Westduitse TITELS MET EEN HOUTJE Gedachten over een tuin in KAMER en TUIN ZATERDAG 26 AUGUSTUS WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Grootscheepse plannen voor de ZEER AMBITIEUZE J IERJARENPLANNEN VAN MINISTER VAN VERKEER SEEBOHM Zeven procent van (le begroting gaat ONS SMALFILMHOEKJE Onthoud de namense zijn een kapstok naar (le wegen Kom or achter -¥• (Van onze correspondent in Bonn) In het jaar 1960 reden er acht en een half maal zo veel gemotori seerde vehikels over de Westduitse wegen als in 1948! In totaal stonden bijna acht miljoen motorvoertuigen geregistreerd, als men de ruim tweehonderdduizend bromfietsen niet meerekent. In 1948 waren er maar 931.000 motorvoertuigen op de wegen en bromfietsen be stonden toen nog niet. Wat een rust zal dat geweest zijn, peinst men nu als men juist weer eens een paar uur op de autobaan in een file gestaan heeft. Dat twee uur in een file staan is geen frase. Iedereen die op het onzalige denkbeeld komt over de Westduitse autobaan van het Roer gebied uit naar het zuiden te rijden, weet wat files op de autobaan zijn. Men moet dan immers de beruchte „Grosbaustelle" Leverkusen. ten noorden van Keulen, passeren en dat gaat alleen 's ochtends voor zeven uur en meestal 's avonds na negen uur zonder kleerscheuren. Op alle andere uren staat men lang te wachten tot het eindeloze verkeer door de trechter van de opengebroken kilometers heen is. Daarbij sukkelt men soms over een afstand van meer dan tien kilo meter voort: honderd meter rijden, vijf minuten stilstaan, honderd meter rijden, enz. Een vcui de televisie-programma's waarvoor steeds bijzonder grote belang stelling bestaat, is die uitzending, waarbij delen van oudere speelfilms worden vertoond. Talloze kijkers glimlachen met een zekere vertedering, wanneer ze de rolprenten van vroeger dagen uit de periode van de z.g. stomme film" weer eens kunnen zien. Ze lezen net als heel lang geleden de verklarende teksten, die als vol filmbeeld seconden lang in wit tril lende letters op het doek staan. Die titels waren menigmaal niet alleen nodig om een bepaalde intrige in te leiden, maar ook vaak bedoeld om bepaalde spanningen en stemmingen te verwekken. Wie van de wat oudere lezers herinnert zich niet de tijd-overbruggende regels: „Tien jaren laterof de onheilspellende mededelingen: ,JIet noodlot slaat toe!" We glimlachen nu, maar toen deden deze teksten omdat er nog geen andere methoden gevonden waren uitstekend dienst om de film tot een sluitend geheel te maken. De moderne film neemt nu diverse andere middelen te baat en heeft bovendien het grote voordeel van geluid te zijn voorzien. o er nog steeds niet. Pas in 1965 zal het hele traject Nederlandse grens-Ober- hausen klaar zijn. Op dit moment is het stuk Wesel-Oberhausen (een klei ne 20 kilometer) gereed, terwyl een paar kilometer tussen Emmerik en de grens nagenoeg gereed zijn. Maar een ongestoorde autobaanrit van Den Haag of Rotterdam naar Berlijn of Salz burg blyft tot 1965 tot de mooie dro men behoren. De Autobahn Hagen-Unna. die binnenkort voor het verkeer wordt opengesteld. De amateur-film beschikt niet over de technische perfectie van zijn „bre de broer", de normaalfilm. Toege geven. ook heden kunnen smalfilms van geluid worden voorzien, maar voor veel amateurs is dit nog een totaal onbekend terrein. In de laatste arti keltjes. die wij in dit smalfilmhoekje geven, zullen we iets over de geluids synchronisatie van amateurfilms schrijven. Maar voor tienduizenden liefhebbers bestaan de eigen opnamen uitsluitend uit beelden zonder enige tekst. Waarom maken ze niet eens gebruik van een paar tussentitels, die toch zo eenvoudig zelf te maken zijn. Een reis- film bijvoorbeeld met simple medede lingen over het verloop van de tocht wordt evenals vroeger de speelfilm tot een veel sluitender. gemakke- 5? Men zal begrijpen dat de Bondsre gering niet stil zit en met man en macht probeert de stand van het ver keer bij te houden in de wegenbouw. Alle ellende bij Leverkusen wordt