GELEIDE ENERGIE
J
Een Zoeklicht
r
HET GROOTSTE FILMCENTRUM
VAN DE WESTELIJKE WERELD
y OP DE BOEKENMARKT
Hollywood
voorbij gestreefd
Veronderstel dat de gehele
voorraad meel, die onze stad ge
durende een jaar nodig heeft,
op één enkele morgen door de
bakkerijen verwerkt moest wor
den.
Dat zou een pure dwaasheid
en ook een onmogelijkheid zijn.
Veronderstel, dat al het water,
dat via een wijdvertakt stelsel
van buizen en kranen door de
stad wordt geleid, in één keer
bij U aan huis zou worden af
geleverd.
Een waanzinnig denkbeeld en
onuitvoerbaar.
Maar vindt U dan wel, dat
geestelijke energie zoals die
in de bijbel t evinden is zon
der meer in één enkele mens
kan worden uitgestort? Inder-
WOORD
VAN
BEZINNING
gebracht. En dat gebeurt nog
steeds. Niet alles tegelijk, maar
in gedeelten. Precies als de ver
deling van het dagelijks brood
en stelsel van buizen en kranen
van de watervoorziening.
Ja, ik weet wel, er schuilt ge
vaar in om de verdeling van de
gesetelijke energie van de bijbel
te zien als een stelsel van bui
zen en kranen.
Een ander bezwaar hoor ik
noemen: alles wat geleid wordt,
is teveel aan regels gebonden.
Geestelijk leven kan zich alleen
in vrijheid ontplooien.
Vanzelfsprekend, zonder vrij
heid geen leven, zeker geen
geestelijk leven.
Maar niets dan vrijheid zou
leiden tot bandeloosheid, wille
keur. De levensmiddelen worden
wel naar de behoeften van het
publiek verdeeld en verkocht,
maar als een bepaalde groep of
sommige enkelingen misbruik
willen maken door teveel van
een artikel naar zich toe te ha
len, wordt scherpe distributie
toegepast.
Er zijn mensen, die zich de
gesetelijke rijkdom van de bij-
c
daad: uitgestort, want de bij
bel bevat een onmetelijke rijke
en onuitputtelijke energie.
Regelrechte aanraking met
deze energie zou voor één mens
teveel zijn.
Reeds de joden spraken in
oude tijden over Gods Heilig
heid als over een levensgevaar
lijke Hoogspanning: aanraken
levensgevaarlijk
Reeds toen waren er tussen
schakels om de (gewone) men
sen met God in contact te bren
gen. Mozes bijvoorbeeld was een
van hen. Ook profeten. Maar
bovenal Jezus Christus. Zo werd
de Energie, de Heiligheid, maar
tegelijk de Liefde van God langs
geleidelijke weg tot de mensen
Naast de werkelijk belangrijke films
van mannen als Fellini, Antonioni (de
rijzende ster), Visconti. Rossellini, De
Sica, Emmer en een stuk of zes an
deren, is er uit den aard der zaak
ook heel wat derderangswerk. Even
goed als in Amerika wordt ook in
Italië één goede, voor de uitvoer ge
schikte, film gemaakt tegen zes zeer
middelmatige en drie beslist slechte.
Dan is er het zeer ernstig gevaar van
de censuur. Behalve de erkende com
missie van toezicht, die vaak lastig
genoeg is, zijn er allerlei politie-in-
stanties, die kunnen verbieden dat een
film in Italië wordt vertoond. Zulk
een verbod kan een einde van een
filmonderneming betekenen.
Stijging kosten
Een ander dreigend gevaar is de
schrikbarende toename van de kosten,
die aan een enkel filmwerk worden
besteed. Ook hier heeft men de smaak
te pakken gekregen van de groots op
gezette „historische" film met duizen
den figuranten.
