Beide van dezelfde
snit
De kopermijn van Faloen als
wereldpremière in Salzburg
ZATERDAG 26 AUGUSTUS
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 3
Heeft U een speurneus
EEN TWEE-MINUIEN MYSTERIE UIT HET
ARCHIEF VAN INSPECTEUR S. HERLOK
Mosart blijft redder in de nood
WONDEREN DER NATUUR
^cCcyiü
beauty
products
Parfumerie Suringar
ONS MENU
VAN DE W EEK
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
En daarom wilden we je zo graag, als aandenken aan de bijzonder
prettige tijd dat we mochten samenwerken, deze gouden beker met
inscriptie overhandigen Deze wèlgemeende woorden, werden ge
sproken tydens het afscheidsfeest van de secretaresse van de plaatselijke
kegelclub, mejuffrouw Annie Goudzang, die na vijf Jaren van trouwe
dienst haar kegelaars vaarwel zei om zich ten volle aan een nieuwe op
dracht te kunnen wijden: die van echtgenote en zo zij wenste: moeder.
Het afscheidsfeestje bleek feestelijker te zijn dan de organisatoren het
zich hadden voorgesteld. De kegelaars onder wie vele plaatselijke auto
riteiten hadden zich in allerlei carnavaleske kostuums gestoken. Zij
voelden zich zó vrij, dat het er af en toe de schijn van had, dat de houten
feestzaal het onder het tumult en gehos zou gaan begeven.
Onder de leden-feestgangers bevond zich ook een imposant heerschap
met een grote steek op en een ringbaard om, maar waaruit een goed
geoefend oog duidelijk de trekken van inspecteur Herlok zou herkennen.
Ook Herlok was in een opperbeste stemming: hy danste vrolijk rond
met Spaanse schonen en toverfeetjes en liet zich de wijn en champagne
goed smaken.
Het was al diep in de nacht, toen het feest een hoogtepunt bereikte:
felgekleurde ballonnetjes werden opgelaten en er werd een driewerf:
„hoera!" uitgebracht op juffrouw Goudzang, die, aan haar tafel gezeten,
zich met welgevallen door een fotograaf liet „nemen".
Juist toen men het glas voor de derde keer wilde heffen, floepte het
licht uit, iets wat de vreugde niet verstoorde, integendeel, zelfs!
Even later werden de lichten weer ontstoken en vrijwel op 't zelfde
moment klonk de verschrikte stem van juffrouw Goudzang boven het
feestgedruis uit.
„Mijn beker is weg! Mijn beker is weg!.... Zoeven stond hy nog hier
op m'n tafeltje!"
Grote ontsteltenis maakte zich van het gezelschap meester. „Hij zal wel
op de grond gerold zijn" meende een Dracula-achtige figuur en daarop
kroop iedereen over de vloer om te zoeken. Echter tevergeefs, de beker
wès en bleef weg.
Snel deed toen het gerucht de ronde, als zou de verdwijning van de
gouden beker in verband staan met het uitvallen van het licht Hoe
dan ook, inspecteur Herlok voelde zich geroepen deze zaak tot klaarheid
te brengen. Hij liet de deuren sluiten en belde zijn collega Harjans op.
Toen deze even later verscheen, had inspecteur Herlok juist het hele
gezelschap gefouilleerd, maar de beker was niet tevoorschijn gekomen.
Ik snap er niets van," zei Herlok tegen zijn collega. „Die beker stond
vóór haar op tafel, toen ging het licht uit licht aan en: wèg beker!"
„Kan die juffrouw hem niet zelf. een grapje misschien opperde
Harjans aarzelend.
„Uitgesloten! Maar wacht eens" en zich tot de fotograaf wendend, „Wilt
u' met spoed uw foto's ontwikkelen, ik wacht hier om de afdrukken in
ontvangst te nemen!"
Een half uur later waren de foto's gereed. De inspecteurs bekeken ze
aandachtig. „Kijk, deze is kennelijk genomen vóór het licht uitging" zei
Herlok" en deze toont de ontstelde menigte na de verdwijning interes
sant materiaal.„En het overtuigend bewijs!" vulde Harjans aan. „Jij
met je fouilleren: de schuldige is.
Vraag: WIE HEEFT DE GOUDEN BEKER WEGGENOMEN?
|do U30J 3Z3p
3}}3Z U3 OJOJ J3^UI[ 3p do S}l|33J 3[}[3JT?5 }3t{ do
3ip 'Sn3U 3S[BA U33 UI J3^3q 3p pB}S flj^ S33UIIQ 3Q :pJOOM}UY
gemengd koud vlees of gekookte vis
met ravigottesaus; gemengde sla,
pommes frites; luchtige koffiepud-
ding.
