KEUR VAN VOORDRACHTEN RESLOOT DE DIES-VIERING Grote belangstelling vooral voor theologische colleges Dr. Locher over Nieuw-Guinea Genetische als missionair probleem Reanimatie niet steeds een zedelijk gefundeerde plicht Oecumenisch Concilie kreeg sterk Mariologisch accent Diesvierders in Pieterskerk Duur van proces kan door vele maatregelen worden bekort Opgericht 1 maart 1860 Maandag 12 februari 1962 Tweede blad no. 30577 Advertentie De diesviering van de Leidse Universiteit werd zaterdag besloten met de traditionele colleges in de ochtend- en middaguren voor oud-alumni en leden van de tegenwoordige universitaire gemeenschap. Andere jaren vorm den de bijeenkomst van de Christen Studenten raad en het studium generale des zondags na de faculteitscolleges het besluit van de viering, dit maal kwam het studium generale te vervallen en had de Christen Studentenraad de taak op zich genomen om met een forum de andere „open" vrijdag tussen de dies-rede en de col- lege-zaterdag op te vullen. Volgend jaar zullen zowel C.S.R.-bijeenkomst als studium generale vermoedelijk weer hun zondagse plaats aan het einde van de diesviering kunnen innemen, om dat de diesrede dan des vrijdags direct aan de colleges vooraf gaat. Bijzonder groot bleek de belangstelling voor de colleges der theologische faculteit te zijn, waarin actuele vraagstukken als Nieuw-Guinea, het oecumenisch concilie en de reanimatie wer den behandeld. Gezien het aantal belangstellen den was ook de bezichtiging van de Pieterskerk, gepaard gaande aan een toelichting-in-duplo, een gewaardeerde aanwinst van het programma. Wij laten hier enkele korte verslagen van die colleges volgen, die op grond van hun onderwerp een ruimer belangstelling zullen trekken dan in de direct betrokken wetenschap pelijke kring, waarvoor zij in eerste instantie bedoeld waren. In de loop van ruim een eeuw is de verhouding: tussen zending en bestuur op Nieuw-Guinea wel sterk veranderd, aldus prof. dr. G. P. H. Locher, secretaris van de Hervormde Zendingsraad in Oegstgeest, voor wiens rede over „Nieuw-Guinea als missionair probleem" in de Gewelfkamer van de Academie veel belangstelling bestond. Tot halverwege de vorige eeuw bestond er op Nieuw-Guinea alleen nominale Nederlandse heerschappij. Toen de zending er in 1855 met haar arbeid begon, bestonden er geen bezwaren tegen een relatie met de koloniale macht. Integendeel, de zendelingen drongen aan op de „pax neerlandica". Al waren er bezwaren, het goed recht van het Nederlandse bestuur werd niet in twijfel getrokken. Nauwe relaties dikwijls moeilijk Dr. Locher schetste in grote lij men enkele problemen, die zich in de loop van de jaren tussen bestuur en zending hebben voorgedaan. Zo was de zending voorstandster van de be vordering der streektalen. Kort voor de tweede wereldoorlog eiste het gou vernement, dat een zigzagkoers voer, invoering van het Maleis. Later kreeg de zending het verwijt te ho ren, dat zij het Maleis had gepro pageerd Vanzelfsprekend legde de Papoese bevolking verband tussen gouvernement en zending. En mocht daaraan nog enige twijfel hebben bestaan, dan zorgden de Ambonese goeroes er wel voor, dat die twijfel werd weggenomen. Zoals ds. Kijne eens schreef: de Drieëenheid en de Nederlandse driekleur hadden nau were relaties dan men zou kunnen vermoeden. Omstreeks 1940 nam de belang stelling voor N.G. zienderogen toe, zoals bleek uit de luchtkartering en de activiteit van de oliemaatschap pijen Daarop volgden twee schok ken: de Japanse bezetting en de po litiële acties. Maar de algemene in druk was, dat de pro-Indonesiërs hun mond hielden. De zending toonde zich na de oor log bezorgd over de voortzetting van het Nederlands bestuur en in het bijzonder over de negatieve bestrij ding van de Indonesische aanspra ken. De Hervormde oproep van 1956 was destijds revolutionaire taal, maar wie is het nu niet met de uitspraken van toen eens? Het gou vernement leefde evenwel voort in het geloof aan de Papoese onmon