KLACHT VAN EEN MUG DROOGTE mexico's grootste erosie landbouwproblemen Ontbost Verzouting Bijna overal gebrek aan water, ook in regentijd KIJKJES IN DE NATUUR Hoofdprobleem Zaterdag 18 november 1961 Pagina 4 Maar de grond zelf ziet er mees tentijds gebarsten uit van de droog te. Op sommige plaatsen vindt men hier pas water op 35 meter diepte, zodat bij gebrek aan kostbare pom pen de bewoners van die streken dikwijls een paar kilometer lopen om water te halen. Mexico werkt gestaag aan zijn bevloeiing. Maar het totaal van kunstmatig bevloeid gebied be draagt op het ogenblik nog maar 2.276.503 hectaren. Zodat het me rendeel van het land, dat voor goe de bebouwing in aanmerking zou kunnen komen, toch niet als goed bouwland kan dienen. Het menselijke drama dat daar aan vastzit is duidelijk. En het zou mogelijk zijn geweest dit althans voor een deel te voorkomen, wan neer de oorspronkelijk Indiaanse stammen en later de veroveraars het land niet op zo'n weergaloze wijze ontbost hadden. De Indianen hadden de gewoonte om een stuk land „schoc/n" te bran den om er dan mais in te zaaien. Hetgeen ze tegen de regentijd de den, dan konden ze in een halfjaar oogsten. Enkele maanden later en zonder dat er ooit zoiets als bemes ting plaats vond, werd er opnieuw gezaaid. Tot de vrijwel nooit braak liggende grond uitgeput raakte, de stammen verder trokken naar an dere maagdelijke bosgrond en het hele proces zich opnieuw herhaalde. En wanneer dit systeem een dui zend jaar gevolgd wordt, kan men zich de enorme schade voor het land indenken. Weliswaar hadden de Spanjaar den die hier kwamen, betere land bouwmethoden, maar bij hen ha perde het aan wat anders. Zij had den een manier van land verdelen, waar ieder met het stuk vruchtbare vallei dat hem werd toegewezen ook een strook berghelling kreeg. Die hellingen placht men nu ook als bouwland te gebruiken. Dus vielen weer enorme bossen onder de bijl en nog wel op hellingen, waar grond zo nodig moet worden vastge houden door de bomen. En voor een Mexico's rotsige bodem. land als Mexico, dat met rotsen en woestijnachtige streken en vulka nen en stenig bergland toch al zo rijkbedeeld is, was deze aldus voort gezette ontbossing een ware cata strofe. Zandverstuivingen ontstonden en het in de regentijd met kracht neerkomende water gutste de kale bergen af, de goede aardlaag mee sleurend en in het verdere proces van erosie de grond uitschurend. De droogte nam toe met de verminde ring der wouden die als het waren waterregelend werken. De valleien intussen, waarin de vruchtbare aardlagen van de hel lingen waren terechtgekomen, vin gen in regentijd nu ook het veel te snel neerkomende water op en voer den al dat kostbaar water daarom even snel af. En wat erger was: de daarna spoedig uitdrogende val lei hield wel de oodemzouten vast die zeer hoog in concentratie waren geworden door de daarin terecht- gekomen aardlagen van de bergen Dit verzoutingsproces van de groni werd nu een andere reden voor he; verloren gaan van goede bouw. grond. En deze aaneenschakeling van ongelukkige feiten waar geen leven de Mexicaan voor verantwoordelijk is, bezorgt volk en regering niette min een hoop misère. Wel wordt er van alles gedaan om verbetering in grond en bebouwing te brengen Ook staan er hoge boetes op bo- men kappen zonder vergunning Bossen worden weer aangeplant ei de regering verstrekt gratis alle ge wenste landbouwvoorlichting, ter wijl bovendien de ene na de an dere reusachtige stuwdam wordt gebouwd. Maar hoe kan in eet halve eeuw worden goedgemaakt wat eeuwenlang werd verwaar loosd? Dat is de reden waarom er no-; zo ontelbaar vele kleine boeren zijn die ook al hebben ze nu hut stukje grond, er niets op