„Angola nosso" s KENTERT HET GETIJ? r zingt lief meisjeskoor in ivitte jurken r PORTUGAL: HEIMWEE NAAR HET VERLEDEN T' ZWEMMEN TEGEN ANTI- KOLONIALE STROOM IN msML OE UIXMHGfXC WOORD VAN BEZINNING I Zaterdag 17 februari 1962 Pagina 1 (Van onze reisredacteur W. L. Brugsma) (III) i USSEN de 45 toeren-plaatjes van Presley en Marino Marini gaat er in Lissabons grammofoonplatenwinkeis nog een schijf met zo'n kleurig hoesje vlot van de hand. Die heet: .Angola nosso" (Angola is van ons). Het wordt gezongen door een lief meisjeskoor in witte jurken. Deze slagzin vervangt degene dit nu geleidelijk van de muren wordt gekrabt: ,,Goa is Portugees". Maar beide uitroepen tonen hoe hardnekkig (en tot sinds kort met veel succes) Portugal vasthoudt aan zijn koloniën. ..Pardon, aan zijn overzeese gebiedsdelen", zegt mij minister Moreira die ermee belast is. Goed dan. aan zijn over zeese gebiedsdelen: Angola, Mozambique, Portugees Guinea en de Kaap Verdische eilanden in Afrika, half Timor, Macao in Azië en de Azoren. zal komen, vermoedelijk zal worden ingeluid door een crisis overzee. Bittere dingen Men zou het probleem ook uit de gezichtshoek van de Angolezea kunnen bekijken, maar dat is in Portugal geen gewoonte. Er zijn over het Portugese kolonialisme bittere dingen te zeggen, vooral over Angola. Tot in deze eeuw heeft er slavernij geheerst. Het systeem is later omgezet, men sprak over „contradados' contractarbeiders. Dwangarbeiders zou een beter woord zijn. Afrikanen, die niet kon den bewijzen dat zij werk hadden, werde-n bij stelselmatige politie- razzia's samengedreven en gedwon gen op blanke ondernemingen te werken, onder omstandigheden die Waar het Britse imperium zich in het constructieve loslaten" be kwaamde, waar de Fransen een unie van autonome staten schiepen waar Nederland en België zich bij het onvermijdelijke neerleggen, daar houdt Portugal stand. Waar iedereen met een anti-koloniale stroom probeerde mee te zwem men, daar zwemt Portugal er tegen in. En als iemand aan die overzeese gebiedsdelen raakt, zoals in Goa, dan zegt Salazar: „Vechten tot de laatste man. De dood of de over winning". Nu goed, er vielen in Goa maar negen doden en negen tien gewonden, maar dat lag eerder aan de Indiase overmacht dan aan het gebrek aan Portugese vechtlust. „Hoe het zij", zei minister Morei ra mij, „als wij ooit gedwongen worden Angola en Mozambique te verlaten, dan laten wij geen steen op de andere. Geen Engelsman, geen Duitser en vooral geen Ame rikaan zal van onze Afrikaanse ge bieden profiteren." Vanwaar die toon? Men kan het zoals sommige Portugezen za kelijk bekijken: een derde van Por- tugals nationale inkomen komt van overzee: Angola's koffie e« dia manten. Mozambique's katoen en suiker bij voorbeeld. Dat nationale inkomen is toch al niet hoog. Als Portugal zijn Afrikaanse gebieden verspeelt, gaat het niet alleen bankroet, maar zou het er op slag een miljoen werklozen bij hebben. Zakelijk gezien is het dus eenvoudi ger het Portugese overschot aan arbeidskrachten in uniformen te steken en naar Afrika te sturen om de Angolese nationalisten tot an dere of liever tot helemaal geen meer gedachten te brengen. Emotioneel Men kan het, zoals de mééste Portugezen, ook emotioneel bekij ken. „Voor hen", zei mij een Por tugese commentator, „zijn de kolo niën de band tussen heden en ver leden". Men zou nog wel een stapje verder willen gaan: voor de meeste Portugezen is het imperium het enige Portugal dat zij willen ken nen. Het mag het Portugal van gisteren zijn, maar aangezien er nauwelijks een Portugal van mor- Zo schepen