digheid. Was en is voortzetting van de zen- dingsarbeid onder deze omstandighe den verantwoord? Spr. beantwoord de deze vraag in positieve zin, tenzij men zou berusten in terugtrekking van de zendingsarbeiders. De open gevallen plaats zou dan ingenomen moeten worden door de buitenland se zending, doch die zou nimmer kri tiek kunnen en mogen laten horen, zoals de Nederlandse zending dat wel doet. Als er thans van Papoese zijde bezwaren tegen de zending be staan, dan is dat niet wegens haar samenwerking met het bestuur, maar om de kritiek, die zjj laat ho ren. Toch is er een tendens tot ver- internationalisering, zoals blijkt uit de uitzending van twee predikanten van de Rijnse zending in Barmen. Advertentie Zoekt U een GOED -ANKER HORLOGE voor f30.- en f40.- of het allerbeste van f 200.- en f 300.-. v. d. WATER, Haarl.straat 207, heeft het. Grote keuze in dlle prijzen en merken. Verheugend noemde spr., dat er thans in Oegstgeest aan de Zen dingshogeschool nog verder voortge zet onderwijs aan enige Papoea's ge geven kan worden. De zending gaat met haar arbeid verder .Dezer da gen zjjn nog tien jonge mensen in haar dienst naar N.G. gegaan, hoe wel zij weten van de gevaren. Zou de zending zich nu terugtrekken ,dan zou zij een geordende overdracht sterk bemoeilijken. Zal de zending langer op N.G. blijven zoals ze ook eerder begon? Veel moet misschien losgelaten worden, maar dat kan in het vooruitzien naar het Rijk dat komt. stralenschade Prof. dr. F. H. Sobels sprak in de Filmzaal voor de medische faculteit over genetische stralenschade en de volksgezondheid van toekomstige ge neraties. Hij constateerde dat de ge netische invloed van ioniserende straling (waarvan röntgenstraling de meest bekende is) overwegend nade lig van karakter geacht moet wor den. Mutaties, welke door deze scha de worden veroorzaakt in de chro mosomen der voortplantingscellen, werken onherroepelijk door in het nageslacht, en wel veel sterker re- cessief dan direct in het volgend geslacht aantoonbaar. Deze recessie- ve veranderingen zijn bij de mens vooralsnog moeilijk aantoonbaar, zo wel omdat geen onderzoek kon wor den ingesteld naar een reeks opeen volgende generaties, als vooral ook omdat men de mens niet als expe rimenteel materiaal kan hanteren. Groots opgezette onderzoekingen met dier-materiaal, bv. muizen, heb ben enkele belangrijke gegevens op geleverd Zo is geconcludeerd, dat er geen drempelwaarde voor genetisch scha delijke straling bestaat, dus dat er niet een bepaalde grens is waar be neden straling genetisch onschade lijk zou zijn. Voorts is gebleken tegen de aanvankelijke verwachting in dat spreiding van een bepaalde stralings dosis de genetische schade met een factor vier vermindert vergeleken bij de schade van een acuut toegedien de evengrote dosis. Dit lijkt in strijd met het additieve karakter van de genetische stralingsschade, maar wordt thans verklaard uit het op treden van een bepaalde periode waarbinnen de beschadigde chromo somen zich nog wel zouden kunnen herstellen. Prof. Sobels legde er de nadruk op, dat er bepaald geen ongerustheid behoeft te bestaan over de schade, welke zou kunnen zijn of worden veroorzaakt door medische toe passing van ioniserende straling, maar dat niettemin grote zorgvul digheid in acht dient te worden ge nomen. Rechts filosofie en politiek betoog Prof. mr. G. E. Langemeyer sprak in het Groot-Auditorium over „Rechtsfilosofie en politiek betoog", tussen welke zaken nauwe relatie heeft bestaan sinds Plato. Was die relatie vroeger zo nauw als het maar kon, in de tijd van Kant is daar verandering in gekomen. Het is bij de huidige rechtsorde niet zo dat de meeste mensen bereid zijn alle be langen tegenover elkaar af te we gen en bovendien staan alle belan gen wel op één lijn? Er zijn immers ook belangen, waarbij het moeilijk is om er rekenschap van te geven wat ze inhouden. Wat op het gebied van het recht gedaan wordt hangt af van onze mogelijkheden om vast te stellen wat er gebeurt en onze