Turijn is deze maand de
stad van de exposities
VELE MALEN
UITVERKOCHT
Een Zoeklicht
Kom er ACHT-er
Benelux ontbreekt op
wereldtentoonstelling
WOORD
VAN
BEZINNING
Zeer waarschijnlijk zult U, ge
achte lezer, weten, dat op
woensdag 1 november tussen
de elftallen van het Rotterdamse
Feijenoord en het Londense Tot
tenham Hotspurs een wedstrijd in
het kader van de Europa-Cup zal
worden gespeeld. Deze match vindt
plaats in het grote-stadion in de
Maasstad. En wat blijkt nu? De
anomo om haar te zien is enorm.
Overtreft gewoonweg de stoutste
verwachtingen. Misschien bent U
ook wel een van de velen, die ge
tracht hebt een kaartje voor deze
wedstrijd machtig te worden. Te
vergeefs echter, waarop U hoopte:
misschien komt het wel op de tele
visie, dan kan ik het toch nog mee-
maken-zij het niet in de kuip zelf,
dan toch in mijn huiskamer. Het
stadion had namelijk vele malen
groter moeten wezen, indien de di
rectie alle aanvragers tevreden had
kunnen stellen. Zo stond het zeer
summier één dezer dagen in onze
dagbladen.
En nu weet ik wel, dat hier ver
schillende bijzondere factoren in
het geding zijn. Een gevoel van
nationale trots, die hoopt, dat het
eigen team het er goed zal afbren
gen. En vanzelfsprekend het feit,
dat het hier een Engelse club be
treft, waarvan een bijzondere roep
uitgaat. Wanneer de loting anders
was uitgevallen en de tegenstander
bijvoorbeeld een of andere onbe
kende club uit Noorwegen of Bul
garije was geweest, dan was de be
langstelling natuurlijk minder ge
weest.
Hoe het ook zij, het blijkt een
feit, dat een stadion, waarin ruim
60.000 mensen ondergebracht kun
nen worden, bU lange na niet groot
genoeg blijkt te zijn. Omdat er cir
ca een kwart miljoen aanvragen
zijn geweest! Nog afgezien van de
niet weinigen, die gedacht hebben:
laat ik me de moeite maar bespa
ren, want er is toch geen kaartje
te krijgen.
Het is dit feit, dat de moeite
waard is, om er een ogenblik bij
stil te staan. Beter dan lange rede
voeringen of dikke boeken is het
in staat om ons te vertellen, welk
een aparte plaats de sport in ons
volksleven vervult. Een plaats, die
men heden ten dage slechts kan
onderschatten. Ik ben er bijv. vast
van overtuigd, dat zeer, zeer veel
Nederlanders beter antwoord weten
op de vraag, wie op de linksbuiten
plaats van het Feijenoordse en na
tionale Zondagsteam speelt dan op
de vraag, wie de minister van On
derwijs of Defensie in het kabinet-
De Quay is. Het tekent de richting,
die de interesse der grote massa
inslaat. Een interesse voor koning
Voetbal in het algemeen en voor
de eigen club in het bijzonder, die
soms koddige vormen aanneemt.
Zelf heb ik vijf jaar lang in Rot
terdam-zuid vlak bij de poort van
Nederlands voetbalwalhalla ge
woond. Wanneer de favorieten ver-
loren hadden, dan was er de vol
gende dag extra-werk voor de schil
lenboer. De conclusie lag voor de
hand: de nederlaag had velen een
zo groot gevoel van teleurstelling
en neerslachtigheid bezorgd, dat de
eetlust er finaal door was verdwe
nen.
Hoe moet nu echter in zijn alge
meenheid het oordeel over de pas
sieve sportbeoefening luiden? We
willen dus niet spreken over de jon
gen, die al zijn vrije uren op het
hockeyveld doorbrengt of over het
meisje, dat verzot is op het tennis
spel. Maar uitsluitend over de
man, die langs de lijn staat en toe
kijkt (inderdaad, veel vaker een
man dan een vrouw!) Of als U
wilt over het verschijnsel van het
overvolle stadion op woensdag 1 no
vember aanstaande. Veel positiefs
valt te waarderen. Daar is om maar
iets te noemen het feit, dat men
na een hele dag in een enge kan
toorruimte of in een lawaaierige
fabriekshal te hebben gezeten, het
als een verademing zal beschouwen
een paar uur in de buitenlucht door
te brengen. Een omstandigheid
echter, die voor de man, die ergens
op een dorp zijn huis met voor- en
achtertuin bewoont, minder spreekt
dan voor de grotestadsmens, die op
de zevende étage van een flatge
bouw is ondergebracht. Om nog iets
anders te noemen: is met het min
der worden van de wekelijkse ar
beidstijd de wijze van vrijetijdsbe
steding voor velen niet tot een pro
bleem geworden? Een probleem,
waarvoor de kijksport een gedeelte
lijke oplossing kan betekenen. En
bovendien, de statistieken liegen
er niet om. Ze tonen aan, dat het
cafébezoek relatief genomen
in vergelijking met 50. 60 jaar terug
beslist niet is gegroeid. Het zal niet
te gewaagd zijn om te veronder
stellen, dat hier de invloed van de
sport te bespeuren valt: Vader ging
nog naar de kroeg, maar de zoon
gaat liever naar het voetballen kij
ken. Werkelijk geen achteruitgang!