ZATERDAG:
stamppot spitskool met geraspte kaas;
fruit.
YOGHURTVLA
liter yoghurt, 2 eieren, 2 dl melk,
30 g suiker, 8 g gelatine, citroenrasp. De
eierdooiers met suiker kloppen, verdun
nen met wat aan de kook gebrachte
melk en met dit mengsel de rest van
de melk binden. Van het vuur af de
geweekte gelatine hierin oplossen, de
vla wat laten afkoelen, de yoghurt toe
voegen en daarna het stijfgeslagen ei
wit en de citroenrasp er voorzichtig
doorscheppen. De vla in een vlaschaal
of coupeglazen overdoen.
LUCHTIGE KOFFIEPUDDING
3/4 liter melk met koffie-extract, 8
blaadjes gelatine, 70 g suiker, 2 eieren.
De gelatine in ruim water weken. De
eierdooiers met wat suiker schuimig
roeren. De melk met koffie aan de
kook brengen en door de eierdooiers
roeren. De massa in de pan terug doen
en op een zacht vuur al kloppend bin
den. Van het vuur af de uitgeknepen
gelatine en de rest van de suiker er
door doen. Als de massa drillig begint
te worden, de pudding met ongeklopt
eiwit bestrijken. De rest van het eiwit
s Mi f sla an en door de puddingmassa
s.njppsn, deze in de vorm laten stijf
worden, keren en garneren met
schuimpjes en halve okkernoten.
Van onze Weense correspondent)
Ook dit jaar is het Salzburgse festival met een wereldpremière voor
de dag gekomen, omdat men het bewijs wil leverèn dat Salzburg niet
alleen traditioneel is, maar ook op gepaste wijze modern kan zijn.
Bovendien wordt een dergelijke première altijd in het midden van het
festival geplaatst om de spanning te verhogen en de internationale
belangstelling te trekken. Deze keer was de keuze gevallen op „De
kopermijn van Faloen", een symbolisch drama van de Oostenrijker
Hugo von Hofmannsthal, waarvoor de moderne Duitse componist
Rudolf Wagner-Régeny de muziek heeft geschreven.
Daags voor de opvoering geven de
Provinciale Staten en het gemeente
bestuur van Salzburg een receptie,
waarop plotseling een kleine beweeg
lijke man een sympathieke toespraak
hield in foutloos Duits, maar met een
duidelijk Zweeds accent. Het was de
burgemeester van het Zweedse mijn
stadje Faloen, die Salzburg heel har
telijk bedankte voor de eer, dat Faloen
door deze opvoering ook een plaats
zou krijgen in de geschiedenis van de
moderne opera.
Hy vermeldde hierby de volgende
historische gebeurtenis, die zich 150
jaar geleden werkelijk In de koper
mijn van Faloen heeft afgespeeld.
Anderhalve eeuw geleden was name
lijk een jonge mijnwerker acht dagen
voor zijn huwelijk in de kopermijn
afgedaald, doch daarna niet meer te
ruggekeerd. Jaar in jaar uit wachtte
zijn verloofde op zijn terugkomst,
maar zij wachtte tevergeefs, totdat
eindelijk vijftig jaar later zyn lichaam
ongeschonden in het vitrioolwater van
de mijn werd gevonden. Niemand kon
de dode identificeren, behalve een
vergrijsd oud vrouwtje, de vroegere
verloofde van de mijnwerker.
SYMBOOL
Deze enigszins lugubere geschiede
nis heeft haar sporen in de literatuur
achtergelaten, want Hebei, E. T. A.
Hoffmann, Richard Wagner en Hof
mannsthal hebben dit gegeven over
genomen en literair verwerkt. Vooral
de Oostenrijker Hofmannsthal zag in
deze geschiedenis het symbool van de
eeuwig onrustige mens. die naar het
onbereikbare grote geluk streeft en
daaraau ten gronde gaat.
De hoofdpersoon bij Hofmannsthal
is de visser Ells, die echter niet te
vreden is met de visserij en zich
tot het mijnbedrijf aangetrokken voelt.
