grootste euvel
in duivensport
SpoRtief
pORtRCt
Weer Westduitse strijd
om snelheidsbeperking
Duivenmelker op zijn praatstoel
r
I Soigttear en zijn vogels I
Zowel voor-als tegenstanders
komen met sterke argumenten
Opgericht 1 maart 1860
Zaterdag 25 februari 1961
Derde blad no. 30290
rink nog niet zo verschrikkelijk
lang een active beoefenaar in Lei
den. hij kan toch jeugdherinne
ringen uit de duivensport ophalen.
Vroeger woonde hij in Oldenzaal.
Zijn hele familie was „behept met
de bacil", zoals hij het zelf noemt.
Geen wonder, dat de jonge Oude
Elferink al op tienjarige leeftijd
duiven hield. Dat bleef zo tot zijn
huwelijk in 1935. In zijn nieuwe
woning had hij er geen gelegen
heid voor. Pas na de oorlog is hU
er weer aan begonnen. Toen was
hij inmiddels naar de Sleutelstad
gekomen. Hij dacht er zelf niet
aan. hij voelde er eigenlijk ook
niets meer voor. maar hij liet zich
bepraten door zijn zwager in Ol
denzaal. die een koppel ondergedo
ken duiven had overgehouden.
Oude liefde
De heer Oude Elferink nam de
dieren mee. Eigenlijk voor zijn
zoon, die in het begin ook wel en
thousiast was. Maar naar vier we
ken keek hij er niet meer naar
om. Toen heeft de heer Oude Elge-
rink zijn oude hobby weer opgevat.
Hij verzorgde de duiven zelf of liet
het iemand van zijn personeel doen.
„De laatste jaren doe ik zelf wat
rustiger aan. ik ben wat minder op
reis. dus kan ik er weer wat meer
aandacht aan besteden. Ik geniet
dus wat meer van mijn duiven-
houderij".
Als voorzitter van „Colomba" is
hij natuurlijk ook lid van de Leld-
se Concours Commissie, welke in
totaal zo'n 430 leden telt. Maar de
heer Oude Elferink kan niet bijster
veel enthousiasme opbrengen voor
de sfeer, die heerst in de Leidse
duivensportwereld.
Volgens hem heerst er teveel wan-
gunst en is het verloop van leden in
de verenigingen onderling erg
groot.
Bovendien is er vaak veel en dan
veelal ongefundeerde kritiek".
„En waarom hebben wij hier in
Leiden nog geen eigen gebouw?
Dat moet toch mogelijk zijn met
zoveel leden? We zouden er allen
dankbaar van kunnen profite
ren".
„En men moppert voortdurend
over het laat binnenkomen van
de uitslagenstaten. Maar toen het
voorstel werd gelanceerd om een
drukwerkje te laten maken en die
opgeplakte postzegels ter beschik
king te stellen, torpedeerde men
deze gedachte. Die kosten zouden
te zwaar drukken
En zo zouden we kunnen door
gaan. Elke uitgave is te hoog. En
dat terwijl er zoveel geld aan de
dieren gespendeerd wordt. Om
maar te zwijgen van het geld in
de poules
Vreugde
Maar deze en reeds eerder ge
noemde bezwaren hebben de vreug
de van de heer Oude Elferink in
zijn mooie sport niet kunnen ver
gallen. Die van hem niet en die
van de vele tienduizenden anderen
in ons land niet. Met hartstocht
hebben zij zich op hun sport (of
liefhebberij wat doet het eigen
lijk terzake?) geworpen. Hun acti
viteit heeft niet nagelaten een
stempel te drukken op het maat
schappelijk leven. Het klinkt wel
licht wat vreemd, maar de Neder
landse Spoorwegen zou vermoede
lijk niet graag zien, dat die acti
viteit plotseling gestaakt werd. De
Nederlandse Duivenbond is een van
de zeer grote klanten van de N.S.
Van april tot eind september houdt
de bond veel materieel op de rail in
binnen- en buitenland. Soms kan
zo'n duiventransport oplopen tot
60.000 vogels per keer.