dan ook veroorzaakt door de u itvoering van het plan de autobaan daar extra rijbanen links en rechts te geven om zo het drukke verkeer van en naar het Roergebied te kunnen verwerken. En dat is niet het enige wat gedaan wordt om het verkeerskluwen in dit deel van het economisch-wonderge- bied te ontwarren. Men werkt ook al aan een parallelautobaan voor het traject Roergebied-Frankfurt. In 1966 zal men parallel aan het traject Wiesbaden-Oberhausen een autosnelweg hebben tussen Giessen bij Frankfurt en Dortmund. Maar te gen die tijd zal het wel hard nodig zijn om de oude autoweg te herstel len. zodat er nog moeilijkheden ge noeg zullen zijn. Trouwens, de vier jarenplannen van minister Seebohm zijn zeer ambitieus en eisen grote in spanning. Diens eerste vierjarenplan is nog aan de gang. Het begon in 1959 en het loopt eind 1962 af. In deze periode hoopt met 906 nieuwe kilometers autosnelweg geconstrueerd te hebben. Het tweede vierjarenplan wil nog meer: 1042 kilometer hoopt dit plan te verwezenlijken! Met een der de vierjarenplan wil men dan in de buurt van de 5000 kilometer autoba nen komen, bijna 3000 kilometer meer dan in 1945 in de Bondsrepubliek aan wezig was. Ook uitbreiding van de gewone autowegen Maar het zyn niet alleen autosnel wegen. waarmee minister Seebohm zo veel voorheeft. Ook de gwone autowe gen zullen drastisch worden uitge breid. Nu hebben deze een gezamen- lyke lengte van byna 25.000 kilome ter. In 1970 zullen zij zich over 39.000 kilometer moeten uitstrekken. In to taal is het de ambitie van minister Seebohm in vergelijking met 1960 over tien Jaar 60 pet. te hebben toegevoegd aan het autowegennet. Of Seebohm overigens kans zal zien zelf deze toe komstmuziek te laten klinken is wel de vraag, want men kan zijn naam in Bonn geregeld horen als van een van de ministers, die na de verkiezingen in september niet in het kabinet zullen terugkeren. Dat bovengenoemde plannen een berg geld kosten is duidelijk. Het eer ste vierjarenplan heeft 7,2 miljard mark opgeslokt, het tweede is nog duurder: het zal waarschijnlijk 12,4 miljard mark kosten. Dat betekent dat de Bondsrepubliek nu vijfmaal zoveel geld uitgeeft aan wegenbouw als in 1950. In plaats van bijna vier procent van de begroting gaat nu ongeveer zeven procent naar de wegen. Nederlands belang Er zijn twee autobanen, die voor Nederland van bijzonder gewicht zijn. In de eerste plaats de weg van Keulen naar Aken, die het vorige jaar is klaargekomen en die nu voor de Nederlandse automobilist, die van Heerlen of Maastricht komt, al bij Aken aansluiting biedt op het Duitse net. Nog belangrijker is de aansluiting op de Nederlandse autosnelweg by Arnhem. Hoewel op dat punt wel voort gang wordt geboekt is de aansluiting IEMAND vroeg my eens: Waarom willen jullie toch altyd de namen weten en de bijzonderheden van de planten en de dieren, die je om je heen ziet? Je kunt toch ook wel ge nieten van de bloemen langs de sloot en in het weiland, zonder dat je weet hoe ze heten? De heer. die dat zei, was, wat men noemt, een boekenwurm, een bijzonder geleerd man in het vak van zijn stu die. Maar de natuur „zei" hem niet zo veel. O ja. hij vond het wel pret tig. buiten te wandelen of te fietsen en dan genoot hy ook wel van het buiten zijn. maar voor de kleine din gen om hem heen had hy weinig oog. Het boek der natuur had hy altijd gauw uit, zoals hij dat zelf uitdrukte en de bloemen en planten noemde hij „kanterslotica". Om ons te plagen na tuurlijk, want hij was een beminne lijk mens. Dit debatteerpunt is niet nieuw en het zal de wereld wel niet uitgaan. Er zijn mensen, die zich graag inzicht verschaffen omtrent het vele. dat om hen heen leeft en daarvoor gebruiken zy hun flora en hun vofeldetermineer- boeken. Anderen stellen zich tevre den met het totaalbeeld, waarmee de natuur zich aan hen voordoet en ver langen niets meer. Nu was die meneer al tamelijk oud en het is bekend, dat volwassenen niet gemakkelijk een eenmal gevestigde me ning loslaten. Tegen jonge mensen, die