Daarom trekt hij naar Faloen en
werkt in de mijn. Maar op een van
zijn tochten in de mijnschacht ont
moet hij de bergkoningin, die hem
onweerstaanbaar aantrekt. Intussen
heeft Elis echter Anna, de dochter van
de mijneigenaar, leren kennen en lief
hebben. Hij woont als gast in hun huis
en de liefde is wederkerig, zodat alles
voor het aanstaande huwelijk wordt
voorbereid.
Daags voor het huwelijk voelt Elis
zich weer zo onweerstaanbaar door de
mijn en de bergkoningin aangetrok
ken, dat hij nog één keer in de diep
te afdaalt, maar wanneer hij terug
keert is hij ten dode opgeschreven en
sterft. Hij heeft zijn eigenlijke en
diepste liefde weliswaar gevonden,
maar deze ervaring moet hij met zijn
dood betalen.
Elis is het zinnebeeld van de mens,
wiens aardse liefde door een eeuwig
verlangen wordt gevoed, maar dit ver
langen is dodelijk. De mens is hier
op aarde slechts gast, zoals Elis gast
is in het huis van de vader van Anna,
die hij tenslotte toch moet prijsge
ven.
DICHTERLIJK
Toen Hofmannsthal dit drama op
25-jarige leeftijd schreef, stond hij
nog sterk onder de indruk van het
symbolisme, met het gevolg dat zijn
werk hiervan de overduidelijke sporen
draagt. De kopermijn van Faloen is
het symbool van deze aarde, waar de
mens naar het grote onbereikbare
Schildpadden zijn dieren die nooit haast dienen te heb
ben omdat zij in dat geval geen kans zien daarvan blijk
te geven. Zelfs als zij zich willen voortreppen zijn zij
aangewezen op het trage, hun door de natuur opgelegde
tempo, waarin zich hun hele leven voltrekt. Gelukkig
maar, dat de schildpad niet eens de behoefte schijnt te
kennen met die traagheid te breken. Er is evenwel een
schildpad die een verre van langzame, onbeholpen indruk
maakt. Het is de holenschildpad, een handige, snelle
klimmer, levend in bergachtige gebieden. Zijn vaardigheid
dankt hij vooral aan zijn lichte, soepele, elastische schild.
Dit is echter niet zoals bij zijn sloom voortschuife-
lende collega, de schildpad hard en bestand tegen een
stootje. Het biedt, integendeel, geen enkele bescherming
tegen een aanval van buitenaf. Derhalve dient de holen-
schildpad zich te verzekeren van een ander middel om
zich te vrijwaren tegen gevaren. Daar hy klein en plat is,
kruipt hij in rotsspleten, waar hij alleen uitkomt als de
honger hem dwingt voedsel te gaan zoeken. Vijanden die
proberen hem er uit te trekken zien hem in een monster
veranderen, opgeblazen van woede, en zo groot geworden
dat hij klem komt te zitten. Is de ruimte daarvoor toch
nog te groot, dan strekt hij zyn voor- of achterpoten,
waardoor hij evenmin van zijn plaats valt te krijgen. Hoe
dan ook, dit is de enige manier waarop hij zich kan
verdedigen en de holenschildpad neemt dus geen enkel
risico en blijft zoveel mogelijk thuis, of althans heel dicht
in de buurt.
geluk verlangt, en wanneer hy het be
reikt, dan treedt onherroepelijk het
einde op, want leven, liefde en ver
langen vinden hun diepste zin in de
dood en de ondergang.
De manier, waarop Hofmannsthal
dit gegeven uitwerkt, is diepzinnig,
dichterlijk en dikwyls zo mooi en aan
grijpend, dat niemand minder dan
nans Carossa reeds in 1907 aan
hem schreef: „Vanmorgen heb ik uw
Kopermyn van Faloen gelezen. Sinds
Goethe is er niemand geweest, die zo
gemakkelijk, zo zonder een enkel spoor
van krachtsinspanning, toch zulke
grootse, diepe en geweldige dingen
heeft kunnen zeggen".
Ook al hebben wij op het ogenblik
andere wijsgerige en artistieke opvat
tingen. toch moeten wy ongetwijfeld
toegeven, dat Carossa's oordeel juist
is en dat Hofmannsthal in dit drama
een prachtige en diepzinnige vertol
king heeft gegeven van ons broze, ver-
gankeiyke bestaan.