„En denkt u zich de organisatie
eens in. Niet alleen van het trans
port. maar ook van de registratie,
de inleggelden en uitbetalingen. De
duivensport is nog een behoorlijke
werkgever".
Maar dat is slechts een hij
gedachte. Hoofdzaak voor de
duivenhouder is de vreugde, die
hij in zijn sport beleeft. De
vreugde van het houden, de
vreugde van het ontwikkelen,
de vreugde van de resultaten, de
vreugde van het streven naar
de zege
(Van een onzer redacteuren)
Wat is eigenlijk sport?
Als men er een woordenboek
op naslaat worden oefeningen,
lichaamskracht en vaardigheid
als noodzakelijke vereisten ge
noemd.
Letterlijk genomen zou dat
dus betekenen, dat b.v. brid
gers, hengelaars en duivenlief-
hebbers niet tot de sportbe
oefenaars gerekend mogen
worden.
Daarover zaten wij te pieke
ren, toen wij op weg waren
naar de heer G. D. J. Oude
Elferink, als duivenmelker
voorzitter van .Colomba", drie
jaar achtereen kampioen-gene
raal van rayon zes van Zuid-
Holland en bezitter van een
mooi hok met een honderdtal
duiven achter zijn fabriek aan
de Herensingel.
Een enkeling
vergaloppeert
zich met het
„renpaard van
de arbeider"
V
We overvielen hem maar meteen
met de vraag, die ons bezig had
gehouden. „Ach, dat kan misschien
letterlijk wel waar zijn", was het
antwoord: „Maar als ik op zondag
vroeg ben opgestaan en ik zit in
weer en wind op myn platje te
wachten op de duiven, die moeten
terugkeren van een wedvlucht, dan
is mijn genoegen minstens even
groot als die van iedere sportman.
Ik vergelyk het altijd met de paar-
desport. Met dat verschil, dat de
jockeys de paarden langs de grond
en wij de vogels door de lucht ja
gen".
Trouwens, ook ln vele andere op
zichten gaat de vergelijking met
de paardesport op. Niet voor niets
immers werd de duif vroeger het
„renpaard van de arbeider" ge
noemd. En dat, terwijl deze duiven
sport toch een dure liefhebberij is.
Het verzorgen en voederen van de
dieren kost veel geld, het transport
naar de verre startplaatsen van de
tige opwekking het afleggen tegen
het weduwschapspel
Als wel geïnteresseerd belang
stellende. maar geen ingewijde en
thousiast. klonk dat woord ons
vreemd in de oren.
De heer Oude Elferink aarzelde
even voor hij ons uitleg gaf.
„Het is de laatste jaren steeds
meer in zwang gekomen. We heb
ben het overgenomen van de Bel
gen, waar de duivensport nationaal
is. Daar houdt iedereen duiven.
Daar hebben ze ook dit harde, mis
schien zelfs wat wrede spel met de
natuurlijke driften ontwikkeld.
Aanvankelijk stond ik er ook een
beetje huiverig tegenover, maar
achteraf blijkt het toch wel mee
te vallen".
„Men koppelt een paar", zo ver
volgde de heer Oude Elferink. Het
paartje speelt zijn natuurlijk spel.
er komen eieren en het paartje
brengt de jongeren groot. Op een
bepaalt moment echter haalt
men de jongeren van de ouders
weg en scheidt het paar. De dui-
vin wordt opgesloten in een hok,
niet zichtbaar voor de manne
lijke duiven, waarmede dan al
leen wordt gereisd. Vlak voor de
doffer wordt ingemand mag hij
zijn vrouwtje enkele minuten
zien. Hij mag er niet bij, door de
tralies mag hij alleen even kij
ken.
Dan gaat de doffer de mand in
en op reis. Deze doffers vliegen
bijzonder hard. Het is bewezen,
dat daar niet tegen te vliegen is
voor een andere duif. Hij is in
topconditie en bruist van drift en
energie. Hij zal met onfeilbare
intuïtie nergens tegenaan vliegen
en davert meteen het hok bin
nen. waar zijn vrouwtje zit te
wachten. Daar mag hij tien mi
nuutjes tot een half uur blijven.
