DOORNENBURG KEN UW KUNSTENAARS Een Zoeklicht KASTEEL MOOI WERK IN DE OVER-BETUWE (I) LIJKT OP EEN GROOT AANNEMERSBEDRIJF Historische burcht verrijst ten tweede male uit haar puinhopen WOORD VAN BEZINNING Luther Kohlbrugge Kaj Munk: SCHOKKEND y OP DE BOEKENMARKT Zaterdag 8 april 1961 .ssA Ollllllllllllllllüllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliï? Hoofdburcht van het kasteel Doornenburgin de Over-Betu- we, met boven alles uit de „Spie toren (Van onze correspondent) Met een geweldige stapel stenen op het voorplein, een complete timmermans werkplaats in de kapel, steigers en wiebelige loopplanken boven duizelingswekken- de diepten lijkt „Doornenburg" momenteel meer op een groot aannemersbedrijf dan op het bekende historische kasteel in de Over-Betuwe, in de „tip" tussen Rijn en Waal. Deze burcht, waarvan het heet, dat Gijsbrecht van Amstel er zijn toevlucht zou hebben genomen na de moord op Floris V in 1296 verrijst voor de tweede maal steen voor steen uit zijn puinhopen. Steen voor steen: men is daar in een land zonder haastige lieden en dat komt bij de restauratie van dit middel eeuwse kasteel zeer van pas. Want bij dergelijk herstel moet bij wijze van spreken de plaats van elke steen in het geheel nauwkeurig worden bepaald. Het moet ook allemaal oude steen zijn, met de hand gevormd en tevens goed bruikbaar. En zo is die grote stapel ontstaan uit puinresten van allerlei plaatsen in de buurt, vooral Arnhem, dat helaas veel van dit materiaal heeft kunnen leveren. Doornenburg heeft, zoals bekend, het lot van een groot deel van Arnhem in de oorlog moeten delen, al was het op het nippertje. Bij Bevrijding troosteloze ruïne Omstreeks midden maart 1945 moet het zijn gebeurd Duitse troepen, die tot dat ogenblik in het kasteel gelegerd zijn geweest, brachten enorme hoeveelheden spring stoffen tot ontploffing en de Door nenburg werd een ruine, troostelozer dan hy ooit was geweest. Slechts kor te tijd daarvoor had de „Stichting tot behoud van den Doornenburg" met nu wylen dr. J. H. van Heek als de grote „promotor" het genoegen mogen smaken, jaren van moeizaam restau ratiewerk bekroond te zien met een prachtig gaaf kasteel, met gekanteelde muren, zware poort, verdedigingsto rens overal en het massief aandoen de hoofdgebouw, te midden van grach ten en het smaragdgroene weiland een zeldzaam mooi voorbeeld van een mid deleeuwse burcht in het oosten des- lands. De laatste verwoesting van „Doornen burg" is vrijwel totaal geweest. Alleen de kapel bleef behouden, maar verder lag alles finaal in puin. Zelfs dr. Van Heek, kastelenconserveerder bij uitstek, moest wel een ogenblik wanhopen aan algeheel herstel, maar dat is geluk kig mogelijk gebleken en nu in volle omvang gaande. Het massieve blok van het hoofdgebouw rijst als vanouds uit de gracht op, de donkerblauwe leien daken glanzen in de zon. Een ronde toren, een zogenaamde hangtoren, wordt in het front opgemetseld, voor de zeskantige spits van een andere to ren wordt het binnenwerk stevige eikehouten binten pasklaar ge maakt in de kapeltimmerwerkplaats. Men kan langs de wenteltrap weer de grootste hoogte bereiken in de „spie toren", waar men 34' meter boven de omgeving staat op een stevig luik, dat tevens vloer is. Spietoren om de vorm? hebben we gevraagd. Hij lijkt namelijk veel op het staafje, dat in de techniek wordt gebruikt om raderen vast op hun as sen te klinken. Maar neen, hier niet plaats de letter d achter de eerste let tergreep en ge zjjt er: uitkijktoren, om te spieden over het