DORIEN MIJKSENAAR verving met succes Margriet de Groot Maak leven leefbaar! KRITIEK IS OOK BELANGSTELLING „Een lieftallig persoontje Gelukwens van Prins Bernhardt Plaatsvervangende „fair lady" gelooft niet in sprookjes Appèl van minister-president: Meisje te Venlo aangerand „Pornografie" afgrijselijk en smerig W. Vogt tot NTS-journaal: Opgericht 1 maart 1860 Woensdag 11 oktober 1961 Derde blad no. 30474 Advertentie (Van onze Hilversumse correspondent) De eerste van de vele gelukwen sen, die hoofdredacteur Carel Enkelaar van het NTS-journaal gisteravond in ontvangst nam, na dat hem in de Burgerzaal van het Advertentie lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllt liilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllliï, liiliiiililliiiiiiliiilllliliiililliliiiiiiiiiiiillllilliliiliiiiiiiiliimiillliit Dorien Mijksenaar zal het kostuum van Eliza Doolittle zonder enige spijt weer teruggegeven aan de herstelde Mar griet de Groot en zij zal dankbaar zijn voor de ervaring, die ze bij de vervan ging van de hoofdrol heeft opgedaan. „Ik heb nooit verlangd naar een hoofdrol in „My fair lady". Ik heb mij destijds ook niet voor de audities opge geven. Zo'n rol in een stuk, dat zo lang loopt vraagt, een enorm uithou dingsvermogen en mijn grootste be zwaar was, dat daarnaast geen Lijd voor studie overblijft". Dorien Mijksenaar behoort tot de jonge artiesten, die het succes nier aan het toeval overlaten maar er opofferin gen voor over hebben. Na de middelbare school bezocht zij het Amsterdamse conservatorium, waar zij zangles kreeg van Herman Schey. Bij Wim Kan (Van onze Amsterdamse correspondent) „Ik heb nu aan den lijve ge voeld, hoe zwaar de rol van Eliza Doolittle is. Het Is mij een raad sel, hoe Margriet de Groot het een jaar achtereen heeft volgehouden om avond aan avond en een paar maal in de week zelfs twee maal per dag zich geheel aan „My fair lady" te geven", Dorien Mijksenaar, de Jonge Amster damse actrice, die vorige week woens dagavond in Nijmegen plotseling de rol van het bloemenmeisje moest overne men, toen Margriet de Groot instortte, heeft na zich een jaar lang iedere dag beschikbaar te hebben gehouden om de hoofdrolspeelster te vervangen, nu een aantal voorstellingen achter de rug. Verwacht wordt, dat Margriet de Groot, die op dringend medisch advies een week absolute rust kreeg voorgeschre ven en hiervoor by haar moeder in Sassenheim is ingetrokken, tijdens de voorstellingenreeks van „My fair lady" in Tilburg weer op de planken zal staan. Films en romantische verhalen over grote artiesten vertellen ons altijd van het meisje, dat de hoofdrolspeelster vervangt en daarmee zo'n opvallend succes oogst, dat ze in één slag beroemd is. Heeft Dorieti Mijksenaar ooit van een dergelijke kans gedroomd? „Neen, geen sprake van" zegt ze nuchter. „Dergelijke onzin bestaat al leen in sprookjes. U kunt me geloven of niet, maar ik heb altijd gehoopt, er nooit aan te pas te hoeven komen. Ik heb een enorme bewondering voor Margriet de Groot en het zou wel bijzonder ge meen zyn blij te zijn over haar ziekte". Doodzenuwachtig „Laat ik het maar eerlijk zeggen: toen ik die woensdag in de kleren van Eliza Doolittle het toneel opkwam was ik doodzenuwachtig. Natuurlijk heb ik altijd deelgenomen aan de repetities en eens in de week volgde ik vanuit de zaal de voorstelling, maar nu moest ik het ineens zelf opknappen en daarbij sta je bijna drie uur lang op het to neel. Maar het was heerlijk te merken, hoe iedereen mij hielp. Ja, ook het Nij meegse publiek, dat zo bijzonder ent housiast heeft gedaan.. Aan Nijmegen zal ik de beste herinneringen bewa ren". De waardering van het publiek werd overigens gedeeld door deskundige cri tici, die naar de Waalstad reisden om de nieuwe Eliza Doolittle te horen en te zien. Zü tekenden opt Dorien Mijkse naar heeft talent een lieftallig per soontje