Dan wordt het paar weer ge
scheiden en zo herhaalt zich dit
weduwschapspel gedurende het
gehele vliegseizoen van april tot
en met september. Maar aan het
einde van het seizoen wacht de
beloning. Na de laatste vlucht
mag hij bij zijn duivin blijven
en zijn zy vrij in paring".
Melken
Maar weduwschapspel of niet,
de ware kampioen in de duiven
sport wordt niet gemaakt tij
dens het vliegseizoen. Voor het
kweken en ontwikkelen van zo'n
topvogel zijn lange maanden
van nauwgezette verzorging en
intensieve training nodig. Dat
werk geschiedt in en om het
hok. Daar is de echte duiven
melker in zijn element. Daar
haalt hij zijn hart op aan zijn
beminde sport. Daar kan hij
urenlang zijn duivefi melken.
Hij obeserveert ze. Hij maakt 'n
praatje met ze.
Hij went ze aan zijn persoon en
de omgeving. Hij doet zijn in
drukken op. Hij zoekt de paren
uit.
Daar leert hij zijn vogels kennen.
Voor zover dat althans mogelyk is.
„We weten eigenlijk nog zo bar
weinig van de duiven. Waarom
komen ze terug? Waarop reageert
de vogel tijdens zijn vlucht?
Zelfs de grootste kopstukken
moeten het antwoord schuldig blij
ven.
Ze weten het eenvoudig ook niet.
Wel is geconstateerd, dat de vo
gels de laatste tijd veel last hebben
van straling van radar en andere
moderne apparatuur. Meermalen
raken de vogels daardoor de kluts
kwijt. En dat was vroeger beslist
niet het geval".
Want al is de heer Oude Elfe
De heer Oude Elferink op zijn duivenplatje.
meer teruggekeerd van een wed
vlucht van Orleans
Natuurlijk, een dergelijk bedrag
is een hoge uitzondering. Maar in
prijzen van een totaal van zo'n
zesduizend gulden als men plaat
selijk. provinciaal en landelijk op
de goede duif gegokt heeft met een
inzet van 60 tot 100 gulden ko
men nog wel eens voor.
„Maar vergeet niet, dat die grote
bedragen en de talloze kleinere
moeten komen uit de inzetten. Het
geld moet door anderen ingebracht
worden. Men kan bij dat alles toch
nauwelijks meer spreken van ama
teurisme. De sport onaardt zo door
de <te> grote bedragen, welke erin
geinvesteerd worden!"
(Gelukkig verzekerde men ons van
andere zijde dat excessen in Leiden
tot de grote zeldzaamheden beho
ren. - Red.i
wedvluchten gaat ook 'niet voor
niets en daar komt dan nog van
alles bij.
Te zwaar i
Helaas willen niet alle liefheb
bers dit inzien en zij pogen vaak
verder te springen dan hun finan
ciële polsstok toereikend is. Ten
koste soms van andere, veel be
langrijker belangen.
De heer Oude Elferink gaf ons
een typerend voorbeeld.
„Iemand kwam eens bij mij en
vroeg of ik misschien een oude
wedstrijdklok ter overname had.
Die had ik niet. Enkele dagen
later stond hij echter weer voor
mijn neus. Hij had ergens een
oude klok op de kop getikt. Het
ding functioneerde echter niet al
te best. Ik leende hem mijn
tweede klok en liet die van hem
repareren in mijn werkplaats.
Toen ik de klok terugbracht,
schrok ik. Zijn kinderen hadden
nauwelijks een broek aan hun
zitvlak. Toch had die man een
klok gekocht. En een blik op de
lijst leerde mij bovendien, dat hij
nog een stevig gokje had ge
waagd op zijn duiven. Dat moet
hem bijna zijn gehele weekloon
hebben gekost
En dan zijn we meteen aange
land op het grootste euvel in de
duivensport: het geld
Nooit meer
„Ik ben nog maar juist terug
van de tweejaarlijkse duivenolym-
piade, die ditmaal in Duitsland
werd gehouden. Daar is deze sport
nog jong, pas na de laatste wereld
oorlog opgekomen. En nog fris.
