Op de grens van Cultuur en Natuur
Twintig
jaar en mode-minded
ZATERDAG 23 SEPTEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Spiegeltjespiegeltje aan de wand
Verdivijnend landschapschoon
beeldjes boven hun weerspiegeling.
Donkere eenden lagen roerloos t©
slapen op het water, een reiger stond
stil starend tussen het riet en ver
plaatste zich dan nauwelijks merkbaar,
met langzame hooggeheven benen.
Maar het mooiste tussen al dit zich
zonnende, rustig vogelvolk was 'n kop
peltje zwartwitte vogels, ter groott©
van een grutto, ook met lange hals,
maar met naar boven omgebogen sna
vel. Het waren kluten en alleen al
voor deze prachtige en sierlijke vogels
was de verre tocht naar dit afgelegen
oord ons de moeite waard. Want van
al die slapende of verenst-rijkende vo
gels waren zij de enige, die 'n voort
durende beweging waren. Met snelle
danspasjes kruisten zü op hoge lood
grijze benen heen en weer, zwiepten
het watervlak, snapten links en rechts
naar insekten en vormden een levend
patroon van witte en zwarte vlekken
op het water, dat onder een lichte
windvee.g zich in rimpels trok.
KOPPELS kieviten, de onrust reeds
in hun snelle vleugels, vlogen
geluidloos over deze vogelwereld
heen, hun bonte spiegelbeelden onder
hen wiekten mee. Over de rietpluimen
zocht 'n grote donkere vogel met wijd-
gespreide vlerken schommelend z'n weg
Een bruine kiekendief, op zoek naar
sprinkhanen en kevers, naar muizen
of misschien nog naar een halfwas
moerasvogeltje. Op een bordje met „Na
tuurreservaat", hoog op een paal, zat
een torenvalk als een levend getuige
nis van het woord vlak onder hen. Ik
dacht: „Hoe kort is het nog maar ge
leden, dat torenvalken wegens hun
kromme snavel en dito klauwen wer
den vervolgd en gedood?"
De moderne, verlichte mens lokt ze
met broedkasten en geeft ze de be
scherming van de wet. En hy geniet
van ze. Op een dijk, aan de kant van
de weg. Op een van de laatste zomer
dagen.
van rood en zwarte Schotse stof. Mo
del: Tiktiner.
VI. Het bontjasje is een droom
van oud en jong die met een beperkt
budget doorgaans weinig uitstaande
heeft. Maar, menig werkend meisje
eerder dan het jonge huisvrouwtje
komt er toch aan toe. Nu zouden we
haar niet als eerste keus dit roodvos-
jasje willen aanraden (het is meer
geschikt voor de sportieve jongeren
met een ruim kleedgeld), maar graag
tonen we er mee aan hoe het Parijse
huis Revillon (in zijn speciale collec
tie voor de twintigjarigen) uit een
langharige bontsoort, die ideaal is voor
garneringen voor de ouderen, een be
haaglijk, sportief jasje maakte. Het
wordt op een lange broek gepresen
teerd ea daarvoor <of de rechte, wollen
sportrok» dient het te blijven gereser
veerd. Het is, vooral door zijn omvang
rijkheid geen jasje dat zich voor spor
tief èn gekleed gebruik leent, en de
stadsmeisjes die zich met moeite de
luxe van één jasje kunnen veroorloven,
kijken bij voorkeur uil naar een bont
soort en een model dat bij alles past,
sportief èn gekleed.
temidden van veel leuks niets is dat je
honderd procent herhaal honderd
procent enthousiast maakt. Er staat
je dan maar één ding te doen: koop
niet. Verontschuldig je en ga, alle boze
blikken ten spijt, zonder pakje de win
kel uit. Slaap er eerst een nachtje
over, en heb je de volgende dag spijt
dat je toch niet gekocht hebt, ga dan
terug (het liefst nadat- je eerst elders
gekeken hebt.). Teruggaan kun je al
tijd, ruilen niet. En als je wél ruilen
kunt, vind je lang niet altijd iets üat je
beter zint of beter van pas komt.