een zuivere, maar zwakke zangstem nauwelijks minder voortref felijk dan Margriet de Groot En daar kun je het best mee doen als Je 24 jaar bent en boordevol plannen zit om met hard werken en studeren carrière te maken als actrice. Rustdag Tijdens de rustdag tussen de voorstel lingen in Nijmegen en Tilburg vertelt ze van haar Fair '.ady-ervaringen op haar kamer in de Banstraat in Amsterdam, waar ze druk, in de weer is met koffie zetten. „Ik heb nu al jaren zangles maar het vormen van een goede zangstem duurt zeker tien jaar en met die stem alleen ben je er niet in een musical. Je staat daar op het toneel en je moet je leren bewegen in die ruimte. Veel mensen be grijpen niet hoe moeilijk het is om een wijd gebaar te dur**en maken. Ja, en die liedjes „I could have dance all night" ligt lekker voor een 6opraan, maar je moet toch ook die an dere songs goed brengen en die hebben soms zo'n wonderlijke ligging. O, ik weet wel: in een musical gaat het meer om het karakter van de liedjes. Een musical vraagt scholing en ervaring. In DORIEN MIJKSENAAR .ik voel me zo klein als Kaart opkomt (Fotoi Inez van 't Hoff) het verleden bood Nederland in dit op zicht helaas geen mogelijkheden". Geweldig Het samenspel met Wim Sonncveld? „Geweldig! Sonneveid stelt je echt op je gemak. Weet je, wat ik het moeilijk ste moment van de voorstelling vmdt? Dat is, als Johan Kaart opkomt. Dan voel ik me toch zo klein naast zijn enorme toneelervaring In de loop van het tweede studiejaar kreeg zij een contract bij Wim Kan. Zij gaf haar lessen echter niet cp en reisde na een optreden in Groningen zelfs terug naar Amsterdam om een solfègeles niet te missen. Later nam zij zangles bij Paula Lindberg en langza merhand kwamen er meer contracten, Dorien zong liedjes van Ernst van Altena in „Perichon gaat op reis" met de toneelgroep „Ensemble", zij trad op verzoek van Cruys Voorbergh op in ,Het Koffiehuis" met de toneelgroep .Theater", Milo Anstadt- haalde haar enige malen in het t.v.-programma, de Nederlandse Comedie contracteerde haar voor een kleine rol en zij maakte deel uit van het „Leidschepleincaberet". „In de zomer van 1960 ben ik naar Salzburg gegaan om te studeren. Dat is een dure geschiedenis en ik kwam dan ook blut terug. Toen mij werd ge vraagd reserve te worden van Margriet de Groot in „My fair lady" heb ik on middellijk toegestemd. Ik kon zodoende met weinig inspanning genoeg verdie nen om te leven en de lessen cn dat laatste vond ik erg belangrijk. Aanvan kelijk hield ik mij iedere avond thuis beschikbaar om zonodig in te vallen. Sinds enkele maanden echter zit ik in het koor, zodat ik er steeds „bij" ben, wat tijdens de tournee wel wenselijk is". Vorige maand kreeg ze een paar da gen verlof om met haar vader mr. P. J. Mijksenaar, directeur voorlich ting en representatie van de stad Am sterdam en een klein gezelschap ar tiesten, Amsterdam te vertegenwoordi gen op de tentoonstelling „Italia '61" in Turün, waar zy o.m. voor de Itali aanse televisie optrad. Toekomstplannen? „My fair lady" zal zeker biyven draai en tot in het voorjaar en dan is er een goede kans dat ik een tydje naar het buitenland ga. Er zyn daar nameiyk wel mogelijkheden om wat operette- er varing te krijgen, die ook voor musicals erg nuttig zal zyn. Maar laat ik daar nog niet teveel van zeggen HEDEN heeft minister-president prof. dr. J. E. de Quay over beide zenders Hilversum het navolgende verkeers-appèl tot het Neder landse volk gericht. Op deze dag van bezinning, die wordt gehouden om de nog steeds toenemende verkeersonveiligheid te bestrijden, richt ik mij gaarne met een persoonlijk woord tot U allen. Ieder van ons neemt dagelijks deel aan het verkeer, hetzij als voet ganger of fietser, hetzij als bestuurder of mede-passagier van een gemotoriseerd voertuig mèt het toenemen van de bevolking van ons land en het zich in zeer snel tempo