Duister wantrouwen van Algerijnen
jegens royale hulp van de Fransen
Naar de wereld van de „droom
Sahara brengt nog maar 2% op
van de enorme kosten van opbouw
ZATERDAG 8 JULI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Hergroeperingskampeiikolossale
vooruitgang op de bidonvilles
D'
Bijgaand artikel ls het tweede
van onze Par ij se correspondent
over zijn reis naar Algerije. De
eerste bijdrage werd, onder de
titel „Quo vadis Algeria?" ge
plaatst in het nummer van 27
juni jl.
Imposant, en ook enigszins onwezen
lijk, om niet te zeggen paradoxaal.
Terwijl in Frankrijk meer dan de helft
der huizen nog niet over een eigen
closet beschikt en de boeren in Bre-
tagne net in opstand zijn gekomen
tegen een overheid, die ze van kolonia
lisme en roofbouw op hun kosten be
tichten. worden hier in Algerije dui
zelingwekkende sommen besteed aan
de ontwikkeling en de verheffing van
een land op welks toekomst, omzich
tig uitgedrukt, toch nog altijd wel
enige politieke en andere hypotheken
blijven rusten.
Plan van Constantine
toch al meer Amerikaans dan Frans
aandoet, wordt vandaag aan de dag
op een oppervlakte van 350 hectaren
een hele nieuwe stad opgebouwd, die
binnen vijf jaren honderdduizend
mensen zal kunnen bergen. De grootste
onderneming op stedebouwkundig ge
bied, zo verklaart de directeur van het
gemengde aannemersbureau niet zon
der gepaste trots, welke ooit aan een
der beide zijden van de Middellandse
Zee ter hand werd genomen.
Oran, een der moderne steden, die de Fransen bouwden en die ze nooit verlaten willen.
(Van onze Parijse correspondent)
Onder de uitbundige stralen van een nauwelijks meer barmhartige zon
bereikte een karavaan van zeventig journalisten, ruim verpakt in twee
autobussen, die middag een nederzettingofficieel aangeduid als een
hergroeperingskampMen dient dit niet te verwarren met de politieke
(concentratie)kampen en evenmin met de camps de triage", waar ver
dachte Algerijnse elementen maximaal drie maanden worden onderge
bracht en verhoord, in afwachting van hun bevrijding óf van hun meer
definitieve internering.
Die hergroepingskampen bergen, in een soort plaggenhutten die te zelf
met klei, stenen en benzineblikken hebben gemaakt, Algerijnse families
van gemiddeld zes personen, die hun oorspronkelijke ivoonoorden moesten
ontruimen. Om verschillende redenen: ofwel omdat hun gehucht of dorp
je in een militaire operatiezone was gelegen, ófwel omdat aan de FLN-
fellaga. die van „belasting" of roof op die bevolking leefden, door de
evacuatie tevens hun ravitaillerend „achterland" ontnomen kon worden,
ófwel omdat die Algerijnen vanwege hun meer dan erbarmelijke behui
zingen in de termen vielen, in nieuwe huizen en vaak dorpen te worden
ondergebracht.
Het aantal Algerijnen, dat om een
van de drie redenen nog altijd in zulke
kampen leeft, mag zeker wel tussen de
twee en drie miljoen worden geschat.
Men weet ook dat het Internationale
Rode Kruis over de toestanden, die
in die kampen heersen, ongeveer an
derhalf jaar geleden, al een (wit)
boekje heeft opengedaan, dat de Fran
se regering toen liever gesloten had
willen houden.
Volgens de hoge vertegenwoordiger
Jean Morin moeten de laatste Rode-
Kruis-rapporten echter veel gunstiger
zijn uitgevallen, doch die verzekerin
gen hebben wij persoonlijk maar op
pervlakkig aan de feiten kunnen toet
sen.
De doorgangskampen of de voorlo
pige nederzettingen die wij mochten
bezoeken, zouden overal in Europa be
paald niet hoog aangeschreven staan,
doch voor Algerijnse begrippen was
het leven er voor de bewoners meer
dan redelijk houdbaar.
De nieuwe dorpen, die voor die
kampbewoners veelal vlak btf hun pro
visorische nederzettingen verrijzen,
moeten in diezelfde Algerijnse ogen
dan ook wel bijna tè mooi lijken om
waar te zijn, met hun coquette foren
sen-huisjes onder frisse dakpannen en
van een schoorsteen voorzien, met lui
fels voor de kleine ramen, elektrisch
licht, waterleiding en, summum van
hygiënische buitenissigheid: riolering
in de straten.