belangstelling voor de natuur heb ben. zeg ik echter altijd met klem: Geef je ogen en je oren de kost en let vooral op de kleinigheden. Lees erover, zoek namen op. Leer vooral de namen, want zy vormen met elkaar de „kapstok" waaraan heel wat „ryxaom" kan worden opgeharlgen. Aan het bovenstaande moet ik den ken. terwijl ik in mijn tuin zit. We hebben juist bezoek gehad, enthousias te tuinliefhebbers, die zelf ook op hun lapje grond een verscheidenheid van planten en struiken hebben verzameld, waaraan zij het hele jaar door vreugde beleven. Merkwaardig vind ik altyd. hoe verschillende bezoekers op een tuin rea geren. Die bewuste oude heer bijvoor beeld stapte op een zomerdag by ons binnen en zei: „Zo. zo dus hier wonen jullie nou wel wel en hoe maken jullie het, en de kinderen, hoe gaat 't daarmee? Mooi zo. dank je. ik zal hier dan maar gaan zitten. O kijk, een tuin ook. hm, aardig hoor. Netjes geknipt. Enne vertel me nu eens En zo begon het gesprek met die goeie oom. die al lang niet meer leeft, die echter voor ons het ty pe is gebleven van een bepaalde cate gorie mensen, die volkomen tevreden zyn met een vluchtig beeld van de natuur, terwyl zy op het. terrein van hun studie toch blyk geven van een grote vasthoudendheid en een wil om door te dringen tot de kleinste details van hun onderwerp. We kennen ook andere bezoekers. Die komen binnen en nauwelijks is de begroeting afgedaan of „Hééé wat een aardige tuin! Ik heb wei nig tyd, maar mag ik even kijKen?" Zon kort bezoek dijt dan gewoonlyk al maar uit. want de echte liefhebber of liefhebster vindt telkens weer een nieuw aanknopingspunt en ontdekt steeds weer nieuwe kennissen in een oostindische kers. De bittere geur van de oostindische kers. een plant, die voor de mooiste „moderne" planten niet onderdoet, buengt me terug in de tyd, toen ik als kleine dreumes kool witjes probeerde te vangen in de tuin van myn ouderlijk huis. Van de gouds bloem naar mijn zesde levensjaar is maar een stapje in gedachten. En van myn goudsbloem naar de koolwitjes is op 't ogenblik ook niet ver. want op onze buddleya zitten er wel drie. Geen wonder, de zoete geur van deze hoge struik met zyn donkerpaarse pluimen moet wel vele insekten lokken. Van- Acalypha pleegt men ook wel de tropische kattestaart te noe men; er worden vele soorten van gekweekt, doch de hispida is een van de mooiste. De plant vormt lange, min of meer aar- vormige bloeiwijzen die prach tig wijn-rood van kleur zyn. Ik zal u maar direct vertellen dat het geen gemakkelyke kamer plant is. Men dient wel over enige ervaring in het verzorgen van planten te beschikken, doch dan zal het ook wel gaan. De plant groeit prima in een voch tige atmosfeer en men zal dus wel voldoende moeten sproeien, doch dat dient men in ieder ge val met lauw water te doen. Het koude water zo uit de kraan mag men er in geen geval voor gebruiken. Overigens kan dat leidingwater op zich zelf geen ACALYPHA HISPIDA kwaad, doch doe er dan een scheut warm water doorheen; het moet echt wel hand-warm zyn. Men zal ook met lauw wa ter moeten goeten. De potgrond moet normaal vochtig gehouden worden en als ze goed groeit zal men ook wekelyks wel een wei nig moeten bemesten en voor dit doel kan men wel gebruik maken van de bekende kamer- plantenmest. Deze plant dient men wel tegen de felle zon te bescher men, doch ze verlangt ook wel een licht plekje. In de winter moet ze dus echt wel in de zon nige vensterbank van een nor maal verwarmde kamer staan en juist dan in het stookseizoen zal men veel moeten sproeien. Voortkweken kan men ook door middel van stekken doen; oude, uitgebloeide planten zul len wel wat blad verliezen en dan kan men hen best terug snoeien. De jonge stekken kan men er afnemen; aan enkele hebt u al genoeg. Als die jonge scheutjes in een jampotje met water gezet worden of in een potje met zanderige grond zul len ze heus wel wortels vormen en later zal men dan nog eens moeten verpotten en dat doet men in de bekende bloemisten- grond en vergeet vooral niet on der in de pot een scherf te doen; het afvoergaatje mag in geen geval verstopt raken. O. KROMDIJK kleine tuin. 