uitbreidende motor- en autopark wordt er steeds meer van onze oplettendheid en concentratie op de weg gevergd. Enkele jaren geleden konden wij nog wel rustig in onze grote steden pleinen en lanen oversteken zon der gevaar van overreden te worden. Thans is dat welhaast onmogelijk. Vooral juist de brede lanen en ruime pleinen worden nu voor parkeerterrei nen gebruikt en daartussendoor en er langs gaat de stroom van het verkeer voort. Ik herinner mij hoe ik lang geleden boven op het Empire State Building in New York een hoogte van ca. 400 m. (1250 voet) stond te kijken naar de bonte auto's, die daar bene den in de stad door elkaar krioelden; maar wat mij het meeste trof was het ononderbroken zware gedreun en geronk dat nog op die grote hoogte tot ons op steeg. Ook in Nederland i? dat geraas ge durende de laatste jaren sterk toegeno men; we proberen onze gehoorzenuwen daarvoor zoveel mogelijk af te sluiten om er zo weinig mogelijk hinder van te hebben. Plotseling kan het ons ech ter overkomen, als wij b.v. in de tuin achter het huis zitten te lezen en ik denk dan ook aan de twee minuten stilte op de avond van de 4e mei, een er varing die wij allen kennen dat we op eens dè stilte „horen"; er viel een pauze in het rumoer van het voorbijgaande verkeer. Geheel afgestompt door al het lawaai zijn onze gehoorzenuwen dus nog niet! De oplettendheid, die wij steeds moe ten hebben ten opzichte van onze eigen gedragingen op de weg en die van onze medemensen, maar ook de weersomstandigheden, de toestand van het vyegdek, de geluiden, die van buiten af tot ons doordringen, of misschien een vogel, die plotseling voor ons opvliegt, een wesp die onze wagen is binnenge drongen, dat alles vergt iets van ons; steeds moeten wij onze reacties blijven beheersen en ons niet wezenlijk laten afleiden of er dreigt gevaar voor ons zelf en onze medemens. Speciaal voor ouderen blijkt het moeilijk, als zij wandelen of fiet sen, voortdurend geheel geconcen treerd op de bewegingen van het ver keer te moeten letten. Zij zijn met de verkeersregels niet opgegroeid en ken nen deze vaak nog onvoldoende. Verheugend is daarentegen, dat de re sultaten van het verkeersonderricht op de scholen zo bijzonder goed zijn, zoals bij het afnemen van verkeersproeven is gebleken. Laten wij hopen, dat, als deze voorlichting in de toekomst steeds bre dere scharen van de bevolking zal gaan omvatten, dit tevens een belangrijke fac tor zal betekenen bij de bestrijding van de verkeersonveiligheid. Een snel reactievermogen blijft, dunkt mij, een eerste vereiste voor ieder, die zich op weg begeeft. Voor be stuurders van motorvoertuigen betekent dit tevens een onfeilbaar reageren, niet om eigen recht te laten gelden maar voortkomend uit een diep verantwoorde lijkheidsbesef jegens de menselijke sa menleving. Steeds toch moeten wij er rekening mee houden, dat ook hij, die ons in haalt, ook degeen, die ons pad kruist, onverwachts afgeleid kan zijn of een fout maken, door welke oorzaak dan ook. We kunnen dan slechts door een zuivere reactie de mogelijk noodlotti ge gevolgens tot een minimum trachten te beperken. Alle mededelingen via televisie, ra dio en pers over slachtoffers van het verkeer horen we aan, wij zijn verontrust doch laten er ons in het da gelijks leven zo min mogelijk door uit het veld slaan. Dat kan ook niet anders, wil het leven leefbaar zijn. Zien wij echter de resultaten van een verkeersongeluk als wij onderweg zijn, ook al zijn we daarbij in het geheel niet betrokken, dan raakt ons dat diep. Met een schok beseffen wij weer op nieuw hoe in een ondeelbaar ogenblik een mensenleven voor goed gebroken kan zijn. Was het ononoplettendheid, bravoure, een technische fout, die hier leed bracht? We weten het niet, maar het had ook onszelf, ons gezin kunnen treffen. We zetten ons schrap en vervolgen onze weg: een gewaarschuwd man! Door