zij zich in: Por tugese dienstplichtigen gaan aan boord bij de „Koloniale Scheepvaartmaatschappij" gen kan isijn, moet men het daar maar mee stellen. Wie dit niet geloven wil kijke naar de programma's van de (link se) oppositie. Men durft nóóit onaf hankelijkheid en slechts zelden autonomie aan te bevelen. Iemand die de koloniën wil „weggeven" is in Portugal by voorbaat verloren, het volk zou het niet accepteren. Van daar dat de gematigde oppositie hoopt dat Salazar haar het genoe gen zal doen zelf de koloniën te verspelen. Vandaar dat zij zelfs het Portugees gebrek aan verzet in Goa ridiculiseert. Vandaar dat de natio nale crisis, waarin Salazar ten val Als kind vroeger heb ik altijd ge leerd, dat ik niet bij mensen naar binnen mocht kijken. Dat was ver schrikkelijk onbehoorlijk, 't Kon trouwens ook haast niet, want de meeste gordijnen zaten potdicht. Het omgekeerde gold n.l. eveneens: de boel zó open hebben, dat ieder een naar binnen kon gluren, was ook niet. bijster gedistingeerd. En nu? Hele televisieprogramma's kun je savonds op straat volgen! Bij ieder huis zie je een stukje en als ergens het toestel van het raam afgewend staat, kun je nog aan de gezichten van de kijkende familie kring afleiden of het leuk is of ver velend. Het heeft eigenlijk wel iets gezel ligs voor de mensen die buiten lo pen. De straat krygt- er iets hui selijks door en wat binnen betreft: als je door het raampje van je t.v.- scherm in de hele wereld rond neust, vormen die open gordijnen niet meer zo'n inbreuk op de inti miteit, dunkt me. En daarom durf ik best te ver tellen, dat ik dezer dagen vanuit de bus pardoes een kamer heb bin nen gekeken, waar her. er fleurig en gezellig uitzag? Er woonden vast jonge mensen met een paar kin deren. Ineens zag ik tussen allerlei moois, dat aan de wand hing, op een kastdeur geprikt, de affiche van de „10 maal 10 actie": het magere donkere kindergezicht met de ver warde haardos en de grote zwarte ogen, die je wel vrolijk, maar ook met een felle verwachting aankij ken. Want er zit een melksnor on der zijn neus en dat betekent een ongekende traktatie! Een van de miljoenen hongerige kinderen, waarvoor ons weldoorvoed kroost zich in deze weken enige moeite en een klein offer getroost, wat al lemaal bij elkaar een waardevolle bijdrage zal worden, waarover we ons mogen verheugen. Het portret van die kleine hon gerlijder dus, als wandversiering in ons van welvaart getuigend West- gebruikte lijfstraf bestend uit sla gen met de „palmatoria" een hou ten hamer met tapse gaatjes, die door de Afrikanen „de pijn" werd genoemd. De sterkste neger be zweek na honderd slagen, de zwak keren eerder. Het regime van Salazar heeft met variërende üver en bloemrijke for mules hervormingen ingevoerd, die niet of slechts ten dele zijn uitge voerd. Wij kennen zwart Afrika goed, helaas is een visum voor An gola een vrijwel onverkrijgbaar goed. Als we betrouwbare waarne mers mogen citeren, valt het te om schrijven als de kolonie waarin on verholen uitbuiting van Afrikanen op het gehele continent zijns gelyke niet heeft gekend. Waarom is Angola dan niet eer der en dan nog alleen in het noorden geëxplodeerd? Ten eer ste was het Portugese regime stren ger en deed het minder aan de ont wikkeling van de bevolking dan an dere kolonisatoren in Afrika. Aa-n de andere kani was het op het menselijke vlak tegemoetkomender. Die Angolezen, die zich met veel moeite een soort opvoeding bij een- geworsteld hadden, worden als „as- similados" geaccepteerd. Wat men van de Portugezen mag zeggen: rassehaters zijn zij niet. De honderdduizenden