GEHEIMEN van WITTE, BLAUWE, RODE EN GROENE KAAS Kom er ACHT-er WOORD VAN BEZINNING Maar zonder schimmels gaat liet nietEen Zoeklicht Tussen camemberts, bleus en bries Zaterdag 26 augustus 1961 De buitenlandse kaasproduktie vraagt een uitgebreide vakkennis. jy/ILT U me nog een keer fy volgen naar de veel kleurige genade van God? Een man als de apostel Petrus gebruikte deze woor den: de veelkleurige, veel soortige genade. Het is er mee als met de medicijnen, die de dokter voorscshrijft: ze lijken ver schillend naar gelang van de ziekte, maar ze zijn alle be doeld tot genezing en herstel. Iets van deze veelkleurig heid probeerde ik de vorige keer te ontdekken; toen was 't een man, die in Jezus' naam helpend, genezend werkte en Jezus' eigen kring nam 't kwalijk dat die man 't deed onder eigen vaandel en niet onder hun vaandel. Jezus nam die man in bescherming Is dit niet een kant van Zijn genadig werk, die wij met onze vaste principes goed in 't oog moeten houden? En nu dan een andere kant van Jezus' woord. U vindt 't in het evangelie van Lucas, hoofd stuk 11 23. Daar staat Zijn woord van grote beslistheid: „Wie met Mij niet is, die is tegen Mij". Daar mee stelt Hij zich centraal. Dit is geen uiting van neutraliteit, van de veel geprezen gulden middelweg. Mensen uit zijn om geving beweerden, dat hij Sata nisch werk deed. Jezus wil daar tegenover stellen hoe absurt dit is! Jezus weet, dat Hy meer te doen heeft dan het leren van de waarheid, meer te wijzen dan alleen een weg naar God, maar dat Hij gezonden is om mach ten te ovenvinnen, die tegen God opstaan. Zulke gedachten liggen ons, mensen van de twintigste eeuw niet. Wij hebben de satan en zijn rijk ons voorgesteld als ge dachten, die al lang overleefd zijn. Stel je voor: met onze ken- nis van de natuur en met onze zielkundige inzichten gaat 't toch niet meer aan zoiets nog te aan vaarden? We weten best: elke voorstelling van de duivel loopt uit op iets lachwekkends. Dit kan zijn de spot van 't chr. ge loof: Jezus, alleen Jezus is onze Heer en niemand anders. „Maar deze spot van het geloof is ver worden tot een lach van het on geloof, en daarmee wordt de zaak van Satan op nieuwe wijze gediend". Nergens heerst hij zó zeker als waar de mensen zich over hem vrolijk maken". Het is een opmerking van de r.-k. schrijver Romano Guardini in zijn mooie boek: „de Heer". Jezus doet niet mee met onze quasi-wijze spot over de Satan. Hij heeft hem in 't oog gezien en heeft he moverwonnen. Hij had zo beschrijft ook een voor die dagen medisch ge schoold man als de geneesheer Lucas iemand genezen van een demonische geest. Dit is van Jezus niet een strijd tegen spo ken of mythen. Voor Hem, die dieper, geestelijker zag dan wij 't kunnen, is 't een zaak van de allerhoogste orde. Maar dan ge beurt 't, dat mensen zich schijnbaar om Gods eer en orde te bewaren tegen hem keren, Hem voor een trawant van de Satan houden. Dat is 't ogenblik van diepe ernst, een ogenblik waarop, als de engelen horen konden, een gelach in de hemel zou uitbar sten om zoveel domheid, waar in de slimme, de beschaafde, zelfs de kerkelijke mens kan ver vallen alsof Jezus werkelijk niet één lijn zou trekken met Zijn diepste tegenstander! Tegenover zoveel quasi-vrome domheid staat Jezus' woord zonder enige neutrale bijgedach te: wie niet met mij is, is tegen mijLees er niet zomaar in: wie met mij, christen van die of die formatie, niet is, die is tegen Christus. We zullen voorzichtig moeten zijn om met dit woord te zwaaien. Jezus zegt 't zo positief van Zichzelf, Hij weet zich opgeëist voor een zaak waar meer mee gemoeid is dan iemands apart geluk. Hij wil 't leven van men sen terugwinnen voor