Tot nu toe schijnt het grote pu
bliek die monster-kijkspelen op prijs
te stellen, maar als dat zelfde publiek
eens zou ontwaren, dat een „goedko
pe" film van Antonioni. of Visconti's
„Rocco en zijn broeders", heel wat an
ders te zeggen heeft dan „Ben Hur"
en dergelijke Cecil B. de Mille-pren-
ten, dan zou het enorme kapitaal, in
die grote „showfilms" belegd, wel eens
verloren kunnen gaan. De Laurentiiis
heeft enkele dagen geleden bekend ge
maakt, dat hij de gehele Bijbel,
Oude'en Nieuwe Testament, gaat ver
filmen, natuurlijk in kleuren en op
panoramisch doek.
Het werk zal drie jaar duren en er
komt een film uit. die tien uur
draaitijd vergt, verdeeld over dire
avonden. Kosten ruim een miljard
lire. Wat ons betreft, als we het maar
niet allemaal behoeven te zien, kan
hij er de „Dvina Commedia" nog aan
vastknopen. Maar of het verstandig
is?
Neen, de kerken en de gees
telijken vormen niet de enige
wegen, waardoor de kracht en de
liefde van God U kunnen be
reiken. God gaat dikwijls geheel
eigen wegen, buiten de (officiële)
kerken en ambtsdragers om.
Maar anderzijds is de kerk
geen louter menselijke organi
satie. God zelf heeft de kerk
door Zijn Heilige Geest in het
leven geroepen en door diezelf
de Geest wordt de kerk nog
steeds in stand gehouden. De
bijbel zegt, dat Jezus in eigen
persoon het Hoofd van de kerk
wil zijn. Wel te verstaan: van
de grote Kerk, die dwars door
alle kerkorganisaties, landen,
talen en rassen heen gaat.
bel op manier van ham
steraars of struikrovers willen
toeëigenen. Dat wordt hen ech
ter door Jezus, die Heer en
Meester blijft over deze geeste
lijke Levensmiddelen, onmoge
lijk gemaakt. Hij is Hoofd en
Koning. Met alle volmachten
van God de Schepper.
Daarom bidden wy in Zijn
Naam. Opdat de overstelpende
energie van God ons via Jezus
Christus en Zijn helpers en
boodschappers op de aarde moge
ten deel vallen. Een strikt eer
lijke geleide energie. Ook voor
Dr. P. L. Schoonheim
Predikant Open Deur-werk
Hervormde Gemeente Lelden.
Inez van DuIIemen. „De Scha
duw van de Regen". Querido
Amsterdam 1960
Inez van Dullemen. dochter van de
eens zeer bekende schrijfster Jo de
Wit, heeft het aan erkenning bepaald
niet ontbroken. Van haar vier publi-
katies zijn eervol vermeld „Ontmoeting
met de Andere" (1949» en dit nieuwe
boek, beloond „Het Wiel" <1950) en be
kroond „Het verzuim" (1954)
In hoeverre deze nadruk, gelegd op
één auteur, ten opzichte van vele an
deren juist is, laat ik in het midden.
Wel zou men uit deze gang van zaken
de conclusie kunnen trekken, dat er
teveel beloningen in de letterkundige
wereld rondspoken, die zich enigszins
gedwongen in doel en bestemming
moeten manifesteren. Maar dat is iets
waar geen auteur iets aan doen kan.
De drie novellen, die gezamenlijk
„De Schaduw van de Regen" heten,
hebben, met hedendaagse maatstaven
gemeten, ieder bijna de omvang van
een kleine roman. Dat neemt echter
niet weg, dat zij wat betreft bouw
en compositie terecht novellen ge-
noemd worden. Technisch bezien, zijn
het zelfs voorbeeldige novellen en aan
de hand van deze voorbeelden ziet men
hoeveel novellen er tegenwoordig on
der de naam „roman" de wereld in
suizen.
Het verschil in vertelkracht is in
deze drie composities niet groot. Inez
van Dullemen heeft een goede pen, zij
schrijft beeldend en meestal raak.
Soms maakt zij het zich te gemakke-
JU*- T,e gemakkelijk ls bi het eerste
verhaal „De Oude Man", waarin men
reeds op de eerste bladzijde komt te
staan tegenover gladde beschrijvingen,
die bijna afgezaagd heden zijn zoals
„vyentwintig jaar. een eeuwigheid of
een dag?" en „mijn actuele mevrouwi-
ge zelf". Dit verhaal heeft iets literair
cliché-achtigs de weggelopen moe
der, de fascinerende, vrouwen verove
rende pantomime-speler in Pards na-
tuurlyk, het jonge meisje dat haar
moeder in haar naargeestige come-
diantenmilieu gaat zoeken en tot slot
de gevallen namaakgrootheid het is
allemaal wel tragisch, maar niet oor
spronkelijk.
