j SPAANSE CARMEN KAN KIEZEN: I i Als ze maar niet bedorven wordt.... i 'T HUWELIJK OF 'I KLOOSTER I i S BERNSTEINS WEST-SIDE STORY; TRIOMF VOOR JEROME ROBBINS O1 „NATURA DOCET" te Denekamp H' Hc ZATERDAG 20 MEI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Pa rij se A lhambra - thea ter is avond aan avond uitverkocht verdient zij niet meer dan ongeveer 50 gulden in de maand. In de indus triestreek Catalonië (rondom Barce lona) vinden zij emplooi in de belang rijke textielfabrieken, alwaar zij me chanisch werk verrichten. Het loon is er zo nodig nog lager. Veel modezaakjes De laatste jaren gaan de senoritas In groten getale dagelijks naar mode ateliers, waar zij ingewijd worden in de geheimen van het knippen en naai en. Na enkele jaren vestigen zij zich dan voor eigen rekening. In Spanje vindt men nog heel wei nig damesconfectie. De dames moe ten haar garderobe via een modiste betrekken, of zelf de schaar hante ren. De naaisters zijn niet meer te vreden met een aalmoes. Zo bedraagt het maakloon voor een damesmantel bijvoorbeeld 400 peseta's (25 gulden), voor een rok 100 peseta's (f. 6.25) en voor een geklede japon 300. Zelfs het eenvoudigste naaistertje werkt met de laatste creaties der modekoningen, zodat de Carmens altijd elegant ge kleed gaan. Dochters van beter-gesitueerden hu ren ergens een winkelperceel om een modezaakje of „boutique" van model len der ..alta costura" te drijven. Het is op het ogenblik erg in zwang, dat ook echtgenoten van bekende dokto ren of architecten zo'n „boutique" ope nen; in Madrid zijn er bij de vleet. Ofschoon weinig vrouwen zich de luxe kunnen veroorloven, exclusieve modellen te dragen, maken deze mo- distee goed geld. ET is tegenwoordig wel de tijd van de „jeugd"! In elk opzicht weert zij zich. Zelfs de allerjongsten ge ven veelvuldig blijk er als de kippen bij te willen zijn, om zich te doen gelden. Ge ziet dat op elk gebied. Zelfs de teenagers moeten op hun tellen passen, zich niet door nog jongeren te laten verdringen. Het lijkt, alsof de baby's in de wieg al op de loer liggen om een impresario in te palmen, wiens taak het is, hun talenten aan het publiek te openbaren. Het kenmerk van deze tijd is er zo jong als maar enigszins kan „bij" te zijn en een graantje mee te pikken uit de hoorn des overvloeds. Toch zijn er ook wel uitzon deringen. Tenminste als ge de verhalen geloven wilt, die over de 3-jarige Gae Sowerby uit Stookton-on- Tess in Engeland de ronde doen. Dat meisje heeft echt geen tijd om met poppen te spelen. Nu al studeert ze iedere dag hard met haar danslerares Connie Hall. die ervan overtuigd is, dat het arme schaap een grootse toe komst tegemoet gaat. AAR eerste medaille won het kind, toen ze pas 18 maanden oud was. Nu al treedt ze regelmatig op tijdens concerten en wanneer dat niet het geval is, krijgt het iedere avond dansles. Overdag is het repeteren geblazen met behulp van een bandrecorder. Het schijnt in de familie te zitten. Haar grootouders dansten al dat het een lieve lust was. haar vader behaalde reeksen prijzen op dansconcoursen. Als ge nu in erfelijkheid ge looft, zal er voor de kleine Gae nog héél wat uit de bus komen! En omdat dansen haar lust en leven is. kan ze nog bést eens een „grote" Gae worden. Als ze tenminste niet vóór die tijd bedorven wordt FANTASIO Mannequin T Wat zal haar bestemming zijn: het huwelijk of het klooster? (Van een medewerker in Madrid) Het is algemeen bekend, dat Spanje „het land der tegenstellingen" is. Er heerst bittere armoede en