de eeuwen heen hebben wy Nederlanders ons op deze vrijheidszin laten voor staan: en wij verlangen dat gevoel van vrijheid niet alleen voor onszelf maar gunnen het ook gaarne een ander. En mr*. die zin voor vryheid heten wy dan tei ns verdraagzaam. Het zou zo mooi zijn, als deze zo vaak geprezen deugden ons ook zouden sieren in de wyze waar op wy aan het verkeer deelnemen. Met goed materiaal, kennis van de verkeersregels, een juiste mentaliteit maar bovenal met veel geduld en b. - zield met een wezenlijk gevoe" van naas- tenlief^ kan ieder van ons, naar ik hoop, ertoe medewerken de verkeersvei ligheid te bevorderen. Laat dat dan de oogst mogen zyn van deze dag van bezinning (Van onze correspondent) Langs een met bossen omzoomde weg onder het Noordlimburgse plaatsje Bel- feld is maandagavond een 19-jarig meisje uit Beesel aangerand door een tot nog toe onbekende jeugdige Duitse automobilist. Het meisje was op weg naar huis, toen een automobilist haar de weg vroeg naar Roermond. Toen de Duitser al thans een Duitssprekende man er een wegenkaart bijhaalde cn uit de wagen stapte, had zij er nog geen erg in, dat de man kwade bedoelingen had. Toen het meisje de wegenkaart bekeek, greep de man haar beet en sleurde haar langs de kant van de weg aan de rand van het b^s. Het meisje verzette zich hevig en slaagde erin de aanrander met een stuk boomstronk, op het hoofd te slaan. Daarop pakte de man haar bij de hals en probeerde haar de .keel dicht te knij pen. Wat er daarna precies gebeurd is, kon het meisje zich niet goed meer her inneren. Zij liep verwondingen aan haar hals op en moest zich onder doktersbe handeling stellen. De Rijkspolitie tracht do dade* to achterhalen. Prof. mr. W> P. de Gaay Fort man (linksvoorzitter van het Prins Bernhard Fondsheeft gis teren de televisieprijs overhandigd aan de hoofdredacteur van de NTS- Journaaldienstde heer Carel En kelaar brengen, los van enige eigen Interpre tatie. Het journaal „vindt" nergens Jets van en „wil" nergens iets mee. Het wil slechts registreren en informeren". Ca rel Enkelaar roerde ook nog het vraag stuk aan van de regionale televisie en sprak als zijn overtuiging uit, dat het N.T.S.-bestuur ook de verspreiding van het gewestelijk nieuws met behulp van dit medium in zijn studio van het pro bleem heeft betrokken. Niet ongestoord Nagenoeg ledereen, die Iets te bete kenen heeft in ons televisiewereldje koesterde zich gisteravond in het felle licht van de vele schijnwerpers, die de cameramensen van N.T.S. en filmjour naal het werken in de Burgerzaal mo gelijk moesten maken. Tot de vele gas ten van burgemeester Boot behoorde ook de K.R.O.-voorzitter mr. H. W. van Doorn, die een belangrijke bespreking had onderbroken om een deel van de plechtigheid mee te kunnen maken. Geheel ongestoord verliep die plechtig heid overigens niet. Tijdens het voor lezen van het juryrapport kletterde een camera-onderdeel van een op de galerij opererende cineast enkele meters van da heer Vogt af op de vloer en tijdens de (op t.v.-ontvangers in de zaal te volgen) uitzending van een film over het televisie-journaal deed zich een sto ring voor, juist nadat de commentator de vraag had gesteld, wat het nieuws in de Nederlandse huiskamers doet. Een coincidentie, die men wel wist te waar deren. De bijeenkomst werd besloten met een receptie in de raadzaal, waar- by de gemeente zich een gulle gast vrouw toonde en waarbij velen zich ook nog tot een dansje lieten verleiden. Advertentie „Het verspreiden van pornografische lectuur zullen we nooit helemaal kunnen tegenhouden, maar we moeten wel zo veel mogelijk verbreiding zien te voor komen, omdat deze lectuur een groot gevaar vormt voor de schooljeugd". Dit zei gistermiddag de officier van Justitie by de rechtbank in Amsterdam mr. H. G. van Everdingen, «lie tegen een 35- jarige Amsterdamse tydschriftenhande- laar wegens