„Een Eiland in de Wind" is een goed
verhaal. Er ligt een organisch verband
tussen het tijdelijk door een felle wind
geteisterde eiland en de ervaringen van
de jonge vrouw Mary in het zieken
huis.
Veel beter en helderder van psycho
logie is het derde verhaal „De Reisge
zellen". Hier staan inderdaad de pro
tagonist en de antagonist in de klas
sieke zin dramatisch tegenover elkaar,
terwijl zij zonder elkaar niet tot le
ven zouden zijn gekomen.
De rijke Zwitser Roger neemt in zijn
rode auto het liftende paar Philip en
Marjan op, dat naar Griekenland trekt
met de meest idealistische doeleinden.
Roger is de gedesoeuvreerde eenzame,
die doelloos reist en voorzover hij een
doel heeft, bestaat dat uit nog meer
geld verdienen. Uitstekend is de dualis
tische houding van deze man tegen
over zijn jonge medereizigers beschre
ven; deels jaloezie, deels minachting,
deels onbegrip. De kleine avonturen,
die het drietal beleeft, zijn natuurlijk
en met voldoende humor getekend. Aan
de hand van geringe voorvallen wor
den hier twee werelden tegenover el
kaar gesteld. Het navrante slot vormt
een goede afsluiting.
Jos Panhuljsen. „De Porno
graaf". Stols/Barth. 's-Graven-
hage z.j.
„De Pornograaf is geen historie,
maar een roman". Dit wordt ons let
terlijk vóór en na aan het verstand
gebracht. Dat er toch een historische
grond in de geschiedenis zit, wordt er
bU verteld.
De jonge Journalist Henk Verlet be
hoort tot die nare soort van Jongens,
die denken dat roddel op de grens van
laster het middel is om „pittige"
stukjes op te leveren. Afgaand op
praatjes, die hij maar al te graag
voor de waarheid wil houden en nau
welijks over voldoende fantasie be
schikkend om zelfs maar de doorzich
tigste camouflage aan te brengen, valt
hij natuurlijk zonder slag of stoot door
de mand. Want behalve een kletskous
is deze Verlet ook nog aartsdom. Je
snapt niet hoe hij ooit ergens publi-
katiemogeiykheden gevonden heeft.
Degene, die hij besmeurd heeft,
Rondhuis, kunstverslaggever aan de
zelfde krant waaraan deze Verlet me
dewerkt jnag zich van de hoofdredac
teur niet verdedigen met een verdedi
ging in de vorm van een lofzang op
Simon Carmiggelt en waarin uit de
doeken gedaan wordt, wat een goede
cursiefjesschrljver is en wat niet. Dan
neemt deze Rondhuis sublieme wraak
door een roman te schrijven die „De
Pornograaf" heet.
Men zou dit niet onvermakelijke ver
haal ook: „Rara. wie is de vuilschrij
ver?" kunnen noemen.
CLARA EGOINK
Historische spektakelstukken favoriet:
Dino de Laurentiiis verfilmt gehele bijhei
Redding
De „overlevenden" gingen na, hoe
men de industrie kon redden. Zy be
grepen, dat het er in de eerste plaats
op aankwam goede films te maken,
waarvan zoveel aantrekkingskracht
uitging, dat het publiek opnieuw de
bioscoop zou verkiezen boven de t.v. En
verder was het- duidelijk, dat men geen
film van enige betekenis kon maken
alleen voor dé Italiaanse markt. Men
moest rekening houden met het bui
tenland. Een film heeft eerst dan suc
ces, ook op het economisch vlak, wan
neer hij zowel in alle landen van
Europa als ook in Amerika en in de
grote steden van het Verre Oosten,
evengoed als in een negerdorp in Cen-
traal-Afrika, de mensen amuseert of
althans hun belangstelling opwekt.
