3E Carlo Crivelli Poezen gaan hun eigen weg! ZATERDAG 1 JULI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 VENETIE ontdekt een (SP I (P 51 Uiterst boeiende meester, wiens werken verstrooid werden als die van «jeen ander den tussen de geparfumeerde figuur tjes der vrouwelijke heiligen, een ruwe Sint Pieter, sterk omlijnd tegen de gouden achtergrond en daardoor naar voren springend alsof er in dat bepaalde paneeltje een ruwgesneden houten beeld staat. In zijn voorliefde voor alles wat verfijnd en kostbaar is, schenkt hij vaak meer aandacht aan de kleding, rijke gewaden in goud brokaat, aan juwelen en vooral aan ingewikkelde kapsels dan aan het ge zicht van zijn heiligen. In stukke ngezaagd Maar ondanks die voorliefde voor het decoratieve en het bijkomstige, be reikt hij vaak een monumentaliteti, die geen twijfel laat of hij heeft Dona- tello's werken in Padua goed gekend. En in één klein paneeltje, de Sing Andreas van de collectie-Proehl te Amsterdam, doet hij aan Claus Sluter denken en zelfs aan Michel-Angelo, die, toen dat meesterwerkje geschil derd werd, zelfs nog niet geboren was. In die Sint Andreas is niets gekun stelds behalve misschien de iet te veel verzorgde haarlokken. Amsterdam bezit nog een tweede, op geheel an dere wijze, even volmaakt werk van deze zeldzame meester, de Maria Mag- dalena in het Rijksmuseum. Dit perfect bewaarde paneeltje is kenmerkend voor de elegante, ietwat decadente ver fijning van de werken uit zijn meest rijpe tijd. Enkele jaren geleden kwam Venetië ons verrassen met het werk van Lo renzo Lotto, her en der over de ge hele wereld verspreid en voor die ene gelegenheid bijeengebracht. Nadien weten wij. dat Lorenzo Lotto een ui terst belangrijk schilde ris geweest, die velerlei invloeden onderging, maar zelf ook invloed heeft geoefend op het werk van schilders tot ver buiten de grenzen der Venetiaanse republiek. Dit jaar staan wij voor een nog opmer kelijker geval. Venetië toont ons Carlo Crivelli en zijn omgeving. Wie was Carlo Crivelli? Men moet aardig thuis zijn in de kunstgeschiedenis om zich bij het noemen van die naam dade lijk een welomlijnd beeld to vormen. Slechts weinigen hebben meer dan een enkel werk varN Carlo Crivelli gezien, ten eerste omdat zijn oeuvre niet zo heel uitgebreid is en ten tweede, om dat het over de hele wereld is ver strooid en meestal gezocht moet wor den in kleinere musea en wat Italië zelf betreft, in onmogelijk kleine plaatsjes in de zogenaamde „Marches", dat is het gebied langs de Adriati- sche Zee tussen het Venetiaanse en de Abruzzen. Van de mens Crivelli weten we heel weinig. Hij was een Venetiaan, maar zijn geboortejaar is onbekend en het eerste wat we over hem vernemen, is dat hij op 7 maart 1457 tot zes maan den gevangenisstraf wordt veroordeeld, omdat hij er vandoor was gegaan met de vrouw van een Venetiaans zee man. Vrijgekomen schijnt hij Vene tië te hebben verlaten om er nooit te rug te keren. Hij moet in Padua zijn geweest, het zij voor, hetzij na 1457, want in zijn werk is ae invloed van Mantegna. de grote vernieuwer en een der belangrijkste theoretici van de Re naissance, onmiskenbaar. BU het werk, dat aan deze tentoon stelling voorafging, deed professor Zampettl, aan wie wij dit kunstfes- tijn danken, een zeer belangrijke ont dekking en wel deze, dat Crivelli ja renlang in Dalmatië en wel te Zara, heeft gewoond, waarheen zijn broer Vittore Crivelliem volgde. Er zijn documenten die dit nitwjjzen, maar van Carlo Crivelli is tot nu toe in de aan kunstwerken toch vrij rijke Dal- matijnse kerken nooit een werk ge signaleerd. Zijn oudste bekende werk, maar het is ongedateerd, is een Madonna in het museum van Verona. Tal van bijzon derheden in dat werk herinneren aan Mantegna, het landschap bijna een miniatuur, doet ons reeds ten volle de fantasierijke, speelse geest van de schilder kennen. Geen godsdienstig man? Het eerste gedateerde werk is een poliptiek (een uit vele paneeltjes be staand