Geheim van wenende hevea door H. N. Ridley ontdekt REBBERBOME Miljoenen voertuigen rijden op haar gestolde tranen Miljarden guldens stromen uit Opgericht 1 maart 1860 Vrijdag 22 september 1961 Zesde blad no. 30459 De hedendaagse rubbercul tuur dankt zijn ontstaan aan de wetenschappelijke kwalitei ten van één man. een botani cus. Toen hij er na jaren zoe ken en experimenteren in ge slaagd was om het geheim van de rubber te ontdekken, lachte men hem uit en waren hoon en spot zijn deel. Doch toen in 1898 de eerste „rubberroes" een aantal planters met één slag schatrijk maakte, prees men hem hemelhoog. graat-snede" de juiste was. Eerst een verticale gleuf van boven naar bene den, vervolgens schuine dwarssneden om de latex (rubbersap) naar het mid denkanaal te leiden. De slotsom bleek juist. Ridley had een bruikbare me thode gevonden om „Hevea te laten wenen", zoals een zijner vrienden het uitdrukte. Ontdekking Nummer Een was gedaan. Gehoond en geëerd Ridley's eerste stap na zijn botani sche en chemische successen was de planters aan te moedigen om rubberplantages aan te leggen. Hij voorspelde, dat zij fortuinen zouden verdienen, omdat er een grote en stij gende vraag naar rubber bezig was te ontstaan als gevolg van de groeiende behoefte aan rijwielbanden. Men be denke, dat juist in die tijd de fiets zich opmaakte voor zijn zegetocht over de aarde, zodat Ridley's visie juist was. Maar men lachte hem uit. Men bespot te Ridley. Men hoonde Ridley. De gou verneur van Singapore gaf hem zelfs reprimandes, omdat de jonge botani cus teveel tijd besteedde aan een on economisch project! Doch toen in 1898 de eerste rubber hausse zich voordeed, was geen amb tenaar zó gezien, zó knap en zó in trek als Ridley. Alom in de tropische landen zocht men zijn kennis en adviezen. Ridley glimlachte en genoot rustig van zijn eindoverwinning, als hij met zijn dogcart door Singapore reed: het eer ste voertuig op Malakka, dat voorzien was van banden gemaakt van planta ge-rubber. Na het succes kwamen de eerbewijzen, wetenschappelijke en an dere onderscheidingen. Koningin Victo ria benoemde Ridley zelfs tot Com mandeur in de Orde van St.-Michael en St.-George. In 1910 trok Ridley zich terug uit het ambtelijke leven. Sedertdien heeft hij gewoond in Kew, in de buurt van de Plantentuin, waar hij zijn carrière als botanicus begon. Hij dacht en ver telde daar veel over de „goede oude tijd" op Malakka, over zijn eerste „vis graat-sneden" en over de eigenschap pen van zijn werkvolk, eenvoudige lie den, die hem trouw terzijde stonden en op wier rekening een deel van het rubbersucces moet worden geboekt. Toen hy zijn eerste bomen volgens de nieuwe methode getapt had, was de opbrengst gering. Ridley versaagde met. Hij zette zijn tap-proeven enige tijd voort en deed toen Ontdekking Nummer Twee. Hij vond, dat de op brengst van een boom groter werd naarmate het tappen langer had ge duurd. Dit verschijnsel heet „wond- reactie", doch Ridley gaf er een dich- terlijker naam aan. Hij placht te spre ken over het „Roepen van de Rubber". Terwijl Ridley meer en meer ver diept geraakte in zijn tap-experimen- ten, deed hij Ontdekking Nummer Drie. Hij bemerkte namelijk, dat na het tappen de bast weer groeide over de inkervingen. Het was derhalve mo gelijk concludeerde hij terecht om iedere dag de rubber „te roepen", mits men bij het maken der inkervin gen of sneden met beleid te werk ging. Zolang een boom rubbersap produ ceert, is hij dus tapbaar! Ridley zelf zei, dat zijn „boom-koeien" gemolken konden worden totdat zij aan de bijl ten offer vielen. Hij ontdekte voorts, dat zijn „boom-koeien" net als echte koeien het beste gemolken kunnen worden in de prille ochtenduren, dus dat de rubberbomen in de vroege och tend de meeste latex afscheiden. De vierde en laatste ontdekking was van scheikundige aard. Na vele proe ven gelukte het aan de directeur van Singapore's Plantentuin om de rubber van de latex te scheiden door