Dat is een les, die de Italiaanse film
industrie heeft geleerd en er was een
ernstige crisis nodig om het zover te
brengen. Men hield er rekening mee
en vooral legde men zich toe op „goe
de" films, films niet zelden van hoog
niveau. En het succes bleef niet uit.
In de eerste plaats heeft het Italiaan
se publiek de weg teruggevonden naar
de bioscoop. Hoewel de prijzen sterk
zijn verhoogd (ten dele is daar de zeer
hoge vermakelijkheidsbelasting schuld
aan» werden er in 1960 ruim 750 mil
joen toegangsbiljetten verkocht. Meer
dan vijftien per hoofd van de bevol
king, baby's, grijsaards en kloosterzus
ters, die stellig de bioscoop niet be
zoeken, meegerekend.
In Europa kan geen ander land op
zulke cijfers bogen (Duitsland 600 mil
joen, Frankrijk 320 miljoen) en toch
zijn de prijzen hoger dan elders. In
Rome en Milaan betaalt men in de
grote bioscopen voor de goedkoopste
plaats duizend lire en meer (zes gul
den).
Italië bezit 15.000 bioscopen tegen
Duitsland 7000 en Engeland 3000.
Tweehonderd
Wat de filmprodukties betreft, heeft
Rome thans Hollywood ingehaald. In
1960 hebben beide centra 170 films af
geleverd, maar dit jaar komt Italië
met tweehonderd speelfilms op de
markt, terwijl Hollywood op het ni
veau van 170 blyft. Bovendien wordt
in de studio's te Rome heel veel ge
werkt voor Amerikaanse ondernemers,
hetgeen samenhangt met 'n belasting
kwestie.
Wat de acteurs in Amerika verdienen
boven een bepaald bedrag moeten zy
vrywel geheel aan de fiscus afstaan.
In Italië kunnen zy vryelyk beschik
ken over onverschillig welk inkomen.
In de laatste jaren plegen de Ita
liaanse films in het buitenland meer
op te brengen dan in Italië zelf en
de film neemt een steeds belangrijker
plaats in op de handelsbalans. In
1960 heeft de filmindustrie in Italië
14 miljard opgeleverd en het- buiten
land heeft aan Italië 20 miljard be
taald voor films. Niet minder dan 86
landen, dat is dus vrywel de gehele
wereld, voeren Italiaanse films in.
Van de 1871 uitvoercontracten in
1957 (het laagste punt in vele jaren)
is men in 1960 gestegen tot 3661, een
nooit te voren bereikt getal.
Meer studio's
Natuurlijk worden er steeds meer en
groter studio's gebouwd en de mensen,
die op een of andere wijze bij de
filmindustrie betrokken zyn, er hun
inkomen in vinden, zyn meer dan
70.000. Natuurlijk wonen ze vrijwel al
len in Rome, waar „de film" de be
langrijkste industrie is.
Uiteraard dreigen er ook wel geva
ren. Wie zijn oor te luisteren legt.
hoort gemompel over die 200 films
voor het jaar 1961.
Zal dat- niet te veel blijken en zal
de kwaliteit niet opnieuw achteruit
gaan, precies als een jaar of zeven ge
leden?
met 700.000 toe) en ging dus niet meer
op zaterdag en zondag naar de bios.
En de televisie, toen nog een nieuwtje,
bracht goede programma's, die zo po
pulair waren (ook die tijd is voorbij)
dat de straten doods verlaten lagen,
omdat ieder thuis of in een café naar
de t.v. zat te kijken. En de nieuwe
filmondernemingen gingen bij tiental
len tegelyk failliet. Voor dertig mil
jard lire onbetaalde wissels lagen in
de banken als een aanklacht tegen
de lichtzinnigheid der geimproviseerde
ondernemers. Maar de oude, ervaren
firma's wisten de storm het hoofd te
bieden en waren blij, dat door een
samenloop van omstandigheden aan
de beunhazerij, die de naam van de
Italiaanse filmindustrie zoveel schade
had gedaan, een einde kwam.
