ONS MENU KOKEN Haal uit Uw kleedgeld wat er in zit! EEN TWEE-MINUTEN MYSTERIE UIT HEI ARCHIEF VAN INSPECTEUR S. HERLOK ZATERDAG 18 FEBRUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3 MAÏZENA DURYEA Heeft U een speurneus? WONDEREN DER NATUUR VAN DE WEEK MET&ti JOKE Spiegeltjespiegeltje aan de ivand Niet altijd is duurder ook beter iê maakt Uw gro»nfen zo lekkt Inspecteur Herlok stapte uit de auto. Zyn assistent Harjans had aarze lend de motorkap geopend en keek onthutst naar binnen. Hij deed denken aan iemand, die zich over een vijver heen gebogen heeft en opeens ziet, dat alle vissen dood zijn. Dokter Hompink, die op de achterbank ingedom meld was, schrok op. „Zijn we er nu al?" kreunde hij. Jïij rekte zich uit en stootte zijn hoofd zo krachtig, dat op slag tot hem doordrong, dat er iets mis moest zijn met de auto. Harjans wees, al pratend, op de motor, terwijl Herlok, met neergeslagen ogen toehorend, bezig was zijn pyp te stoppen. Door de voorruit gezien net een televisiespel, dacht Hompink. Het decor was aan de werkelijkheid ontleend: een zonloze plek in een bosach tige omgeving. „Motorpech, dok! Volgens mij zijn we hier," zei Herlok, met zijn ball point een morsig punt op de kaart aangeduid. „Maar dan moet daar 200 m. vederderop een restaurant zijn. Als U daar nu eens heen ging om te horen of er een garage in de buurt is, waar we de auto kwijt kunnen Apropos, de bungalow van uw broer is hier ook niet vervandaan!" „Een volle kilometer lopen", vertelde Hompink, die de verblijfplaats van zijn broer, Hieronymus Hompink, met een grof kruis had aangegeven. „Maar hij is haast nooit thuis. Ik voel er niets voor om een hele kilometer voor niets te lopen, Herlok!" „Bel hem dan in het restaurant op, dok krijgt U gehoor, zegt U dan maar dat we binnen een uur bij hem zijn," besloot Herlok. Wie was Hieronymus Hompink? Herlok kende hem alleen uit de ver halen van de dokter. Hij moet een bereisde roei zijn die altijd geneigd was verre landen te idealiseren. Hij keerde regelmatig in zijn geboorte plaats terug en bejubelde dan op een toon, die geen tegenspraak verdroeg, de gastvrijheid van de Bosjesmannen of de dansfeesten van de Senagale- zen, evenementen waaraan naar zijn mening de West-Europeanen niet konden tippen. Zijn vrienden hadden zich allengs walgend van hem afge keerd, zodat hij in zijn bungalow als een eenzame etaleur de tijd door bracht met het uitstallen van de souvenirs. Voor bewonderende blikken en instemmend gemompel was hij aangewezen op toevallig passerende wan delaars, die soms argeloos bij hem aanbelden om de weg te vragen. Dokter Hompink was een kwartier later al weer terug. „Ik heb nog kans gezien een biertje te pakken óók!" zei hU, zyn lippen afvegend. „Er is een wagen onderweg om de auto op te halen, en Hieronymus verwacht ons over een minuut of twintig, Herlok-" Harjans zou by de auto biyven en Herlok en Hompink begaven zich op weg naar de bungalow. Het pad, dat ze volgens de kaart moesten inslaan, was modderig en smal. „Hieronymus vindt je maar een derderangsspeur der," zei Hompink, „reken er dus op, dat hy met de ongeëvenaarde methoden van de Eskimo-inspecteurs of zo komt aandragen!" Vóór de ingang van de bungalow stond een totempaal waaraan een groot bord was bevestigd met de woorden „De Gigantische Globetrotter". Herlok wilde juist voorstellen maar aan te bellen, toen de verhitte gestalte van een man, die even goed in zyn vlees zat als de dokter, naast hem opdook. „Meneerheeft U niet een Jongeman gezien met een beeldje.. een Afrikaans beeldje? Hy is ermee vandoor gegaan! Waar kan hy ge bleven zyn?" Ze gingen naar binnen. „Aangenaam met U kennis te maken," zei Hieronymus tot Herlok. „U weet misschien, dat ik vorige week ben terug gekeerd uit Midden-Afrika. U begrypt wel, dat ik daar heel wat vrienden heb gemaakt, die me by myn vertrek met de nodige souvenirs overladen