bereidheid tot aanvaarden van dwang. Er zijn wat deze mogelijk heden betreft grenzen, grenzen die van huis uit van opportunistische aard zijn. Naar sprekers mening kan de rechts-filosofie voor het politiek betoog niet veel doen, zeker niet het geven van oplossingen. Zij kan hoog stens typen van oplossingen aange ven. De rechtsfilosofie zal meestal sterk principieel zijn ingesteld en aan de andere kant steeds weer ver anderen. De politicus zal meestal verplicht zijn om opportunistisch te handelen en aan de andere kant zal hij tamelijk principieel moeten spre ken. Organisch niet zelfde als menselijk leven Het kan niet een zedelijke plicht zjjn, onder alle omstandigheden een organisme levend te houden waaruit hetgeen wjj onder menselijk leven moeten verstaan reeds geweken is. Wie zich verplicht acht, reanimatie ook bij de ongunstigste prognose toe te passen en bij uitzichtloosheid voort te zetten, kan zich in deze beslissing niet beroepen op kerk, bijbel of klas sieke humanistische idealen. Maar ook al erkent men, dat reanimatie op zedelijke gronden onder bepaalde omstandigheden dient te worden na gelaten of gestaakt, dan nog blijft het zedelijk vraagstuk der reanima tie voorshands onopgelost en wellicht voorgoed onoplosbaar. Is het immers voor de mens niet een te grote op gave, mede te beslissen over leven en dood? Wie voor een dergelijke be slissing komt te staan wordt onver mijdelijk in grote eenzaamheid be last met een zwaar en nauwelijks te dragen schuldgevoel. Aldus laat zich de beschouwing sa menvatten, die prof. dr. L. J. van Holk tijdens de diescolleges gaf over de reanimatie als zedelijk probleem voor een opmerkelijk groot aantal tneologen, medici en andere belang stellenden. Reanimatie omvat een gecompli ceerd stelsel van medische ingrepen, die beogen onder bijzonder moeilijke omstandigheden de levensfuncties kunstmatig in stand te houden ten einde te pogen, herstel na b.v. een zwaar ongeval te bewerkstelligen. Dikwijls wordt bij deze ingrepen ech ter alleen bereikt, dat het organische leven bewaard blijft en gerekt wordt dank zij onafgebroken kunstmatige beademing, voeding en andere ver zorging, terwijl het werkelijke men selijke leven reeds is opgehouden of veranderd is in uitzichtsloos lijden. Is er nog wel sprake van werkelijk menselijk leven, zo vroeg prof. Van Holk zich af wanneer er geen uitzicht meer bestaat dat een alleen maar or ganisch levend complex zich herstelt tot een redelijk denkend wezen, een homo sapiens, een homo faber, of hoe men de mens ook zou willen definiëren. Prof. Van Holk. die mededeelde zelf een verklaring bij zich te dragen dat hij geen prijs stelt op de toepas sing van reanimatie in geval hijzelf onder omstandigheden zou komen te verkeren waarbij alleen dit complex van ingrepen zijn leven zou kunnen verlengen, vroeg zich af in hoeverre de naaste familie een beslissing zou mogen nemen, wanneer de betrok kene zelf hiertoe niet in staat is en een wens op dit gebied niet tevoren kenbaar heeft gemaakt. Moet voorts de arts met een dergelijke wens van de familie rekening houden of mag hij ook zelfstandig een beslissing in van de naaste familie? Spreker meen de, dat in deze zaak ook de stem van de zielszorger van zeer groot belang kan zijn, en hij drong aan op een nog nauwer contact tussen arts en zielszorger, teneinde op dit zeer moei lijke terrein tot een zo verantwoord mogelijke gedragslijn te komen. Door openingsdatum De belangstelling voor het diescol lege van prof. dr. J. N. Bakhuizen v.d. Brink, dat handelde over het Oecumenisch Concilie, was dermate groot, dat ijlings een grotere colle gezaal moest worden ingeruimd. In zijn inleidend woord wees prof. Bak huizen v.d. Brink erop, dat Paus Johannes XXXII op 25 januari 1959, aan het einde van het jaarlijkse ge bedsoctaaf voor de eenheid van alle chiistenen, de wereld deed opzien met de geheel onverwachte aankon diging van een oecumenisch concilie, waarvan hij later verklaarde, dat de idee van het concilie