God. Al zagen de mensen 't niet. Hij voert deze strijd met de volle in zet van zijn hart. Zo staat Hij daar geheel alleen tegenover Zijn tegenstander, in een strijd van uiterste onverbiddelijkheid. Wie dan niet voor Hem is, is tegen Hem. WieJezus noemt geen aparte namen. Het kan ook uw of mijn naam zijn. Jezus zelf doet Zijn werk in volkomen liefde en gehoorzaam heid aan Zijn Vader. Daarom wil en kan Hij geen mensen van de neutraliteit aanvaarden. Hierin is Hij intolerant onver draagzaam. Als Jezus in de wereld was ge komen als een koning in een op standige provincie om daar de stilte van de terreur te vestigen, ja, dan had Hij genoeg aan een bevende onderworpenheid. Maar Hij zoekt mensen, die Hem met hart en ziel toegedaan zijn mensen, die Zijn werk verstaan als een werk van volkomen toe gewijde liefde. De neutralen staan dan buiten. Dan versta ik iets meer van die oproep er gens in de bijbel om levende brieven van Christus te zijn, mensen die door Christus' hart gewonnen zijn, hun korte leven in Zijn dienst te stellen. Iemand heeft zulke mensen genoemd: een nieuwe uitgaaf van het woord van God met de commen taren van de Heilige Geest. En niet ik of een ander, maar Hij, Christus zegt: wie zo niet voor mij is, is tegen mij. J. de Wit, pred. herv. gem., Leiden. Nederland is vanouds het land van de broodbeleg-kaas, terwijl Frankrijk met zijn blauwschimmelige Roquefort, witschimmelige Camembert en roodschimmelige Munster de bakermat van honderden soorten dessertkaas vormt. Het uitgebreide pikante Fran-se kaas- register Is nagenoeg in alle landen der aarde geïmiteerd, terwijl omge keerd onze Goudse, Leidse en Friese kazen ook hun navolgers vinden. (Zo maakt Frankrijk b.v. ook onze in een rood paraffinejasje ge hulde Edammer). Op het terrein van kaas is bijna alles mogelijk; U kunt evengoed een Deense Tilsiter ontmoeten als een der vele en nimmer geheel gelukte imitaties van de zacht-pikante Italiaanse Bel Paese, welks vervaardiging een familiegeheim is. Stellig is een mensenleven te kort om alle variaties van het thema „kaas" ook maar enigszins te leren kennen. At U ooit de Mozzerella uit Zuid-Italië, gemaakt van buffelmelk of de in een korst van zwarte druivenpitten „verpakte" Fromage du raisin? OP DE BOEKENMARKT En dacht u soms, dat onze Hol landse kaas met zijn houdbaar» heid 2 A 3 jaar aan de top staat? Dit is dan onjuist, want de Italiaanse (zeer harde) Parmesan kan 20 jaar soms zelfs nog langer op de plank liggen. Het is verder over het algemeen ook weinig bekend, dat de Emmentaler (de kaas met de grote gaten), die als zware wielen van 80 a 120 kg uit de Zwitserse Jura Frankrijk binnenrollen, vaak ten onrechte Gruyère genoemd wordt, hoe wel tussen beide soorten wel een ver wantschap bestaat. En zou de zachte Limburgse kaas (en de zgn. Thüringse Stangen, de Mainzer en de Harzer Kase) nu echt het lekkerste zijn, wanneer de ma den eruit kruipen? Ach kom. Gelukkig ziet men iets dergelijks door de toe nemende hygiëne bij deze kaasberei ding nog maar zeer weinig. De ge noemde opvatting is echter in de volksmond gekomen, omdat de vlieg voor haar eitjes met onfeilbaar instinct de beste en rijpste kaas uitzoekt; de besmetting is er dus tengevolge van de kwaliteit en niet omgekeerd. Nu door het toenemend toerisme en de vele goedkope reismogelijkhe den naar Parijs het in ons land ook meer mode gaat worden, Franse of andere buitenlandse kaassoorten bij wijn of als dessert te gebruiken, leek het ons interessant, eens een gesprek te hebben met de heer F. Sander, mededirecteur van het grootste import huis van buitenlandse kaas (een groot handel in 150 soorten) in ons land, de fa. J. C. N. Boering te