GRANDIOOS OPGEZET FESTIJN
(ONDANKS WEER) GROOT SUCCES
GULLE GEUZEN GOOIEN
BROOD NAAR BURGERS
Militaire parade en historische
optocht de twee hoogtepunten
Bij het ontzet van Leiden beslisten
niet de wapens
Dames Klaasesz en Korthals
eten haring in Waaggebouw
Opgericht 1 maart 1860
Woensdag 4 oktober 1961
Vijfde blad no. 30468
Nadat de feeststemming in de vroege
ochtenduren niet zo heel goed uit de
grondverf wilde komen als gevolg van de
troosteloze mist, kwam de verdubbelde
bevolking van de Sleutelstad in de loop
van de ochtend gisteren toch in de tradi
tionele uitbundige sfeer, die bij het Leidse
ontzetsfeest behoort.
Het jubileum van de Drie October
Vereeniging bracht mee, dat de festivitei
ten ditmaal iets grootser opgezet waren
dan gebruikelijk, en ongetwijfeld is dit
ook aanleiding geweest voor velen uit
omgeving en ook ververwijderde streken
des lands, om naar de Sleutelstad te
komen. Wij kregen de indruk, dat het
grandioze feest van gisteren door veel
meer „buitenstaanders" is meegevierd dan
in andere jaren het geval was.
Nadat Leiden twaalf jaar de medewer
king van de weergoden heeft genoten bij
dit traditionele feest, viel het enigszins
tegen, dat de zon zich gisteren niet liet
zien, en de heerschappij liet aan mist en
regen. Desondanks zijn de hoogtepunten
van het feest in alle opzichten volkomen
geslaagd: de grandioze militaire parade
en de zeer verzorgde historische optocht.
Verheugend was, dat deze bijzondere
viering van het Leidse ontzet de belang
stelling genoot van de Commissaris van
de Koningin in Z.-Holland, mr. Klaasesz.
Als Leidenaar heeft ook minister Korthals
vele van de plechtigheden en festiviteiten
bijgewoond. Uit deze belangstelling en uit
de grote medewerking van militaire zijde
bij de organisatie van de parade sprak
zeer duidelijk het begrip voor de waarden
die in deze herdenking vervat zijn, die vier
eeuwen geleden even zeer hun kracht had
den als thans: vrijheid en recht.
Leiden heeft deze jubileum-viering van
het verzet ondanks niet plezierige weers
omstandigheden tot een onvergetelijk
festijn gemaakt.
Herdenking in Pieterskerk
God zorgde voor onverwachte ontknoping
In de Pieterskerk, die zo zeer met de geschiedenis van 1574 verweven
is, zijn ook gisterochtend weer velen de belangstelling was aanzienlijk
groter dan in voorgaande jaren geconfronteerd met de historie.
Ds. H. J. van Achterberg sprak in deze herdenkingsdienst over „In
duizend bange stonden
Ds. Van Achterberg, die als uitgangs-
j punt van zijn overdenking koos Jacobus
j 5 11a „Zie. wij prijzen hen zalig, die
i volhard hebben", wees er allereerst op,
I dat het ontzet van Leiden van grote
betekenis is geweest voor het lot van de
lage landen aan de zee. Met het behoud
van Leiden was het behoud van geheel
j Holland gemoeid en het al of niet sla-
gen van de zaak. die de Staten van
Holland en Zeeland onder leiding van
Willem van Oranje voorstonden, t.w. in
een vrij land vrij te kunnen leven. Het
I verlangen naar vrijheid van godsdienst
speelde daarin een grote, zo niet be-
slissende rol.
Menselijk falen
Ds. Van Achterberg, die vervolgens
aandacht schonk aan het beleg en ont-
zet van 1574, merkte o.m. op, dat de
1 beslissende fase in deze strijd een aan-
1 ecnschakeling is geweest van menselijke
onmacht en menselijk falen, zowel van
de zijde van de belegerde stad, als van
de belegeraars en van hen, die de stad
kwamen ontzetten.
Het begon al met het verzuim om in
de stad levensmiddelen op te slaan.
