KEUR VAN VOORDRACHTEN
RESLOOT DE DIES-VIERING
Grote belangstelling vooral
voor theologische colleges
Dr. Locher over Nieuw-Guinea Genetische
als missionair probleem
Reanimatie niet steeds een
zedelijk gefundeerde plicht
Oecumenisch Concilie kreeg
sterk Mariologisch accent
Diesvierders in Pieterskerk
Duur van proces kan door vele
maatregelen worden bekort
Opgericht 1 maart 1860
Maandag 12 februari 1962
Tweede blad no. 30577
Advertentie
De diesviering van de Leidse Universiteit
werd zaterdag besloten met de traditionele
colleges in de ochtend- en middaguren voor
oud-alumni en leden van de tegenwoordige
universitaire gemeenschap. Andere jaren vorm
den de bijeenkomst van de Christen Studenten
raad en het studium generale des zondags na de
faculteitscolleges het besluit van de viering, dit
maal kwam het studium generale te vervallen
en had de Christen Studentenraad de taak op
zich genomen om met een forum de andere
„open" vrijdag tussen de dies-rede en de col-
lege-zaterdag op te vullen. Volgend jaar zullen
zowel C.S.R.-bijeenkomst als studium generale
vermoedelijk weer hun zondagse plaats aan het
einde van de diesviering kunnen innemen, om
dat de diesrede dan des vrijdags direct aan de
colleges vooraf gaat.
Bijzonder groot bleek de belangstelling voor
de colleges der theologische faculteit te zijn,
waarin actuele vraagstukken als Nieuw-Guinea,
het oecumenisch concilie en de reanimatie wer
den behandeld. Gezien het aantal belangstellen
den was ook de bezichtiging van de Pieterskerk,
gepaard gaande aan een toelichting-in-duplo,
een gewaardeerde aanwinst van het programma.
Wij laten hier enkele korte verslagen van
die colleges volgen, die op grond van hun
onderwerp een ruimer belangstelling zullen
trekken dan in de direct betrokken wetenschap
pelijke kring, waarvoor zij in eerste instantie
bedoeld waren.
In de loop van ruim een eeuw is de verhouding: tussen zending en bestuur
op Nieuw-Guinea wel sterk veranderd, aldus prof. dr. G. P. H. Locher,
secretaris van de Hervormde Zendingsraad in Oegstgeest, voor wiens rede
over „Nieuw-Guinea als missionair probleem" in de Gewelfkamer van de
Academie veel belangstelling bestond. Tot halverwege de vorige eeuw bestond
er op Nieuw-Guinea alleen nominale Nederlandse heerschappij. Toen de
zending er in 1855 met haar arbeid begon, bestonden er geen bezwaren tegen
een relatie met de koloniale macht. Integendeel, de zendelingen drongen aan
op de „pax neerlandica". Al waren er bezwaren, het goed recht van het
Nederlandse bestuur werd niet in twijfel getrokken.
Nauwe relaties dikwijls
moeilijk
Dr. Locher schetste in grote lij
men enkele problemen, die zich in de
loop van de jaren tussen bestuur en
zending hebben voorgedaan. Zo was
de zending voorstandster van de be
vordering der streektalen. Kort voor
de tweede wereldoorlog eiste het gou
vernement, dat een zigzagkoers voer,
invoering van het Maleis. Later
kreeg de zending het verwijt te ho
ren, dat zij het Maleis had gepro
pageerd Vanzelfsprekend legde de
Papoese bevolking verband tussen
gouvernement en zending. En mocht
daaraan nog enige twijfel hebben
bestaan, dan zorgden de Ambonese
goeroes er wel voor, dat die twijfel
werd weggenomen. Zoals ds. Kijne
eens schreef: de Drieëenheid en de
Nederlandse driekleur hadden nau
were relaties dan men zou kunnen
vermoeden.
Omstreeks 1940 nam de belang
stelling voor N.G. zienderogen toe,
zoals bleek uit de luchtkartering en
de activiteit van de oliemaatschap
pijen Daarop volgden twee schok
ken: de Japanse bezetting en de po
litiële acties. Maar de algemene in
druk was, dat de pro-Indonesiërs
hun mond hielden.