niet de vrucht van langdurige beraadslagingen was, maar als het ware een spontaan op geschoten bloem van een onverwach te lente. Het concilie zal voorname lijk ten doel hebben: de grotere bloei van het katholieke geloof, de vernieuwing van het christelijk le ven en de aanpassing van de kerke lijk tucht aan de behoeften en om standigheden van de moderne tijd, aldus de Paus in zijn eerste ency cliek van 29 juni 1959. Nadat spreker uitvoerig op de voor bereiding van dit concilie was inge gaan en ook bij enkele voorgaande concilies had stilgestaan, wees hij op de door de Paus gekozen openings datum van het concilie (11 oktober a.s.). Paus Pius XI had op die datum in het jaar 1931 het jaar van de 15de eeuwherdenking van het conci lie van Ephese het feest van het goddelijke Moederschap van de Maagd Maria ingesteld. In de ambtelijke commentaar op het pas verschenen Motu proprio, dat deze openingsdatum bekend maakte, wordt duidelijk gezegd, dat dit het motief voor de keuze van 11 oktober is. Een keuze die, volgens spreker, een bijzonder R.K. Mariologisch accent aan de opzet van het concilie toe voegt, hetgeen bij de orthodoxe ker ken mogelijk een gevoelige weer klank zal vinden, maar bij de pro testantse zeker niet. Tenslotte schonk spreker nog aan dacht aan de toenadering en hereni ging, waarvan het komende concilie blijk zal moeten geven. Vogeltrek Wegens plotselinge verhindering van drs. A. G. Vlasblom, die zou spreken over de problemen van de oestercultuur in Nederland, sprak dr. A. C. Perdeck over de vogeltrek, in het bijzonder van vinken. Sinds 1920 is ons land nog slechts enkele vinkenbanen rijk, hoofdzake lijk in de duinstreek, die uitsluitend in dienst van de wetenschap staan. Hierdoor en door waarnemingen in andere landen, is men in staat ge steld een vrij nauwkeurig beeld te krijgen omtrent de trek van de vin ken, alhoewel men op vele vragen nog geen antwoord heeft kunnen vinden. De vinken hebben hun broedplaat sen in Noorwegen en Zweden en trekken in de herfst naar de Britse eilanden. Ons land ligt dus min of meer in de route, waardoor waarne mingen mogelijk zijn. Bij de trek spelen velerlei factoren een rol. In de eerste plaats het water. Vinken hebben grote tegenzin ten opzichte van grote watervlakten, die zij vaak zoveel mogelijk trachten te omzeilen. In de tweede plaats speelt de leeftijd een rol, waardoor de route aan veranderingen onderhevig is. En ten derde is er het antwoord op de vraag waarom de vogels uit een be paalde landstreek een standaardrich ting hebben. Om met het laatste te beginnen: is die standaardrichting (min of meer zuidwest) leidinggevend, of vliegen de vogels doelbewust? Proeven heb ben aangewezen dat het laatste het geval is. Vinken uit Noorwegen, die van geslacht op geslacht in zuidwes telijke richting hadden getrokken en vervolgens in Zwitserland werden on dergebracht, koersten toen de trek- tijd was aangebroken onmiddellijk westwaards, recht op het doel af. Hierbij valt dus tevens af te leiden dat niet alleen de windrichting geen rol speelt, maar dat ook de geografie bekendheid met het landschap geen gids vormt. Verondersteld wordt, aldus dr. Perdeck, dat de vo gels beschikken over een oriëntatie middel, dat wij vooralsnog niet ken nen. Zo wordt dus de route bepaald door de ligging van het doel, het nest, ten opzichte van de startplaats. Maar daarbij ook nog door eventue le watervlakten en leeftijd. Men ver moedt dat jongere vogels zolang mo gelijk boven land willen vliegen, om Socioloog in de medische kliniek Sinds de sociologie in het Aca demisch Statuut is opgenomen, heeft deze wetenschap haar juiste begren zing gekregen. Werd voorheen de sociologie doorgaans vanuit ee« be paalde gezichtshoek bedreven, al naar aanleg en instelling van de betrok ken socioloog (economisch, juridisch, ethonologisch. e.d.), de huidige acade misch gevormde beoefenaar van deze wetenschap weet dat hij tot taak heeft de samenleving in haar totaliteit te bestuderen en het individu als