Wanneer tussen die vroegere dorpjes
of kampen en de nieuwe nederzetting
soms maar een afstand van een paar
honderd meter is gelegen, dan worden
ze niettemin door een periode van ette
lijke eeuwen gescheiden.
De huurprijzen? Die bedragen ge
middeld vijfentwintig gulden per
Had men na die eerste honderdder
tig jaren van het Franse bewind,
waarin voor de Algerijnse bevolking
maar een bitter beetje werd gedaan,
niet nog een paar maanden kunnen
wachten, tot de politieke mist iets ver
der zou zijn opgetrokken? De verkla
ring is tweeledig. Het plan van Con-
stantine, dat de grondslag van deze
inspanningen vormt, werd door h et
Franse staatshoofd generaal De Gaulle
in 1959 gelanceerd, toen de algehele
staatkundige, economische en culturele
integratie tussen beide landen nog tot
de officieuze wachtwoorden, zo niet
doeleinden, behoorde. De bakens zijn
intussen verzet, waardoor ook het plan
van Constantine een andere politieke
inhoud heeft gekregen.
Men kan zeggen dat De Gaulle door
middel van dit plan nu tegenover de
Algerijnen als een soort Franse Mars
hall wil spelen, in de hoop met deze
grootse en royale geste zelfs het FLN
van Frankrjjks onbaatzuchtigheid en
Teaenstellina Zijn humanisme te kunnen overtuigen,
om zo dan tevens de wee voor de asso-
Algerije, oud en nieuween bidonville („benzineblikslad"op de
voorgrond en wolkenkrabbers op de achtergrond.
Imposant blijven die financiële en
technische inspanningen van de Fran
sen om van Algerije eindelijk een be
woonbaar land te maken, wel in hoge
mate. Naast die dorpen die als pad
destoelen uit de grond schieten, ver
rijzen, dichter bij de kust, zelfs ganse
steden. Vlak bij Algiers, dat met zijn
witte gebouwen en wolkenkrabbers
om zo dan tevens de weg voor de asso-
ciatiepolitiek te effenen. Aangetekend
mag intussen ook nog wel worden, dat
het zwaartepunt Is gelegen in en bij de
grote Algerijnse steden, die Frankrijk
in ieder geval In handen hoopt te kun
nen houden.
Het plan van Constantine is dus
enerzijds een zeer gedurfd vooruitlo
pen op de politieke gebeurtenissen en
aan de andere kant een sterke propa
gandistische troefkaart die de Fransen,
in hun strijd om de Algerijnse good
will en hun bereidheid tot samenwer
king, intensief pogen uit te spelen.
Openhartig gesprek
Met welk effect? Na het bezoek aan
de nieuwe stad-in-opbouw kwamen we
in gesprek met een groepje jonge Al
gerijnen, waarbij twee lyceumleerlin
gen als hun aller woordvoerders op
traden. Op hun mondje waren ze niet
gevallen, en de openhartigheid waar
mee ze tegenover journalisten en
Franse officials hun politieke inzichten
en bedoelingen ontvouwden, vormden
op zichzelf al wel een fabuleuze over
winning van het Algerijnse beleid van
r
maand: weinig voor de waarde, maar
soms nog te veel voor de financiële
draagkracht der kandidaat-bewoners.
Een Algerijnse landarbeider verdient
per maand immers zelden meer dan
honderd nieuwe franken, ofwel circa
tachtig gulden. Volgens de Franse on
derprefect. die ons rondleidde, kunnen
de bewoners eventueel geheel van
huurlasten worden ontslagen. Nog een
opzienbarend novum van het Franse
herbehuizingsplanin de grote steden
worden in de nieuwe flatwoningcom
plexen Fransen en Algerijnen als bu
ren naast, boven of onder elkander
ondergebracht.
Verachtelijke propaganda
Alles bijeen mag men hier dus wel
van een revolutie spreken, en ook hier
blijkt de menselijke geest niet altyd in
staat die versnelde ontwikkeling in de
verhoudingen bij te benen.
Zo hebben we, samen met een Fran
se bestuursambtenaar, al onze overtui
gingskracht aangewend om een kroeg
baas in een „bidonville" bij Algiers,
wiens etablissement ook uit petroleum-
blikken en benzinevaten was opgetrok
ken. te doen begrijpen dat hij niets te
verliezen en alles te winnen had. in
dien hij zich op uitnodiging van de
autoriteiten in zo'n vriendelijke flat
woning installeerde. Hij wilde er ech
ter niet aan!
„Drogredenen", vond hij, „en ver
achtelijke propaganda".