Natuurlijk is het hier echter lang
niet alles goud, wat er blinkt. Ik
denk met name aan het systeem
van de betaalde sport, zoals we dat
In Nederland ontmoeten bij de se
OP DE BOEKENMARKT)
Ramon del Valle-Inclan. Lief
dessonates „De Onsterfelijken".
Contact. Amsterdam 1961.
Ramon del Valle-Inclan (1866-1936)
was een Spaanse prozaschrijver en
dichter, die behoorde tot de genera
tie van 1898, waarvan ook Ortega y
Gasset en Miguel de Unamona deel
uitmaken. Deze generatie strekt zich,
als ik het wel oegrepen heb, in Spanje
veel breder en verder uit dan bijvoor
beeld de generatie van tachtig in Ne
derland. Dat moet wel zo zijn aange
zien men daar schrijvers van zeer ver
schillende leeftijd onder pleegt te
rangschikken.
Ramon del Valle-Inclan was een
romantische figuur, die onverwacht in
Madrid is komen opduiken te midden
van de jonge schrijvers, die zich m de
café's plachten te verenigen omstreeks
de negentiger jaren. Hij moet een fan
tastische verschijning geweest zijn met
een lange, zwarte baard en wild gol
vend haar. Zijn conversatie bestond
hoofdzakelijk uit de wonderlijkste lief-
Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel.
mi-voetbalprofessionals of in Ame
rika bij de spelers in het tennis-
circuit van Jack Kramer. Een ont
wikkeling, die speltechnisch onont
koombaar te achten valt, maar die
zeer beslist vele oorspronkelijke
idealen op dit terrein de das heeft
omgedaan. Wat dat betreft zijn ve
len in Nederland de waarschuwende
woorden van een groot en ter zake
kundig sportman als wijlen Karei
Lotsy was, echt nog niet vergeten.
Er is meer. Stelt U zich een Weste
lijke Club uit de eredivisie voor.
Deze heeft vele verwoede suDpor-
ters. Nooit zullen zij een thuiswed
strijd willen missen. Maar als hun
elftal in Geleen of in Groningen
speelt willen ze er ook bij zijn. En
natuurlijk betekent dat dan, dat
men vroeg in de morgen vertrekt
en des avonds heel laat thuiskomt.
Mogelijk nog in een minder goed
humeur, omdat de Geleners of Gro
ningers de eigen favorieten heb
ben geklopt. Maar in alle gevallen
is de zondag als dag van het gezin
teloorgegaan en zit moeder de
vrouw de hele dag met haar kinde
ren alleen. En dat echt niet altijd
met een onverdeeld blij hart: het
zou haar wat waard geweest zijn,
als haar man thuis was gebleven
en zich de verre reis en de hoge
kosten bespaard had.
Als vanzelf kom ik hier op een
ander punt, dat voor het Protes
tants-Christelijk volksdeel steeds
een onverteerbare zaak is gebleven:
de grote wedstrijden worden steeds
op zondag gespeeld. En dit volks
deel zal dus krachtens haar prin
cipe, dat ontleend is aan het god
delijk gebod aangaande de zondag,
daar niet heengaan. Natuurlijk is
er met name na de laatste oorlog
een grote voortuitgang te consta
teren bij het zaterdagvoetbal. Maar
én naar de omvang én naar de
kwaliteit is het zondagsvoetbal su
perieur. Is het dan zo vreemd, dat
er in deze kringen het vurige ver
langen leeft, dat in Nederland de
sport precies dus als in Enge
land naar de zaterdag verscho
ven wordt? En zulks des te meer
waar de vrije zaterdag steeds meer
een algemeen aanvaarde zaak is
geworden.