weelderige rijkdom, terwijl de midden klasse beperkt is. Ook valt een scherp contrast waar te nemen in de vrouwelijke wereld. Men kan de vrouwen in twee groepen onder scheiden: zij. die haar leven slijten in kleine dorpjes en zij. die in de grote steden wonen. mische onafhankelijkheid en sterkt haar karakter. Een meisje, dat de veer tienjarige leeftijd bereikt, tracht een baantje te vinden als winkelbediende in een groot magazijn, waar zij slecht betaald wordt. Ook als gewoon typiste Zeventig procent van de Spaanse bevolking leeft op het platteland, in plaatsjes met minder dan 10.000 inwoners. Het bestaan van de vrouw draait er dus hoofdzakelijk om huishoudelijke bezigheden. Het v°ornaamste idee. dat de mannen er van de jonge vrouw hebben is. dat zij twee wegen heeft om te kiezen: het huwelijk of het klooster. Door de lage levensstandaard kun nen de jongelui niet vroeg aan trouwen denken. Arme meisjes moeten reeds jong uit dienen gaan om al vloeren- dweilende haar uitzetje bijeen te spa ren. Welgestelde senoritas borduren ge duldig aan haar linnenuitzet tot de ware José om haar hand komt vra gen. En komt die José niet, dan zoekt onze Carmen haar heil in het kloos ter. Het percentage nonnen is in Span je dan ook hoog. Vierhonderdduizend huwbare brouwen hebben jnomenteel nog geen echtgenoot kunnen vinden. Deze plattelandsvrouwen leven in een wereldje met zeer begrensde horizon ten. Zij reizen niet en offeren zich op voor de kinderen. Haar dochters moe ten er knap en aardig uitzien om zo gauw mogelijk aan de man te komen. Zijzelf komen er immers niet meer op aan. Zij zijn echter gewend aan het wei nige comfort van het kleine dorpje, waar vaak de enige entspanning voor haar bestaat in het kijken naar langs rijdende vrachtauto's, als er tenminste een rijweg langs het dorp loopt. Maar zij geven zich nauwelijks rekenschap van de enge grenzen van haar bestaan. De stedelinge Volkomen anders is de mentaliteit en het leven van haar, die in een kos mopolitische stad wonen als Madrid Barcelona of Valencia. Hier krijgen de jongemeisjes een moderne school opleiding, terwijl ook gehuwde vrou wen er soms buitenshuis werken. Der tig procent van de middelbaar-scho lieren zijn meisjes. Ook beginnen zij de universiteiten te bezoeken. Zij be halen haar diploma als lerares let teren en wijsbegeerte, als arts of apo thekeres. Helaas zijn over het gehele land (30 miljoen inwoners) nog maar 12.500 vrouwelijke studenten, maar de studie is dan ook erg kostbaar en beur zen worden schaars verstrekt. Geen enkele studerende jongedame maakt zich ooit illusies ingenieur, notaris of rechter te worden, want die beroepen zijn voor haar wettelijk uitgesloten. De mentaliteit begint wel te evolueren, maar zover gaat de emancipatie in Spanje nog niet. Geen enkel Spaans meisje spreekt meer vreemde talen, want het talen onderwijs op de middelbare scholen is gebrekkig. Door de enorme toename van het toerisme begint men echter nu meer waarde te hechten aan ta lenkennis. Gegoede families sturen hun dochters naar Frankrijk of Engeland teneinde daar het idioom machtig te worden. Daarna vinden zij gemak kelijk een vrij goed betaalde werk kring in de grote steden, bijvoorbeeld als tolk in Madrid of Zaragossa, waar Amerikaanse luchtbases zijn gevestigd. Het knappe meisje van goeden hui ze, op de hoogte van de geheimen der „alta costura" en met beschaafde omgangsvormen, wordt graag manne quin. Donkere Spaanse schonen wor den veel gevraagd door beroemde Fran se of Amerikaanse