In zo'n konijnenhok op de zoveelste
verdieping zou hij zich met zijn vrouw
niet kunnen keren of wenden, en dan
bovendien zeker nog huur betalen?
Hier woonde hij voor niets, en ver
diende hij bovendien zijn kost. Hèm
dus niet gezien Zodat 't vaak
w e 1 een ondankbare taak is voor het
heil der mensheid te werken
Ondanks het feit, dat in
de grammofoonplaten
industrie niet alles „bo
tertje tot de boom" ls U heeft
daar onlangs uitvoerig in ons
blad over kunnen lezen, zijn
toch nog altyd talloos velen
bezig met het aanleggen van
een uitgebreide discotheek, op
dat zij op het door henzelf be
paalde uur naar het „muziekje"
kunnen grijpen, dat ze graag
willen horen.
Jong en oud: ieder heeft z'n
bepaalde smaak en al kost 't
een slordige duit om aan die
smaak tegemoet te komen, nie
mand laat zich de kans ont
gaan om zich, zij 't eerste-
zij 't tweedehands meester te
maken van het plaatje, dat z'n
voorkeur heeft.
„gouden plaat" geproclameerd
zijn, zodra het aantal de 100.000
heeft bereikt.
Gezien de machtige hoeveel
heid platen, die dagelijks ver
schijnt. duurt de belangstelling
nog onverminderd voort, tot 't
punt van „oververzadiging" be
reikt zal zijn. Tot zolang kun
nen de componisten, de tekst
schrijvers, de fabrikanten en de
handelaren er hun centjes aan
verdienen, waar 't hele geval
toch in eerste instantie om be
gonnen is.
e gretigheid waarmee men
grijpt naar 't nieuwe
plaatje, dat. hoewel de te-
Een Algerijnse boer aan het hoofd van zijn veestapel
In een der nieuwe dorpen.
e teenagers werpen zich op
het „gezang" van Conny
Froboess, Elvis Presley of
Ria Valk, de ouderen houden
zich meer bezig met Beethoven.
Schumann, Tsjaikowsky of
Rachmaninow. Men komt er
meer en meer toe, speciaal in
verband met zijn niet onbeperk
te beurs, een strenge selectie toe
te passen uit de duizend- en-één
voorradige platen, die in één on
onderbroken stroom op de
markt gespuid worden en tot
levisie niet-commercieel heet te
zijn, toch op vernuftige wijze
onder de aandacht van het pu
bliek gebracht wordt, waarborgt
een voortduren van de platen-
verkoop.
De zogenaamde „talenten
jacht" duurt onverdroten voort.
Het ls verwonderlijk, zo veel
talent er nog altijd voorhanden
schijnt te zijn, althans in de
ogen of liever oren van de pro
ducenten.
Wij persoonlijk hebben soms
het gevoel dat er dikwijls ook
goed geld naar kwaad geld ge
gooid wordt, want men behoeft
maar met weinig kritische zin
(Foto Will Eiselin, Rijswijk)
gewapend te zijn, om vast te
stellen, dat er veel kaf onder
't koren schuilt, dat beslist geen
eeuwigheidswaarde bezit.
Bovendien is 't ons een raad
sel, met hoeveel enthousiasme
velen uitentreuren dezelfde
„song" of dezelfde „schlager"
wensen te draaien, zonder dat
bij hen vermoeidheidsverschijn
selen gaan optreden
Intussen zoeken de mensen in
de winkels naar- en proeven
zij van de plaatjes, die zon
der onderbreking van de pers
komen.
Zij zoeken naar een andere
wereld: een wereld, die met mu
ziek het leven vermooien kan.
Voor ieder van hen is er wel
iets dat aan deze voorwaarde
voldoet. De één voelt voor „klas
siek", de ander voor „rock".
Men trekt zich, mét zijn plaat
of plaatje, in zijn „heiligdom"
terug en geniet met volle teugen
van zijn koop, een ieder naar
zijn eigen smaak.
Wellicht bevindt men zich in
de wereld van de „droom". Maar
is die niet dikwijls nodig, om
aan de harde realiteit voor een
kort ogenblik te ontkomen?
FANTASIO.
generaal De Gaulle, waardoor zo'n ge-
dachtenwisseling en confrontatie tus
sen de beide partijen midden op straat
nu dan toch maar mogelijk was ge
worden. Ruim een jaar geleden zou
een Algerijn, uit vrees voor represailles,
tegenover een Europeaan zelfs die drie
magische letters FLN in het openbaar
en zelfs niet privé over zijn lip
pen hebben laten komen.