mestiezen getui gen van de bereidwilligheid van Portugezen om ook Angolese vrou wen aantrekkelijk te vinden. De barrières waren sociaal en niet ra ciaal: aan de ene kant de (blanke en niet zo blanke» welgestelden, aan de andere de (zwarte» armen: maar met geld of ontwikkeling kon men over de slagboom heenklim- men. Opstand Dit staat de Portugese dienst plichtigen misschien nog vele jaren te wachten: een primi tieve guerrillastrijd in Angola, die van beide kanten met alle middelen wordt gevoerd. ieder normaal mens de lust tot het drinken van Angolese koffie moet doen vergaan. Tot voor kort was de Afrikaanse bevolking in Mozambique verplicht om tegen vastgestelde (lage) prij zen katoen te verbouwen. Een veel- Europees binnenhuisje. Als onze kinderen achter hun misschien wel met roombter besmeerde boterham zitten, misschien wel met een ge zicht van „hè bah! alweer gebak ken ei? Waarom is er geen aard beienjam!' dan kijkt dat onbeken de kind over hun schouder of hij soms een hapje mee mag eten. Ik weet natuurlijk helemaal niet of het idee, om die plaat op te prikken bedacht was door de kin deren in dat huis, die misschien meehelpen aan de actie of door de ouders, die er dan waarschijnlijk hun pedagogische bedoelingen mee hadden. Ik vind het in ieder geval een goed en inspirerend idee. De in gewikkelde organisatie en vooral de resultaten daarvan, daar komt het in de praktijk op aan. Maar dit dóódsimpele ophangen van een plaatje, dat helemaal niet zo leuk is om naar te kijken, betekent zo iets als: „Kind, kom maar gauw binnen en ga zitten aan tafel". Ik ken iemand, die iets dergelijks al jaren doet. Als zij iets onder de aandacht van man en kroost wil brengen, prikt ze het op de huiska merdeur. (Ze woont in een oud huis; op een paar punaisegaatjes meer of minder komt het niet aan Soms is dat een krantebericht, soms een foto, ook wel eens een gedicht, dat haar trof of een of ander stukje, waar iets „leerzaams" in stond. Er is, vindt ze, lang niet altijd tijd en gelegenheid om over al uitvoerig over te praten en alles te vertellen, wat je bezighoudt. Ge duld om er naar te luisteren is er evenmin altyd. Gewoon opprikken dan maar. op een plekje, waar iedereen telkens voorbij komt en 't na een poosje weer weghalen om er iets anders voor in de plaats te hangen. Toen ik de „10 maal 10'-plaat ontdekte in die huiskamer, dacht ik, al verder rijdend in de bus, er aan hoe ik pas geleden op straat in eens werd aangesproken en gein- terviewd door een paar meisjes. Ik liep vergenoegd te winkelen, bekeek met kritische blik de etalages, waar van alles uitgestald lag: mooi en minder naar mijn smaak, eenvou dig en luxe, duur en goedkoop; van alles en keus in overvloed. En daar werd ik onverhoeds voor de vraag gesteld: „Mevrouw heeft u even tijd voor ons"? Dat had ik. „O, fijn! Kunt u ons dan ook vertellen waar de noodgebieden in Europa liggen 't Waren meisjes, die op Oud-Poelgeest de een of andere cursus volgden, gezinsverzorgsters als ik me goed herinner en die er op uitgestuurd waren met een be paalde opdracht. Of ik dus iets wist over de nood gebieden in Europa en of ik ook een idee had wat daar aan gedaan moest worden! Gelukkig maar! Ik wist er in ieder geval iets over te zeggen, al had ik het gevoel dat ik in de gauwigheid nog lang niet genoeg kon bedenken. Stel je voor, dat ik, met m'n tas vol boodschappen en een lekker kopje koffie in 't vooruitzicht, eens niéts had geweten! Ik zou me eer ongeluk geschaamd hebben! Hermine c Inmiddels is het in het afgelopen jaar tot ontzaglijk bloedige inci denten gekomen in