PIPO D|nA kom""eer l"l"v de clown naar Leiden Prof. Presser sprak in Academie over Joods verzet in Nederland Minister Van Aartsen in Leiden Nieuwe EHD-wagen voor Sleutelstad Gesprek met B. en W. over bouwproblemen exposeren 35 Relatief sterker clan van anderen W. C. Lemaire voor tiende maal als spreker bij de oud-strijders Opgericht 1 maart 1860 Donderdag 2 maart 1961 Tweede blad no. 3028*4 WOENSDAGMIDDAG IN DE SCHOUWBURG Wij hebben het geduld van alle dikke en dunne, grote en kleine vriendjes van Pipo de clown (de echte), die bij zijn vorig ,i bezoek aan Leiden in de Schouwburg geen plaats konden krijgen, even op de proef moeten stellen, maar daaraan komt thans een einde. As. woensdagmiddag om twee uur komen Pipo en Mam- 1 maloe van de televisiewederom naar de Sleutelstad om ook i (i nu onder auspiciën van ons Blad een opvoering te geven van „Pipo en de verdwaalde Prinses". De kaartverkoop voor deze i |i voorstelling begint a.s. maandagochtend om tien uur in de 1 j, Schouwburg. Ook telefonisch (20195) kunnen kaarten worden i1 (i besteld. De prijzen der plaatsen (alle rechten inbegrepen) zijn f 1.-, f 1.50 en f 1.75. (Foto LD-Holvast) V ertegen woordigiug naar Koningin Leidse deputatie aangewezen Maandag zal, zoals bekend, ter gelegenheid van het 12V2-jarig rege ringsjubileum van H.M. de Koningin een défilé worden gehouden voor Huis ten Bosch te Den Haag. Aan dit défilé neemt uit iedere gemeente een deputatie deel. In nauw overleg met het bestuur van de Leidse Chr. Oranjevereniging en de Vereniging koninginnedag" heeft het College van B. en W. voor de Leidse deputa tie aangewezen mevr. D. Hagebeek- Van Weeren, Vliet 39, de heer J. F. Voorbij, P. J. Blokstraat 41 en de 12- jarige L. F. Schipper, Zoeterwoudse- singel 21. Tijdens het défilé draagt mevr. Hagebeek een oranje-sjerp, de heer Voorbij een schildje met het Leidse wapen, terwijl de 12-jarige Schipper een bos tulpen zal neerleg gen op het te vormen bloementapijt voor Huis ten Bosch. Leiden wij hebben daar reeds meerdere malen over geschreven zit met tal van problemen. Naast het woningbouwvraagstuk zijn daar de problemen van de bouw van een zweminrichting, waarvan de financiering reeds is geregeld en de plannen besteksklaar gereed liggen, de bouw van een schouwburg en van een veemarkthal en de inrichting van een ijsbaan. Om nog maar niet te spreken over de trage voortgang in de bouw van openbare en bijzondere scholen en gymnastiek lokalen. Indien de raad naar de realisering van al deze plannen vraagt, wordt vrijwel steeds van de zijde van het College van B. en W. gewezen op de krappe Leidse bouwmarkt, hetgeen o.a. een gevolg zou zijn van de grote ontwikkeling van de bouw nijverheid rond de Leidse Universiteit. Teneinde over al deze problemen eens van ge dachten te wisselen bracht de minister van Volks huisvesting en Bouwnijverheid, mr. J. van Aartsen, daartoe uitgenodigd door het Leidse College van B. en W.. vandaag een bezoek aan Leiden. De minister, die circa kwart over tien in Leiden arriveerde, werd in het Stadhuis verwelkomd door de burgemeester, jhr. mr. F. H. van Kinschot en de gemeente-secretaris, mr. J. Bool. In het gezel schap van de minister bevonden zich ook enkele hoofdambtenaren, die regelmatig met de ontwik keling van de bouw in het algemeen te maken hebben. Na de ontvangst in het Stadhuis Volgde een bespreking met het College van B. en W., waarbij vanzelfsprekend tal van actuele bouwproblemen zijn aangeroerd. In het middaguur bood het College de minister en zijn gezelschap een lunch aan. Onze foto toont het moment, dat minister Van Aartsen (links) bij het Stadhuis arriveert. „Op de grens van het herkenbare" Het Leids Akademisch Centrum", in samenwerking met de Commis sie voor