aan de „rubbermelk" azijnzuur toe te voegen. Dit was dus Ontdekking Nummer Vier. (Van een bijzondere medewerker) Dit is het relaas van de boom, waaraan miljarden guldens, pon den, franken en dollars ontsproten zijn, het relaas van de rubber boom. Het is tevens de geschiedenis van een ontdekker, van de man, die er als eerste in slaagde om aan te tonen, dat de rubbelcultuur mo gelijk was en grote winsten kon afwerpen. Laat ons beginnen met de man. De man Henry Nicholas Ridley heette hij werd heel oud. Hij sleet zijn laatste levensjaren in Kew, niet ver van Londen. In december 1955 vierde hij zijn honderdste verjaardag. Weinigen slechts hebben ooit van hem gehoord. Misschien komt dit ook, omdat hij al zijn werk in overheidsdienst verrichtte. Ambtenaren werken in de regel in stilte. Zij timmeren niet aan de weg. Ridley was ambte naar en steeds bescheiden. Zodra de latex de fabriek der onderneming bereikt, wordt er ammonia aan toegevoegd om te voorkomen dat de latex „zuur" wordt. Wil men rubber in vaste vorm verkrijgen, dan voegt men er een zuur aan toe (Ridley's vierde ontdekking) zijn proeftuin. Zyn eerste werk was om met hulp van een paar koelies de plantage schoon te maken, want de onstuimige groeikracht der tropische gewassen dreigde de rubberbomen te zullen worgen. Toen de kebon (tuin) goed schoon was, kon Ridley's eigen lijke werk beginnen, want toen hadden de man en de boom elkaar gevonden. Ridley's eerste proef gold het tappen van rubber. Na zorgvuldige stu die en een aantal proefnemingen kwam hij tot de slotsom, dat de „vis- Deze vier ontdekkingen vormen de grondslagen van de hedendaagse rub bercultuur. Principiële wijzigingen zyn er in die cultuur sedert Ridley's proe ven niet gekomen, zy het, dat men door soortverbetering en andere plant- methoden betere opbrengsten haalt dan vroeger. Hoe belangrijk Ridley's ontdekkingen waren, wordt reeds duidelijk, als men bedenkt, dat heden ten dage alom op aarde tientallen miljoenen auto's, mo toren en fietsen dag in dag uit op rub ber banden rijden, en dat de rubber in onze tijd is geworden tot een stra tegische grondstof van de allereerste orde. Na Ridley's successen begreep men aanvankelijk de betekenis er niet van, want het was toen, dat hy de mangel wenste te hebben en niet kreeg. Wij repten reeds over dit geval. Ridley ging toen aan het improviseren. Hy wilde rubber in lange banen (sheets) produceren (de mangel!) Hy begon met kleine hoeveelheden te gie ten in de geëmailleerde eetschalen van zijn koelies. De proef lukte. Ridley had een begin gemaakt met de bereiding van sheet rubber. Tegenwoordig wordt de meeste rubber nog steeds met be hulp van „mangels" gemaakt tot sheet rubber, zij het, dat ook schuimrubber gevraagd wordt. Henry Nicholas Ridley, de ontdekker en grondlegger van de rubbercultuur op 100-jarige leef tijd. Tot nu toe Toen eenmaal was komen vast te staan, dat de rubber een zeer winstgevend en zeer bruikbaar artikel was, wierpen de planters zich gaarne op de nieuwe cultuur. Malakka kon dank zij Ridley's ontdekkingen in deze eeuw worden tot de grootste rubberproducent ter wereld Vermo gens werden er verdiend, niet alleen door Europese, doch ook door Aziati sche ondernemers. Elders in Zuidoost- Azië in Siam. Indochina, Indonesië, op Ceylon en de Philippijnen ver kreeg de rubbercultuur eveneens vaste voet. Ook in deze landen droeg hij in stijgende mate bij tot verhoging van de welvaart. Tot 1940 bewoog zich alom in Zuidoost-Azië de rubbercultuur in opwaartse lyn. Toen het was december 1941 kwam de oorlog over Zuidoost-Azië. Hij bracht er de Japanners. De rub bercultuur begon te kwijnen. Fabrie ken werden stilgelegd of verwoest. Reusachtige met rubberbomen beplan te uitgestrektheden verwilderden. De tropische planten heroverden de rub berplantages, waar tot 1940 planters en koelies de baas waren geweest. In de oorlogsjaren bedroeg het aantal ar beiders, werkzaam in de rubbercultuur op Malakka nog