Juist als je over een beperkt budget be
schikt mag je en moet je meer noten
op je zang hebben dan wanneer je het
je eenmaal veroorloven kunt dingen te
kopen die je niet draagt omdat ze je
achteraf niet bevallen of die eenvou
dig duurkoop bleken te zijn, na de eer
ste wasbeurt een maat te klein waren,
Londen, september 1961.
Twintig jaar of achttien of drie-en-twintig. Studente, werkend meisje,
nieuwbakken mevrouwtje of misschien wel kersvers moedertje. En vlot, èn
mode-minded. Immers, als er één leeftijd is, waarop je van de mode profijt kunt
trekken, dan is het juist dan. Alleen je hebt er misschien juist dan het geld
niet voor; van de toelage van Pa, van het beginsalaris of het huishoudgeld, dat
licht is van de afbetalingen, schiet mogelijk maar weinig over. En toch is dat
gebrek aan pecunia geen catastrofe, het hoeft het althans niet te zijn. O, zeker,
het zal heel wat kledingwensen onvervuld laten, doch die wensen vergeet je snel
genoeg, al was het alleen maar, omdat de mode zo snel verder gaat en je doe
vergeten. Heus, ook zonder dat leuke collier of die enige tas of dat extra paar
modeschoentjes is het onderwerp mode en garderobe boeiend. Dubbel zelfs; met
een beperkt budget wordt het een sport een goed uitzet (hoe beperkt ook) op te
bouwen, een sport waarbij je je natuurlijk aan bepaalde spelregels te onderwer
pen hebt en niet zo maar aan grillen en ingevingen kunt toegeven. Je koopt
eenvoudig dat grappige eenseizoensjurkje niet, maar inplaats daarvan dat andere
klassieke, waarvan je zeker enkele seizoenen plezier zult beleven. En je laat die
paarse jas dan maar over aan een andere klant als een rode, of blauwe of beige
mantel niet bij al je kleding vloekt
Juist als je twintig bent of daar
omtrent kun je bijgestaan door een
dosis smaak en een goed oordeel
vaak zo veel doen met zo heel weinig.
Je hebt er, zoals gezegd, wel enige
kennis van zaken voor nodig, en die
komt je meestal niet zomaar aange
waaid. Ervaring is de beste leerschool,
proberen de beste lesmethode en de
spiegel, thuis en in de winkel, een
meester zonder weerga, mits je verstaat
wat hy te zeggen heeft. Daarom, koop
nooit overhaast in wat er van het
lunchuurtje overschiet. Ga liever de
volgende dag veerder, of terug indien
dat wat je gisteren zag je na een
nachtje slapen nog interesseert. Koop
niet over de foonbank: pas aan. En
pas het aan bij die kledingstukken en
assessoires waarmee je het straks zult
willen combineren. Laat je zo mogelijk
door een vriendin raden, doch niet be-
invloeden wanneer haar raad tegen
je gevoel indruist. Laat je, nee, vooral
niet, door een verkoopster overreden.
Als iets je maar half bevalt, neem het
dan niet, al wordt je ook nog zo na
drukkelijk verzekerd dat het je prima
staat, dat het bewuste artikel uiterst
voordelig is of oorspronkelijk veel duur
der was, en mobiliseer al je koppig
heid en moed wanneer de verkoopster
merkbaar ongeduldig wordt, de winkel
voorraad niet bevat wat je zoekt of er
flatteuzer, een driekwart geval. Tikti
ner maakte het van rode velours de
laine en voegde het bij een pantalon
van zwart en wit geruit materiaal.
V. De mantel, het kapitale stUK van
de uitzet dat voor vele jongeren een
kapitaal vertegenwoordigt, kan nooit
met te veel zorg worden gekozen:
hii moet te land en, als hy de enige
jas van de uitzet is, bij te veel ver
schillende dingen dienen. Deze vlotte
raglanjas van krijtwitte wol zou bij
vrijwel alle stuaken van elke garderobe
passen (zowel bij sportief als semi-
gekleed en ook bij alle kleuren) als
hij niet een „beperkende" voering had
of doorliepen, verkleurden, in geen tijd
uitgezakt, opgehaald, getornd of versle
ten waren.