Maar in België b.v. de bakermat
van de duivensport is ze al voor
negentig procent commercieel ge
worden.
Zover zijn we hier gelukkig nog
niet, maar het kwaad woekert
voort. Vorig jaar heb ik voor het
eerst enkele koppels jonge duiven
verkocht. Ik doe het nooit meer.
Het schenkt mij geen bevrediging.
Geld maakt voor mij het spel niet
uit. Ik heb nu het orgaan van de
Ned Alg. Bond van Postduiven-
houders een advertentie aangebo
den waarin ik wil mededelen, dat
ik in het vervolg geen vogels meer
verkoop. Als ik een echte liefheb
ber kan helpen, dan ben ik best
bereid hem duiven te geven. Maar
verkopen nooit meer
Niet iedereen deelt echter dit
standpunt. Velen denken er zelfs
heel anders over.
„En tot overmaat van ramp
komt er nog veel zwendel by ook.
De kleine man is er de dupe van.
Hij moet zijn centjes neertellen
voor wat de grote bazen aan hem
kwijt willen. Maar hij zal moeten
afwachten, wat er uitkomt".
Men gaat de achtergrond van dit
alles beter begrijpen als men hoort
welke onvoorstelbare bedragen er
gemoeid kunnen zijn met wed
vluchten en tot welke waarde, die
dieren kunnen oplopen.
De heer A. Dusee te Tilburg was
in 1959 in het gelukkige bezit van
een duivin, die het presteerde in 2
wedvluchten voor zijn „baas"
45.000 gulden en 2 auto's te ver
dienen.
Een Belgisch kweekstation bood
het fantastische bedrag van 20.000
gulden voor het dier. De heer Du
see weigerde. Vermoedelijk heeft
hij daar een jaar later wel even
spijt van gehad. De duivin is nooit
Als altijd heeft ook deze medaille
een keerzijde. Vele charitatieve in
stellingen hebben in de loop ge
profiteerd van de gokkerij op de
duivensport. Wat dat betreft is de
Ned. Alg. Bond van Postduiven-
houders 'met ongeveer 48.000 le
den!) niet karig.
„Bestaat er geen gevaar voor do
ping?", vroegen wij en we dachten
daarbij aan een affaire, welke de
paardesport nog niet zo lang ge
leden heeft bezig gehouden.
„Doping?", was het gedecideerde
antwoord:- „Neen, dat kom je in de
duivensport niet tegen. Er schijnen
wel middeltjes te koop te zijn, maar
de duiven gaan er aan kapot. Bo
vendien moet toch elke kunstma-
De ongeveer honderd duiven,
die de heer G. D. J. Oude Elfe
rink in de hokken achter zijn
fabriek aan de Herensingel
houdt, zijn toevertrouwd aan
de zorg van Koos Sira.
Die doet niet anders dan zich
met de dieren bezig houden. Hij
houdt de hokken schoon. Hij re
pareert ze als het nodig is. Hij
voedert de dieren. Hij melkt de
vogels als „de baas" er niet is.
De gehele dag staat hij in dienst
van de vogels. Hij houdt ze
scherp in het oog. Hij geeft ad
viezen voor de paring, die bin
nenkort weer gaat beginnen. Op
15 februari en 1 maart is het
weer zover. En binnen korte tijd
heeft de heer Oude Elferink dan
weer zo'n tweehonderd dieren.
Wanneer de tijd is aangebro
ken worden de duivinnen apart
geplaatst voor hun aandeel in
het weduwschapspel en gaan de
doffers in training. Twee uur
per dag in de lucht, 's morgens
een uur en 's avonds even lang.
Koos Sira staat dan met een
grote lat op het platje. Zodra
een van de dieren aanstalten
maakt om neer te strijken en
even uit te blazen, snelt hij toe
en jaagt de vogel weer op. Een
uur in de lucht, niets meer en
niets minder.