De zending toonde zich na de oor
log bezorgd over de voortzetting van
het Nederlands bestuur en in het
bijzonder over de negatieve bestrij
ding van de Indonesische aanspra
ken. De Hervormde oproep van 1956
was destijds revolutionaire taal,
maar wie is het nu niet met de
uitspraken van toen eens? Het gou
vernement leefde evenwel voort in
het geloof aan de Papoese onmon
digheid.
Was en is voortzetting van de zen-
dingsarbeid onder deze omstandighe
den verantwoord? Spr. beantwoord
de deze vraag in positieve zin, tenzij
men zou berusten in terugtrekking
van de zendingsarbeiders. De open
gevallen plaats zou dan ingenomen
moeten worden door de buitenland
se zending, doch die zou nimmer kri
tiek kunnen en mogen laten horen,
zoals de Nederlandse zending dat
wel doet. Als er thans van Papoese
zijde bezwaren tegen de zending be
staan, dan is dat niet wegens haar
samenwerking met het bestuur,
maar om de kritiek, die zjj laat ho
ren. Toch is er een tendens tot ver-
internationalisering, zoals blijkt uit
de uitzending van twee predikanten
van de Rijnse zending in Barmen.
Advertentie
Zoekt U een GOED -ANKER
HORLOGE voor f30.- en f40.-
of het allerbeste van f 200.- en
f 300.-.
v. d. WATER, Haarl.straat 207,
heeft het. Grote keuze in dlle
prijzen en merken.
Verheugend noemde spr., dat er
thans in Oegstgeest aan de Zen
dingshogeschool nog verder voortge
zet onderwijs aan enige Papoea's ge
geven kan worden. De zending gaat
met haar arbeid verder .Dezer da
gen zjjn nog tien jonge mensen in
haar dienst naar N.G. gegaan, hoe
wel zij weten van de gevaren. Zou
de zending zich nu terugtrekken ,dan
zou zij een geordende overdracht
sterk bemoeilijken. Zal de zending
langer op N.G. blijven zoals ze ook
eerder begon? Veel moet misschien
losgelaten worden, maar dat kan in
het vooruitzien naar het Rijk dat
komt.
stralenschade
Prof. dr. F. H. Sobels sprak in de
Filmzaal voor de medische faculteit
over genetische stralenschade en de
volksgezondheid van toekomstige ge
neraties. Hij constateerde dat de ge
netische invloed van ioniserende
straling (waarvan röntgenstraling de
meest bekende is) overwegend nade
lig van karakter geacht moet wor
den. Mutaties, welke door deze scha
de worden veroorzaakt in de chro
mosomen der voortplantingscellen,
werken onherroepelijk door in het
nageslacht, en wel veel sterker re-
cessief dan direct in het volgend
geslacht aantoonbaar. Deze recessie-
ve veranderingen zijn bij de mens
vooralsnog moeilijk aantoonbaar, zo
wel omdat geen onderzoek kon wor
den ingesteld naar een reeks opeen
volgende generaties, als vooral ook
omdat men de mens niet als expe
rimenteel materiaal kan hanteren.
Groots opgezette onderzoekingen
met dier-materiaal, bv. muizen, heb
ben enkele belangrijke gegevens op
geleverd
Zo is geconcludeerd, dat er geen
drempelwaarde voor genetisch scha
delijke straling bestaat, dus dat er
niet een bepaalde grens is waar be
neden straling genetisch onschade
lijk zou zijn.
Voorts is gebleken tegen de
aanvankelijke verwachting in dat
spreiding van een bepaalde stralings
dosis de genetische schade met een
factor vier vermindert vergeleken bij
de schade van een acuut toegedien
de evengrote dosis. Dit lijkt in strijd
met het additieve karakter van de
genetische stralingsschade, maar
wordt thans verklaard uit het op
treden van een bepaalde periode
waarbinnen de beschadigde chromo
somen zich nog wel zouden kunnen
herstellen.