Amsterdam. Standbeeld voor Marie Hamel Hij vertelde ons, dat de camembert uitgevonden werd door een boe rin in Normandië, die in 1791 haar ontdekking naar de naam van haar woonplaats doopte. Op het aloude markpleintje van Vimountiers vindt men haar standbeeld. Bij de bereiding wordt de wrongel op rieten matten uitgespreid, zodat de wei kan weglopen. Hierna heeft in de rij pingskelders een bespuiting met het penicillium candidum plaats; een eetbare en op een voedingsbodem van melksuiker en eiwitten gekweekte schimmel, die een witte kleur heeft. Niet slechts de kaas, maar ook rekken en muren worden gespoten, terwijl men warmte- en vochtigheidsgraagd.die bij vele kaasbereidingen een grote rol spelen, nauwkeurig in de hand houdt. De blauwschimmelmethode Is vele eeuwen ouder en grijpt waarschijn lijk terug naar de prehistorie. De le gende wil, dat een schaapherder een stuk met schapekaas belegd roggebrood in een grot had achtergelaten. Toen hij dit, doortrokken van blauwe schim meldraden, enkele weken later terug vond en het door honger gedre ven toch maar opat, viel hem de bijzonder pikante smaak op. Thans kweekt men de penicillium Roquefor- ti zorgvuldig in de laboratoria, waar na een uitstrooiing (in poedervorm) op de kaaswrongel plaats heeft. Maar slechts het produkt, dat van schapemelk bereid en in de grotten van Roquefort tot rij ping gebracht is, mag de naam van „Roquefort" dragen, voor wels produk- tie constant een getal van 1 miljoen melkschapen aangehouden wordt. De vele imitaties, die vaak een gelijk waardige niveau benaderen, worden onder „bleus" gerangschikt, zoals de Duitse Edelpilz, de Deense bleu en sedert kort de Nederlandse Blue fort. Doch er zijn ook soorten, waar bij men het woord „imitatie" niet in de mond kan nemen en van recht streekse „blauwe familie" moet spre ken, zoals de Italiaanse Gorgonzola en de Engelse Stilton. Daar de Fran sen durf en fantasie hebben, lanceert men ook een wit-blauwe combinatie, de zgn. Bresse-bleu, dwz. een kaas met een witte camembertkorst en een blauw-dooraderd innerlijk. Tot de wit- schimmels behoren overigens ook voordat we het vergeten soorten als Carré de l'Est, Brie, Neufschatel, Mon sieur, enz. Wat nu de roodschimmel aangaat: deze vormt zich vanzelf op de kaaskorst, mits het rijpende zuivelpro- dukt in de kelders regelmatig nat ge spoten wordt. Terwijl bij onze Goudse de rijping van binnen naar buiten gaat, voltrekt zich hier het proces pre cies andersom, waarbij de smaak steeds pikanter wordt. Tot het laatste type behoren soor ten als Munster, Livarot, Limburgse kaas en sedert enige tijd de zo gedoopte Kernhemse, een produkt van het Nizo te Ede (Ned. Instituut voor Zuivelonderzoek) waarnaar een der gelijke vraag is ontstaan, dat de le veranties behoorlijk achterlopen. Eigen creatie Men heeft hier dus een eerste Nederlandse dessertkaas, _die geen imitatie is en die door een samenloop van omstandigheden ont dekt werd. Ongeveer 30 k 40 jaar ge leden werd nl. in Noordholland een kaassoort vervaardigd, die Meshanger heette en waarvan het recept verloren is gegaan. Tijdens experimenten om dit vergeten produkt te herscheppen, ontstond iets geheel anders de Kemhemse kaas. Maar laten we vooral het zeer uit gestrekte gebied van de zachte en ge smolten produkten niet. voorbij gaan, waarvan hangop en kwark bij wijze van spreken de „laagste trap" vormen. In de eerste plaats moeten we dan de enorme produktie van Zwitserse Chaletkaas noemen (verpakt in ronde dozen met driehoekige porties in zil verpapier), die uit gesmolten Emmen taler en Gruyèresoorten wordt bereid en zelfs in tropische landen aftrek vindt. En dan komen de vele „smeerbare" soorten, waaronder