geen derde deel van dat in 1940. De schade aan de rubber tuinen op Malakka als gevolg van de oorlog was, voorzichtig geschat, twee honderdvijftig miljoen gulden. En in de andere Zuidoostaziatische landen bracht de oorlog eveneens ontreddering en schade in de rubberplantages en fabrieken. Ook daar moest de „Wenen de Hevea" zware slagen incasseren. Na de oorlog en de aftocht der Ja panners nam men op Malakka en el ders in Zuidoost-Azië de herstelwerk zaamheden krachtig ter hand. De planters, bevrijd uit de Japanse kam pen, namen hun werkzaamheden weer op. Werkvolk werd aangenomen. Nieu we bomen werden geplant. Op het ogenblik bedraagt het met rubberbo men beplante oppervlak in Zuidoost- Azië ongeveer 2'j miljoen hectaren. De helft hiervan komt voor rekening van Malakka. De Aziatische ondernemers hebben een belangrijk aandeel in de rubbercultuur, vooral wat betreft de kleine „tuinen". Alleen op Malakka reeds treft men 250.000 Aziatische „rubber-boeren" aan. Ridley zijn vrienden weten het leefde tijdens en na de oorlog sterk mee met de wederwaardigheden der rubbercultuur. Hij was ook een derge nen, die met intense belangstelling de binnenlandse moeilijkheden volgde, waarmede Malakka na de oorlog te kampen kreeg. De toekomst In de oorlogsjaren waren de in dustrielanden (behalve Japan) be roofd van een groot deel van hun aanvoer van plantage-rubber. Deze omstandigheid bevorderde de produk- tie van synthetische rubber ten zeerste. Ook thans, vele jaren na de oorlog, is de „kunstrubber" nog een geduchte concurrent van de plantage-rubber. Niettemin zijn de vooruitzichten voor de „Hevea-Tranen" goed. Dit is mede te danken aan de omstandigheid, dat de deskundigen er in zyn geslaagd om rubberbomen te kweken, die vier maal zoveel rubber produceren als de bomen, waarmede Ridley zyn eerste proeven nam. De produktiekosten zijn hierdoor lager geworden, hetgeen de concurrentie met de synthetische rub ber vergemakkelijkt. Binnen afzienba re tyd hoopt men zover te zijn, dat men bomen in produktie kan gaan nemen, die zesmaal zoveel rubber voortbrengen als die van Ridley in de vorige eeuw. By deze gunstige produk- tiefactor komt, dat de vraag naar rub ber sterk gestegen is. Ook dit houdt een belofte in voor allen, die van de „Wenende Hevea" moeten leven. Traag en gestadig vloeien thans „Hevea's Tranen" dag en nacht uit et telijke miljoenen rubberbomen in evenzovele napjes. Het is een langza me ononderbroken g o ud -stroom, die gretig wordt opgevangen door de plan ters. De man, die de kraan opendraai de, werd meer dan honderd jaar oud. Zyn naam is Henry Nicholas Ridley. Hij slaagde er in om Hevea tot wenen te brengen en haar tranen te laten schreien ter waarde van drie miljard gulden (f3.000.000.000.—) per jaar. Maar toen hij deze grote ontdekking had gedaan, was men niet bereid om hem een mangel ter waarde van een paar tientjes ter beschikking te stel len! (NIVANO NADRUK VERBODEN) De Man Ruim honderd jaar geleden, in 1855, werd hy geboren. Zyn vader was predikant in Norfolk. Toen Henry ouder werd, ging hij steeds meer be langstelling koesteren voor plantkun de. Nu was plantkunde ook toen be paald geen vak, waarmede veel geld te verdienen viel of dat zich leende voor baanbrekend werk. Henry's vrien den brachten hem dit onder het oog. Na zijn schooljaren ging Ridley in Oxford studeren. Plantkunde natuur lijk. Als academisch gevormd botani cus verliet hij de universiteit. Eerst kreeg hij een aanstelling bij de be roemde plantentuin in Kew (Kew Gardens) nabij Londen. Hij voldeed daar uitstekend. Zó goed zelfs, dat hij na enige jaren een aanstelling kreeg als directeur van de Plantentuin te Singapore op Malakka. Ruim drie-en- twintig jaar zou hij die functie uit oefenen. Hij zou daar, in Singapore, baanbrekend werk van zeer grote eco nomische betekenis verrichten. Want daar. in die verre oosterse havenstad, zou hij het „Geheim van de Wenende Hevea" ontdekken. Het geheim van de rubber. Dank