Prof. Sobels legde er de nadruk
op, dat er bepaald geen ongerustheid
behoeft te bestaan over de schade,
welke zou kunnen zijn of worden
veroorzaakt door medische toe
passing van ioniserende straling,
maar dat niettemin grote zorgvul
digheid in acht dient te worden ge
nomen.
Rechts filosofie
en politiek betoog
Prof. mr. G. E. Langemeyer sprak
in het Groot-Auditorium over
„Rechtsfilosofie en politiek betoog",
tussen welke zaken nauwe relatie
heeft bestaan sinds Plato. Was die
relatie vroeger zo nauw als het maar
kon, in de tijd van Kant is daar
verandering in gekomen. Het is bij
de huidige rechtsorde niet zo dat de
meeste mensen bereid zijn alle be
langen tegenover elkaar af te we
gen en bovendien staan alle belan
gen wel op één lijn? Er zijn immers
ook belangen, waarbij het moeilijk
is om er rekenschap van te geven
wat ze inhouden. Wat op het gebied
van het recht gedaan wordt hangt
af van onze mogelijkheden om vast
te stellen wat er gebeurt en onze
bereidheid tot aanvaarden van
dwang. Er zijn wat deze mogelijk
heden betreft grenzen, grenzen die
van huis uit van opportunistische
aard zijn. Naar sprekers mening kan
de rechts-filosofie voor het politiek
betoog niet veel doen, zeker niet het
geven van oplossingen. Zij kan hoog
stens typen van oplossingen aange
ven. De rechtsfilosofie zal meestal
sterk principieel zijn ingesteld en
aan de andere kant steeds weer ver
anderen. De politicus zal meestal
verplicht zijn om opportunistisch te
handelen en aan de andere kant zal
hij tamelijk principieel moeten spre
ken.
Organisch niet zelfde als
menselijk leven
Het kan niet een zedelijke plicht
zjjn, onder alle omstandigheden een
organisme levend te houden waaruit
hetgeen wjj onder menselijk leven
moeten verstaan reeds geweken is.
Wie zich verplicht acht, reanimatie
ook bij de ongunstigste prognose toe
te passen en bij uitzichtloosheid voort
te zetten, kan zich in deze beslissing
niet beroepen op kerk, bijbel of klas
sieke humanistische idealen. Maar
ook al erkent men, dat reanimatie
op zedelijke gronden onder bepaalde
omstandigheden dient te worden na
gelaten of gestaakt, dan nog blijft
het zedelijk vraagstuk der reanima
tie voorshands onopgelost en wellicht
voorgoed onoplosbaar. Is het immers
voor de mens niet een te grote op
gave, mede te beslissen over leven en
dood? Wie voor een dergelijke be
slissing komt te staan wordt onver
mijdelijk in grote eenzaamheid be
last met een zwaar en nauwelijks te
dragen schuldgevoel.
Aldus laat zich de beschouwing sa
menvatten, die prof. dr. L. J. van
Holk tijdens de diescolleges gaf over
de reanimatie als zedelijk probleem
voor een opmerkelijk groot aantal
tneologen, medici en andere belang
stellenden.
Reanimatie omvat een gecompli
ceerd stelsel van medische ingrepen,
die beogen onder bijzonder moeilijke
omstandigheden de levensfuncties
kunstmatig in stand te houden ten
einde te pogen, herstel na b.v. een
zwaar ongeval te bewerkstelligen.
Dikwijls wordt bij deze ingrepen ech
ter alleen bereikt, dat het organische
leven bewaard blijft en gerekt wordt
dank zij onafgebroken kunstmatige
beademing, voeding en andere ver
zorging, terwijl het werkelijke men
selijke leven reeds is opgehouden of
veranderd is in uitzichtsloos lijden.
Is er nog wel sprake van werkelijk
menselijk leven, zo vroeg prof. Van
Holk zich af wanneer er geen uitzicht
meer bestaat dat een alleen maar or
ganisch levend complex zich herstelt
tot een redelijk denkend wezen, een
homo sapiens, een homo faber, of
hoe men de mens ook zou willen
definiëren.