zich ook zuivere natuurprodukten bevinden, zoals b.v. „Mon Chou" (vetgehalte liefst 73%), welke kaas mechanisch afgevuld wordt in zilverpapier. En ja dan is er nog de zgn. „Swiss Fondue", het „Freundschaftsessen" der Helvetiërs, waarbij gesmolten kaas, gemengd met Kirsch, wijn en kruiden, de hoofdscho tel vormt. We zullen ons maar niet er- diepen in de geheimen van de Neuen- burger Fondue of van de Fondue d'Ar- dennes en slechts vermelden, dat de Zwitsers nu ook dit volksgerecht kant en klaar in blik over de hele wereld exporteren. Ti n wie zou de groene Zwitserse kaas niet kennen? De Schabziger (se dert eeuwen de vaknaam) wordt bereid uit afgeroomde koemelk, waarbij niet slechts de kaasstof, maar ook de albumine gebruikt wordt. De typische kleur ontstaat door de toevoeging van gemalen melitatus coerulea, een be kende klaversoort uit het Glarnerland. Het zal duidelijk zijn, dat alle schim melkazen zoals kaas trouwens in het algemeen een ander smaakka- rakter krijgen, al naar gelang koe melk (en een koe, die zich voedt met de kruiige Alpenflora is nog iets heel anders dan een Nederlandse koe), schape- of geitemelk gebruikt wordt. We zeiden reeds, dat sommige re cepten een diep geheim zijn en zo hangt er ook een mysterieus waas om de Noorse Primulaprodukten, die onder de verzamelnaam „Kavli" in diverse smaken (Baconcheese, Selleri, enz) ge ëxporteerd worden. Maar geen mens weet, hoe men erin slaagt, dit zachte produkt dat zelfs in tubes gele verd wordt een houdbaarheid van tot een jaar mee te geven. Maar er zijn meer vraagtekens in de wereld van de kaas. Om er met een te besluiten: hoe komt het, dat de arbeiders in de bleukelders nooit verkouden worden? Een Amerikaanse studiecommissie is inmiddels in Euro pa bezig, deze vraag te beantwoorden en we wachten met spanning het ant woord af JAAP STIGTER. Dirk Coster. Verzamelde Wer ken. A. L. SUthoff. Leiden 1961. Het zou mij niet verbazen als een groot deel van de jongere lezers niet meer zou weten wie Dirk Coster was. Toch is het niet langer dan een jaar of dertig geleden dat Dirk Coster (18871956) een leidende persoonlijk heid in de Nederlandse letterkunde was. De betekenis van dit leiderschap spreekt het duidelijkst uit het tijd schrift De Stem, dat hij in 1921 heeft opgericht tesamen met die andere reeds vergeten figuur, Just Havelaar. Een tweede gebaar in zijn functie als aanvoerder was de bloemlezing Nieu we Geluiden (1925) waarin hij werk van toenmaals jonge dichters verza meld had en waaraan een uitstekend essay over het wezen van de poëzie voorafging en vervolgens nogmaals een bloemlezing De Nederlandse Poëzie in 100 Verzen (1927). Of men Coster al of niet moet be schouwen als een schrijver in de zin van vervaardiger van creatief werk, is een vraag die alleen te beantwoorden is als men het er over eens is wat men onder creatief werk wil verstaan. Van zijn hand zijn geen verzen, romans of verhalen verschenen. Wel echter twee bundels gedachten, aforismen als men dit woord wil gebruiken voor deze over het algemeen tamelijk lange beschou wingen, de Marginalia I en II. Wat hij zeer zeker was, dat was een essayist en criticus; dat laatste in uitgebreide zin. Costers levensbeginsel kan men, in korte woorden gezegd, humanistisch- ethisch noemen. Zijn beoordeling van litaratuur ging gemeenlijk van dit be ginsel uit. Evenwel: daarnaast bezat deze criticus een natuurlijke smaak vooral als het om verzen ging, zodat het gevaar dat zijn principe met hem op de loop ging tot een minimum be perkt was. Zijn bloemlezingen zyn er om dat te bewijzen. Wel is van deze geesteshouding het gevolg geweest dat het eerder de ge matigden waren die toegang