wijde land van Rjjn en Waal, eens bewaakt door dit kasteel en in later tijden door het fort Pannerden, nu een nutteloze groene molshoop tussen beide rivierarmen Een uitkijkpost naar alle windrich tingen, en het is er lekker fris als de luikjes open zjjn van deze „turris spe- culae" de spiedtoren van Doornen burg. Wat een ruimte rondom! Klein in de ruimte Ja, wat is het eigenlijk, dat dit kas teel op het eerste gezicht soms wel wat klein doet schenen? Pas als men op de brug staat voor de poort met zware gedrongen torens komen de werkeljjke afmetingen tot hun recht. Maar kijkt men uit het dorpje naar kasteel Doornenburg, dan doet dat imposante complex bijna nietig, speel goedachtig aan „et is de ruumte meneer alles is 'ier even vlak, en d'er is niks wat d'r mee vergeleke kan worre", zegt kas teelbewaarder-factotumlandbouwer J. A. Derksen, van wie wijlen J. W. F. Werumeus Buning eens heeft verteld, dat zijn geslacht al meer dan ander halve eeuw op 't land van Doornenburg zit hetgeen betekent dat de familie Derksen hier nu wel twee eeuwen in heems is, samen met de Cornelissens. Het wemelt er van de Derksens en Cor nelissens. Wie elders in het land zo heet, zal vast en zeker voorouders heb ben in het Overbetuwse land, met zijn grote boomgaarden, zijn ruisende pep pelwegen, kronkelende dijken en tel kens wisselende vergezichten met heel veel ruimte rondom Inderdaad, het is de ruimte, die het kasteel als het ware opslokt, ondanks de 34 meter hoogte van de „spieto ren", die met andere torentjes een speels tegenwicht vormt voor het ku busachtige baksteenmassief, waar nog heel wat werk wacht Maar waar ook als veel is voltooid: de grote riddér- NU, na de viering van de paasnacht waarover ik u de vorige keer schrijven mocht, is de 50-daagse vreugde van de Paastijd aangebroken. De kleur van de kerkelijke kle den, die reeds vele protestantse gemeenten in bezit hebben is wit: vreugde. Zeven weken lang kunnen wij de blijde paaslie- deren, die nieuw leven bezin gen, op verhoogde toon aanhef fen. Vandaag wil ik u drie voor beelden noemen van mensen, die ineens weer de paasvreugde ontvingen. Zij waren die kwijt en door mistroostigheid bevan- dit een van de beste preken was, die hij ooit gehoord had) HERMANN F. KOHLBRUGGE In onze stad zijn mensen, die nog steeds gaarne predikaties lezen van deze vermaarde theo loog. Waneer deze vrienden van Kohlbrugge tijden van aanvech ting doormaken, moeten zij de volgende geschiedenis, die in de KAJ MUNK Vele onzer lezers zullen ge schriften van deze Deense dich- ter-predikant kennen. In een ongelovige bui kwam hij eens van de universiteit thuis en wilde hij zijn pleegouders met het ongeloof te ljjf gaan. De moeder zei toen enkel: laten wjj nog maar een kop thee drin ken. Het trof hem als een elek trische schok. Hebt u het gevoel, dat u te vergeefs in de paasnacht naar gen. Wellicht dat een der lezers erdoor vertroost kan worden. MAARTEN LUTHER Over Luther ging het verhaal dat de moed hem eens in de schoenen gezonken was. Hij kon het niet vinden en liep zonder hoop rond. Toen trok zijn vrouw Catharina van Bora rouwkleren aan. Luther kwam thuis en zijn vrouw zo ziende voer hij uit wat er nu weer aan de hand was. Zij antwoordde enkel: „God is dood." Het trof hem als een elek trische schok (Later zei hij, dat zaal, de enorme kelder er onder en een grote zaal er boven. Maar ze liggen er niet bepaald bereikbaar voor de gaande en komende man over zwie pende slingerplanken met benauwende doorkijkjes op donkere diepten kun je er