Prof. Van Holk. die mededeelde
zelf een verklaring bij zich te dragen
dat hij geen prijs stelt op de toepas
sing van reanimatie in geval hijzelf
onder omstandigheden zou komen te
verkeren waarbij alleen dit complex
van ingrepen zijn leven zou kunnen
verlengen, vroeg zich af in hoeverre
de naaste familie een beslissing zou
mogen nemen, wanneer de betrok
kene zelf hiertoe niet in staat is en
een wens op dit gebied niet tevoren
kenbaar heeft gemaakt. Moet voorts
de arts met een dergelijke wens van
de familie rekening houden of mag
hij ook zelfstandig een beslissing in
van de naaste familie? Spreker meen
de, dat in deze zaak ook de stem van
de zielszorger van zeer groot belang
kan zijn, en hij drong aan op een
nog nauwer contact tussen arts en
zielszorger, teneinde op dit zeer moei
lijke terrein tot een zo verantwoord
mogelijke gedragslijn te komen.
Door openingsdatum
De belangstelling voor het diescol
lege van prof. dr. J. N. Bakhuizen
v.d. Brink, dat handelde over het
Oecumenisch Concilie, was dermate
groot, dat ijlings een grotere colle
gezaal moest worden ingeruimd. In
zijn inleidend woord wees prof. Bak
huizen v.d. Brink erop, dat Paus
Johannes XXXII op 25 januari 1959,
aan het einde van het jaarlijkse ge
bedsoctaaf voor de eenheid van alle
chiistenen, de wereld deed opzien
met de geheel onverwachte aankon
diging van een oecumenisch concilie,
waarvan hij later verklaarde, dat de
idee van het concilie niet de vrucht
van langdurige beraadslagingen was,
maar als het ware een spontaan op
geschoten bloem van een onverwach
te lente. Het concilie zal voorname
lijk ten doel hebben: de grotere
bloei van het katholieke geloof, de
vernieuwing van het christelijk le
ven en de aanpassing van de kerke
lijk tucht aan de behoeften en om
standigheden van de moderne tijd,
aldus de Paus in zijn eerste ency
cliek van 29 juni 1959.
Nadat spreker uitvoerig op de voor
bereiding van dit concilie was inge
gaan en ook bij enkele voorgaande
concilies had stilgestaan, wees hij op
de door de Paus gekozen openings
datum van het concilie (11 oktober
a.s.). Paus Pius XI had op die datum
in het jaar 1931 het jaar van de
15de eeuwherdenking van het conci
lie van Ephese het feest van het
goddelijke Moederschap van de
Maagd Maria ingesteld.
In de ambtelijke commentaar op
het pas verschenen Motu proprio, dat
deze openingsdatum bekend maakte,
wordt duidelijk gezegd, dat dit het
motief voor de keuze van 11 oktober
is.
Een keuze die, volgens spreker, een
bijzonder R.K. Mariologisch accent
aan de opzet van het concilie toe
voegt, hetgeen bij de orthodoxe ker
ken mogelijk een gevoelige weer
klank zal vinden, maar bij de pro
testantse zeker niet.
Tenslotte schonk spreker nog aan
dacht aan de toenadering en hereni
ging, waarvan het komende concilie
blijk zal moeten geven.
Vogeltrek
Wegens plotselinge verhindering
van drs. A. G. Vlasblom, die zou
spreken over de problemen van de
oestercultuur in Nederland, sprak dr.
A. C. Perdeck over de vogeltrek, in
het bijzonder van vinken.
Sinds 1920 is ons land nog slechts
enkele vinkenbanen rijk, hoofdzake
lijk in de duinstreek, die uitsluitend
in dienst van de wetenschap staan.
Hierdoor en door waarnemingen in
andere landen, is men in staat ge
steld een vrij nauwkeurig beeld te
krijgen omtrent de trek van de vin
ken, alhoewel men op vele vragen
nog geen antwoord heeft kunnen
vinden.
De vinken hebben hun broedplaat
sen in Noorwegen en Zweden en
trekken in de herfst naar de Britse
eilanden. Ons land ligt dus min of
meer in de route, waardoor waarne
mingen mogelijk zijn.