Van .groot belang zal het
zijn, dat deze zaak op een verant
woorde en deskundige wijze met de
leiders van de sportwereld wordt
doorgesproken, opdat een voor ieder
aanvaardbare regeling uit de bus
komt. En dat het werkelijk geen
wansucces zal worden, welaan, de
enorme run naar de woensdag
avondwedstrijd tegen de Spurs is
daarvan het sprekendste bewijs
Wat die match betreft, ik weet
zeker, dat er mooi spel geboden zal
worde nen ik hoop, dat U er mis
schien in Rotterdam of anders in
Uw huiskamer een prettige en on
bezorgde avond door hebben zult
J. M. D. van den Berg,
Hervormd Predikant
te Leiden.
desgeschiedenissen die, naar hij be
weerde, op zijn eigen ervaringen geba
seerd waren. Verder wist men niet
veel van hem af, behalve dat hij in
Mexico geweest was. Een land, dat
hem naar zijn zeggen aangetrokken
had, „omdat het het enige land op
de wereld was met de letter x in zijn
naam". Bij zyn aankomst in Madrid
heette deze jeugdige avonturier en
fantast alleen Ramon. Het naar adel
riekende Del Valle-Inclan heeft hij
gij het verschijnen van zijn „Sonatas"
in het leven geroepen.
Deze vier Sonates, naar de schrijver
ons mededeelt, vier episoden uit het
leven van de markies de Bradomin,
hebben Ramon zijn beroemdheid ge
geven. Iedere sonate de vier cor
responderen met de vier jaargetijden
is een wild eroiiscne geschiedenis van
het genre, dat wij met het woord „ga
lant" plegen aan te duiden. Want onze
markies de Brandomin is een afstam
meling van Don Juan en dus is een
vrouw per seizoen voor zo iemand een
wissewas. De beroemdheid van deze
Sonates nu terzijde gesteld; wanneer
men niet in een werk als dit geinterres-
seerd is uit hoofde van een literair-
historische belangstelling of van een
speciale belangstelling voor de Spaan
se letterkunde, heeft men er dan veel
aan om dit te lezen? Kunnen al deze
even romantische als primitieve
amoureuze perikelen van markiezen,
prinsessen, adelijke Indiaansen, die
zich afspelen in paleizen, kloosters,
tuinen e.d. en die gestoffeerd zijn met
roversbenden en toverkollen, een mo
derne lezer boeien? Ik ben zo vrij
dat te betwijfelen.
Het zal stellig waar zijn dat deze
verhalen, die men toch nuchter be
schouwd niet anders zien kan dan als
de dagdromerijen van een wat onrijpe
jongeling van voor de eerste wereld
oorlog, bijzonderheden van taal en stijl
herbergen. Doch dat is iets, dat bij
een vertaling, hoe goed die ook is,
voor een groot deel verloren moet gaan
vooral by talen, die zo weinig gemeen
hebben als het Spaans en het Neder
lands. Ik wil gaarne aannemen dat
deze geschiedenissen, zoals de inlei
der Alberg Helman beweert, iets met
ironie of met karikatuur te maken
hebben zelfs als zodanig zie ik er
geen heil in.
W. van Mancius. „Olie op de
Golven". De Arbeiderspers. Am
sterdam 1961.
Natuurlijk is het aantal romans, dat
zich afspeelt op passagiersschepen en
waarin de befaamde zoutwater'iefde
een grote rol speelt, ontelbaar. Dat
neemt niet weg dat dit „Olie op de
Golven" iets eigens heeft.
Het goede schip „Zuidzee" is op weg
van Nederland naar Curacao. Zoais dat
gewoonlijk het geval is, steken de in
triges tussen het kleine groepje passa
giers al spoedig hun nare kopjes op.
Het middelpunt zijns ondanks ie Otto
Keiler, de enige %an boord, die voor
het eerst Curacao 7V zien.
Alle anderen, hoe jong sommigen
ook zyn, zijn toch oudgedienden, die
van verlof terug komen. De gebeurte
nissen tijdens de »*eis zijn zeer drama
tisch, hoewel niet ongeloofwaardig zo
dat de goede afloop menigeen een
zucht van verlichting zal doen slaken.
Het beeld, dat de auteur van Curacao
oproept, is heel goed en getuigt van
kennis van zaken. De grote verdienste
van het boek is «chter de beschaafde
toon, welke men gewoonlijk in dit
soort boeken mist.
CLARA EGGINK.
Ter gelegenheid van Italië's honderdjarige eenheid
Nieuwe gebouwen voor de Italia
'61"t het grote Palels van de Ar
beid, daarachter de expositieruim
te voor mode en gebruik" en
langs de rivier de 22 gebouwen
voor de geweesten van Italië.