komen, wat op zichzelf ook roman tisch kan zijn. Althans zo vonden wij dit bezoek romantiek is altijd wel op zo'n plaats te vinden Overzicht, van de 'oorburoht.van kasteel Doornenburg. (VII) In één van de oude 16de eeuwse grachtenhuizen, met aan ene kant uitzicht op het Stadhuis en aan de an- dere kant op Den Burcht, is de hand weverij „De Gouden Spin" gevestigd. Hier, op dit echt Leidse plekje woonde Ria van Oerle, die om haar weefkunst in Nederland en elders bekendheid ge niet. Haar liefde voor het weven is eigen lijk ontstaan uit een samenloop van omstandigheden Oorspronkelijk was haar plan om na enkele jaren opleiding aan de Acade mie te Tilburg in vrij tekenen en schil deren naar Amsterdam te gaan om zich daarin verder te bekwamen en dan later ook illustratiewerk te ver zorgen. De oorlog maakte echter een einde aan dit voornemen, want haar ouders wilden hun dochter in die roe rige tijden niet zo ver weg laten gaan. Mevrouw van Oerle, toen nog Ria van Gorp, woonde nl. in Brabant en omdat zij een zeer kunstzinnige aan leg had, die zich oa. uitte in het ma ken van poppen, zeer geroemd om hun fijnzinnige expressie, werd beslaten tot de Hogere Textielschool in Tilburg. Hier leerde zij weef- en verftechnie ken die haar hoe langer hoe meer gin gen boeien. In de vakanties deed zij praktijk op in weven bij „het Paapje" in Voorschoten en later was zij er een tijd werkzaam. Een eigen weverij was echter een hartewens, ook na haar huwelijk. En zo werden, toen haar man naar India ging en het voor mevrouw van Oerle dus wat stiller zou worden, plan nen gemaakt voor de aanschaf van drie getouwen. In mei 1946 werd „De Gouden Spin" gevestigd. Met getouwen alleen is eohter wei nig te doen en wol was zo vlak na de oorlog haast niet te krijgen. Tien kilo was dan ook het magere begin. Wie nu een kijkje neemt in de weverij, ziet overal in kasten en op de grond niets dan wol en garens in alle mogelijke kleuren. Het liefst maakt mevrouw van Oerle wandkleden, vooral in gobelintechniek, d.i. met ingeweven patronen, al of niet aan de natuur ontleend, die onafhan kelijk zijn van het omringende weefsel. Deze techniek werd het eerst door de gebr. Gobelin toegepast en Frankrijk is om zijn tapijten met schilderachtige voorstellingen wereldberoemd gebleven. In „De Gouden Spin'* is deze tech niek aangepast aan onze tijd, terwijl de half-abstracte voorstelling en het materiaal op elkaar zijn afgestemd. Alle wandtapijten worden door mevr. van Oerle zelf ontworpen .maar voor dat met weven begonnen wordt, is er al heel wat werk gedaan. Eerst maakt zii een tekening, waarin met zorg kleu ren worden geschakeerd, aangepast aan de voorstelling en het te gebruiken garen. Dan wordt deze overgebracht op transparant papier op ware grootte. Dit laatste gaf bij het wandtapijt voor een kantine van metaalbewerkers bij Philips nogal wat moeilijkheden door het enorme formaat (9% m. x 4J4 m. en schuinaflopend). Dagenlang kroop mevr. van Oerle rond op de zolder van het Leidse gymnasium, de enige plaats die groot genoeg bleek te zijn. Als dat overbrengen gereed is, wordt het pa pier in rer^-n geknipt en de weefsters maken, met crroot gevoel voor de te ge bruiken th\ ti, stukje voor stukje n& tot een UX In een van de trouwkamers van „het Leidse Stadhuis hangt een enorm wandkleed, dat ook in „De Gouden Spin" is vervaardigd. Dit is echter als enige naar ontwerp van iemand an ders (Will Tweehuysen) gemaakt. De Alphons-Ariënsschool in de Ti- morstraat heeft ook een kleed, dat de verbondenheid der kinderen