modehuizen. Eveneens maken zich talrijke seno ritas verdienstelijk als kapster. Kapsa lons vindt men volop in Spanje. De Spaanse is koket en het kappen is vrij goedkoop, zodat er altijd werk aan de winkel is. Al heel jong leren de meisjes charmant glimlachend knip pen, blonderen en permanenten. Het werk is vermoeiend, zij werken mees tal tien uren per dag. Maar hiervoor verdienen zij behoorlijk. Een goede permanent kost in Spanje echter nog maar 75 pesetas (f. 4.50) en wassen en watergolven 20 (f. 1,25). Niettegenstaande haar studie of haar werk, blijft onze Spaanse Car men zeer vrouwelijk. En, zoals eigen lijk met alle jonge vrouwen op de ge hele wereld het geval is, is haar groot ste wensdroom in het huwelijk te tre den met een liefhebbende „José". k F die talenten „gerijpt" zijn. schijnt er niet zo zeer meer op aan te ko men. Als er maar even sprake is van een soort „wonderkind" staan er genoeg aasgieren klaar om het tot exploitatie te bren gen. waarbij men er zioh niet om bekommert, of dat talent nog eenmaal kans zal krijgen, tot „werkelijke" ontplooiing te komen. Voor het éne wonderkind staat het andere wel klaar, maar men moet liever niet vragen, wat ervan terecht zal komen, als het de leeftijd der volwassenen heeft bereikt. Zo'n paar jaartjes loopt het 'kind mee in het pa radijs der toejuichingen, om dan abrupt in de hoek der vergetel heid terug gedrukt te worden. Wat er daarna, aan bittere te leurstellingen voor de betrokke nen, die als „rozen-in-de-knop" gebroken zijn. te verwerken valt, is met geen pen te besohrijven. r OE dan ook: de tijd raast voort en daarmee de stroom jeugdigen, die zich in het openbaar presenteert. Als oudere houdt ge dan het hart vast, hoe het met al die jeugdige zangers en zangeressen of wie nog méér in de mode mogen staan, op den duur zal gaan. Het onderscheidingsvermogen der massa is helaas nog niet zó ontwikkeld, dat zij spoedig het échte van het onechte onder kent en zij applaudisseert dik wijls uitsluitend alleen omdat het haast of helemaal nog „kinderen" zijn, die daar op het podium staan. Het niveau van wat zij brengen, komt er pas op de tweede plaats op aan (Van onze correspondent te Parijs) Vier jaar volle zalen op Broadway en al zes maanden uitverkocht in Londen, zo schreeuwen nu de Parijse affiches over „West-Side Story", de befaamde Amerikaanse musical, die nu eindelijk ook voor een week of wat in het Parijse Alhambra-theater wordt vertoond. En omdat Parijs natuurlijk niet achter wil blijven, is hier ook nauwelijks meer één plaats te krijgen voor deze „moderne operette", die door de Ameri kaanse reclame wordt aangeprezen als „de schepping van deze eeuw (waarvan niettemin nog zo'n kleine veertig jaren in de nevelen der toekomst verscholen liggen). de Jets en de Sharks, elkaar te lijf gaan. om het bezit van de straat. De ene partij bestaat uit oorspronkelijke Amerikanen, de tegenstanders zijn afkomstig van Porto-Rico. Gevechten op leven en dood, op de vuist en met het mes, die hun hoogtepunt, bereiken, wanneer de Amerikaanse Maria en de Portoricaan Tony elkaar op een bal ontmoeten om een „rassenschanoelij- ke" verhouding aan te gaan. waai door ook het vuur in het collectieve kiuit- vat wordt ontstoken. Van dat ogenblik af wordt het Sha- kespeares „Romeo en Julia", inciusief de balkonscène, door tekstschrijver Arthur Laurents in grote lijnen (doch zonder een spoor van onderworpen heid) verder gevolgd. Verreweg de grootste bewondering dient men echter, als gezegd, Bobbins wel toe te zwaaien. Op