(Van onze Romeinse correspondent)
Grote tentoonstellingen hebben hun eigen bekoring. Wie daarvan
weet te genieten kan in deze dagen terecht in de Noorditaliaanse stad
Turijn. Deze grote stad, na Rome en Milaan de grootste van het land,
is voor tentoonstellingen meer dan enige andere geschikt. Er waren
al talrijke en heel grote tentoonstellingsruimten, alle binnen bereikbare
afstand gelegen in de bijzonder mooie omgeving der stad, en dit jaar
is er met het oog op de wereldtentoonstelling, waarmee Italië zijn
honderdjarige eenheid viert, nog een hele reeks van grote gebouwen
wording van niet minder belang dan
Garibaldi, Mazzini en Cavour.
Zoals wel vanzelf spreekt wordt sterk
de nadruk gelegd op de figuur van
Mazzini, die stellig van het drieman
schap de meest universele en belang
rijkste was, de man die door het woord
en de gedachte evenzeer als door de
revolutionaire daad de geschiedenis
heeft beinvloed meer nog dan de
krijgsman Garibaldi of de sluwe di
plomaat Cavour.
ARBEID
bij gekomen.
Zo is het mogelijk dat tegelijkertijd de internationale „Mostra" van de techniek
(waarbij in de stad der Fiat-fabrieken automobielen de hoofdrol spelen) en die
van textiel en mode worden gehouden, terwijl „Italia '61" in eigen gebouwen
rustig voortgaat. Juist in deze oktobermaand, tevens de mooiste maand met het
oog op het klimaat van Piemonte, heeft dus Turijn wel bijzonder veel te bieden.
In een geheel ander deel van de stad
vindt men de „Internationale Tentoon
stelling van de Arbeid", die beoogt te
documenteren welke de technische en
sociale ontwikkeling is geweest van
Italië, van Europa, van de wereld ge
durende de eerste eeuw der Italiaanse
Wie zich Turijn voorstelt als een
sombere, grauwe fabrieksstad heeft het
volkomen mis. Zeker, de grootste in
dustrieën van het land zijn er geves
tigd, maar zo heel veel merkt men
daar niet van. Behalve dan het feit
dat Turijn op elke zes inwoners één
auto rijk is (160.000 op één miljoen in
woners) maar ook daar heeft niemand
last van, want de bijzonder brede stra
ten met zwaar geboomte in het mid
den, die elkaar rechthoekig kruisen,
maken dat deze stad geen verkeerspro
blemen kent.
Dat stadsplan volgens het schaak
bord is geen navolging van Ameri
kaanse voorbeelden, maar stamt uit de
Romeinse oudheid, want Turijn is een
heel oude stad met mooie monumen
ten uit de Romeinse tijd, de Middel
eeuwen maar vooral uit de zestiende,
zeventiende en achttiende eeuw.
De minder gunstige ligging ten op
zichte van de grote verkeerswegen uit
het noorden maken dat Turijn minder
bekendheid geniet dan het zou verdie
nen. De hoogste toppen der Alpen, de
Montblanc, Monterosa, Mont Cenisio,
enz. vormen als het ware een muur die
de stad naar het noorden en westen
afsluit. De indruk, die de stad maakt,
is weinig Italiaans. Het gaat er bij
zonder ordelijk en netjes toe en er
heerst een algemene welvaart, want
het gaat om de rijkste stad van Euro
pa. Wel Italiaans is de grote bemin
nelijkheid van de bevolking, die wat
minder druk, wat bezadigder is dan
in overig Italië, maar nog vriendelij
ker en voorkomender dan elders.
„ITALIA '61"
Van de exposities is natuurlijk „Ita
lia „61" verreweg de belangrijkste. Dit
is een wereldtentoonstelling, waaraan
vrijwel alle landen deelnemen behalve
om een onverklaarbare reden de drie
landen van de Benelux. Wel heeft zo
wel België als Nederland in het ver
streken voorjaar een zeer grote rol ge
speeld bij de grootste bloemententoon
stelling. „De bloemen der wereld in
Turijn", die het festijn opende. De
graag Van Kerchove van Derterghem
was voorzitter van de internationale
jury, die de vele prijzen heeft toege
kend en de tienduizenden tulpebollen,
die deel uitmaakten van de rijke Ne
derlandse inzending, vormden het
meest spectaculaire deel van deze ex
positie. Maar bij alle overige manifes
taties was noordwest-Europa afwezig.