Bij de trek spelen velerlei factoren
een rol. In de eerste plaats het water.
Vinken hebben grote tegenzin ten
opzichte van grote watervlakten, die
zij vaak zoveel mogelijk trachten te
omzeilen. In de tweede plaats speelt
de leeftijd een rol, waardoor de route
aan veranderingen onderhevig is. En
ten derde is er het antwoord op de
vraag waarom de vogels uit een be
paalde landstreek een standaardrich
ting hebben.
Om met het laatste te beginnen:
is die standaardrichting (min of meer
zuidwest) leidinggevend, of vliegen
de vogels doelbewust? Proeven heb
ben aangewezen dat het laatste het
geval is. Vinken uit Noorwegen, die
van geslacht op geslacht in zuidwes
telijke richting hadden getrokken en
vervolgens in Zwitserland werden on
dergebracht, koersten toen de trek-
tijd was aangebroken onmiddellijk
westwaards, recht op het doel af.
Hierbij valt dus tevens af te leiden
dat niet alleen de windrichting geen
rol speelt, maar dat ook de geografie
bekendheid met het landschap
geen gids vormt. Verondersteld
wordt, aldus dr. Perdeck, dat de vo
gels beschikken over een oriëntatie
middel, dat wij vooralsnog niet ken
nen.
Zo wordt dus de route bepaald
door de ligging van het doel, het
nest, ten opzichte van de startplaats.
Maar daarbij ook nog door eventue
le watervlakten en leeftijd. Men ver
moedt dat jongere vogels zolang mo
gelijk boven land willen vliegen, om
Socioloog in de
medische kliniek
Sinds de sociologie in het Aca
demisch Statuut is opgenomen, heeft
deze wetenschap haar juiste begren
zing gekregen. Werd voorheen de
sociologie doorgaans vanuit ee« be
paalde gezichtshoek bedreven, al naar
aanleg en instelling van de betrok
ken socioloog (economisch, juridisch,
ethonologisch. e.d.), de huidige acade
misch gevormde beoefenaar van deze
wetenschap weet dat hij tot taak heeft
de samenleving in haar totaliteit te
bestuderen en het individu als een
bouwsteen van deze samenleving te
benaderen. Aldus dr. H. Ph. Minkow
ski, die sprak over „Socioloog in een
medische kliniek".
Toch dreigt ook in deze dagen een
gevaar, namelijk dat men de maat
schappij uiteenrafelt in bepaalde
groepen en kringen met hun eigen
problemen en processen, die men dan
aan een sociologische studie onder
werpt. Hierdoor wordt het onmoge
lijk om voor de sociologie in haar
totale betekenis algemeen geldende
regels op te stellen, zoals dit bij de
andere wetenschappen het geval is.
De socioloog dient het een te doen
zonder het ander na te laten. Dat
wil zeggen: wil hij de maatschappij
op sociologische wijze leren kennen
en haar problematiek begrijpen, dan
dient hij na zijn algemene studie af
te dalen tot de verschillende maat
schappelijke processen en problemen,
om deze hierna te passen in het raam
van de totaliteit.
Als men de zaak zo beziet, mag
men niet verwonderd de wenkbrau
wen optrekken, wanneer men een
socioloog in een medische kliniek
aantreft. De problematiek van het
zieke individu is een onderdeel van de
problematiek der samenleving.
Hierna stond dr. Milikowski uit
voerig stil bij de sociale oorzaken van
het ziek zjjn, die hij verdeelde in
twee groepen; de directe en de indi
recte. Directe oorzaken zjjn o.m. de
plaats in de maatschappjj van het
individu: medische verzorging, huis
vesting, recreatie. Deze directe soma
tische factoren kunnen hem in de
kliniek doen belangen. Maar er zjjn
Nieuw programmapunt
was groot succes
De Pieterskerk heeft in het Leid-
Universitaire leven door de
eeuwen heen een belangrijke plaats
ingenomen. Bij allerlei plechtighe
den was deze kerk een punt van
samenkomst, maar slechts bij hoge
uitzondering hebben de belangstel
lenden voor dergeljjke plechtigheden
de Pieterskerk anders bekeken dan
als ontmoetingscentrum.