Je hoeft niet duur te kopen om goed
te kopen. Maar zelfs al besteed je een
minimum, dan nog heb je het recht
en de verplichting (aan jezelf) om te
informeren hoe het staat met zulke
hoedanigheden als kleurechtheid, was-
baarheid, krimpvrijheid et cetera, als
ook een blik te slaan, niet alleen op
model, pasvorm en kleur, maar op de
afwerking, die mede verantwoordelijk
is voor de levensduur van het artikel.
J.V.
Bij de foto's:
I. Een jeugdig, simpel kapsel, spe
ciaal gecreëerd voor ae jongere garde,
oudere teenagers en jonge meerderja
rigen, door de Paryse coiffeur Luc
Traiaeau.
II. Een stoutmoedige ruit in rood,
groen en blauw —juist als je jong
bent kun je je zo'n stof veroorloven.
Pierre Billet koos hem dan ook voor
een vlot, modieus jongemeisjesjurkje
dat met zijn lange en weinig getailleer
de lijfje ea zijn kraagloze halsopening
de huidige mode volgt.
III. Een modieus pake van een
voudige, semi-sportieve allure, op en
top modieus door zijn zij sluiting, zijn
los omgeknoopte stofceint-uur, zijn zij-
plooi in de rechte rok en de soepele
taille. Het werd speciaal voor de jon
geren ontworpen ea is gemaakt uit een
blauwgrijs en bruin gestreepte stof.
IV. Bij de lange broek uiteraard
geen lange jas, maar een kort jasje of,
baar akkerland. Op vele plaatsen trek
ken de graafmachines reeds hun voren
door het land. Zü zya de wegberei
ders voor het grootscheepse materieel,
dat de natuur zal terugdringen ver
buiten de grenzen der cultuur.
Een noodzaak, natuurlyk, maar een
natuurliefhebber voelt toch wel spyt als
hy bedenkt, dat van heel dat prachtige
landschap van zwartgepluimd net en
kaneelbruine lisdodden, van die hon-
derde meertjes binnenkort weinig mee,r
over zal zyn dan enkele stukken na
tuurreservaat. Was het door die bijge
dachte, dat we zo intens genoten, op
die dyk aan de rand van een landschap
dat als een palet met kleuren bruin,
groen, paars en grys voor ons lag? En
blauw! Het blauw van de hemel, die
zich weerspiegelde in de plassen, waar
een bonte verzameling vogels in alle
rust en vrede byeengroepte. Geen
wonder, die rust, want van wie zouden
al die eenden, die meeuwen, scholek
sters, pluviertjes en snippen zich iets
aantrekken? Wie zou het in z'n hoofd
halen, zich op dat onbekende en on
betrouwbare terrein te wagen? Dus
stonden en liepen zü, snavelden üverig
in de modder, schudden zich de veren
en warmden zich in het heerhjke zon
licht.
ER waren prachtige mantelmeeu
wen, die kolossale witte vogels
met het zwarte vleugeldek, de
grootste onder de Nederlandse meeu
wen; er liepen zilvermeeuwen, waarvan
zich soms een uit de groep losmaakte,
om met lome vleugelslag een paar
rondjes te vliegen. Er stonden ook
kapmeeuwtjes, anders zo bü-de-hand
en strüdlustig, nu als smetteloos witte
VAN deze denderende werkwinkel
naar de eenzame rimboe van
riet en biezen en lisdodden is
niet zo maar een stapje. In onze nieu
we polders moet men vele kilometers
afleggen ea het wandelen is er beslist
geen drukbeoefende sport. Dus reden
we over de dük, die als een paarse
stenen wig, geflankeerd door groene
bermen, tussen het water en het land
WIE in de gelegenheid is, op een
augustusdag, in een van onze
nieuwste polders, het binnen
halen van de oogst tc zien, moet dat
toch vooral niet verzuimen. Nu heeft
augustus dit jaar, in ons land tenmin
ste, weinig goed opgeleverd, maar op
het eind, toen de zomer de deur nog
net op een kier had gezet, heb ik nog
kunnen genieten van een gave, stra
lende dag, die een verademing was
na de eindeloze reeks van deprimeren
de regendagen.