een bouwsteen van deze samenleving te benaderen. Aldus dr. H. Ph. Minkow ski, die sprak over „Socioloog in een medische kliniek". Toch dreigt ook in deze dagen een gevaar, namelijk dat men de maat schappij uiteenrafelt in bepaalde groepen en kringen met hun eigen problemen en processen, die men dan aan een sociologische studie onder werpt. Hierdoor wordt het onmoge lijk om voor de sociologie in haar totale betekenis algemeen geldende regels op te stellen, zoals dit bij de andere wetenschappen het geval is. De socioloog dient het een te doen zonder het ander na te laten. Dat wil zeggen: wil hij de maatschappij op sociologische wijze leren kennen en haar problematiek begrijpen, dan dient hij na zijn algemene studie af te dalen tot de verschillende maat schappelijke processen en problemen, om deze hierna te passen in het raam van de totaliteit. Als men de zaak zo beziet, mag men niet verwonderd de wenkbrau wen optrekken, wanneer men een socioloog in een medische kliniek aantreft. De problematiek van het zieke individu is een onderdeel van de problematiek der samenleving. Hierna stond dr. Milikowski uit voerig stil bij de sociale oorzaken van het ziek zjjn, die hij verdeelde in twee groepen; de directe en de indi recte. Directe oorzaken zjjn o.m. de plaats in de maatschappjj van het individu: medische verzorging, huis vesting, recreatie. Deze directe soma tische factoren kunnen hem in de kliniek doen belangen. Maar er zjjn Nieuw programmapunt was groot succes De Pieterskerk heeft in het Leid- Universitaire leven door de eeuwen heen een belangrijke plaats ingenomen. Bij allerlei plechtighe den was deze kerk een punt van samenkomst, maar slechts bij hoge uitzondering hebben de belangstel lenden voor dergeljjke plechtigheden de Pieterskerk anders bekeken dan als ontmoetingscentrum. Het leek ons een goede gedachte van de organisatoren van de dies viering, die overigens geheel buiten de Pieterskerk plaats vond, ditmaal ook eens wat nadrukkelijker aan dacht voor deze kerk als bouwwerk en cultuurhistorisch monument te vragen. De bijzonder grote belang stelling voor de rondleiding na de dies-colleges bewees, dat dit initia tief algemeen is gewaardeerd. Ir. J. J. Terwen moest zijn inlei dende beschouwing ook nog eens als ..epiloog' houden, om alle deelnemers aan de bezichting te kunnen zeg gen wat hij op zijn hart had. Hij vertelde onder meer. dat de kerk om streeks het jaar 1100 in grafelijk gebied moet zyn gesticht. De aan de apostelen Petrus en Paulus gewijde St. Pieterskerk werd in 1121 voor de gelovigen geopend in een vrij be scheiden omvang. Het koor zal om streeks 1400 zijn ontstaan. In 1420 en 1425 hadden er wijdingsdiensten plaats, maar het is niet geheel dui delijk waarop deze betrekking had den, doch vermoedelijk op kleinere uitbreidingen. Een inzameling van gelden op korte termijn was in 1450 nodig, omdat het gebouw tekenen van voortijds verval begon te verto nen. In de tweede helft van de vijf tiende eeuw werden voorts enkele uitbreidingen aangebracht, waarna in 1512 het bescheiden torentje in stortte. Niet alleen de toelichting van ir. Terwen maar ook de vertoning van dia's maakte deze bezichtiging van de Pieterskerk tot een bijzonder op prijs gesteld punt in het programma van de diesviering, welke hiermede besloten werd. ook directe psychische factoren, zoals de strjjd om het bestaan, die vaak neurotische verschijnselen 'tot gevolg hebben, het individu vervreemden van de samenleving en hem tot een hypochonder maken. De klinische arts is teveel geneigd om op te gaan in zjjn specialisme, waardoor hij er «liet toe komst de sociale achtergronden van het zieke individu te bestuderen. Hier nu ligt de taak van de socioloog, die, met duidelijk begrip voor de grenzen van zjjn wetenschap de medicus terzijde kan staan, zowel iagnostische als therapeutisch. Onder meer krachtige salarisverbetering Waarom duurt een proces zolang, vroeg prof. mr. W. L. Haardt zich af in het eerste college van de juri dische