Het leek ons een goede gedachte
van de organisatoren van de dies
viering, die overigens geheel buiten
de Pieterskerk plaats vond, ditmaal
ook eens wat nadrukkelijker aan
dacht voor deze kerk als bouwwerk
en cultuurhistorisch monument te
vragen. De bijzonder grote belang
stelling voor de rondleiding na de
dies-colleges bewees, dat dit initia
tief algemeen is gewaardeerd.
Ir. J. J. Terwen moest zijn inlei
dende beschouwing ook nog eens als
..epiloog' houden, om alle deelnemers
aan de bezichting te kunnen zeg
gen wat hij op zijn hart had. Hij
vertelde onder meer. dat de kerk om
streeks het jaar 1100 in grafelijk
gebied moet zyn gesticht. De aan de
apostelen Petrus en Paulus gewijde
St. Pieterskerk werd in 1121 voor de
gelovigen geopend in een vrij be
scheiden omvang. Het koor zal om
streeks 1400 zijn ontstaan. In 1420
en 1425 hadden er wijdingsdiensten
plaats, maar het is niet geheel dui
delijk waarop deze betrekking had
den, doch vermoedelijk op kleinere
uitbreidingen. Een inzameling van
gelden op korte termijn was in 1450
nodig, omdat het gebouw tekenen
van voortijds verval begon te verto
nen. In de tweede helft van de vijf
tiende eeuw werden voorts enkele
uitbreidingen aangebracht, waarna
in 1512 het bescheiden torentje in
stortte.
Niet alleen de toelichting van ir.
Terwen maar ook de vertoning van
dia's maakte deze bezichtiging van
de Pieterskerk tot een bijzonder op
prijs gesteld punt in het programma
van de diesviering, welke hiermede
besloten werd.
ook directe psychische factoren, zoals
de strjjd om het bestaan, die vaak
neurotische verschijnselen 'tot gevolg
hebben, het individu vervreemden
van de samenleving en hem tot een
hypochonder maken.
De klinische arts is teveel geneigd
om op te gaan in zjjn specialisme,
waardoor hij er «liet toe komst de
sociale achtergronden van het zieke
individu te bestuderen. Hier nu ligt
de taak van de socioloog, die, met
duidelijk begrip voor de grenzen van
zjjn wetenschap de medicus terzijde
kan staan, zowel iagnostische als
therapeutisch.
Onder meer krachtige
salarisverbetering
Waarom duurt een proces zolang,
vroeg prof. mr. W. L. Haardt zich
af in het eerste college van de juri
dische faculteit.
Soms is bespoediging van het pro
ces redeljjkerwjjze niet mogelijk en
zelfs zou spoed dikwijls ten koste
van de rechtsbedeling kunnen gaan.
Er zjjn echter vele processen, die zich
over jaren uitstrekken en waarbij
men de vraag kan stellen door wie en
op welke wijze hierin versnelling ge
bracht zou kunnen worden.
Een mogelijkheid tot verkorting
meende spreker te zien in de bekor
ting van de schriftelijke voorberei
ding. In bepaalde zaken zou het wis
selen van de conclusies van re- en
dupliek achterwege kunnen blijven.
Ook bij het hanteren van de rechter
lijke termijnen zou in vele zaken
de duur van het proces bespoedigd
daarna de kortste oversteek te willen
maken. Toegevendheid van de leiders
(oudere vogels) maakt dat de route
derhalve wordt afgebogen naar het
zuiden of zelfs enigszins oostelijk,
waarna tenslotte de westelijke koers
wordt ge\ olgd.
kunnen worden. Bij het zoeken naar
een oplossing dient men vooral ook
een reorganisatie van het rechterlijk
bedrijf te betrekken, in die zin dat
er naar meer efficiency gestreefd kan
worden.