het Studium Generale, blijft actief in het voorlichten van „moderne kunst", een waardevolle taak Ditmaal is een expositie - en zij blijft de gehele maand geopend - in het academiegebouw te bezichtigen van werken van drie jeugdige kunstenaars, t.w. Jan van Goethem (Den Bosch), Jacques van der Heyden (Den Bosch) en Jean Leering (Delft). Men zou hun tentoon stelling kunnen betitelen met „Op de grens van het herkenbare"het figuratieve en het non-figuratieve dooreengestrengeld. Drie jonge kunstenaars: Van Goethem, geboren in 1929, Van der Heyden in 1928 en Leering in 1934. Alle drie wisten zij, na een gedegen opleiding, zich reeds be kendheid te verwerven door onderschei dene exposities. Zij presenteren tekeningen, olieverven, gouaches en aquarellen in een sobere, krachtige en sterk-expressieve taal, veel vuldig opvallend door een bescheiden en geraffineerde toepassing van de kleur, in scherpe tegenstelling tot de in de Laken hal exposerende leden der „Atol"-groep, die juist uitmunten door een verhevigde aanwending van die - in hoofdzaak uiterst decoratief werkende - kleur. Dit is het interessante van deze drie beeldende kunstenaars, wier werk in hoofdzaak afkomstig is van „onder de Moerdijk": dat zij met weinig zo véél te zeggen heb ben, waarbij eerlijkheid dominerend is. Er zijn bijv. treffende en rake tekenin gen van de Delta-werken, doch óók van het Finse landschap, reisindrukken, waarin met enkele lijnen enorm veel be reikt wordt. Er zijn bij deze kunstenaars, wie het „landschap" in velerlei variatie in het hart geschreven staat, die daarbij ieder een eigen gevoeligheid, een eigen taal openbaren, zekere verwantschappen, doch ook contrasten te constateren! waardoor deze expositie een verrassende levendigheid bezit. Daarbij is het merk waardig om vast te stellen, dat Leidse tekenaars zich in hoofdzaak door de oud-Hollandse tekenkunst laten voor gaan, daarentegen deze drie zich voorna melijk door de modernen - onder wie Franse schilders als Bazaine illustere voorbeelden zyn - laten inspireren, BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Annette, dr van A. H. L. Osseman en C M. van Rooyen, Catharlna Adrlana Maria, dr. van A. J. J. Dernee en J. E. Eljs, Adrlaan, zn van J. Ravensbergen en W Gordijn, Jan, zn van F. van Delft en J. Van Leeuwen, Leonardus Franclscus. zn v. S. Steensma en M. T. van Bellen, Gerar- dus Albertus, zn van J. de Wagenaar en I. A. M. van Rijt, Theodorus Johannes Cornells, zn van J. J. Kruljt en M. P. den Haan, Maria Margaretha, dr. van J. van Tongeren en J. van Rhljn, Anthonla Ma ria, dr van W. Regeer en J. A. Klaassen. OVERLEDEN F. G. van Tongeren, 47 Jaar man, M. Hoveling. 72 Jaar. wed. van P. J. Ultee, E. Lancel, 74 Jaar, wed. van C. van Nimwegen G. Verdoes, 80 Jaar, man. A. D. Zwaan. 24 jaar, echtgen. van J. Ouwehand. C. M. T. van Beek. 1 Jaar. dochter, M. A. Heuzen, 73 laar, vrouw, M. E. Angevaren, 59 Jaar. echtgen. van A. J. v. d. Zalm, P. Zoetemelk 76 jaar. man, W. de Roode. 2 weken, zoon C. J. van Steen, 57 Jaar, echtgen. van J. Vogelaar. waarbij het figuratieve echter nog steeds een belangrijke bron vormt voor die in spiratie. Wij zouden U in deze 35 aanwezige stukken veel kunnen aanwijzen dat van een ongewone en toch doeltreffende vi sie getuigenis aflegt: zo v. d. Heydens grauw „Beregend land" of „Halmen", Leerings prachtige tekeningen uit Vere, Van Goethems indrukken uit Zeeland of Finland, waarbij telkenmale het vermo gen om door een opvallende mate van vereenvoudiging tot een indringende ka rakteristiek van het uit te beelden ob ject te komen, evident is. Wij hebben dan ook met grote belang stelling hun werk bezichtigd en zijn er van overtuigd, dat deze exposanten bij verdere groei nog véél van zich