de muzi&K van Bernstein, die de jazz met symfoni sche ingrediënten met meesterhand heeft vermengd, heeft Bobbins een ballet ontworpen, waarvan het tempo als een wervelwind wordt voortge stuwd en waarin ieder gebaar en elke pas vervuld zijn van primitieve emo ties en driften als jaloezie, haat, liefde en bloeddorst. En ook Robbins bedient zich zonder schroom of valse schaamte van een choreografische vocabulaire, die hij afwisselend aan het klassieke ballet of de negerdansen ontleende, zonder ooit ook maar ergens tot tweeslachtigheid te vervallen. En diezelfde veelzijdig heid wordt over de hele linie door de dansers beantwoord, die niet a.'ieen een ongekend virtuoos ensemoïe vor men, doch die in de liedjes ook nog met talent hun monden weten te roeren. Wanneer men deze West-Side Story zo dus wel in de eerste piaats om de buitengwone kwaliteiten van de vertolking bewondert, dan verraadt het werk zélf toch even eens een dynamiek en een onge remde vrijmoedigheid in het be- bruiken van vormen en stijlen waardoor het inderdaad als een zeer vitale kunstmanifestatie van het Amerika van onze tijd erkend dient te worden. Zelfstandig De economische situatie in Spanje is nog niet zo rooskleurig. De peseta is t.o.v. de buitenlandse valuta „ge stabiliseerd" en Spanje moest toetre den tot de EEG. Met al deze gebeur tenissen evolueert de Spaanse jonge vrouw en went eraan zelfstandig in haar onderhoud te voorzien. Als zij geen middelbare schoolop leiding heeft genoten, en toch haar ouders niet tot last wil zijn, zoekt de Spaanse Carmen een betrekking. Het eigen salaris verschaft hofiv econo- Doch ook wanneer men iets om zichtiger met zijn superlatieven om springt, kan nog worden gezegd, dat deze voorstelling van een werk dat Parijs hoofdzakelijk bij ge ruchte bekend was, de moeite ruimschoots loont. En bovendien een schoolvoorbeeld is van de Amerikaanse show-business in zijn hoogste vorm waaraan daarom ook de Europeaan, vrijwel ongestoord, zijn uiterste vreugde kan beltven. Men kent de basis en het verhaal van West-Side Story. Het idee is van choreograaf Je rome Robbins, die het voor legde aan zijn vriend Leonard Bernstein met het verzoek de muzikale afdeling voor zijn re kening te willen nemen. Twee verwante geesten: vaklieden van top tot teen, en ganselijk vrij van Europese complexen met betrekking tot de grote en de kleine k's. Robbins ontwierp (moderne» balletten voor Balanchine. maar ook voor de grote shows van Broadway, en Bernstein, Me de vaste dirigent is van het Newyorks Philharmonisch Orkest, componeerde zowel symfonische werken voor de grote concertzaal, als muziek voor Hollywood-films en ope rette-theaters. Robbins' denkbeeld kwam er op neer Shakespeare's „Romeo en Julia" over te brengen naar onze tijd, om die transpositie vervolgens te vertalen met en in de middelen van muziek en dans. Ofschoon West-Side Sto ry doorgaat als hét klassieke voorbeeld van een Ameri kaanse musical, ligt hier het hoofdaccent toch wel heel sterk op de dans, zodat men beter spreken kan van een choreografisch drama met be geleiding van muziek, zang en tekst. Die songs, die overigens niet uit de pen van Bemstein, doch van Stephen Sondheim ge vloeid zijn, vormen bovendien wel het minst appetijtelijke deel «van de show, en de ho ningzoete sentimentaliteit, waarin die liedjes zijn ge drenkt, is voor het Europese oor soms weieens wat bezwaarlijk verteren. Maar die grieven, welke het oor zou kunnen opperen, worden breeduit ge compenseerd door de fenomenale sen