Hun hartstochtelijke genegenheid
voor de doelstellingen van het FLN
staken die beide middelbare scholieren
dus niet onder stoelen en banken en
ze waren volledig zeker van de com
plete overwinning. Ali, een der jongens,
hoopte later hoofdingenieur van de
stad Algiers te worden, en Mohammed
zocht 't nog wat hoger op. Hij zou mi
nister worden, en hij ambieerde de
portefeuille van Buitenlandse Zaken!
Eén zorg minder voor de Algerijnse ka
binetsformateur in 't jaar zoveel
Dan maar dóórgaan
Nadat de toekomstige excellentie in
zijn gestreepte truitje en zijn blue-
jeans eerst een fel requisitoir tegen het
Franse kolonialisme had afgestoken,
vroeg ik hem waarom hij de hand van
De Gaulle niet wil grijpen. De generaal
heeft toch wel de bewijzen geleverd
van zijn vastberadenheid tegen de
Franse ultra's en vóór de dekolonisa
tie? En de onafhankelijkheid heeft hij
Algerije zelfs al op een serveerblaadje
gepresenteerd? Wat wil je nog meer?
Maar dat zagen wij dan weer niet zo
goed. betoogde Mohammed. In de eer
ste plaats is onafhankelijkheid niet
slechts een leuze, maar ook een begrip
waarvan je de inhoud nauwkeurig
moest onderzoeken. Dat onderzoek
heeft nu in .Evian plaats gevonden, en
het resultaat was pover. Gebleken is
dat de Algerijnse onafhankelijkheid
voor de Fransen niet meer is dan een
dode mus.
En daarvoor hebben we geen zeven
jaar oorlog gevoerd. Een oorlog die
één vijf de van ons volk als slachtoffers,
als doden, heeft geëist. Dan zetten we
de oorlog maar liever vóórt, klinkt 't
strijdvaardig.
De Sahara
Wat hij bedoelt met die dode mus?
Frankrijk wil de Sahara voor zich
zelf behouden, is 't antwoord. Viervijf
de van óns grondgebied. En kijk, een
land is pas werkelijk onafhankelijk,
wanneer 't niet alleen over een eigen
vlag, een volkslied en zelfs een regering,
maar óók nog over eigen middelen van
economisch bestaan beschikt. En zon
der de Sahara zou Algerije in feite
een wingewest van Frankrijk moeten
blijven.
Die Sahara: de woestijn waarvoor
zich enkele jaren geleden niemand in
teresseerde, zodat zelfs de grenzen bU
benadering nooit werden vastgesteld,
en waarvan de naam nu, met het plan
van Constantine, onophoudelijk terug
keert als beslissend argument in iedere
discussie, welke over de toekomst van
Algerije en zijn latere betrekkingen met
Frankrijk wordt gevoerd. Een argu
ment dat het, tegen de feiten en de
cijfers niettemin af moet leggen.
Die cijfers zijn duidelijkterwijl
voor het plan van Constantine, dat
van Algerije een moderne natie moet
maken, door Frankrijk duizend mil
jard is uitgetrokken, bracht de Sahara
vorig jaar nog maar twintig miljard
(oude) franken op. Niet meer dan twee
procent. Een percentage dat voor ver
hoging zeker vatbaar is. Niettemin is
't wel uitgesloten, dat de Sahara bin
nen afzienbare tijd met zijn olie en
zijn gas de enorme kosten van de op
bouw van het land zou kunnen bestrij
den. Algerije zal 't buiten de financiële
en vooral ook de technische hulp van
een ander land dus nog in geen tien
tallen van jaren kunnen stellen, en
zelfs het FLN schijnt die steun dan
nog wel bjj voorkeur van Frankrijk te
aanvaarden, dat dit aanbod bjj her
haling ook heeft gedaan.
Waar ligt dan het probleem? Bij
hetzelfde punt wel beschouwd als even
eerder ter sprake kwam in verband
met die kroegbaas uit de bidonville:
in een duister wantrouwen tegen alle
Franse voorstellen, en in een zeker on
vermogen oorlogsleuzen op hun con
crete mogelijkheden en verdiensten te
waarderen Het ideaal van een onaf
hankelijk Algerije, een land waarvan
de bodem kermt van armoe, is tegen
de nuchtere werkelijkheden en de cij
fers eenvoudig niet opgewassen. Zoals
de Franse perschef Coup de Fréjac 't
uitdrukte: die Algerijnse onafhanke
lijkheid moet éérst worden „gedemy
stificeerd". Een proces, dat ver
moedelijk nog veel tijd zal vergen!