zullen doen spreken. Het is daarbij prettig ken nis te nemen van hetgeen in het „zui den" leeft! Tenslotte enige biografische bijzonder heden: Van Goethem werd opgeleid aan de Academie te Tilburg (architectuur) en de Kunstnijverheidschool te Eindho ven. Studeerde voorts te Rome bij de ar chitect Bruno Zevi en prof. Piccinato architectuur iExposeerde op „Start" ('60'61). Mensa. T. H. Delft en zal ook vertegenwoordigd zijn op de binnenkort te Den Bosch te houden expositie, geor ganiseerd door Bossche kunstenaars. Jacques van der Heyden studeerde o.a. op de Academie te Den Bosch, Tilburg en de Jan Eyckacademie te Maastricht. Exposeerde te Eindhoven, Delft (exposi tie „Nieuwe religieuze kunst"), de Bien- nale's te Salzburg ('58> en Parijs ('59). was van '59 af deelnemer aan „Start" en van '60 af aan „Contour" te Delft. Jean Leering studeert bouwkunde te Delft, exposeerde aan de Mensa der T.H. te Delft, het vorig jaar in het Academie gebouw te Leiden en te Grenoble. De resultaten van hun gestage en se rieuze arbeid zijn ongetwijfeld het be zichtigen waard, waartoe wij U gaarne opwekken! H. Voor de Leidse faculteit der letteren en wijsbegeerte en in het bijzonder voor de studenten geschiedenis, sprak gisteravond de Joodse historicus, dr. J. Presser, hoogleraar aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, over ,,Het verzet van Joden in Nederland, gedurende de tweede wereldoorlog". De bijeenkomst vond plaats in de collegezaal, genoemd naar een der grootste Joodse geleerden aan de Leidse Universiteit, de jurist prof. Meijers. Prof. Presser bouwde zijn betoog op twee stellingen, namelijk, dat het verzet van de Joden in Nederland relatief groter is geweest dan van niet-Joden, en dat het verzet van Joden in Nederland evenzeer door de Duitsers werd overschat als door de Nederlanders. Jood zowel als niet- Jood, onderschat. Twee stellingen Ten aanzien van de eerste stelling wees hij erop dat het verzet der Joden dikwijls is en nog wordt gekleineerd. Als merkwaardige illustratie van het grote aandeel dat de Joden in het ver zet hebben gehad, moge dienen de al lereerste bladzij van de lijst der geval lenen, die op het Binnenhof te bezich tigen is. Op deze bladzy ontwaart men van de elf namen twee Joodse. Weinig of in het geheel niet bekend is voorts dat de eerste twee Nederlanders, die voor het Duitse vuurpeloton het leven lieten, twee Joden waren: een Duits- Joodse vluchteling en een Amsterdamse Joodse arbeider. Onkunde begrijpelijk De algemene onbekendheid met de Joodse verzetsstrijd is min of meer be grijpelijk. Vele van de overlevenden trokken na de oorlog naar Israël, terwijl zij die in ons land bleven moeilyk tot spreken te bewegen zijn, zoals bij on dervragingen op het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie telkens weer is ge bleken. Wanneer men spreekt over het Joodse verzet, diene men te bedenken dat hier aan een ander motief ten grondslag werd gelegd dan bij de niet-Joden. De eersten streden tegen een dreigende en onontkoombare biologische ondergang, de anderen tegen onderdrukking. Voorts moet men hierbij de overweging laten gelden dat de Joden hun strijd streden vanuit posities, waarin de bezetter hen had gedrongen en die slechts konden Wat kapot is Hout of glas. VELPON komt Altijd van pas. Hedenochtend is op het terrein van de brandweer een nieuwe EHD- wagen in gebruik genomen. Hij zal onderdak en onderhoud vinden bij de brandweer. De directeur van de Gem. Geneeskundige en Gezond heidsdienst, dokter J. G. Bazuin, was zeer verheugd met deze nieuwe aanwinst. Hij zette het werk van zijn dienst in het kort uiteen en noemde de drie factoren, welke ver bonden zijn met het doeltreffend werken van de eerste hulp: snelheid, deskundigheid