De „Italia ,31" heeft velerlei facet
ten! Wij bepalen ons tot de belang
rijkste drie. Als eerste komt dan de
historische expositie in het fraaie ba
rokpaleis, Palajzo Carignano. Het mid
delpunt van deze tentoonstelling wordt,
zoals vanzelf spreekt, gevormd door de
stemmige, niet bijzonder grote zaal,
waar van 1848 tot 1864 het parlement
eerst van het koninkrijk Sardinië
en Piemonte, later van het koninkrijk
Italië vergaderde. Het is in deze
zaal, dat op 14 maart 1861 het konink
rijk Italië werd afgekondigd. De plaat
sen waar Cavour, Ciro Menotti en
Garibaldi als afgevaardigden hebben
gezeten, zijn nog altijd aangegeven.
Met deze zaal als centrum wordt in
een dertigtal andere zalen een boeien
de samenvatting gegeven van de ge
beurtenissen, die leidden tot het ont
staan van de Italiaanse eenheid. Wat
men heeft nagestreefd is niet alleen
met de gebruikelijke middelen de ge
schiedenis voor ons te doen leven,
maar tevens de geestelijke en culturele
sfeer te herscheppen, die het „risorgi-
mento" kenmerkten en mogelijk
maakten. In dat verband zijn Bellini,
Verdi, Manzoni of Alfieri voor de een-
P/er Luigi Nervi's
grootste Paleis van de Arbeid, een
gebouw tweemaal zo groot als het
Colosseum.
eenheid. Deze expositie, ondergebracht
in het onmetelijk grote gebouw (500.000
kubieke meter), dat Pier Luigi Nervi
voor dit doel heeft ontworpen, ontleent
haar uizonderlijke waarde aan het feit,
dat aan ieder deelnemend land een
bepaalde taak werd gesteld.
Er zijn verscheidene delen die uit
zonderlijk goed geslaagd zijn. Ons trof
vooral de Engelse afdeling „een eeuw
wetenschappelijk onderzoek", met on
derdelen als de ontwikkeling der bio
logie, de erfelijkheidsleer en ook lucht
vaart en blind vliegen, diepzeeonder-
zoek, hedendaagse kennis van de he
mellichamen, enz.
Maar het zou ons veel te ver voeren
om zelfs maar enkele der tientallen
„stands" van deze zeer grote, maar ook
zeer overzichtelijke expositie te bespre
ken. Laat ons nog noemen Frankrijk,
dat „de intellectuele arbeid" tot opga
ve kreeg!
Men ziet daar b.v. hoe archeologen
te werk gaan bij het reconstrueren
van een oude beschaving, in dit geval
die van de Sumeriërs en prae-Sume-
riërs. Verder allerlei speelgoed eer il
lustratie van een uitspraak van dr. Elie
Pecaut: „In het spel ontdekt het kind
zijn intellectuele krachten en oefent
het oog en hand". Verschillende, ten
dele onvoltooide, kunstwerken om het
intellectuele proces bij de artistieke
schepping te verduidelijken, enz.
Naast de verschillende nationale af
delingen zijn natuurlijk van bijzonder
belang die van de OEES, de gemeen
schappelijke markt, de Hoge Autori
teit, de VN, de Wereldgezondheids
dienst en dergelijke.
GEWESTEN
Een ander en uiterst belangrijk on
derdeel van de „Italia „61" is de ten
toonstelling der Italiaanse gewesten.
Elk gewest heeft zijn eigen gebouw.
De 22 paviljoens zijn alle door over
dekte gaanderijen met elkaar verbon
den.
Er wordt een beeld gegeven van
iedere streek, maar zonder in goedkope
folklore te vervallen. Men krijgt b.v.
te zien „Lombardije" als een kenmer
kend beschavingsbeeld, waarbij dan
woning, levenswijze, kunst, landbouw,
en industrie aan hun trekken komen.
Of ook „Apulië en het water", omdat
Apulië van geheel Italië het meest
heeft te lijden van aroogte en omdat
het grootste aquaduct ter wereld daar
in verandering poogt te brengen.
Die gewestelijke exposities geven te
zamen een aardige indruk van de
vraagstukken, die Italië in deze eerste
eeuw van eenheid hebben beziggehou
den, van het cultuurleven in de ver
schillende streken en van de levenswij
ze.
Alles bij elkaar is Turijn dus in deze
oktobermaand niet alleen om het
mooie najaarsweer een aanbevelens
waardig reisdoel voor wie by de va
kantiespreiding zijn keuze op het
st'ortje van het seizoen liet vallen.