satie, welke het oog en zinnen van de balletomaan hier worden gepresen teerd. Tastbaar gemaakt, door de eerste balletscène, waarbij twee rivaliserende benden van Amerikaanse „blue-jeans", JSederlands oudste streekmuseum bestaat een halve eeuw (Van onze Enschedese correspondent) Met Pinksteren a.s. zal het Natuurhistorisch museum „Natura Docet" te Denekamp vijftig jaar hebben bestaan. Het is het oudste streekmuseum van deze aard in Nederland. Het wordt jaarlijks door ruim 15.000 personen bezocht. Bestuur en directie hebben in verband met de komende herdenkingsfeestelijk heden een uitbreidingsactie op touw gezet, die met een volledig succes werd bekroond wat het gestelde doel betreft: uitbreiding van het bestaande gebomv met een tweetal geheel nieuwe expositiezalen, een modern ingericht laboratorium en een afzonderlijke directeurswoning. De leider van het New Yorks Philharmonisch Orkest tekent voor de muziek van de musical West-Side Story, waarin hij op meesterlijke wijze jazz met sym fonische ingrediënten heeft ver- Een en ander is inmiddels tot stand gekomen en bovendien is de inrichting van de bestaande zalen geheel gereor ganiseerd. Het gemeentebestuur van Denekamp heeft by wijze van jubi leumgeschenk een ruime parkeerplaats voor het museum aangelegd, waarbij zo min mogelijk geweld werd aange daan aan de bij uitstek landelijke en aan natuurschoon zo rijke omgeving. Levenswerk van dorpsonderwijzer „Natura Docet" (De natuur onder wijst) is het levenswerk van de Dene- kampse dorpsonderwijzer Johannes Bernardus Bernink, geboren 1878, overleden 1954, die zich van jongsaf tot de natuur aangetrokken voelde en er in zijn vrije tijd geheel in op is ge gaan. Hij bracht voor het aanschouwe lijk onderricht op school collecties planten, insekten, vogels en stenen bij een. en deze verzamelingen, die aan vankelijk in zijn woning waren onder gebracht, trokken geleidelijk aan kij kers uit alle delen van het land en uit het nabije grensgebied. Contact met de populaire natuuron derzoekers E. Heimans en Jac. P. Thijsse deed het plan rijpen, de al lengs aanzienlijke groeiende collecties naturalia in een klein museum onder te brengen. Met een landelijke actie werd de financiële grondslag gelegd en in 1911, met Pinksteren, werd Ne derlands eerste streekmuseum toen een eenvoudig woonhuis met enkele tentoonstellingszaaltjes feestelijk geopend. De belangstelUng, ook in stof felijk opzicht, bleek van die aard te zijn, dat directeur Bernink enkele ja ren nadien reeds in zijn jaarverslag moest meedelen: „Ik vermoedde niet, dat het jongske van alle kanten zo ge voed zou worden, dat reeds na twee jaren het broekje te klein bleek". In de jaren twintig werd uitgezien naar een nieuw terrein, waarop het thans nog bestaande gebouw verrees, dat in 1922 werd geopend en in de loop van bijna 40 jaar aanzienlijk werd vergroot. De collecties zijn thans on dergebracht in zes zalen en bestrijken o.a. het gebied van de geologie, mine ralogie, paleontologie en Nederlandse zwerfstenen, zij omvatten verder boor- profielen, inheemse zoogdieren, vogels en insecten, alsmede exotische natura lia uit tropische gebieden. Het museum wordt beheerd door de gelijk en insekten, alsmede exotische natura- Docet". Deze vereniging bezit voorts een prachtig natuurreservaat in Mid- den-Twente, nl. het 42 ha grote Mo lenven bij Saasveld (gemeente Weer- selo), dat in 1922 door drie Enschedese industriëlen aan het museum werd ge schonken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 22