faculteit. Soms is bespoediging van het pro ces redeljjkerwjjze niet mogelijk en zelfs zou spoed dikwijls ten koste van de rechtsbedeling kunnen gaan. Er zjjn echter vele processen, die zich over jaren uitstrekken en waarbij men de vraag kan stellen door wie en op welke wijze hierin versnelling ge bracht zou kunnen worden. Een mogelijkheid tot verkorting meende spreker te zien in de bekor ting van de schriftelijke voorberei ding. In bepaalde zaken zou het wis selen van de conclusies van re- en dupliek achterwege kunnen blijven. Ook bij het hanteren van de rechter lijke termijnen zou in vele zaken de duur van het proces bespoedigd daarna de kortste oversteek te willen maken. Toegevendheid van de leiders (oudere vogels) maakt dat de route derhalve wordt afgebogen naar het zuiden of zelfs enigszins oostelijk, waarna tenslotte de westelijke koers wordt ge\ olgd. kunnen worden. Bij het zoeken naar een oplossing dient men vooral ook een reorganisatie van het rechterlijk bedrijf te betrekken, in die zin dat er naar meer efficiency gestreefd kan worden. In dit verband noemde spreker het uitbreiden voor bepaalde zaken van de „unus iudex" omdat rechtspraak in enkelvoudige kamer een belang rijke tijdsbesparing kan opleveren. Voorts zette hij uiteen hoe de ge rechtelijke vakanties, hoewel in de wet R.O. geregeld, in de praktijk veel langer bleken te zijn dan de wet gever heeft aangegeven. Ongeveer vier maanden per jaar kunnen er in burgelijke zaken geen pleidooien ge houden worden. Tevens pleitte prof. Haardt voor een ruimere investering in personeel en gebouwen om op deze wijze de lange tijdsduur van het pro ces te bestrijden. Voor een vlot verloop van pro cedures is het van belang dat een voldoende bezetting van de rechtelij ke macht wordt gewaarborgd. Al kan men hierbij niet tewerk gaan als bij het investeren in een be- drijfsproject, toch speelt de salarië ring van de rechterlijke macht een grote rol. Een verhoging van de sala rissen. waarbij hij dacht aan 50 G. is ook voor de rekrutering in de toe komst een dringend vereiste. Geüniëerde loge van Theosofen „Mens, ken Uzelve!" Op de openbare bijeenkomst van 11 febrauri werd als onderwerp be handeld: „Mens, ken Uzelve"! Dit waren de woorden, die boven de in gang van het Orakel te Delphi stond- den. Hun diepere betekenis is voor het Westen verloren gegaan. Men moet zich wenden tot de Oosterse wijsbegeerte, steeds zichzelf gelijk in tegenstelling tot wat zich in het Westen filosofie noemt om tot die betekenis te kunnen doordringen. De esotenek van de Hindoese wijsheid, zoals die uit de oude Indische ge schriften naar voren treedt en in de moderne theosofie herhaald, leert dat de mens een samengesteld wezen is. Dit is ook in het Christendom min of meer bekend o.a. door Paulus, die een driedelige indeling kent; geest, ziel en lichaam. De theosofie gaat verder: beide ziel, ziel en lichaam zijn weer samengesteld. De com po- i nenten van het lichaam, zichbaar en onzichtbaar, zijn aards; de ziel is onsterfelijk. Een van haar compo nenten is het bewustzijnbeginsel. Als de ziel geïncarneerd is, vertoont dit beginsel twee aspecten. Zelf van huis uit geestelijk vormt één aspect, het hogere denkvermogen, de band met het geestelijke, dat een vonk is van de goddelijke krachten, die een har monische ontwikkeling van het heel al bezorgen. Het andere aspect, het lagere denkvermogen, vormt de band met het voertuig, het „lichaam" en staatdus sterk onder de invloed van de aardse, stoffelijke aspectenvan dit laatste. Vooral de dynamiek, die uit gaat van de wensen, verlangens en begeerten, welke zich in de tijdelijke mens als persoonlijkheid doen gelden. Deze verhinderen, dat gees telijke invloeden zich via het hogere denkvermogen, in de persoonlijkheid kunnen openbaren. Het hogere denk vermogen heeft als zodanig geen con tact met het voertuig en zijn hande lingen en heeft dus een bemiddelaar, het lagere denkvermogen, nodig. In de gewone mens is dit laatste zo be zet met