overhou den. Men zou hen een groter stul grond moeten geven, al zou ook da het probleem niet helemaal oplos sen. Veel meer dan hes beschikbar! kapitaal zou nodig zijn voor irriga tie, plus betere ontwikkeling de boeren. Maar het eerste is er niet et aan het tweede wordt naar ver mogen gewei'kt. Mexico's agrariscl probleem is van dien aard, dai alleen de tijd daarin veranderini kan brengen vol lid van die maatschappij uiit te groeien, eu* zelfs leiding aan te geven? Duizenden jongeren weten drommels goed, >dat die maat schappij haar zware eisen stel len zal en dat ze er niet ko men met alleen maar die kantj'es er af te lopen. Er komt nog wel iets méér •kijken op deze wereld, dan lou ter „pret". Men behoeft geen verzuurde pedagoog te zijn. om daar de aandacht op te vesti gen En er is daar mag die oude re wèl dankbaar voor zijn! nog altijd een groot deel van de jeugd, die zich daar levendig van bewust is. Zodat er heus reden is, om, ondanks ó/liles, de toekomst met méér vertrouwen tegemoet te zien, dan ogenschijnlijk het ge val is! Zie zo: hiermee heb ik mijn zegje over het „jeugdpro bleem" gezegd. Wie het anders zieit, kome er mee voor de dag! FANTASIO (Van onze correspondent in Mexico) Toen president Kennedy onlangs over zijn ontwikkelingsplan voor Latijns-Amerika „Alliantie voor Vooruitgang" spraJc, legde hij er de nadruk op dat het succes daarvan vooral zou afhangen van landbouwhervormingen en een betere verdeling van het grondbezit. Dit is juist gezien en ook in Latijns-Amerika weet men dit en toch het voltrekken van juist die hervormingen zal zo langzaam gaan. Maar ook komt er meer bij kijken dan alleen goede wil en wetsveranderingen voor rechtvaardiger grond- verdeling. Mexicohet eerste land in Latijns- Amerika dat sinds de Mexicaanse revolutie van een halve eexiw ge leden een grote hervorming in het grondbezit heeft doorgevoerd (met dien verstande dat niemand meer dan 25 hectaren bevloeid land mocht bezitten, ofwel 100 hectaren dor land of 500 hectaren grasland) is een goed voorbeeld van de grote moeilijkheden die desondanks blij ven bestaan. Tot op vandaag schrijdt het proces van landverdeling onder de niets- bezittende boeren gestaag voort en toch hebben de kleine boeren het verschrikkelijk moeilijk en worste len ook de iets meer bezittende landbouwers met problemen, die deels een gevolg zijn van Mexico's historie, deels van klimaat en bodem en deels ook van gebrek aan kapitaal en scholing. De arme kleine boer, de zg. peon, die men wel onder de „wetbacks" kan vinden een Amerikaanse be naming voor de Mexicanen die over de Rio Grande, de grensrivier tus sen Amerika en Mexico plegen te zwemmen om in Amerika werk te zoeken kan men soms het bitter verwijt horen uiten, dat er teveel boeren voor te weinig goede grond zijn en dat de goede grond eigen dom van Amerikaanse maatschap pijen is. Dit is een Wat simplistisch en ook onjuist verwijt. Maar dat het stuk (je) grond van talloze boeren hun niet genoeg oplevert, is waar. In menig dorp of gehucht kan men jonge stevige mannen de hele dag zien lummelen of slapen in de schaduw. Het zijn dikwijls zoons van kleine boeren die ver van de wereld met fabrieken en andere mogelijkheden niet aan de kost we ten te komen. - Boomloos landschap in Chihuahua, het gebied van een noordelijke stad in Mexico. VERGIS U niet! Het is heus niet zó, dat on ze huidige jeugd alleen maar belangstelling zou hebben voor de frivole dingen des le vens. Voor dans en film. voor patates-f rites en juke-boxes, voor brommers en voor nozem- kleding Naast die langs de straten slenterende jeugd die 's avonds niet weet wat te doen, zijn ei- gelukkig noe talloze anderen, voor wie de avonduren naast misschien