altaarstuk» uit het jaar 1468 in de kerk van Massa Fermana. een klein plaatsje in de Marken (Marches) Het is een meesterwerk, dat vooral on ze generatie iets te zeggen heeft. En dat geldt voor al zijn verdere werk. Crivelli heeft nooit anders geschil derd dan madonna's en heiligen en op de kleine paneeltjes aan de voet van zijn enorme „poliptieken" voorvallen uit het leven der heiligen. En toch maakt hij niet de indruk een godsdien stig man te zijn geweest. Zijn steeds tamelijk oude madonna's met de vaak stroeve gelaatsuitdrukking zijn onein dig ver verwijderd van die van een Fra Angelico. met wie hij alleen ge meen heeft, dat hij de lessen der Re naissanceschilders op geheel eigen wij ze toepaste en daarbij trouw bleef aan de gouden achtergrond van een vroe ger tijdperk. Zijn heiligen in de eerste periode van zijn leven, in zichzelf ver zonken, ondoorgrondelijk en bijna ver steend, worden later meer bezield en schijnen dan, ook al staat elk binnen zijn eigen lijstje, een gesprek met el kaar te voeren, dat naar hun gezichts uitdrukking te beoordelen eerder zake lijk dan stichtelijk is. Boeiend effect Er is in alle werken van Crivelli een calligrafisch element, dat nog bij na gotisch aandoet. Hij kent de gro te vondsten van Mantegna, in de eer ste plaats het perspectief, maar hij past ze op een zeer persoonlijke ma- Het fantasierijke landschap van de vroegere „Madonna" uit Verona. Het is een oude traditie van Venetië om de tweejaarlijkse ten toonstelling van hedendaagse kunst af te wisselen met om het andere jaar een expositie, die ge wijd is aan een van de oude meesters der Venetiaanse school. Maar hoe rijk die school ook is. ten slotte zijn er grenzen. De heel groten: Titiaan, Tintoretto, Vero nese, Tiepolo, Giorgione, Bellini e.a. hebben allen hun beurt gehad. Nu komen de mindere goden. En daarmee de verrassingen! Wat niemand verwacht had, blijkt waar. Een tentoonstelling, gewijd aan het werk van een grote, maar niet zo heel grote schilder, blijkt door gaans belangrijker dan het bijeenbrengen van alle, of bijna alle werken van een coryfee. Als men er even over nadenkt, is dat ook wel begrijpelijk. Over meesters als Titiaan of Tiepolo bestaan talloze boeken, zogoed als bij ons over Rembrandt, Frans Hals, Rubens of Van Dijck. Alles wat er over hen gezegd kan worden, is gezegd; hun leven is door zo talrijke kunsthistorici bestudeerd en alles wat ze ooit hebben gedaan, zó onder de loep genomen, dat er voor verrassingen en vondsten weinig plaats over blijft. Daar komt nog bij, dat die heel groten doorgaans gewerkt hebben in belangrijke kunstcentra en dat hun werk later zulke hoge prijzen opbracht, dat alleen rijke verzame laars en grote musea er iets van konden bemachtigen. nier toe en hetzelfde geldt voor het „luchtperspectief", de wijziging der kleuren naarmate een voorwerp zich dichterbij of verderaf bevindt. Men ziet aan zjjn werk, dat hjj het alle maal heel goed weet, maar het is als of hij gewild archaiserend schildert. En het effect is uiterst boeiend, juist omdat hij de werkelijkheid wijzigt en tot een droom maakt en niet zoals de echte Renaissanceschilders zo nauw keurig mogelijk tracht na te bootsen. In de rijpere werken van Crivelli schijnen de heiligen met elkaar een gesprek te voeren. Twee apos telen van het poliptiek te Ascoli Piceno. Zijn vrouwelijke heiligen met de geo metrische, eivormige hoofden en de uiterst ingewikkelde coiffures zien er meer coquet dan vroom uit en de handen, al te verfijnd en te gewild aristocratisch, doen decadent aan. Er is juist door die gewilde verfijning iets beslist moderns in Crivelli. Hij doet ons aan Maetrelinck denken of aan Debussy. En dan ineens zien wij mid- Een goed voorbeeld is het „poliptiek" int Porto San Giorgio (een stadje in de Marken», waarvan zich stukken bevinden in de musea van Washing ton, Londen. Boston. Tulsa (in Oklaho ma), Detroit en Krakau, terwijl andere delen nog niet aan het licht zijn ge