zochten tot het tijdschrift De Stem, dan de op- standigen. Dat neemt echter niet weg dat men onder de namen van hen die als jonge schrijvers in De Stem gepubliceerd hebben o.a. aantreft: J. W. F. Weru- meus Buning, Victor van Vriesland, M. Nijhoff, Antonie Donker, Henriëtte van Eyck. In 1954 is Dirk Coster benoemd tot doctor honoris causa aan de universi teit van Amsterdam. De Verzamelde Werken van Coster, zoals die hier in vier delen voor ons liggen, uitgegeven onder toezicht van Henriëtte de Beaufort, mevrouw Cos- ter-Van Kranendonk, dr. N. A. Don kersloot, dr. P. Minderaa en dr. P. H. Ritter jr., bevatten het totnutoe niet in zijn geheel gepubliceerde Dagboek van de heer Van der Putten en drie delen brieven. Het Dagboek is geschre ven vóór, gedurende en na de tweede wereldoorlog. Wat moet men van dit alles zeggen? Noch het dagboek, noch de talloze brieven zijn zonder belang voor een bepaald espect van de Nederlandse li teratuur, n.l. de periode van De Stem. Van zeer groot belang echter acht ik dit verzamelde werk niet al was dit al leen maar omdat er zo weinig geeste lijke groei in te bespeuren valt. Of men de brieven uit 1910 b.v. leest of die van na de tweede wereldoorlog, het is eenmaal Coster altijd Coster. Men kan het bewonderenswaardig achten als iemand zo vast in zijn schoenen staat en van zijn overtuiging welhaast een geloof maakt. Persoonlyk acht ik dit niet zo bewonderenswaardig indien deze vasthoudendheid samengaat met een levenslang vasthouden aan préju- gé's, een zich niet kunnen ontworste len aan vooroordelen. Dat dit zo was blijkt uit het feit dat Coster van zijn vroegste periode tot aan zyn laatste brief bijwijze van spreken, alles af wijst dat nieuw is als het niet in zijn straat te pas komt. Ik wil niet spreken van zijn afkeer van De Forumgroep; het is te begrijpen dat de felle aanval len die hij van die richting te verduren heeft gekregen voor hem onvergeeflijk waren. Maar dat is het niet alleen. In deze brieven van iemand die zich toch op een bepaald ogenblik heeft opgewor pen als literaire leider, valt men voort durend over laatdunkende opmerkin gen zonder voldoende motivering. Ik kan het dan ook niet eens zijn met de opmerking die Henriëtte de Beaufort in haar overigens loffelijke inleiding maakt, als zou Dirk Coster niet van kwaadspreken houden en nooit laste ren. Inderdaad kan men deze woorden wat zwaar noemen voor de venijnig heden waar Coster zich, naast zijn voortdurende zelfoccupatie, aan te bui ten ging. En waar die brieven dan dik wijls gericht zijn aan andere auteurs van tamelijk gering formaat, doet het bepaald onplezierig aan b.v. in 1924 in een brief aan de thans byna ver geten Urbain van de Voorde te lezen, over M. Nijhoff „sportsman-dichter, danseur, automobilist etc. Je kent het type". In 1933 vinden wy klakkeloos neer geschreven de meeste der toonaan gevende dichters zijn volkomen Deutsch-freunlich gestemd". Hoezeer dit een leugen is weet ik uit eigen er varing. In 1938 schrijft hij over „Het reclamebureau Marsman-Du Perron- Ter Braak". De heer Van der Putten, Costers al ter ego, heeft een boek van Bordewijk „kwaad en walgend" weggegooid en de literatuur van na de tweede wereld oorlog wordt en bloc afgedaan met mededelingen in de trant van „Het ene stinkende boek volgt op het andere" Tegenover dit soort opmerkingen staat het in de hoogte steken van vele onbe langrijke figuren. Als „document humain" beschouwd, treffen deze vier delen omdat zij zulk een duidelijke demonstratie zijn van een gefrusteerd mens; van een man met een klein talent die streefde naar een groot leiderschap. CLARA EGGINK Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 13