de televisie nog wel wat belangrijkers inhouden. Er is gelukkig ook altijd nog een jeugd, die drommels goed weet, dat het opgegeven huis werk gemaakt moet worden om in de toekomst iets te kunnen betekenen. Een jeugd, die inte resse heeft voor goede boeken, goede muziek, goede litteratuur, kortom voor goede ontwikkeling in elk opzicht. Laten we ons door de uiter lijke schijn niet bedriegen: ach ter de schermen wordt méér ge daan. dan ge denkt HET is zo gemakkelijk alle jeugd onder de zogenaamde teen-agers" te scharen. Van dat woord „teen-agers" word ik eerlijk gezegd soms een beetje misselijk Alleen maar aandacht voor luchtig .„plaatjes-draaien", ver blindend vertoon van zangertjes en zangeresjes, die een kort ogenblik aan het sterrenfiirm- ment opduiken, om er even snel weer af te duiken? Och kom: kijk om U heen en constateer, dat de jongeren nog wel iets anders aan hun hoofd hebben dan juist dat. Zegt 't u iets. dat in onze stad een muziekschool is, waar op niet minder dan 1600 leerlin- nge ijverig studeren om het werkelijk tot iets te brengen? Kijk verder om U heen; daar zijn tal van „ontwikkelingscur sussen", voorts de „instuiven" van het Volkshuis, er is een bloeiend, gezond sportleven met o.a ook een groot aantai gym nastiekclubs, er is die padvin derij en er is het intensieve jeugdwerk, dat van diverse ker ken uitgaat. Slechts een héél kleine aanhaling uit. een veel heid! EN dan: de hobbies. Ook die zijn belangrijk, want een mens zonder hob bies is maar een „half mens". Het „verzamelen" op ieder gebied heeft door de eeuwen heen bij jongeren als ouderen steeds een voorname rol ge speeld En het is er nog niet uit! Postzegels, suikerzakjes, plaat jes, sigarenbandjes, lucifermer- ken. bierviltjes of wat dan ook: het mag dan allemaal niet zó belangrijk zijn, maar het is toch een teken dat er méér leeft onder de jongens en meis jes dan een doelloos zwerven op straat, om de tijd „dooi- te ko men". Kijk naar dit plaatje en zie, hoe geconcentreerd deze jeug dige verzamelaars bezig zijn hun „dubbele" exemplaren in te rui len, om hun collectie steeds completer te maken. Dat is maar één facet van wat er onder hen leeft. ZO zou ik kunnen doorgaan om U ervan te overtuigen, dat de „leegihoófdiigen" slechts een fractie uitmaken van alle jongeren. Dat is per slot een zegen! Want aan al die jongeren is de toekomst. Aan hén zal over zo- en zoveel jaren de maat schappij zijn toevertrouwd. Waar zou het met haar heen gaan, als er niet óók hard ge werkt werd. om tot een waarde- -"<"T Een van Mexico's hoofdproble men is water, gebrek aan water. Een Europeaan op reis door het binnenland van Mexico en geheel niet op de hoogte met-het feit dat maar zeven procent van Mexico's grond op normale wijze voldoende water toegevoerd krijgt, mist voort durend de aanwezigheid van water, zij het in de vorm van meren, wa tervallen of rivieren. Op een reis door de noordelijke Sierra een indrukwekkend, to taal on-Europees majestueus berg landschap waren de rivieren die we zagen, vrijwel droog en dat in de regentijd! Door erosie zijn in vele noorde lijke delen van Mexico landschap pen ontstaan die herinneringen op roepen aan de kwellende visioenen van Hieronymus Bosch steen landschappen die men op de maan verwacht te zien en waar wind en regen de fantastische beeldhouwers zijn geworden van kolossale rotsge- staiten, versteende figuien van een tragisch schouwspel. De tragiek is dat de grond niets aan die regen heeft, als gevolg van de erosie. Illllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Zo hoort het tenminste in onze familie der Culididae. Eerst tanken, dan zingen en dan genieten. Genieten van dat heer lijke vocht, ons levenselixer, genie