeft. Dan zullen we over die
krasse woorden van Nietzsche
gotha". Nadat hy t.a.v. Christus'
opstanding in de krant gelezen
heeft, dat men zich geen knol
len voor citroenen dient te la
ten verkopen, wordt thuis, by
vrouw en vuur en radio gezeten,
zyn ziel door een s.o.s. doorre-
ten:
„Myn Geest wordt uitgestort op
alle vleesch.
Wie niet vóór My is, is tegen
My geweest",
seint een Geheime Zender wit
en heesch.
Weer onder zeil, over de een
zaamheden
van oceaan, die my van U
scheiden.
Christus, wil my verschenen
aan den einder.
P. KLOEK.
Ned. Herv. predikant te
Leiden.
hand in hand gaan, waarbij de
eerste vooroploopt. Deze opmerking
hield verband met het. zojuist ge
noemde verhaal en was dus verre
van volledig wat betreft de to
tale figuur van de auteur. Dat
blijkt duidelijk uit deze nieuwe ro
man „Vlucht van Morotai". Dit
boek heeft veel meer diepgang dan
wij in jaren bij Huizinga gevon
den hebben. Diepgang in dien zin,
dat men in deze roman niet alleen
te doen heeft met een zeer onder
houdende avonturenroman, maar
ook misschien wel in de eerste
plaats met iets dat ik symboliek
zou willen noemen, maar dan in de
moderne zin van het woord; n.l.
dat achter als zeer reëel beschre
ven situaties en gebeurtenissen een
betekenis en een bedoeling liggen,
die de lezer als het ware met de
woorden mee naar binnen krygt.
Voor de realiteit staat de titel
borg. Morotai is de noordelijkste
eilandengroep van Halmaheira. de
oostelijk hiervan liggende verklein
de uitgave va« Celebes. Of daar
ooit een Amerikaans vlootonderdeel
gestationeerd geweest is, weet ik
niet. Een feit is dat Morotai be
staat.
De overste John B. Peterson
„Ik heb hem op Morotai ont
moet". schynt Huizinga als enige
verklaring gezegd te hebben is
een Amerikaanse marinevlieger, die
in het tweede hoofdstuk van de
roman voldoende achtergrond krygt
om een voorbeeld te zyn van de
stoere, sportieve, dappere en toch
bescheiden en beschaafde waaghals,
die, ondanks alle moderne pietlut
tigheid, nog steeds het romantische
droombeeld moet vormen van vele
jongelieden, niet alleen in Amerika.
Maar hy is nog meer. Hy is ook
de aan de levensdiscipline geketen
de militair, echtgenoot en vader.
Wat overste Peterson bezield heeft
om er op de dag van de capitulatie
van Japan (15-8'45) vandoor te
gaan op de avontuurlykste ma
nier, die er in een menselyk brein
op kan komen, vindt men door het
hele verhaal heen verklaard. Hy
wilde e«n kon niet langer de rol
spelen, die het leven, dat voor hem
de vorm had aangenomen van va
der en vrouw, hem had opgedrongen
zodat het hem als een gloeiend
masker op zyn gezicht zat.
Op de bewuste dag stygt hy zon
der orders op in zyn Hellcat en
duikt, in zee. Op Morotai ziet men
dat gebeuren en men neemt aan
dat de beroemde en vele malen ge
decoreerde piloot is „afgeknapt' en
zelfmoord heeft gepleegd. Als men
de resten van zyn vliegtuig vindt,
is Peterson verdwenen. Maar op het
moment dat de zoekende piloot de
zaak verder op wil geven, ontdekt
hy het lichaam van Peterson op
het- strand van een eilandje. Op
dat bericht trekt een snelle motor
boot op onderzoek uit, doch Peter
son weet de zoekende patrouille om
het oerwoud te leiden de bewakers
van de boot een beetje te lichten
en er in zyn eentje met de boot-
vandoor te gaan. Wat volgt is een
fantastische zwerftocht over vreem
de zeeën en byna onbekende eiland
jes. Peterson voelt zich in de vrije
eindeloosheid eindelijk en voor het
eerst gelukkig. By de met de
wereldgebeurtenissen volkomen on
bekende eilandbewoners, speelt hy
de rol van belangryk Hollander. Hy
trekt van eiland tot eiland, zoekt
vrouwen, laat een huis voor zich
neerzetten, bedryft piratery als hy
dat nodig vindt en deinst zelfs niet
terug voor schieten. Samen met de
vriend, die hy zich verworven heeft
in de figuur van de geheimzinnige
Oemar, leeft hy zich uit in wille
keur e*i ongbreideldheid. Op de
ze rooftocht ontdoet hy zich van
alles wat hy niet meer nodig vindt
te hebben, te beginnen met de uni
formen en eindigt met het ge
roofde zeilschip en tenslotte met
Oemar.
Dat ondertussen Petersons vader
en vrouw niet stilgezeten hebben,
spreekt vanzelf, Hy wordt gevonden,
doodziek op Nieuw-Guinea en met
een, naar hyzelf zegt, gestoord ge
heugen. In werkelykheid heeft hy
zich bevryd van alle angsten en
fixaties, ook voor de toekomst.
Moet men een conclusie trekken
uit deze even merkwaardige als
boeiende geschiedenis? Zo ja. dan
is het alleen deze, dat de meeste
mensen wel hun Morotai hebben,
dat zy ontvluchten willen om hun
inwendige jungle aan de beurt te
laten komen.
CLARA EGGINK.