Een van de grootheden van de grote Italiaanse filmindustrie is regis
seur Fellinide maker van de veelbesproken film "La dolce vita",
welke vorig jaar in Cannes bekroond werd. Toen deze film in
Nederland in première gingbracht hij met zijn vrouw Giuletta
Massina een bezoek aan ons land. Op Schiphol werd toen deze foto
gemaakt.
(Van onze Romeinse correspondent)
Onlangs lazen wij, dat in ons
land in de laatste twee jaar steeds
minder Italiaanse films worden
ingevoerd. Wij twijfelen zeer of
dit bericht wel juist is. Mocht het
juist zijn, dan pleit die vermin
derde invoer niet voor onze film-
ihporteurs. Het wil ons namelijk
voorkomen, dat nooit het peil van
de goede Italiaanse film hoger is
geweest dan thans en tegelijker
tijd is Italië het land, dat meer
dan enig ander films op de markt
brengt. Rome heeft in 1960 voor
het eerst Hollywood geslagen en
in 1961 zal het de Amerikaanse
filmstad ver achter zich laten,
wat het aantal films betreft.
Die herleving is van recente datum,
want de cinematografie is stellig een
bedrijf, dat wisselvallig mag worden
genoemd. Kort na de oorlog kregen de
Italiaanse cineasten hun grote kans.
De domper, die het fascisme op iedere
uiting van geestelijk leven had gezet,
was verdwenen en de Italianen kon
den tonen, waartoe zij in staat waren.
Het succes was overweldigend en ge
durende een paar jaar was het Itali
aans neo-realisme toonaangevend.
Verdrongen
Maar zoals het meestal gaat, wan
neer in enig bedrijf een hoogconjunc
tuur optreedt, werd al gauw het goede
werk verdrongen door de grote massa
zeer middelmatige of ronduit slechte
films van geimproviseerde onderne
mers, die meenden met „de film", on
verschillig welke film, in korte tijd
schatrijk te worden. Ruim tweehon
derd nieuwe „producers" richtten even
zoveel nieuwe firma's op. Zij hadden
niet de minste ervaring. In het gun
stigste geval waren het handelaars in
olijfolie of zuidvruchten. Heel vaak
ook heren met wat geld, die een jeug
dig minnaresje als filmster wilden lan
ceren. Het gevolg was een overproduk-
tie van bar slechte films, meestal in
Romeins of Napolitaans dialect. En
van het ene jaar op het andere daalde
het aantal uitvoerovereenkomsten van
2239 op 1871. Het buitenland wilde
geen Italiaanse films meer. En in
Italië zelf werden in 1956 negentig mil
joen toegangsbiljetten minder verkocht
dan in 1955. Dat was de tyd, toen
we Vittorio de Sica en Anna Magnani
door de straten van Rome zagen trek
ken aan het hoofd van een duizend
koppige menigte van bij het filmbe
drijf geïnteresseerden, die plotseling
werkloos waren geworden.
Televisie
In diezelfde jaren ontdekten de Ita
lianen het. „weekeinde". Men trok er
per automobiel op uit (per jaar neemt
het aantal automobielen in dit land
ANNA MAGNANI
eens voorop bij de werklozen
Nog niet zo lang
geleden schreven wij
op deze plaats over
de nieuwe mode in
de filmindustrie: de
verfilming van his
torische drama's.
Lustig put men voor
scenario's uit de bij
bel of uit de mytho
logie. Geen onder
werp te dol, geen
uitwerking te groots.
Dino de Laurentiis
is nu van plan de
gehele bijbel - Oude
en Nieuwe Testa
ment - in filmbeeld
te gaan brengen. De
vertoning kost drie
avonden, in totaal
tien uur. Ga er maar
voor zitten!
Maar deze histori
sche hobby heerst
niet alleen in Rome,
in Hollywood is het
van hetzelfde laken
een pak. Alleen gaat
men dan liever naar
Italië om er de op
namen te voltooien.
Dat is goedkoper. Zo
kan het gebeuren,
dat Jack Palance
zie fotovoor de
film Barabbas
heel stoer van onder
zijn helm de arena
van Verona inkijkt.
i ««ry t