noord-Angola, dat aan Kongo grenst, een grens die de grote Bakongo-stam dwars door midden snijdt. Hoe denkt Por tugal aan dat gevaar het hoofd te bieden? Minister Moreira ontvouw de mij een niet indrukwekkend ont- wikelingsprogram„Wij gaan meer wegen bouwen en meer scho len. En wie weet, kunnen we er een universiteit gaan stichten". Hij zei dat er geen algemene opstand in Angola was. maar slechts een be perkte, in het noorden, van buiten af gevoed door Leopoldstad en dooi de Indiase bevelhebber van de VN in Kongo. Wij wierpen hem tegen dat zelfs een beperkte opstand voldoende is om nu de druk van de wereldopinie tegen Portugal te mobiliseren. Hy zei: „Dat is waar". We opperden dat zo'n opstand al tijd massale represailles van het gouvernement uitlokt, die onschul- digen treffen en vervolgens die ver bitterde onschuldigen in de armen der rebellen drijven. Een proces dat een steeds wijdere vicieuze cirkel trekt, die iedere werkelijke interra ciale ontwikkelingsarbeid onmo gelijk maakt. Minister Moreira zei: „Dat is ook waar". We vroegen hem vervolgens be langstellend wat hij zich dan voor stelt te doen. Hij zei: „Toch vech ten". Hij voegde daaraan toe dat de Portugezen niet alleen kolonisato ren zijn maar ook kolonisten. Er zijn tienduizenden Portugese fami lies die al sinds generaties in An gola wonen, het als hun nationaal tehuis beschouwen en het met wa pens zullen verdedigen. Het duurt in de regel enige tyd, voordat de denkbeel den van wetenschapsmen sen tot de grote massa doordrin gen. Het. behoorde in West- Europa nog tot de goede toon, dat iedereen, zoals dat heette: in een God geloofde en tot een kerk behoorde, toen Nietzsche in Duitsland verkondigde, dat God dood was en Karl Marx zijn stelling poneerde, dat godsdienst opium is voor het volk. Deze gedachten zijn niet zomaar ge meengoed van de grote massa geworden. Het zijn eerst enke lingen, de avant-gardisten van een nieuw tijdperk, geweest, die door deze denkbeelden werden gegrepen en ze i>n gepopulari seerde vorm aan de man hebben gebracht. We staan nog niet aan het eind van de doorwerking van de ze gedachten. Telkens kun je Dat is inderdaad óók waar. Maar het is geen hoopgevende waarheid. Het betekent namelijk dat Angola een tweede Algerije is. En Frank rijk machtiger dan het arme Portugal voert in Algerije al zeven jaar een kostbare, verloren strijd. Is Portugals positie in Afri ka dan niet bij voorbaat verloren? Minister Moreira impliceerde dat inderdaad door te zeggen: „Er is maar éen ding dat ons kan redden. Het Westen moet wakker worden. Het moet inzien dat ieder gebieds- verlies terreinwinst voor de Sowjet- Unie is. Werkelijk intelligente men sen moeten de zaken overnemen". We vroegen hem of hij hoopt dat De Gaulle al of niet door Salan ten val gebracht zal worden. Hij wei gerde daar zelfs een vertrouwelijk antwoord op te geven. Wij wezen hem erop dat Ame rika in de Westelijke alliantie de doorslaggevende stem heeft en dat president Kennedy er an dere ideeën op na houdt dan de Portugese regering. Minister Moreira ging recht overeind zitten en zei koel: „Ik dach dat wij afgesproken had den over intelligente mensen te praten". OP DE BOEKENMARKT Leonard Huizinga. „Vlucht van Morotai". Leopolds uit geversmij. Den Haag 1961. Naar aanleiding van Leonard Huizinga's „Van de Prins geen Kwaad" heb ik enige tijd geleden gezegd, dat in vele van zyn ver halen geestigheid en flauwiteiten „Een nationaal tehuis met de wapens verdedigen"Portu gese kolonisten in Angola zui veren het terrein vanwaar zij door opstandelingen verdreven werden. B.v. toen ons