TELEURSTELLING
Daarom kan men zich ook voorstel
len dat dit drama inspirerend zou
kunnen werken op een begaafd com
ponist. In dit geval is het de Duitser
Rudolf Wagner-Régeny geweest, die in
1905 werd geboren. Hij komt uit de
school van Rrenek en heeft zodoende
de verschillende episoden van dit dra
ma met behulp van het twaalf-tonen-
stelsel consequent vertolkt en geïllu
streerd. Het resultaat is echter een
grote teleurstelling geworden, omdat
van het begin tot het einde duide
lijk blykt, dat de symbolistisch-im-
pressionistische ondergrond van Hof
mannsthal niet geschikt is voor de do-
dekafonie met haar disharmonieën en
het overmatige gebruik van geruis-in
strumenten, die dikwijls een zo oorver
dovend lawaai veroorzaken, dat de toe
hoorder er hoofdpijn van krijgt.
Toch kan men beslist niet zeggen,
dat het publie kin Salzburg niet „re
ceptief" genoeg zou zijn geweest. Het
was geenszins ouderwets of conven
tioneel, doch bleek op het „ergste"
voorbereid te zijn en het wilde dit
nieuwe werk echt een kans geven.
Maar wat hier werd geboden, was naar
innerlijke kwaliteiten beoordeeld veel
te arm, te zwak en te hol. Bij de rag-
fyne poëzie van een Hofmannsthal
past niet het lawaai van bekkens en
trommels.
Na het eerste bedrijf weerklonk wel
iswaar een zwak applaus, waarmee
men echter alleen de voortreffelijke
zangers o.a. Hermann Uhde, Max
Lorenz en Elisabeth Schwarzenberg
wilde bedanken, maar na elk van de
vyf tonelen van het tweede bedrjjf
bleef het doodstil in de zaal, ofschoon
het gordijn telkens viel en er gelegen
heid genoeg was om te applaudisseren.
Alleen op het einde hoorde men nog
een beleefdheidsapplausje voor de ver
tolkers, maar dit duurde hoogstens één
minuut, zodat de componist nauwe
lijks kans kreeg om een buiging te
maken en te constateren dat er toe
hoorders in een razende vlucht de zaal
verlieten.
Deze opvoering heeft na lange ja
ren van twijfel eindeljjk het onomsto
telijke bewys geleverd dat het prin
cipe onjuist is, om ten koste van alles
elk jaar tenminste een wereldpremière
voor het voetlicht van Salzburg te
brengen. De attractie van dit festival
is niet gelegen in moderne sensaties,
maar in de rijkdom van Mozart, die
ook in Salzburg nog altijd de redder
in de nood is gebleven en wiens mu
ziek nergens zo onvervalst, zo authen
tiek, aangrijpend en overtuigend wordt
uitgevoerd als in deze stad, waar dit
wonderkind werd geboren.
Advertentie
Verkrijgbaar bij:
BREESTRAAT 108 - LEIDEN
TELEFOON 23401
Meer en meer vormen pyjama tof
nachthemd) en peignoir een paar. Niet
dat er niet nog volop nachthemdjes
te koop zijn waarbij helemaal geen
peignoir hoort, of dat u in de winkel
geen ochtendjas aan zou kunnen pas
sen zonder dat u daarbij een onge
vraagde pyjama in de schoenen werd
geschoven, nee, zo ver is het nog niet.
In de winkel zijn nachtgoed en peig
noir nog maar bij uitzondering een
stel al was het alleen maar omdat
het eerste kortweg onder lingerie ge
klasseerd wordt en de peignoir door
gaans de eer te beurt valt 0 nder
kleding gerekend te worden en zo ze al
in dezelfde fabriek vervaardigd wor
den meestal bij de fabriekspoort af
scheid nemen en ieder hun eigen weg
gaan. In de hoge mode is het echter
anders en wie zelf naait of laat
naaien kan zich sneller dan de con
fectie aan de hoge mode aanpassen.
Voor haar is er geen enkele reden
(of by na geen) waarom ze van nacht
goed en peignoir geen harmonieus stel
zou maken. Toegegeven, er is van alles
vóór, maar ook van alles tegen zo'n
nachtpaar. Je zou je kunnen afvra
gen of je nu voortaan bij je half do
zijn nachthemdjes ook een half dozijn
kamerjassen nodig hebt. Of dat je ge
noodzaakt zou zijn peignoirs, die je ten
slotte heel wat minder draagt dan pyja
ma's en nachtponnen net zo vaak zou
moeten wassen en strijken als deze
laatste. Je zou je kunnen afvragen
„wat doe je met al die kamerjasjes
als de bijbehorende nachthemdjes
eenmaal versleten zijn?" Of stel dat je
een onherstelbaar ongelukje hebt met
een van die peignoirs, moet je dan
voor je goede fatsoen ook het bijpas
sende nachthemd maar in de prullen
bak deponeren? Och, iedere kokette
vrouw vindt gemakkelijk het meest
voordelige antwoord op alle praktische
vragen die in haar brein zouden kun
nen opkomen en geen enkele van die
vragen hoeft dus een obstakel te zijn
voor het verwezenlijken van haar wen
sen, vooral als ze met één complet
desnoods al tevreden zou zijn. Bij wijze
van kleine luxe waarvan de luxueuze
kant gemakkelijk weg te redeneren is.