In dit verband noemde spreker het
uitbreiden voor bepaalde zaken van
de „unus iudex" omdat rechtspraak
in enkelvoudige kamer een belang
rijke tijdsbesparing kan opleveren.
Voorts zette hij uiteen hoe de ge
rechtelijke vakanties, hoewel in de
wet R.O. geregeld, in de praktijk veel
langer bleken te zijn dan de wet
gever heeft aangegeven. Ongeveer
vier maanden per jaar kunnen er in
burgelijke zaken geen pleidooien ge
houden worden. Tevens pleitte prof.
Haardt voor een ruimere investering
in personeel en gebouwen om op deze
wijze de lange tijdsduur van het pro
ces te bestrijden.
Voor een vlot verloop van pro
cedures is het van belang dat een
voldoende bezetting van de rechtelij
ke macht wordt gewaarborgd. Al
kan men hierbij niet tewerk gaan
als bij het investeren in een be-
drijfsproject, toch speelt de salarië
ring van de rechterlijke macht een
grote rol. Een verhoging van de sala
rissen. waarbij hij dacht aan 50 G. is
ook voor de rekrutering in de toe
komst een dringend vereiste.
Geüniëerde loge
van Theosofen
„Mens, ken Uzelve!"
Op de openbare bijeenkomst van
11 febrauri werd als onderwerp be
handeld: „Mens, ken Uzelve"! Dit
waren de woorden, die boven de in
gang van het Orakel te Delphi stond-
den. Hun diepere betekenis is voor
het Westen verloren gegaan. Men
moet zich wenden tot de Oosterse
wijsbegeerte, steeds zichzelf gelijk
in tegenstelling tot wat zich in het
Westen filosofie noemt om tot die
betekenis te kunnen doordringen. De
esotenek van de Hindoese wijsheid,
zoals die uit de oude Indische ge
schriften naar voren treedt en in de
moderne theosofie herhaald, leert dat
de mens een samengesteld wezen is.
Dit is ook in het Christendom min
of meer bekend o.a. door Paulus, die
een driedelige indeling kent; geest,
ziel en lichaam. De theosofie gaat
verder: beide ziel, ziel en lichaam
zijn weer samengesteld. De com po- i
nenten van het lichaam, zichbaar en
onzichtbaar, zijn aards; de ziel is
onsterfelijk. Een van haar compo
nenten is het bewustzijnbeginsel. Als
de ziel geïncarneerd is, vertoont dit
beginsel twee aspecten. Zelf van huis
uit geestelijk vormt één aspect, het
hogere denkvermogen, de band met
het geestelijke, dat een vonk is van
de goddelijke krachten, die een har
monische ontwikkeling van het heel
al bezorgen. Het andere aspect, het
lagere denkvermogen, vormt de band
met het voertuig, het „lichaam" en
staatdus sterk onder de invloed van
de aardse, stoffelijke aspectenvan dit
laatste. Vooral de dynamiek, die uit
gaat van de wensen, verlangens en
begeerten, welke zich in de tijdelijke
mens als persoonlijkheid doen
gelden. Deze verhinderen, dat gees
telijke invloeden zich via het hogere
denkvermogen, in de persoonlijkheid
kunnen openbaren. Het hogere denk
vermogen heeft als zodanig geen con
tact met het voertuig en zijn hande
lingen en heeft dus een bemiddelaar,
het lagere denkvermogen, nodig. In
de gewone mens is dit laatste zo be
zet met verwerken van de indrukken
en opwellingen en de verwerking
daarvan tot handelingen, dat het
veelal egocentrisch, zo niet egoïstisch
handelt, terwijl de wijsbegeerte der
theosofie aantoont, dat en waarom
een altruïstische levenshouding een
kosmische noodzakelijkheid is. Het
lagere denkvermogen moet dus aan
de lagere driften onttrokken worden
en helper van het hogere worden, op
dat de ware mens, een geestelijk we
zen, zich in handel en wandel kan
doen gelden. Dit is de grote strijd,
die in ieder mens woedt. Men moet
zich van zijn ware aard bewust wor
den, om uit eigen ingeboren drang,
zonder hulp van een rod of Heiland
zijn geestelijke evolu. te beginnen,
in de hand te nemen en te voltooien.