'n Goed verzorgde, smaak volle ingerichte tuin brengt vele men sen tot elkaar, heb ik meer dan eens opgemerkt. Want niet zelden gaat men na zo'n tuinbezoek weg als „dragende gast" of heeft men voor de komende herfst een toezegging gekregen, want dan is het voor het verplanten een zeer geschikte tijd. Als zo'n paar echte tuingeestdrif- tigen goed op dreef komen, zyn de na men niet van de lucht en dachtig toeschouwer en toehoorder steek ik soms nog een aardig monoje Latijn op. Eerlijkheidshalve moet ik namelyk verklaren, dat onze tuin wat betreft het bedenken, aanknopen, rang schikken enz. tot het domein van mijn vrouw behoort. De vlinders en de rup sen. de byen, de hommels, de kevers, de slakken en de bladluizen zijn myn afdeling. En de vogels natuurlyk. Het bezoek is vertrokken en wy zijn weer enige beloften ryker geworden voor planten „die jullie beslist ook nog moeten hebben Nu wordt er binnenkort een soort schaakspel gespeeld: deze plant hier. de nieuwe, maar dan moet die rode phlox daar. En als we de donkerpaarse salie verplaatsen en op zyn plaats komt dan tjaa wat nu tuinschik- king is voor een groot deel hersenwerk. Heb je in gedachten de stukken een maal goed staan op het. schaakbord, dan is het plantwerk gauw gedaan. Warmrode en zachtroze phloxen, gro te witte margrieten met gele harten, vuurrode monarda's met hun sterk geu rend blad. witte petunia's, ze vormen met vele andere een bont kleurpatroon tegen het vlakke groen van 't kortge- sneden gazon. Langs dit gras een zoom van bruingele afrikanen, in zuivere harmonie met het zeldzame blauw van de lobelia's en boven al deze kleurwis- seling een grote hazelaar met metaal- groen glanzende gebronsde bladeren. Tussen al onze bonte bloemen van de tuin zie ik altijd graag myn goeie oude vrinden, de goudsbloem cn de ïyker aansprekend geheel gemaakt door enkele verklarende tekstbeelden. Titels maken is niet zo moeilijk, beweerden we. Natuurlyk kan men van dit onderdeel net als bU elke lief hebberij ook weer een hele studie ma ken. Men kan eindeloze variaties by het opnemen verzinnen om de afwisse ling ook in titels zo groot mogelyk te houden. Voor wie echter eens op een zeer eenvoudig manier zyn films van titels wil voorzien, geven we hierby een paar tips. die geen langdurige voorbe reiding vergen maar wel een langdu rig genoegen schenken. Wie in het be zit is van een camera met een lens. die instelbaar is van twintig of dertig centimeter af tot oneindig, heeft het al heel gemakkeiyk. Het enige, waar hy rekening mee heeft te houden is de zoeker-parallax. Dit is de afwyking die ontstaat tus sen het beeld, dat men in de zoeker ziet en het beeld, dat de lens opneemt. Meestal is de zoekerlens n.l. Iets hoger geplaatst dan de opname-lens. Filmen wy dus om het met een wat overdreven voorbeeld extra duide lijk te maken iemands mond van héél dichtby, dan zien we in de zoeker niet alleen die mond, maar bovenaan ook nog een klein stukje van de neus. De opname-lens, die echter wat lager zit, ziet de bovenlip juist als hoogste deel in het beeld maar neemt daarby nog een klein stukje van de kin op. De film laat dus iets anders zien, dan de zoeker ons voorstelde, want daarin zagen we immers de kin helemaal niet. We kunnen met recht zeggen: de lens bekykt het van een iets lager standpunt. Met die zoeker-parallax dienen we by het filmen op zeer korte afstand dus terdege rekening te houden. Een ge makkelyke methode om eventuele fou ten te vermyden is ervoor te zorgen, dat we wanneer door de zoeker het beeld dat we willen hebben is vast gesteld de lens op precies dezelfde plaats als de zoeker brengen. Als het onderlinge hoogteverschil tussen zoeker en opname-lens bijvoorbeeld eens drie centimeter is, dan maken we een blokje hout van drie centimeter dik. Dit plaat sen we onder de camera, als we gaan opnemen. De opname lens komt dan immers die drie centimeter