komen. Verscheidene van die samen gestelde werken heeft men in Vene tië voor het eerst na eeuwen weer in hun oude luister kunnen herstellen, maar over enkele maanden gaan de verschillende onderdelen weer op reis, terug naar hun eigenaars. Ditmaal heeft het „gesleep met oude schilde rijen" werkelijk zin! Men kan professor Zampetti niet dankbaar genoeg zjjn voor deze ten toonstelling, die ons de mogelijkheid schenkt een uiterst boeiende meester te leren kennen, wiens werken ver strooid zijn als die van geen ander. Zijn grote altaarstukken, bestaande uit soms wel twintig en meer paneel tjes, werden in stukken gezaagd en aan verzamelaars verkocht! Deze ten toonstelling heeft het eerst mogelijk gemaakt vast te stellen welke paneel tjes eenmaal bijelkaar hebben ge hoord. Sint Maarten men lette op kleding en kapsel) van het poliptiek itin Monte San Martino, waarschijnlijk het laatste werk van Qirlo Crivelli, pl.m. 1497. En als ze op die weg iets te genkomen, dat ze lekker vinden, is er geen land met hen te be zeilen. Ze zouden het zelfs niet erg vinden pardoes in de melk te duiken. Als het water was, zou de zaak anders liggen. Daar hebben ze een broertje aan dood. Daarom moet U ze nooit vra- met U uit zwemmen te gaan. Ook al zouden ze dan ook de grootste vissen kunnen vangen! FANTASIO (Foto Leidsch Dagblad) INDERTIJD schreef ik al over mijn vriend Pim uit mijn jeugdjaren. Pim was de meest getrouwe poes. die denkbaar is. Hij zat 's avonds al verlan gend te wachten op zijn wande lingetje door de Scheveningse bosjes, liep achter me aan. het kopje schuins omhoog, de staart rechtop in de lucht. Hij scheerde soms als een flits langs me heen om dan weer net jes op zijn schreden terug te ke ren en achter me aan te tippe len. Als er een hond aan kwam. was het even mis De staart zwol op. de pootjes strekten zich. de rug kromde. Wanneer het gevaar geweken was. liep-ie verder héél gewoon, alsof er geen moment vrees in zijn wonderlijk opgeblazen kop petje gehangen had. En dan. wij tweeën, weer héél gemoedelijk verder, tot we thuis kwamen en hij dankbaar van de vermoeienissen ging sla pen. PIM was precies een klein mensje. Hij ging er soms wel eens van door. maar kwam altijd keurig terug, omdat-ie zijn natje dan daarvóór. Na een vermaning hebben ze zich schuldbewust in eenzaam heid teruggetrokken. Maar zó onafhankelijk zijn ze wel, dat. als de gelegenheid zich voordoet, opnieuw de sprong omhoog gewaagd wordt, om hun buikjes te vullen met het koste lijke vocht, dat vóór alles hun gróte liefde heeft. IN mijn gevoel hebben dieren altijd iets „menselijks", ten minste als ge ze goed behan delt. Dat is zowel het geval bij hon- ren als bij poezen. Poezen zijn evenwel héél an ders dan honden. Ze kijken al tijd de kat uit de boom. Nooit moet ge ze naar U toehalen, want ze zijn de meest onafhan kelijke dieren ter wereld. Ze zullen zélf wel het ogenblik der toenadering bepalen. Zodra U iets bij hen gaat forceren, loopt het mis. Kalm afwachten, kalm U eerst laten „opnemen" en als U dan rustig blijft, springen ze vanzelf op uw schoot en gaan kopjes ge ven. gepaard met spinnen en het krauwen van de nagels. Als U hen dan maar hun gang laat gaan. komt de vriendschap vanzèlf, een dierbare vriend schap tussen U en de meest raadselachtige produkten ter aarde. en droogje nodig had'. Aan hem moest ik weer denken, toen ik deze twee gezellige dikzakken als gulzigaards zag likken aan de melk. die niet voor hen, maar voor de baas bestemd is. Daar denken poezen niet aan, want ze nemen wat ze menen dat hun toekomt en begrip voor het mijn en dijn is hen moeilijk bij te brenegen. De hele inhoud van de melk emmer hebben de twee natuur lijk niet kunnen verstouwen. maar ze kwamen voor hun doen toch een héél eind en ze voel den zich na beëindiging van de smulpartij héél wat méér mans IK kén mijn Pappenheimers. Poezen moet U hun gang la ten gaan. Ze volgen een eigen weg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 20