het in voorraad hebben en verspreiden van 15 pornografische boeken een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan vier voorwaardelijk met een proeftyd van 3 jaar eiste. Bovendien vorderde hü de tenuitvoerlegging van een twee jaar geleden voor een soort- geiyk feit aan hem opgelegde voorwaar delijke straf, een geldboete van f2000. In maart Jl. werden de 15 voor de eerbaarheid aanstotelijke Franse en Engelse boeken in de winkel van de tijdschriftenhandelaar in beslag geno men. Thuis vond de zedenpolitie boven dien nog een aantal pornografische fotostrips en twee pornografische films. Alleen de zedenkwetsende boeken („af grijselijk en smerig" noemde de officier van Justitie ze) waren in de tenlaste legging opgenomen. Ze werden verhan deld voor prijzen van f10 tot f45. De verdachte kende slechts de inhoud van enkele boeken. „Ik wist wel dat 't niet pluis was" bekende hij, maar om dat hij enkele financiële stroppen had moeten incasseren, dacht hü met deze gemakkelijke handel spoedig uit de fi nanciële zorgen te kunnen komen. „De boeken zitten volgepropt met de meest afgryselijke handelingen" zei de officier van Justitie, die deze lectuur bij zonder gevaarlyk vond voor de school jeugd, „waarmee het op zedelijk gebied toch al niet zo best gesteld is". De raadsman, mr. dr. L. P. van der Does, betoogde dat alle ten laste ge legde pornografische boeken via elke boekengroothandel kunnen worden be steld. ,Maar deze soort uitgevers wordt nooit vervolgd" klaagde hij. Hij vond de boeken geen gevaar voor de jeugd, omdat „de lectuur alleen op debiele geesten invloed kan hebben" en vroeg een voor waardelijke straf. Uitspraak 24 oktober a.s, Hilversumse stadhuis de aan de journaaldienst toegekende televi sieprijs 1961 van het Prins Bern- hardfonds was uitgereikt, was van de beschermheer van dat fonds afkomstig. De voorzitter, prof. mr. W, F. de Gaay Fortman, las na de uitreiking een telegram voor, dat de Prins aan de heer Enkelaar had gericht. Tevoren had de voorzitter van de jury, de heer W. Vogt, een in zwierig proza gesteld rapport voorgelezen, waar in allereerst een aantal algemene op merkingen werd gemaakt. Zo werd de televisiemedewerkers geadviseerd „niet meteen kapot te zijn" van misprüzende kritiek, die immers altyd een vorm van belangstelling is. „De radio-omroep heeft vele jaren van zyn jeugd zonder openbare kritiek gewerkt en het gemis aan ernstige be langstelling, dat daarvan de oorzaak was, heeft hem niet gelukkiger ge maakt", aldus de heer Vogt. Hij releveerde een groot aantal ver dienstelijke t.v.-uitzendingen en deelde mede, dat de jury van de creatieve nieuwsrubrieken „Flits" de opmerkelijk ste en ook de moedigste vindt. Tot be sluit las hij de conclusies voor, op grond waarvan de jury besloot de televisie prijs ditmaal toe te kennen aan de journaaldienst, die zich tot een verant woord gehanteerd instrument op het gebied der massacommunicatie heeft ontwikkeld. Ook prof. De Gaay Fort man was niet zuinig met zijn lof voor het werk van Carel Enkelaar en zijn staf en hij voegde er, ongetwijfeld uit eigen ervaring sprekend aan toe, dat het ook een genoegen is als „slacht offer" van de journaaldienst mee te werken. Geen solowerk In zijn dankwoord legde Carel Enke laar er de nadruk op, dat de samen stelling van het NTS-journaal slechts mogelijk is door de individuele presta ties van velen, welke gebundeld in een team, dagelijks hun climax bereiken in de uitzending. Hij zei er trots op te zijn aan dit team leiding te mogen ge ven. „Televisie maken is nooit solowerk", aldus de prijswinnaar, die in dit ver band ook de internationale nieuwsuit- wisseling aantipte. „Het belang van de 3 miljoen toeschouwers staat in ons werk voorop.Sinds onze eerste uitzen ding op 5 januari 1956 hebben wij steeds voor ogen gehad „nieuws" te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 5