Een kampioen immers wordt
niet in het vliegseizoen ge
maakt
We hebben even met de heer
Oude Elferink een kijkje geno
men in zijn hokken. „Kijk, die
noemen we de schrik van Lei
denEn die daar, ook een
pracht vogelEn moet je die
zien
We hebben moeten toegeven,
dat ons lekenoog nauwelijks
verschil zag. Maar de duiven
melker was in zijn element
(Van onze correspondent in Bonn)
In de Bondsrepubliek bestaat sedert enkele dagen een nieuwe, felle
controverse over de vraag of snelheidsbeperking in het algemeen leidt
tot meer of mindere veiligheid. De Westduitse minister van Verkeer
Seebohm staat hier in lijnrechte tegenstelling tot de minister van Ver
keer van de deelstaat Hessen, Franke, en wel over de snelheidsbeper
king (100 kilometer) op de autobahn Frankfort—Mannheim.
voor, waarbij 25 mensen om het leven
kwamen. In 1960, toen op deze auto
bahn de maximumsnelheid 100 kilome
ter per uur bedroeg, kwamen er 1.444
ongelukken voor, waarby 38 mensen het
leven verloren. In diezelfde periode
1959/1960 nam de verkeersdichtheid op
deze autobahn met 20 procent toe, het
aantal doden evenwel met 52 procent
en het aantal ongelukken met 34 pro
cent.
Een minister die
zelf auto rijdt
Franke behoort tot de grote groep
van Westduitsers die snelheidsbeperking
buiten de kom der gemeenten nutteloos
en zelfs gevaarlijk vindt. Deze minister
is daarbij een uitgesproken expert. Hij
is de enige Westduitse minister van
Verkeer die zelf in een auto ervaringen
heeft opgedaan! Bekend is van hem
ook dat hij menig pleidooi heeft ge
houden voor een soepele houding ten
aanzien van de snelheidsbeperking in
de bebouwde kom (50 kilometer).
Franke gaat nu tekeer tegen Seebohms
maatregelen betreffende de autobahn
Frankfort-Mannheim. Het aantal onge
lukken, aldus betoogde minister Franke,
is daardoor niet gedaald. In 1959, toen
er geen snelheidsbeperking tot 100 kilo
meter was. kwamen er op de au'.obahn
Frankfort-Mannheim 1.078 ongelukken
Nuttig effect
Volgens Franke leidt snelheidsbeper
king op de autobahn tot in file rij
den. dus tot grote kans op kettingbot
singen. Seebohm meent echter dat Fran
ke het volkomen mis heeft: het aantal
ongelukken met materiële schade neemt
weliswaar toe by snelheidsbeperkingen,
maar het aantal doden en gewonden
pleegt af te nemen. En alleen dit is
toonaangevend bij de beoordeling van
het nuttige effect van snelheidsbeper
kingen.
Franke evenwel stelt daar tegenover
dat het aantal automobilisten, dat op
de autobahn constant harder dan 100
kilometer per uur pleegt te rijden, niet
meer dan 1% 2 procent van alle auto
rijders uitmaakt. Het aan banden leg
gen van de werkelijk snelle rijders kan
zyns inziens leiden tot ernstige gevaren,
ondermeer tot in file rijden.
Ook in de steden
Ook in de grote Westduitse steden wordt
gedebatteerd over de huidige snelheids
beperkingen. In Stuttgart wil men de
maximumsnelheid in de bebouwde kom
graag verhogen van 50 tot 60 kilometer
Incidentjes tijdens
Russisch bezoek
In een Londens hotel zijn een paar
dagen geleden de koffers van een groep
Russische studenten, die op het ogenblik
in Engeland is, doorzocht
per uur teneinde het verkeer de gele
genheid te geven zich vloeiender dan
thans, met minder verkeersopstoppingen,
te bewegen. Men wijst ten deze op
ervaringen die in Hamburg zijn opge
daan. In zestien door auto's druk be
reden straten van Hamburg, met- een
totale lengte van 52 kilometer, heeft
men de maximumsnelheid verhoogd tot
60 kilometer per uur, met het gevolg
dat het aantal zware ongelukken sterk
afnam.