Verder waren de schansen rond de stad
van het eerste beleg niet geslecht en
had men na dit beleg het garnizoen
weggezonden.
God gaf uitkomst
De crisis om Leiden werd echter niet
door mensen opgelost. God gaf uitkomst
en zorgde voor een onverwachte ont
knoping. Voor aller ogen en voor gans
de historie hebben bij het ontzet van
Leiden niet de wapenen beslist. Men
heeft ook in de strijd om Leiden
ervaren, dat aan God gegeven is alle
macht in hemel en op aarde en dat ook
de wind en de zee Hem gehoorzaam
zijn.
Evenals in 1574 zullen wij in deze
spannende Tijden ons vertrouwen op
God moeten stellen.
Ook vandaag, aldus ds. Van Achter
berg, prijzen wij zalig degenen, die vol
harden in de verwachting, dat de komst
des Heren nabij is en belijden wij „Ja.
in duizend bange stonden, heeft Hij
steeds getroost, gered".
Met 'het zingen van drie coupletten
van het Wilhelmus werd deze dienst
besloten.
Hoe de gezellen vroeger tinnen
voorwerpen maakten laat de praal
wagen van de Cannengieterij zien
Aardig cabaret als
fanfare voor
75 jaren
Het was een schetterende en toch
beschaafde „Fanfare voor 75 jare(n)",
een voortreffelijk cabaretprogramma, dat
door velen bijgewoond, zeker aan de
algemene jubelstemming rond het jubi
leum van de 3 October Vereeniging heeft
bijgedragen.
Dat hierin de ook van de televisie
bekende Frans van Dusschoten een groot
aandeel had, zal niemand verwonderen.
Vooral zijn imitaties, waarvoor de grote
Wimmen hem al eens uitbundig heb
ben geprezen, waren groots en tot in de
details nauwkeurig. Maar ook als paro
dist en als conferencier staat hij zijn
mannetje. Bijgestaan door Tonny Bak-
kenes (aan de vleugel) en Roland Wag-
ter, die de presentatie voor zijn rekening
nam.
Veel succes hadden overigens ook de
Osmani's, die als acrobaten met de
planken zo vertrouwd zijn, dat het lijkt
of ze er (als acrobaten) op zijn geboren.
In het buitenland kan men ook over
hun uitstekende prestaties meepraten.
Voor grappige (en de tophittenlijst in
aanmerking genomen) succesvolle liedjes
zorgde het bekende Cocktail Trio. Voor
charme tekenden de drie charmante
Spotlights.
Kunt U zich een 3 oktober [eest indenken zonder reveille?
Ze waren inderdaad weer present de mannen van het Leidsch Politie
Muziekgezelschap. Volgens traditie al om 7 uur. Ondanks de natte mist
had een vrij groot aantal Leidenaren zich op dit vroege uur in de om
geving van het Stadhuis verzameld om te luisteren naar hetgeen de
politiemannen ten gehore zouden brengen. Het programma bestond voor
een belangrijk deel uit gewijde muziek. Na het Wilhelmus volgden o.m.
Psalm 150 en Bede voor het Vaderland. Er vielen echter ook andere
melodieën te beluisteren: „De Zilvervloot", „Wij willen Holland hou
den" en „In naam van Oranje".
Voor het politiebureau in de Zonneveldstraat werd nog een vrolijke
mars gespeeld. Na dit muzikale begin stortten de vroege feestgangers
zich in het feestgewoel, dat zich in het centrum van de stad aan het
ontwikkelen was.