verwerken van de indrukken en opwellingen en de verwerking daarvan tot handelingen, dat het veelal egocentrisch, zo niet egoïstisch handelt, terwijl de wijsbegeerte der theosofie aantoont, dat en waarom een altruïstische levenshouding een kosmische noodzakelijkheid is. Het lagere denkvermogen moet dus aan de lagere driften onttrokken worden en helper van het hogere worden, op dat de ware mens, een geestelijk we zen, zich in handel en wandel kan doen gelden. Dit is de grote strijd, die in ieder mens woedt. Men moet zich van zijn ware aard bewust wor den, om uit eigen ingeboren drang, zonder hulp van een rod of Heiland zijn geestelijke evolu. te beginnen, in de hand te nemen en te voltooien. Hiertoe is dus zelfkennis, kennis van de dualiteit van het bewustzijn nodig, die in de huidige, diep-amorele sa menleving allen praktisch missen en zodoende de waarschuwing: „Ken Uzelve" niet beseffen. Kolonisatie door de Romeinen Men moet kolonialisatie door de Romeinen onderscheiden in twee fa sen: de veroverings- en de consoli- datiefase. Die eerste fase ging ge paard met bruut geweld en moord partijen. De fase die hierop volgde was er een van vreedzame assimila tie. Hierover sprak in het Academie gebouw dr. H. W. Pleket. „Niet alle onderworpen volkeren waren het eens met b.v. de belastingheffing. Zo wordt er in de geschiedschrijving melding gemaakt van opstande-a in Galië, gericht tegen de belastinghef fing. In de echte (Romeinse" pro vincie is slechts sprake van inciden tele klachten. Achtereenvolgens be handelde dr. Pleket de exploitatie van onderworpen volken in Afrika en Europa door de Romeinen, de houding van de Romeinen tegenover de regeringsvormen in de veroverde gebieden en de houding van de on derworpen stammen tegenover het Romeinse gezag. Prof. dr. M. A. Beek voorzitter van Ex Oriente Lux In de zaterdag gehouden algemene ledenvergadering van het te Leiden gevestigde Voor-Aziatisch Egyptisch Gezelschap „Ex Oriente Lux" is tot algemeen voorzitter gekozen prof. dr. M. A. Beek. hoogleraar in de He breeuwse taal- en letterkunde en Is raëlische oudheden aan de Ge meente Universiteit van Amsterdam. Prof. Beek volgt dr. B. A. van Proosdij te Leiden als voorzitter op. Wij tekenen hierbij aan, dat er indertijd berichten zijn geweest .dat de Egyptische ambassade in ons land bezwaar had gemaakt tegen de voor- zitterskanditatuur van prof. Beek op grond van vermeende pro-Israelische oriëntatie. Branden in Leiden De Leidse brandweer moest in het jaar 1960 1687 maal uitrukken. Fr moesten in dat jaar in totaal 129 branden geblust worden. Niet minder dan 25 van deze branden werden ver oorzaakt door het spelen met vuur of door baldadigheid. De rode auto's en hun bemannin gen moesten 34 maal in actie komen om een schoorsteenbrand te bes. - den. De meeste branden deden zich voor hoe kan het. ook haast anders in woonhuizen, nl. 61 van de 129. De totale directe geschatte schade, veroorzaakt door brand, bedroeg f. 160.000. De gezamenlijke waarde waarvoor de betrokken objecten tegen brand zijn verzekerd, beloopt een be drag van f. 7.700.000. De directe brandschade bedraagt dus ongeveer 2 procent van het verzekerd be dra:. De indirecte brandschade wordt - raamd op f. 800.000. De grootste brand, waarvan het jaarverslag ven de Leidse brandweer melding maakt, was een binnenbrand in een con- fectie-atelier aan de Hoge Rijndijk. De schade tengevolge van deze brand wordt getaxeerd op f. 90.000. Het kas saldo van de brandweer over het jaar 1960 bedraagt f. 363.54. Wanneer men daarbij de nog de te vorderen seld n telt <f 1150) dan bedraagt het ba.- - kaüitaal aan het begin van het boek jaar 1961 f. 1513,54. CORRESPONDENTIE. K. de J. tc L. Uw gen een zo persoonlijk karakt r c'. wij ze onmogelijk als inge i stuk in ons Blad kunnen op:: men. Onze stadgenoot, de het r E. Bonnet, is aan de Tech. Hogeschool te Delft geslaagd voor he: kanai- daatsexamc: vor werktuigkundig ingenieur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 3