en toewijding van de EHD-ers en een goede technische uitrusting. Wel, de nieuwe wagen kan een hoge snelheid bereiken en is uitgerust met de nieuwste tech nische snufjes, zoals een beade mingsapparaat. Na de bouwers van de wagen hartelijk dank gezegd te hebben, bezichtigde dokter Bazuin en o.a. ook de commissaris van po litie, de heer J. Dreeuws en de commandant van de brandweer, de heer S. W. Hagedoom, deze EHD- aanwinst. (Foto LD./Holvast) leiden tot ondergang. Het ging hun hier evenwel om, deze ondergang tot een eer volle te maken. Overal Uitvoerig schetste prof. Presser aan de hand van talryke voorbeelden op welke mate de Joden zich tegen de be zetter keerden. Men vond hen overal, als het om verzet ging: als Engeland vaarder, als saboteur, als gedropte para chutist, als vervalser en als koerier. Toch werden in verschillende illegale orgaunisaties Joden geweerd, in de eer ste plaats omdat de Joden veel te kwetsbaar waren, maar ook uit zuivere overwegingen van rassendiscriminatie, hoe merkwaardig dit laatste ook klin ken moge. De tragiek van het Joodse verzet is dat men in deze kringen het gevaar al jaren vóór het uitbreken van de oorlog had zien aankomen. Reeds in de jaren midden-dertig was er in Amsterdam een organisatie, die zich geestelijk wapende tegen het opkomend en opdringend nazisme. Daarom is het ook geen won der dat, toen de oorlog een Jeit was ge worden. de eerste knokploegen beston den uit Joodse jongeren. Ook bij de februaristaking stonden de Joden voor aan. Gered van deportatie Een zeer duidelijk beeld van het Joodse verzet krijgt men, wanneer men verneemt wat de Joden hebben onder nomen om de deportaties, vooral van kinderen en jongeren, tegen te gaan. In dit verband noemde spreker Walter Süsskind, die ongeveer duizend kinderen uit de crèche nabij de schouwburg aan de Plantage Middellaan te Amsterdam wist te doen ontsnappen. Van de 821 Palestina-pioniers een reeds vele jaren voor de oorlog bestaande Joodse organisatie, ter opleiding van vaklieden voor Palestina konden er 361 over de grenzen in veiligheid worden gebracht. Met betrekking tot de tweede stelling bracht prof. Presser naar voren hoe de bezetter bij elke illegale daad placht te zeggen: ,Die Juden haben 's getan hetgeen wel vaak het geval was, doch lang niet altijd. Hier was dus sprake van overschatting. De niet-Joden even wel, de Duitse Jodenhaat kennende, waren zich veelal niet bewust dat er veel meer waarheid in deze woorden schuilde dan zij vermoedden. Geestelijk ongebroken Nadat prof. Presser nog gewezen had op het Joodse aandeel in de illegale pers, vertelde hij van het ongelofelijke geestelijke verzet dat velen van hen wis ten te plegen, toen zij reeds in de kam pen waren gedreven, waaruit zij nimmer zouden terugkeren. Zij wisten te ont komen aan de geestelijke vernietiging, die de beulen met verfijnde methoden systematisch op hen toepasten alvorens over te gaan tot de biologische vernie tiging. Velen van hen wisten geestelijk rechtop te blijven, hun waardigheid te bewaren en ongebroken de dood tege moet te gaan. Vermelden wij tenslotte nog dat bin nenkort van de hand van prof. Presser een boek zal verschijnen dat uitvoerig en gedocumenteerd het verzet der Joden in Nederland tydens de laatste oorlog behandelt. Interessante causerie over Ons korps Mariniersgevolgd door tivee films Het feit dat de Leidse oud-strijders gisteravond voor de tiende maal luitenant-ter-zee eersteklasse W. C. Lemaire als spreker in hun midden hadden, vertelt, dunkt ons, meer dan voldoende over diens vertellers- kwaliteiten. Dit onofficiële „jubileum" was trouwens voor dr. P. H. Pott, afdelingsvoorzitter van de Ned. Bond van Oud-strijders en Dragers van het Mobilisatiekruis, aanleiding