Een dunne nevel lag nog als een ragfijne deken over het water uit
gespreid, toen gistermorgen de watergeuzen in drie grote sloepen zo
groot althans, dat de roeiers zorgvuldig het midden van de smalle Vliet
moesten houden de Leidse veste binnenvoeren. De historie herleefde,
jawel, maar zelfs een slaperig oog kon het moeilijk ontgaan, dat het niet
de uitgehongerde Leidenaars uit 1574 waren die mannetje aan mannetje
op de wallekanten stonden samengepakt om Boisot en zijn gevolg toe te
juichen, al grepen gretig vele handen in de lucht, toen de gulle geuzen
grote ronde broden naar de menigte wierpen. Die broden waren slechts
een voorproefje van de „spyz, broot en dranc" die Boisot de feest
vierende Leidse burgerij kwam brengen
zen!" geroepen werd. In de hoofdin
gang verscheen de indrukwekkende
gestalte van Boisot, met achter zich
stapels brood en tonnetjes haring
torsende geuzen. Het was een histo
rische ontmoeting: grote figuren uit
de tijd van heidens Beleg en Ontzet
werden geconfronteerd met de
autoriteiten van deze tijd, onder ivie
minister H. A. Korthals en de com
missaris der Koningin in de provin
cie Zuid-Holland mr. J. Klaasesz, die
even tevoren waren gearriveerd.
Duizenden mensen dromden samen op
de Jan van Goyen-, Schelpenkade en het
Rapenburg om de langsvarende geuzen
in hun fantasierijke, zestiende-eeuwse
kostuums, compleet met antieke helmen,
hellebaarden en ponjaards, te zien. Kin
deren en niet alleen kinderen hol
den met de varende stoet mee naar het
centrum van de stad, waar de geuzen
tussen de Groenebrug en de Breestraat
aan wal gingen.
Met de Chr. Muziekvereniging „Con
cordia" voorop en gevolgd door vele
nieuwsgierigen ging het gezelschap via
Breestraat, en Vismarkt naar het Waag
gebouw, waar de traditionele uitdeling
van haring en wittebrood al meer dan
een uur aan de gang was. Nadat burge
meester jhr. mr. F. H. van Kinschot het
goedbedoelde voorbeeld had gegeven, was
men begonnen aan bijna tienduigend
poorters de feestgave te verstrekken.
Tienduizenden haringen verdwenen uit
de enorme tonnen in plastic zakken, em
mertjes en krantepapier, tienduizenden
wittebroden werden onder de arm mee
genomen of achterop de fiets gebon
den.
Historische ontmoeting
De uitdeling 7oas nog druk aan de
gang, toen er „Daar komen de Geu-
Onder veel bravo-geroep offreerde
burgemeester Van Kinschot de dames
Klaasesz en Korthals een haring en
beiden lioten het zich goed smaken.
De organisatie van dit haring-en-wit
tebrood-festijn was voortreffelijk, de uit
reiking verliep vlot en het Eerste Leidse
Burgemeester v. d. Werf
(rechts), de hedendaagse burge
meester v. Kinschot en Boisot
(midden) eten een harinkje op de
gelukkige afloop van het Spaanse
beleg.
De Geuzen varen een juichend
Leiden binnen. Er is weer brood, er
is weer drinken, er is weer vrede.
Jeugdorkest en Drumband „De Burcht"
maakte de mensen het wachten lichter:
de onvermoeibare muzikantjes gaven op
het Waaghoofd een concert van ander
half uur. En geheel in stijl bleef die ene
geus, die na afloop van de officiële ge
beurtenissen zich tot de man achter de
koffiebar in de Waag wendde met de
vraag: „En hoe smaakt de koffie in deze
eeuw?"
Ook de belegeraars toonden weinig
activiteit .In de gehele zomer van 1574
werd geen bestorming van de stad ge
waagd of ondernomen
Tenslotte maakten ook onze bevrijders
geen haast. In juli 1574 was men nog
druk bezig te beraadslagen hoe de zaak
gefinancierd moest worden. Toen het
beleg reeds 2 maanden aan de gang was
viel pas de beslissing de dijken door te
steken. Op het moment, dat het eerste
water de lage landen begon binnen te
vloeien, moest door Boisot nog een
vloot samengesteld worden, welke ge
schikt was om over het verdronken
land naar Leiden te varen. Op 10 sep
tember vertrok de vloot uit Rotterdam
om twaalf dagen later Zoetermeer te
bereiken. Eindelijk kwam Leiden in
zicht; de Lammenschans lag echter nog
als enige versperring.