ten van de rust daarna en van het heerlijke spektakel onder ons, van de lelijke woorden. Enig! Voor al de mannen zijn daar sterk in. Steken, zuigen, vluchten. Ons le ven staat in het teken van de drie. Wij zelf bestaan ook uit 3 delen, een kop, een borststuk en een ach terlijf. We hebben 3 paar poten en 6 monddelen, en we worden onge veer 6 mm lang. Over dat zingen er zijn er in onze familie, die eerst zingen en dan tanken. Zeer, zéér riskant, hoe wel er een sportief element in zit. Het is zoveel als je slachtoffer uit dagen, het is ook een strijden met open vizier. Maar kijk nu eens naar die plek op het behang, naast het portret van grootpa! Dat is een platgeslagen familielid van ons. Niet mooi voor dat lid, ook niet mooi voor het behang. Dat is nu wat ik bedoel met dat risico van te vroeg zingen. Of van te lang tan ken, dat kan ook nog. Eén troost, op dat behang zit altijd nog een beetje bloed van ons slachtoffer. Net goed. Toch.... ik voel me niet goed. Ik sprietel maar een beetje met m'n eerste twee poten over m'n kop en over mijn geveerde antennen, maar het avontuur laat me koud. Het laat ons allemaal ijskoud, zoals we hier met ons dertienen ge plakt zitten tegen de zoldering, op de lamp en op grootpa's portret. Het zit 'm in de temperatuur, het is de regen, die ons dwarsboomt. Het is herfstmoeheid en daar is niets tegen te beginnen. Ik vrees, dat het met de werkzaamheden dit seizoen is afgelopen. Het wordt nu alleen nog maar zoeken naar een winterkwartier, ergens op een vorstvrije zolder, in een kelder, een boerderij, lekker warm boven Ge koebeesten. Als er maar geen stof doeken, geen stofzuigers komen, daarvoor zijn we te teer gebouwd. Voor de boerderij voel ik het meest. Die heeft vele voordelen. Al lereerst heb je je slachtoffers vlak bij en op een boerenerf is altijd wel een eendenvijver, 'n stil slootje of een slecht sluitende regenton. Voor een bad, dacht u? Kom nou! Wij steekmuggen baden toch niet, we zwemmen niet en toch hebben wij het water nodig. Voor onze na komelingschap! Niet duidelijk? Voor onze zuigelingenzorg dan! En komt men in de lagere tro pische streken, waar de lucht zwaar van het vocht is, dan ziet men in de wijde omtrek evenmin water. Wel zijn hier wat men „cenote's" noemt een soort van onderaardse natuur lijke waterreservoirs en bronnetjes van hele diep gelegen stroompjes. Er hing een mus aan het pla fond. Netjes in het gelid, drie links en drie rechts, stonden haar pootjes: haar vleugeltjes, twee glinsterglanzende, lagen gestrekt over haar gebogen muggerug. Haar kopje met bolle facetogen en ge veerde sprieten wees nadenkend naar beneden, dus naar boven, want ze hing aan het plafond. Naast de lamp, waar een spin zat te dutten. De mug dacht na, ze dacht hard op. zodat duidelijk hoorbaar waren haar muggegedachten. Lezer, sla de krant nu maar dicht, want wat hiervolgt, gelooft u toch niet. Maar ik bezweer u, dat ik die mug heb horen mijmeren, want ze hing precies boven mijn hoofd in m'n slaapkamer, waar ik tussen waken en dromen lag in de schemer van een heel vroege, stille zondagmorgen. Het uur, waarin de onmogelijkheden mogelijk worden. Daar hing de mug en ze medi teerde: „Ik voel me niet goed, nee nee, er is iets niet in orde. Er ha pert iets. Ik hang nu al uren lang tegen het plafond en pal onder me, daar ligt mijn levensbron, roerloos, volkomen buiten westen. Wat een kans, wat een pracht van een kans! En ik, mug, ik doe niets, ik hang maar. Mijn zes benen heb ik ge drukt op het handwerk van de stukadoor, dik bekijk de wereld op haar kop en kom niet in beweging. Op mijn hoofd heb ik een appa raat staan, zes instrumenten in een foedraal verpakt, ach, een juweel van een