Leidsch Dagblad dezer dagen meldde, dat er bij zonder grote belangstelling be stond voor de lezingen, die ter gelegenheid van de Diesviering van de Leidse Universiteit door theologen werden gehouden. Het waren dan ook geen onbe langrijke onderwerpen, die daar aan de orde werden gesteld door de mensen van die tak van we tenschap, die volgens bepaalde voorspellingen uit de vorige eeuw reeds lang ter ziele moest zijn. Of er nu gesproken werd over de reanimatie by de mens (het kunstmatig in leven hou- en Karl Marx niet te opgewon den moeten worden. God is niet dood. Dat wordt niet door men sen van de wetenschap uitge maakt. Er kan wel een Gods beeld dood zyn. Het is de vraag in hoeverre het Godsbeeld, dat Nietzsche voor ogen had, ooit geleefd heeft. En het was een fatale vergissing om te denken, dat godsdienst opium voor het volk is. Al moeten we er direct aan toevoegen, dat een vorm van godsdienst, die er alleen maar op uit is de mensen met de hemel zoet te houden en geen levende boodschap voor ons be staan in deze wereld heeft, in derdaad een dodelijk gevaarlijk slaapmiddel is. Het zal ons telkens weer moe ten vergaan als die reiziger, van wie de onlangs overleden dich ter Gerrit Achterberg vertelt in zijn gedicht „Reiziger doet Gol- J nog mensen ontmoeten, die je omdat je beweert te geloven aankijken met. een meewa rige blik, alsof je een wezen uit een lang vervlogen periode bent. En je loopt ze nog wel eens te gen het lijf. de fel verbetenen, die je als vertegenwoordiger van de kerk als een soort geraffi neerde of onnozele volksverlei der beschouwen. Maar ik moet zeggende ontmoetingen met deze feilen en verbetenen, met de Dageraadsmensen van een 40 jaar geleden, worden schaar ser. Is het getij bezig te kenteren? Begint, er ook onder ons volk weer een nieuwe openheid te ontstaan voor de boodschap, dat God waarachtig iets te zeggen heeft, ook voor de mensen van de 20ste eeuw? Soms zou je het zeggen. den van het menselijk lichaam) of over het komend oecumenisch concilie van de R./Kath. kerk of over Nieuw-Guinea als mis sionair probleem, van elk der gekozen onderwerpen kan ge zegd worden, dat het midden in de belangstelling van onze tijd staat. Aan de universiteit is door de mensen van de wetenschap de afspraak van een kerk, die niet meer functioneerde, begonnen. De doorwerking daarvan is nog niet ten einde. Zien we in de kringen van de universitaire we tenschap een kentering in het getjj? Dat zal er sterk van afhangen, of wy het ons bewust zyn, dat God nog altyd een reddende boodschap voor onze wereld heeft. Dan zullen we over die krasse woorden van Nietzsche gotha". Nadat hy t.a.v. Christus' opstanding in de krant gelezen heeft, dat men zich geen knol len voor citroenen dient te la ten verkopen, wordt thuis, by vrouw en vuur en radio gezeten, zyn ziel door een s.o.s. doorre- ten: „Myn Geest wordt uitgestort op alle vleesch. Wie niet vóór My is, is tegen My geweest", seint een Geheime Zender wit en heesch. Weer onder zeil, over de een zaamheden van oceaan, die my van U scheiden. Christus, wil my verschenen aan den einder. P. KLOEK. Ned. Herv. predikant te Leiden. hand in hand gaan, waarbij de eerste vooroploopt. Deze opmerking hield verband met het. zojuist ge noemde verhaal en was dus verre van volledig wat betreft de to tale figuur van de auteur. Dat blijkt duidelijk uit deze nieuwe ro man „Vlucht van Morotai". Dit boek heeft veel meer diepgang dan wij in jaren bij Huizinga gevon den hebben. Diepgang in dien zin, dat men in deze roman niet alleen te doen heeft met een zeer onder houdende avonturenroman, maar