Hiertoe is dus zelfkennis, kennis van
de dualiteit van het bewustzijn nodig,
die in de huidige, diep-amorele sa
menleving allen praktisch missen en
zodoende de waarschuwing: „Ken
Uzelve" niet beseffen.
Kolonisatie door
de Romeinen
Men moet kolonialisatie door de
Romeinen onderscheiden in twee fa
sen: de veroverings- en de consoli-
datiefase. Die eerste fase ging ge
paard met bruut geweld en moord
partijen. De fase die hierop volgde
was er een van vreedzame assimila
tie.
Hierover sprak in het Academie
gebouw dr. H. W. Pleket. „Niet alle
onderworpen volkeren waren het
eens met b.v. de belastingheffing. Zo
wordt er in de geschiedschrijving
melding gemaakt van opstande-a in
Galië, gericht tegen de belastinghef
fing. In de echte (Romeinse" pro
vincie is slechts sprake van inciden
tele klachten. Achtereenvolgens be
handelde dr. Pleket de exploitatie
van onderworpen volken in Afrika
en Europa door de Romeinen, de
houding van de Romeinen tegenover
de regeringsvormen in de veroverde
gebieden en de houding van de on
derworpen stammen tegenover het
Romeinse gezag.
Prof. dr. M. A. Beek
voorzitter van
Ex Oriente Lux
In de zaterdag gehouden algemene
ledenvergadering van het te Leiden
gevestigde Voor-Aziatisch Egyptisch
Gezelschap „Ex Oriente Lux" is tot
algemeen voorzitter gekozen prof. dr.
M. A. Beek. hoogleraar in de He
breeuwse taal- en letterkunde en Is
raëlische oudheden aan de Ge
meente Universiteit van Amsterdam.
Prof. Beek volgt dr. B. A. van
Proosdij te Leiden als voorzitter op.
Wij tekenen hierbij aan, dat er
indertijd berichten zijn geweest .dat
de Egyptische ambassade in ons land
bezwaar had gemaakt tegen de voor-
zitterskanditatuur van prof. Beek op
grond van vermeende pro-Israelische
oriëntatie.
Branden in Leiden
De Leidse brandweer moest in het
jaar 1960 1687 maal uitrukken. Fr
moesten in dat jaar in totaal 129
branden geblust worden. Niet minder
dan 25 van deze branden werden ver
oorzaakt door het spelen met vuur of
door baldadigheid.
De rode auto's en hun bemannin
gen moesten 34 maal in actie komen
om een schoorsteenbrand te bes. -
den. De meeste branden deden zich
voor hoe kan het. ook haast anders
in woonhuizen, nl. 61 van de 129.
De totale directe geschatte schade,
veroorzaakt door brand, bedroeg
f. 160.000. De gezamenlijke waarde
waarvoor de betrokken objecten tegen
brand zijn verzekerd, beloopt een be
drag van f. 7.700.000. De directe
brandschade bedraagt dus ongeveer
2 procent van het verzekerd be dra:.
De indirecte brandschade wordt -
raamd op f. 800.000. De grootste
brand, waarvan het jaarverslag ven
de Leidse brandweer melding maakt,
was een binnenbrand in een con-
fectie-atelier aan de Hoge Rijndijk.
De schade tengevolge van deze brand
wordt getaxeerd op f. 90.000. Het kas
saldo van de brandweer over het jaar
1960 bedraagt f. 363.54. Wanneer men
daarbij de nog de te vorderen seld n
telt <f 1150) dan bedraagt het ba.- -
kaüitaal aan het begin van het boek
jaar 1961 f. 1513,54.
CORRESPONDENTIE.
K. de J. tc L. Uw
gen een zo persoonlijk karakt r c'.
wij ze onmogelijk als inge i
stuk in ons Blad kunnen op:: men.
Onze stadgenoot, de het r E.
Bonnet, is aan de Tech. Hogeschool
te Delft geslaagd voor he: kanai-
daatsexamc: vor werktuigkundig
ingenieur.