steeksnuit, waarmee ik in een mum door de dikste mensen huid heen priem. Eventjes blik semsnel zuigen en dan jiiit zin gend de deur uit, net op tijd vóór de mep komt. Zingend! Dronken van vreugde! Bloeddronken! illllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll^ door Sjouke van der Zee pietsje speeksel in de wond, anders wil dat bultje niet opkomen, weet' u wel? Dat is ons re?u .bewijs van ontvangst. En ik, sukkel, ik doe niet°, Geen opwinding, geen transfusie, niets. Dan maar weer de lucht in (Ooo! dat was toch nog net op tijd!) jiiit! daar gaan we in een flauwe bocht om de lamp,- oppassen voor het spinneweb ik haat die spin, die uitzuiger, er hangen wel vier muggenlijken in de tou wen morgen komt de werkster, lekker! Ziezo en daar hangen we weer aan het plafond. Maar geen nagenieten geen bloedbruiloft, niets! ook onze repressaillemaatregelen, oog om oog enzovoort. Hoe de kleinen aan de kost ko men? Kijkt u eens naar de teke ning. Wat een kaken hè. En daar mee grijpen ze alles aan in de sloot wat ze maar te pakken kunnei krijgen, zo klein als ze zijn. Grij pen, vasthouden en uitzuigen ,ool weer in drieën. En verder? Als n uitgelarfd zijn, worden ze een pop een muggepop, die ook kan zwem men, en die inwendig een hele ver bouwing moet ondergaan, voor u ordentelijke mug wordt. En dan Dan komen wij te voorschijn. Heer lijk is dat, zo met je honderduizen den op het water geboren te wor den. Eerst nog even een huwelij; (onze manmuggen leven maar dagen.nou jaen dan hf grote avontuur, als we voor b? eerst ons eigen slachtoffer moge kiezen, 's Avonds in een tuin, waa ze bij een lamp zitten te scheme ren, of op een drassig terreintjf waar die sukkels een kampeerteritj hebben opgezet. Of nog mooier, ee caravan! Daar kun je ze judassen Wat moet ik nog veel, nog vei schrikkelijk veel vertellen over or belangwekkende muggebestaai Maar werkelijk, ik voel me niet de fut is eruit. Ik zal m'n gereed schap maar invetten en dan ma» wachten tot volgend voorjaar. Jam mer jammer, wat ligt hij daar gun stig. So long, vadertje! want di behangvlek moot worden gewroken Onthoud je dag! Wacht, ik wil toch even m'n benen strekken. Ojee, daar ga ik al! Kijk. kijk. 't wil nog best, tip tip tip tegen het be hang, tip tip langs de spiegel, nog lager, goed zo, pas op! niet in de deken blijven haken.Mooi, dat was een perfecte landing, werkelijk keurig. Wel wel, hij slaapt ook nog nee maar, wat een kans Daar sta ik, hooggebeend.mid - den in een baardstoppelveld. Een beetje ongemakkelijk ter rein, en het waait er ook. Gelukkig heb ik m'n voethaakjes om scherp Maar wat heb ik toch? Ik doe niets, helemaal niets, ik sta maar domweg tussen de stoppels, met m'n zuigapparaat nota bene bij me Wat' heerlijk zou het nu zijn, als ik gelijk een stierenvechter mijn degen kon plaatsen, feilloos meesterlijk. En dan mijn pompspie- ren op volle toeren en (op 't nippertje vóór de mep) nog een Zo zal het voortaan zijn geduren de de lange winter. Stil zitten en suffen. Een beetje denken. Aan het stille boerenslootje en aan het slecht sluitende regentonnetje, waarin we het komende voorjaar onze eieren zullen afzetten. In het water. Twee a driehonderd per mugvrouw. Uit die eitjes komen dan onze kindei'tjes. Ze zijn allerliefst, onze larfjes. Zo sierlijk en zo be weeglijk. Kijk u zelf maar eens in een regenput of in een heideplasje, daar kunt u ze bij honderden aan de waterspiegel zien hangen, het kopje naar beneden, het staartstuk naar boven. En maar ademen door een dun buisje. Er zijn mensen, echte sluwerik- ken, die een olielaagje op het water leggen. U begrijpt met welke ont zettende gevolgen. U begrijpt nu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 18