ook misschien wel in de eerste plaats met iets dat ik symboliek zou willen noemen, maar dan in de moderne zin van het woord; n.l. dat achter als zeer reëel beschre ven situaties en gebeurtenissen een betekenis en een bedoeling liggen, die de lezer als het ware met de woorden mee naar binnen krygt. Voor de realiteit staat de titel borg. Morotai is de noordelijkste eilandengroep van Halmaheira. de oostelijk hiervan liggende verklein de uitgave va« Celebes. Of daar ooit een Amerikaans vlootonderdeel gestationeerd geweest is, weet ik niet. Een feit is dat Morotai be staat. De overste John B. Peterson „Ik heb hem op Morotai ont moet". schynt Huizinga als enige verklaring gezegd te hebben is een Amerikaanse marinevlieger, die in het tweede hoofdstuk van de roman voldoende achtergrond krygt om een voorbeeld te zyn van de stoere, sportieve, dappere en toch bescheiden en beschaafde waaghals, die, ondanks alle moderne pietlut tigheid, nog steeds het romantische droombeeld moet vormen van vele jongelieden, niet alleen in Amerika. Maar hy is nog meer. Hy is ook de aan de levensdiscipline geketen de militair, echtgenoot en vader. Wat overste Peterson bezield heeft om er op de dag van de capitulatie van Japan (15-8'45) vandoor te gaan op de avontuurlykste ma nier, die er in een menselyk brein op kan komen, vindt men door het hele verhaal heen verklaard. Hy wilde e«n kon niet langer de rol spelen, die het leven, dat voor hem de vorm had aangenomen van va der en vrouw, hem had opgedrongen zodat het hem als een gloeiend masker op zyn gezicht zat. Op de bewuste dag stygt hy zon der orders op in zyn Hellcat en duikt, in zee. Op Morotai ziet men dat gebeuren en men neemt aan dat de beroemde en vele malen ge decoreerde piloot is „afgeknapt' en zelfmoord heeft gepleegd. Als men de resten van zyn vliegtuig vindt, is Peterson verdwenen. Maar op het moment dat de zoekende piloot de zaak verder op wil geven, ontdekt hy het lichaam van Peterson op het- strand van een eilandje. Op dat bericht trekt een snelle motor boot op onderzoek uit, doch Peter son weet de zoekende patrouille om het oerwoud te leiden de bewakers van de boot een beetje te lichten en er in zyn eentje met de boot- vandoor te gaan. Wat volgt is een fantastische zwerftocht over vreem de zeeën en byna onbekende eiland jes. Peterson voelt zich in de vrije eindeloosheid eindelijk en voor het eerst gelukkig. By de met de wereldgebeurtenissen volkomen on bekende eilandbewoners, speelt hy de rol van belangryk Hollander. Hy trekt van eiland tot eiland, zoekt vrouwen, laat een huis voor zich neerzetten, bedryft piratery als hy dat nodig vindt en deinst zelfs niet terug voor schieten. Samen met de vriend, die hy zich verworven heeft in de figuur van de geheimzinnige Oemar, leeft hy zich uit in wille keur e*i ongbreideldheid. Op de ze rooftocht ontdoet hy zich van alles wat hy niet meer nodig vindt te hebben, te beginnen met de uni formen en eindigt met het ge roofde zeilschip en tenslotte met Oemar. Dat ondertussen Petersons vader en vrouw niet stilgezeten hebben, spreekt vanzelf, Hy wordt gevonden, doodziek op Nieuw-Guinea en met een, naar hyzelf zegt, gestoord ge heugen. In werkelykheid heeft hy zich bevryd van alle angsten en fixaties, ook voor de toekomst. Moet men een conclusie trekken uit deze even merkwaardige als boeiende geschiedenis? Zo ja. dan is het alleen deze, dat de meeste mensen wel hun Morotai hebben, dat zy ontvluchten willen om hun inwendige jungle aan de beurt te laten komen. CLARA EGGINK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 15