Overigens houdt de Hamburgse poli
tie daarbij zeer scherp de hand aan de
60 kilometer grens. Wie op normale
Hamburgse stadswegen 55 kilometer rijdt
wordt niet bekeurd: wie op de boven
genoemde wegen, waar men maximaal
60 kilometer per uur mag rijden, 65
rijdt, krijgt direct een boete variërend
van 60 tot 100 mark!
Een eerste vereiste voor de uitbrei
ding van het aantal straten met een
maximumsnelheid van 60 kilometer is
volgens de Hamburgse politie een duide
lijk met voorrangs- en stopborden en
zebrastrepen markeren van de zijstraten.
En uiteraard dient in de steden het
aantal voorrangswegen te worden uitge
breid. Het domweg handhaven van de
stelregel „rechts heeft voorrang", acht
men uit den boze.
Dit is gisteren meegedeeld door
Kroesjtjefs schoonzoon, Alexei Adzjoe-
bei, die aanwezig was op een conferentie
te Steyning in Sussex ter bevordering
van de vreedzame coëxistentie tussen
Engeland en Rusland. De woordvoerder
van het hotel zei later dat hem niets
hierover bekend was. De Russen hebben
geen klacht by ons ingediend, zei hij.
Op de conferentie deed zich nog een
incident voor. Op een gegeven ogenblik
beschuldigde de hoofdredacteur van de
Prawda, Victor Majefski, Hammarskjöld
ervan, dat hij rechtstreeks verantwoor
delijk is voor de dood van Loemoemba.
De voorzitter van de conferentie, de
Brit Sir William Hayter, reageerde hier
op met de opmerking dat scheldpartijen
de zaak van de coëxistentie geen dienst
bewijzen.
Hierop greep Georgi Zjoekof. voorzit
ter van de Russische commissie voor
culturele betrekkingen met het buiten
land. in. Hij zei sussend: „Majefski ci
teert slechts een officiële Russische ver
klaring".
Nazi-geest woekert voort
Vele Westduitsers blijven in him hart
nationaal-socialisten niettegenstaande
pogingen van de Westduitse leiders om
de democratie te versterken. Tot deze
slotsom is de in de V.S. gevestigde jood
se organisatie B'nai B'rith gekomen
op grond van een onderzoek, dat zij
naar aanleiding van de antisemitische
incidenten eind 1959 en begin 1960 heeft
ingesteld.
De organisatie herinnert eraan, dat
het Duitse volk onder Hitler twaalf jaar
met antisemitische leuzen is vergiftigd
en dat dit niet in slechts vijftien jaar
ongedaan kan worden gemaakt.
Decimaal stelsel
in Engeland
(Van onze Londense correspondent)
De Britse regering overweegt
thans ernstig de invoering van het
tiendelige muntstelsel. Dit is ook
al een eeuw geleden het geval ge
weest. maar nu schijnt het ernst te
worden.
In het Hogerhuis verklaarde de graaf
Van Dundee, minister zonder portefeuil
le, dat vele lichamen aandringen op
een decimaal systeem, zoals de Kamer
van Koophandel, gemeenten en andere
organisaties. Maar de regering wenst
ook de kleine handelslieden en het grote
publiek te raadplegen alvorens een be
sluit te nemen. Verandering van munt
stelsel zal miljoenen kost-en. Hoe langer
ermee gewacht wordt, hoe meer het
kost. zo kreeg de minister te horen.
Tot de voorstanders van het tiendeli
ge stelsel behoren vooral ook de Engelse
onderwijzers die op school zoveel tijd
verknoeien met het bijbrengen van het
ingewikkelde pond- shillingen- en pen-
ce-systeem. Het Londense dagblad .Dai
ly Mirror", oplaag 4 miljoen, heeft
gisteren 'n enquête uitgeschreven onder
zijn lezers, om te weten te komen, of
zij voor of tegen een tiendelig stelsel
zijn.