Ik schryf dit nu wel in septem
ber, maar die bijzondere zomerdag wil
me niet uit de gedachten, waarschijn
lijk, omdat het een afscheid was van
de zomer, die zoveel had beloofd, maar
zo weinig gegeven.
Flevoland was het doel van onze
tocht, Flevoland, ons jongste Neder
landse polderland, een land, waar men
zich in het buitenland kan wanen, in
Frankryk b.v. dat ook van die enorme
landbouwgebieden heeft, waar je uren
in de omtrek geen menselijke neder
zetting, geen sterveling ziet.
Het koolzaad was reeds van het land
ook van de gerst en het vlas was niets
meer te bespeuren. Maar de- tarwe
stond er nog, een miljardenleger van
staijve halmen, een bruin-gele zee van
horizon tot horizon.
Daarop nu was de georganiseerde en
massale aanval van de felgeelgeschil-
derde combines gericht, een aanval, die
door het uitzonderlijk mooie weer werd
begunstigd.
EERLIJK gezegd, heb ik nooit ge
dacht, dat ik voor een aantal
maaiende combmes in geestdrift
zou kunnen geraken. Eea span paar
den, dat voor een maaimachine over
een korenveld zwoegt heb ik altijd
mooi gevonden en ik stap er altijd
nog graag voor af om er van te genie
ten.
Met vele mensen betreur ik het, dat
ons Nederlandse werkpaard onvermü-
delijk uit het landschap gaat ver-
dwünen. Maar ik moet bekennen, dat
in de tarwezeeën van onze grote land
bouwgebieden een soort schoonheid is
ontstaan* van aadere aard en allure
weliswaar, maar zeker niet minder
boeiend dan die, welke ons van ouds zo
bekend en vertrouwd is. Het was niet
alleen anders, het was groots en ge
weldig, die enorme stalen monsters als
mastodanten te zien voortklauwen over
de aarde, waar ze met hun tangen en
pennen het gewas aangrijpen, met gul
zige bekken opslokken en het voort
stuwen naar hun onvermoeibaar ma
lend ingewand.
Wü hadden ons als nietige insek
ten tussen die vretende monsters ge
waagd en ik moet zeggen, dat het
adembenemend was, wanneer de den
derende. daverende gevaarten om ons
heen laveerden, in een wolk van stof
en oliestank en hitte oas passeerden,
even inhielden alsof zü grimmig het
terrein verkenden, waarna ze, rokend
en wentelend en schroevend, hun ont
zaglijke machinerie in werking zetten.
Achtentwintig van die reuzen telden
we, vlakbij en in de verte overal da
verde het lawaai, wolkte het stof om
hoog en ruiste het vers gedorste graan
uit stalen slurven in wachtende wa
ls gedreven. Van het uitzinnige la
waai naar de stilte van de rimooe, de
woestenü der rietvelden en plassen,
ieder met een eigen plantengroei. Op
het blauwe water van het IJselmeer
dobberden de meerkoeten in groepen
van honderden vogels, er dreven op
de trage wind een paar witgezeilde
scheepjes, en een motorschip koerste
over het blikkerende vlak. Overal bloei
den rode wilgeroosjes en vele mar
grieten en op enkele plaatsen hand
haafde zich nog de moerasandüvie, die
gele zoetgeurende composiet, die zich
in zo korte tijd uit de onbekendheid
naar de publiciteit heeft gewerkt.
door
Sjouke van der Zee
llllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllillllllllllHllllllllilllUH
DAAR, op de helling van de dük,
zün we neergestreken om te ge
nieten van een landschap, dat door
zijn merkwaardige wordingsgeschiede
nis en door de zorg, waarmee het wordt
behoed en beschut, in ons land toch wel
een büzondere plaats inneemt. Een
plaats, die echter een tüdehjk karak
ter heeft, want al die moerassen en
plasjes, ze zün gedoemd te verdwü-
nen, plaats te maken voor vrucht-
gens.
Boven op de machines, in de barre
zon, troonden de mannen, roodver
brand en glimmend van het zweet. Zü
draaiden en schakelden, en beheersten
hun voor ons onbegrijpelijk mechanis
me en dwongen hun grommende die
ren naar him wil.