Dus
Ons eerste model in dit kader is een
ietwat romantisch geheel. Het bestaat
uit een ruim nachthemd waarvan de
driekwart mouwen met een volant zijn
afgewerkt, en een peignoir van dezelf
de snit, waarvan de iets ruimere drie
kwart mouwen geen volant bezitten.
Het nachthemd is langs hals en zoom
gegarneerd met een schulprandje. De
peignoir, met brede overslag opzij,
heeft een biaisbandje langs de hals
opening. dat zijdelings voor gestrikt
wordt <of permanent gestrikt is boven
een stevige drukknoop). Mogelijke
stofcombinaties:. a> bij een nachtpon
van fijne witte katoen of piqué een
kamerjas van seersucker, gladde ka
toen. piqué, of een bedrukte katoenen
satijn; b> bij een nachtpon van
sneeuwwit flanel een peignoir van be
drukt of effen rood flanel (gevoerd
met een dun zijdje) ofwel een van
ribfluweel in warme kleur; c) bij een
nachtpon van stevige nylon een peig
noir van gevoerde nylon, gewatteerde
zijde of dunne wol.
Het tweede ensemble, ietwat Oosters
van snit, is geheel anders van allure.
De rechte nachtjapon met kleine, ron
de hals en splitten aan de zoom is
van donkerblauwe of bruine popeline
en geheel gebiesd met wit. De peignoir,
volgens dezelfde lijn gesneden, keert
de kleurencombinatie om of hij nu
van bedrukte stof is of niet. Hij heeft
een zijsluiting en korte mouwtjes. Voor
de latere maanden van het jaar een
warmere suggestie: flanel voor de
nachtjapon en gevoerde flanel, viyella,
dunne wol of ripsfluweel voor de ka
merjas, alsook korte mouwtjes voor het
nachttoilet en driekwart of zevenacht
ste mouwen voor het overkleed.
Het laatste duo, bestemd voor de
liefhebsters van de huispyjama, bestaat
uit een simpele, fraaie pyjama van
donkere, bedrukte foulardzijde (in
blauw en bruin) en een mouwloze,
driekwart housecoat van (bruin) wol
len materiaal of fluweel. De pyjama,
die zowel nachtgoed als huispyjama is,
heeft een ronde hals en zevenachtste
mouwen (en het jasje kan desnoods
als handige, flatteuze vakantieblouse
dienen). De housecoat die een groot
deel van de pyjama zichtbaar laat,
heeft eveneens een ronde hals en is
voorzien van een geappliceerde heup
ceintuur, hij past uiteraard alleen op
een pyjama van goede stof in 'n kleur
en van een dessin dat niet „nachtgoed
achtig" aandoet.
J.V.
De mooie glanzende donkerpaarse
aubergines zijn weer volop te krijgen
en verleiden alleen al door hun uiter
lijk tot kopen.
Ze kunnen op allerlei manieren wor
den gevuld, maar kunnen ook in plak
ken gesneden met wat zout en peper
bestrooid worden gebakken en smaken
doordat ze zelf geen sterk uitkomende
smaak hebben uitstekend by een pit
tige kerrierijst.
ZONDAG:
ossestaartsoep; bleekselderij in room
saus; gebakken kalfshersenen, aard
appelen; vruchtensla.
MAANDAG:
selderysoep; gebakken kaasplak, an
dijvie, aardappelpuree, (bonen in de
week zetten).
DINSDAG:
stoofschotel witte bonen met tomaten
en bacon; gevulde flensjes.
WOENSDAG:
gebakken lever met gebakken uien;
zomerbietjes, ryst; yoghurtvla.
DONDERDAG:
kerrierijst met gebakken schyven
aubergines; appelmoes met slagroom.
VRIJDAG:
Te Salzburg ging de iverel
première van „de kopermijn v.
Faloen", tekst van Von Hc
mannsthal, muziek van Wagne
Régeny. Een scene uit deze m
derne opera.