om de heer Lemaire na afloop te hul digen en hem als blijk van erkentelijkheid van de Leidenaren een gas- aansteker aan te bieden. De heer Lemaire sprak over een on derwerp dat hem beroepshalve na aan het hart ligt: „Ons korps Mariniers". Hij wees op de grote historie van dit in 1665 opgerichte korps, dat in zijn eeuwenlange bestaan aan allerlei be langrijke (vaderlandse) militaire activi teiten heeft deelgenomen en daardoor een integrerend bestanddeel is gaan uit maken van de militaire geschiedenis van Nederland. Als belangrijke huidige taken van het korps noemde de heer Lemaire: het uit voeren van landingen, maritieme acties (dus als onderdeel van de Koninklijke Marine), expedities (overal ter wereld waar de Nederlandse of, tegenwoordig ook, de NAVO-belangen dit vereisen), infanteristische acties (het na een lan ding landinwaarts oprukken). Een speciale taak heeft het korps Ma riniers als keurkorps, de representant bü uitstek van de Koninklijke Marine bij het vormen van erewachten, cere monieel (Marinierskapel!) e.d. De huidige sterkte van het korps is 4200 man, iets meer dan de helft be staat uit dienstplichtigen. Eigen ervaringen Wat uitvoeriger stond luitenant-ter- zee Lemaire stil bij de nog jonge historie van de Mariniersbrigade, die in 1945 werd opgericht, aanvankelijk met het doel om tezamen met Amerikaanse ma riniers te worden ingezet in de Stille Oceaan. De capitulatie van Japan en de politieke ontwikkeling in Indonesië bracht echter verandering in deze plan nen. Het gevolg was. dat de brigade in de jaren 46-'47 feitelijk politioneel werd ingezet in Indonesië, hoofdzakelijk in Oost-Java. De heer Lemaire. die als oorlogsvrij williger deze episode heeft meegemaakt, kreeg hier de kans om zijn aandachtig luisterend publiek op eigen ervaringen te vergasten en enkele voorbeelden te ge ven van de typische mariniershumor. Zyn lezing werd afgerond met de ver toning van twee films: „De Koninklyke Marine van vandaag" en „Op de grens van land en water". „De Koninkiyke Marine vandaag", een eigen produktie, in kleuren, beleefde zyn première op 10 december op de gala-avond In Rot terdam ter gelegenheid van de 295ste verjaardag van het korps. De byeenkomst van de oud-stryders, die gehouden werd in het Ryksmuseum voor Volkenkunde had nog een ander punt op het programma staan: de jaar vergadering. Jaarverslagen van secre taris en penningmeester werden goed gekeurd. Het bestuur werd bij accla matie herkozen. De heren J. H. Drewes en B. Alle man, beiden alhier, zijn benoemd tot lid, resp. plaatsvervangend lid van de exa mencommissie Duits M O. 1961. Onze stadgenoot, de heer W. L. Pouw is be noemd tot plaatsvervangend lid van de commissies handelscorrespondentie en tolk-vertaler Duits 1961. OEGSTGEEST LUSTRUMMETJE Het ziet er leuk uit het boekje, dat verscheen ter gelegenheid van het eerste lustrum van het Rynlands Lyceum in Oegstgeest. Op 35 pagina's, geïllustreerd met foto's en grappige tekeningetjes passeert de weliswaar nog niet uitgebrei de. maar toch wel al roemruchte historie van deze school de revue. Dat de meeste ruimte aan het lustrum zelf is besteed, is wel begrypeleyk. Het hardste hebben we gelachen om de foto. waarop het voetbalelftal van de leraren prukt Er zijn flinke figuren bij. Maar liefst drie zonder qua lichaamsgebouw voor gym nastiekleraar door kunnen gaan Dat ook de leerlingen flink voor de dag zyn gekomen, biykt wel uit de grote belangstelling, die de lustrumfeesten hebben getrokken. Een „halfslach tig" lustrumstuk „Oom Halewein". films, het optreden van het schoolorkest. mu ziek- en declamatieconcours. Het kon niet op. Reken maar dat er heel wat lustrumdrankjes op gedronken zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 3