over de hele wereld uitbeeldt. Heel bekend zijn ook de „Kinderkennis" en het zgn. Tweelingenkleed (in bezit van het Ste delijk Museum in Amsterdam» en nog vele andere, overal ter wereld. Naast wandtapijten worden nog vele andere dingen vervaardigd: kleinere weefsels als tafellakens, stola's e.d. En wat grote bekendheid geniet: stoffen voor kleding, in allerlei materiaal voor zomer en winter. Dikwijls worden deze weefsels al direct tot kleding verwerkt. De pakjes en japonnetjes zijn exclusief en wat nog belangrijker is: goed draagbaar en modieus. In 1954, toen de Koningin een bezoek (bracht aan I/^iden, vervulde mevr. van Oerle een bijzondere opdracht: het weven van gordijnen voor de eetkamer in het paleis te Soestdijk. Het. werden prachtige honingkleurige weefsels, die. om er een Leids cachet aan te geven, werden overhandigd in een hoes met Leidse symbolen. Mevrouw van Oerle houdt het we ven, een kunst die sinds voorhistori sche tijden al aan de mens bekend is, in ere op de haar eigen stijlvolle wjjze en in de vormgeving, aangepast aan deze tijd. Anne Malgré paastijd speelde, eens ter harte nemen. Het gebeurde dan dat een arme vrouw ds. K. bezocht en hem klaagde dat zjj niets zag van de heerlijkheid van het paasfeest. Zjj gevoelde zich doodongelukkig. Hij vroeg haar wat zij daar toch ingeknoopt in een doek hield: „Daar zitten etenswaren in", antwoordde zjj. De predikant antwoordde enkel: „Ik zie het niet". Als door een elektrische schok getroffen verliet de vrouw hem op staande voet en na enige dagen kwam zij stralend van vreugde terug. de radio hebt geluisterd? Kwam u paasmorgen koud van hart uit de kerk? En blijft u mor genochtend weer zielsarm thuis, omdat het toch niets voor u zal zjjn? Als Hjj niet tot u komt in de gewone middelen, die Hjj ertoe geordend heeft (nl. door ver kondiging en sacrament), dan zal Hjj u toch vinden. Dat doet Hij eenmaal een ieder. Laat het schokkend zjjn. „Reddend". H. J. A. Haan, evang. luth. pred. te Elisabeth de Jong-Keesing. „Van Amstel tot Jangtse". Querldo. Amsterdam 1960. Elisabeth de Jong-Keesing, schrijf ster van de roman „Wennen aan de Wereld" en het boekenweekgeschenk „De Zalenman", heeft op uitnodiging van de regering van communistisch China vijf weken door dit land ge reisd. Deze uitnodiging is natuurlijk niet uit de lucht komen vallen, maar is tot haar gekomen omdat zij tevoren duidelijk haar kennis van en haar belangstelling voor de Aziatische lan den getoond heeft. En, eveneens na tuurlijk, deze reis, die men zelfs in deze tijd van reizen en trekken nog uitzonderlijk kan noemen, heeft haar het verslag in de pen gegeven, dat zij onder de titel „Van Amstel tot Jangse" openbaar gemaakt heeft. Aangezien men in gevallen als dit tegenwoordig allersnelst met vermoe dens betreffende iemands politieke ge zindheid komt aandraven, wil ik be ginnen met vast te stellen, dat Elisa beth de Jong-Keesing geen commu niste is. Als ik haar goed begrepen heb. hang zij geen enkele politieke partij aan. Wel heeft zij haar opvat tingen betreffende een betere gang van zaken voor ons allemaal, die zich in dit reisverhaal voornamelijk uit hoe kan het anders? door het willen bevorderen van meer begrip tussen oost en west. Dat dit reisboek buitengewoon boei end en interessant is geworden, vindt zijn oorzaak hoofdzakelijk in de in stelling van de schrijfster. Zoals iedere reiziger-met-invitatie toch, is zij met haar twee medereizigers, een Eerste Kamerlid en een waterbouwkundig in genieur, rondgeleid daar waar men haar hebben