zy die ontdekking kon die stof de wereld stormenderhand ver overen en een der nuttigste, ja, on misbare wapens van de mens in zijn strijd voor de technische vooruitgang worden. Doch toen Ridley in zijn nieu we functie naar Singapore ging, lag dat alles nog verborgen in de schoot der toekomst. In den beginne was de jonge botani cus niet bijster tevreden in Singa pore. Evenals tal van andere kolo niale pioniers denkt u maar eens aan de ervaringen der eerste Neder landse tabakplanters in Deli had hy met tal van moeilijkheden te kam pen. In het koele West-Europa zyn zoveel dingen anders dan in de tropische re gionen. In de Europese hoofdsteden had men vaak weinig begrip voor de betekenis van het werk der koloniale voortrekkers. Een voorbeeld uit het leven van Ridley ter illustratie. Eens, het was in 1887, had hy een mangel nodig, een doodgewone ouderwetse mangel, een paar houten rollen en een gietijzeren voet. Hij had die mangel nodig in een uiterst belangrijk stadium van zyn rubber-proefnemingen. Hy kreeg zijn mangel niet, omdat hij voor de gehele plantentuin in Singapore niet meer mocht uitgeven dan twaalf honderd gulden per jaar. Had toen ook maai één man van gezag in Londen beseft, hoe belangrijk Ridley's proeven waien, dan had men Ridley gaarne alle in Engeland aanwezige mangels ter beschikking gesteld. Het dient ge zegd, dat de onderzoeker zelf op dat moment ook niet wist, dat hij bezig was de basis te scheppen voor de mil jarden winst afwerpende rubbercul tuur. De boom Om aardolie te kunnen winnen (heette het in de jeugdgeschie denis van de aardolie-industrie) is het noodzakelijk, dat de man en de bron elkaar vinden. De rubbercultuur werd slechts mogelijk dank zij het feit, dat de man en de boom elkaar vonden. Men wist in Ridley's jongensjaren, dat er in Brazilië in de oerwouden een boom groeide, die een melkachtig sap afscheidde, dat tot rubber verwerkt kon worden. Hevea Brasiliensis was (en is) de wetenschappelijke naam van die boom. Sir Joseph Hooker, toen directeur van Kew Gardens, stelde be lang in die boom. In 1877 vervoegde hij zich bij Sir Joseph een ondernemend man, die een paar duizend rub berboom-stekjes uit Brazilië had ge smokkeld. Sir Joseph kocht de stekjes van de eigenaar. Hij betaalde er f 120 per duizend voor. Een grote investering was het dus niet. In Kew Gardens sloeg men de plantjes met belangstel ling gade. Een aantal ervan werd naar Ceylon en Malakka gebracht. Daar bleken ze vrij goed te gedijen. Sir Joseph, Ridley's „baas", gaf de jonge botanicus bij diens vertrek naar Singapore opdracht om zich vooral ook aan de studie van de Hevea Brasiliensis te wijden. Toen Ridley op Malakka kwam, waren er daar reeds een paar duizend rubberbomen ge plant. Toch hadden vele planters de „nieuwe boom" nog nooit gezien, ja, zij deden ook geen moeite om hem te zien te krijgen, daar zij van oordeel waren, dat er „niets" in de nieuwe cul tuur zat. Dit oordeel, dat thans lach wekkend aandoet, was toen echter begrijpelijk. Men moet weten, dat ten tijde van Ridley's komst op Malakka de enige bekende methode van rubber winning ruw en primitief was. Men hakte grote stukken uit de bast, liet het melkachtige sap vervolgens rotten of wel droogde het in rook. en verkreeg zo rubber. Deze behandeling der bo men was oorzaak, dat ze telkens na zo'n operatie maanden lang niet getapt konden worden. De gewonnen hoeveel heden rubber waren klein en van infe rieure kwaliteit. Menige planter waan de bovendien, dat een rubberboom pas tap-rijp was op vijfentwintigjarige leeftijd en dan nog slechts eens in de drie jaren. Ridley, indachtig aan Sir Joseph's opdracht, ontdekte niet ver van zijn plantentuin, een kleine rubberplantage met ongeveer duizend bomen. Dit werd Op deze historische foto ziet men H. N. Ridley met een Aziatische medewerker bij een der eerste bomen, welke hij met de „visgraat-snede" heeft bewerkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 17