hoger d.w.z. komt precies op de plaats van de zoe ker. Aangenomen natuurlyk, dat er zydelings geen afwyking is d.w.z. dat de zoeker recht boven de lens is aangebracht. Zou dit niet het geval zyn. maar dit de zoeker een centime- tertje naar links of rechts, dan ver plaatsen we vóór het maken van de opnamen de camera ook nog die ene centimeter in de richting van de zoeker. Dit ïykt by een eerste lezing mis schien wel wat ingewikkeld, maar wan neer men dit blokje hout eenmaal heeft gemaakt, kan het steeds weer gebruikt worden, zonder dat er opnieuw gepast en gemeten moet worden. Handige knutselaars fabriceren wel eens een kort metalen buisje dat op het statief past, zodat ze van hun statief af de titel-opnamen kunnen maken. Want by zo n houtblokje moet men bij het op nemen zorgen voor een trillingsvrye ondergrond, byvoorbeeld een stevige tafel. Een hulpmiddel, dat de laatste ja ren op de markt is verschenen ls de z.g. „vogellift". Deze kan op het sta tief worden geschroefd en door middel van een slingertje wordt de camera precies zoveel centi- of millimeters om hoog gedraaid al men nodig oordeelt. Voor bezitters van een camera met een niet instelbare lens. geldt bo venstaande ook, maar deze moeten bovendien een voorzetlensje gebruiken om dichterby te kunnen filmen. Hoe we met foto's, stukjes vloeipa pier .glasplaten en een natte draad op een lei titels kunnen vervaardigen in een ryke variatie bespreken we dan een volgende week. JAN WOLFSLAG 1. Pochette 2. Punt tussen T.V. 3. Antenne op kleine radio 4. Muzieknoten op beeldscherm 5. Jaskraag van de zwerver doorge tekend 6. Winkelhaak in jas van de zwerver groter 7. Rechter schoen van de zwerver 8. Knopje van het petroleumstel zit aan de andere kant. daar de bynaam „vlinderstruik". Ata lanta, dagpauwoog en de mooie bruine vos zyn wel de trouwste stamgasten van deze honingryke plant. Over het doodgewone koolwitje wordt meestal heengekeken. Toch is het als alle kapellen een byzonder mooi diertje, maar om daarachter te komen moeten we een vergrootglas ge bruiken. een uitvinding voor de lieden die nu eens graag het naadje van de kous willen weten. Wilt u echter een vlinder, die op een bloem is neergestreken, onder de loep nemen, dan moet u met overleg te werk gaan. want vlinders zijn bijzon der lichtgeraakt en de gerirfgste scha duw schrikt hen af. Maar lukt "t. dan zult u onder dat kleine bolle stukje wonderlyke dingen zien: een behaarde vlinderkop. waarin twee grote ronde glimmende ogen staan en boven op de kop twee lange sprieten of voelhorens met knopjes aan 't eind. Maar het wonderlijkste is wel de bewegende tong, die eerst als een horlogeveer is opgerold, maar dan ineens als een kromme speld wordt uitgebogen en ge prikt in de bloem. Dan wordt er „ge tankt", d.w.z. de nectar wordt er uitge zogen. het- zoete bloemvocht, dat wij gemakshalve maar honing noemen Gisteren moest ik ineens weer den ken aan de opmerking van die oude heer. In onze tuin verscheen plotseling een vreemde vlinder. Donkerbruin met okerkleurige vlekken als oogstippen in het fluwelen omber van de Vleugel randen. Een prachtig diertje. We volgden hem voorzichtig by zyn grillige vneg- bezoekjes aan allerlei bloemen. Toen kwam, voor ons volkomen logiscn, de vraag: Wat zou dat wel kunnen zyn? Dus kwamen de boeken in stelling, werd het signalement vergeleken met tekeningen en beschrijvingen. En we kwamen erachter, het- was de argus vlinder. De vlinder met de argusogen. Volgende vraag: wie was dat eigen- lyk. Argus? Weer een boek en nog een boek en daar stond het: Argus, de reus uit de Griekse mythologie, door oppergod Zeus aangesteld als bewaker van zyn geliefde Io. Voor dat bewa ken had Argus liefst 100 ogen tot zyn beschikking gekregen. Ook even een sprong: van de vlinder naar het liefje van Zeus. U ziet, dat napluizen levert werkeiyk wel wat op. En de argusvlinder vergeet ik m'n le ven lang niet meer. Nee, oom had beslist ongelyk. SJOUKE VAN DER ZEE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 14