wilde in China-in- opbouw. Op zichzelf is dit al interes sant genoeg voor ons, die vrijwel niets van het moderne China afweten. Wat ik evenwel bedoel met haar instelling, die haar boek zo de moeite waard Mevrouw Ria van Oerl* maakt, dat is het onbevangen heldere verstand, dat de schrijfster bjj iedere ervaring als met opzet in zich wakker houdt. Zjj is zich bewust van de voor oordelen, goede zowel als verkeerde waarmede ook zjj behept is, maar zjj heeft die als het ware van tevoren vastgesteld en aan banden gelegd. Zjj laat zich daar nimmer door beinvloe- den en gebruikt ze hoogstens als ma teriaal ter vergelijking. Zjj ziet goed toe en oordeelt mild, maar helder over de sociale toestanden, die haar voor ogen komen. Kortom, zjj is een mens, dat tracht met een open geest bin nen te gaan in een land waarvan zjj zich voldoende kennis heeft eigen ge maakt om te kunnen oordelen. Ook legt zjj haar gevoel voor humor aller minst het zwjjgen op. Zjj laat het wer ken zoals zjj haar verstand laat wer ken; mild en helder. Het China van heden is niet meer het land van de lange staarten en gewaden, van de thee en van de lan tarens. Het is een land in opkomst met een moderne structuur. Een oud land, dat bezig is zich volkomen te vernieuwen en waarmee wij in hoge mate rekening zullen hebben te hou den. Elisabeth de Jong-Keesing ont sluit het met dit boek op een wjjze waar iedereen in den lande zjjn voor deel mee kan doen. Robert van Gulik. „Zes Zaken voor Rechter Tie". W. van Hoeve, 's Gravenhage 1961. Van het moderne China naar het oeroude het is maar een stap in de letterkunde Onze schrijvende ge zant, dr. Robert van Gulik, heeft zijn lezers al enige malen verheugd en vermaakt met zjjn Rechter Tie-verha- len, die bljjkens zjjn mededelingen uit de zevende eeuw stammen. Dit boek bevat zes korte histories, die stuk voor stuk het bewijs leveren van de fan tastische mensenkennis van deze oude magistraat. De aanwijzingen, die deze onsterfeljjke rechter nodig heeft om achter de waarheid te komen, zjjn zo onopvallend, dat men iedere keer op nieuw verbaasd staat over de onge looflijke steekhoudendheid van Tie's argementen en conclusies. Zo is b.v. alleen maar het niet aanwezig zijn van de copie van een ambtelijk stuk of het kwaken van kikkers in een vjjver voor hem voldoende om te ontdekken waar de echte schuldige te vinden moet zjjn. Alleen het laatste verhaal „Moord op Oudejaarsavond"; is zelfs voor niet zo spitse breinen een ietsje doorzich tig. Maar daarin is ook eigenlijk geen kwaad geschied. W. F. J. Hana. „Klokken". C. A. J. van Dishoeck. Bussum 1961. In de reeks kleine boeken over wat men ambachtskunst zou kunnen noe men tegels, kant. e.d. is thans een werkje verschenen over klokken. Een korte geschiedenis van het uur werk als zodanig laat de schrjjver vooraf gaan aan een bespreking van wat echt (oud» is en wat niet en van de verschillende oude klokkenmodel- len van voornamelijk Nederlandse bo dem. Behalve kenmerken en onder scheid. geeft hjj ook aan wat de ware liefhebber zoal kan doen om zjjn aan winst weer op gang te krjjgen als „het tapgat uitgeleuterd" is of „de rondsels versleten". Natuurlijk zjjn dergelijke termen voor mij diepe geheimenissen, maar ik ben dan ook geen speciale liefheb ster van oude uurwerken. Behalve dan van de zonnewijzer, want die „telt slechts de uren die helder zjjn", zo als er op een oud exemplaar van mijn kennis staat. Vele afbeeldingen verluchten de tekst. CLARA EGGING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 17