hebben „Juist ja", zei Herlok, „maar wat mist U nu precies, meneer Hompink?" Onverstoorbaar ging de man verder: „Prachtige kunstvoorwerpen, waar op de musea jaloers zouden zyn, kwamen zó in myn bezit! De hele week ben ik bezig geweest met ze uit te pakken en te sorteren. Een kwartier geleden belt een jongeman aan. Of hy even een fietspomp mag lenen. Ik zie dat hy belangstelling voor m"n collectie heeft en ik verzoek hem zyn voeten te vegen en binnen te komen. Ik loop naar de schuur om de pomp te halen. Wilt doet die vlegel? Hy wandelt ongegeneerd de kamer in, zoekt een kostelyk stukje Afrikaans houtsnywerk uit, duwt het raam open en stapt naar buiten. Ik ga hem achterna hy is nergens meer te bekennen Van je landgenoten moet Je 't maar hebben. In Japan zyn de mensen doodeeriyk," vulde Herlok aan, „daar zou U zoiets niét óverkomen. De dief heeft zelfs uw eenvoudige verzoek, zyn modderige voeten te vegen, niet ingewilligd. Harjans zou die voetsporen graag eens onder de loep genomen hebben, meneer Hompink. Jammer dat hy ver hinderd is. Twyfelt U aan myn capaciteiten en wilt U ze laten zien aan een Eskimo-inspecteur of zo, my best. Ik hoop dan maar dat hy tot dezelfde conclusie komt als ik: er is helemaal geen dief geweest!" Vraag: HOE WIST INSPECTEUR HERLOK DAT HET VERHAAL VAN HIERONYMUS ONWAAR WAS? Jt|U3}S3V' SU33 ap uba jaojq 3Q *jnn6jj apuapaij uibbj isq jin U33 UBA UllZ UB^ JS33AV3B 35|Bjds U336 J3 }Bp *do J3 jsljAt ujjzo5[iuBBJ do ^njpjBjaoA ap uba uijoa sq ipjooAHuy Jan krygt tranen in zyn ogen. als hy de ui schilt, wast en in snippers anüdtl Als je de ui onder water snydt Jan heb Je er geen last van, maar droog ie de snippers dan weer in dit doekje? In de donkere diepten van de diepzee, daar waar het zonlicht nooit kan doordringen, leven de wonderlykste voortbrengselen van de natuur. Spookachtige wezens giy- den geruisloos langs de kale bazaltrotsen, die slechts hier en daar een zee-anemoon herbergen. De dlepzeevissen vallen op door hun enorme muil, die, uitgerust met tanden als viymscherpe dolken, nogal bizar afsteekt tegen de rest van hun lichaam, dat maar heel gering van omvang is. In de verte zien we opeens een paar lichtjes knipperen, als de koplampen van een auto in de nacht. En kort daarop een hele reeks, die zioh als een minia tuur-nachttrein voortspoedt door de duisternis. Het zyn Hoed van twee roestrode chrysanten (Balmain), avondtoilet van zijden brocaat Carven diepzeevissen, die beschikken over een soort lichtorgaan. dat zich meestal bevindt In de buurt van de ogen en de zo dominerende „eetwerktulgen". Dit orgaan bestaat uit een doorschynend vlies (1) waarachter een lens ligt (2). Op de reflector (3), die dan volgt, zit een groot aantal licht gevende organismen, vaak bacteriën (4). De vissen weten een doelmatig gebruik van hun lampen te maken. Ze kunnen ze laten draalen, kleuren en zelfs helemaal „uit doen". Voor het opsporen en lokken van hun prooi ls deze verlichting onmisbaar. De lantaarnvis, voorzien van echte schynwerpers, kan deze met een donker vlies dempen. De boter is al goed gewarmd in de koekepan en wil jy nu de aardappelen lichtbruin bakken Wolf? Op het laatst zal ik de uien er by doen, die dan meebakken, en daar na het sout en de kaas. maar die héél even maar. Op de bordjes ver delen en meteen ophappen, anders wordt de kaas taall hoeven niet meer te zyn dan wat ze lyken. Niemand wil ze langer dragen dan een of twee seizoenen, niemand verslyt ze, al laat de afwerking nog zoveel te wensen over en is het mate riaal allesbehalve duurzaam. Schoenen. Niet zo heel lang geleden nog bestonden er hele volksstammen, die het de moeite waard vonden voor schoenen een behoorlyk bedrag uit te trekken en niet op pasvorm en kwali teit te beknibbelen. Voor hen waren goede schoenen net zo belangryk als een goed bed en zij voerden aan dat men op beide een belangryk deel van zyn leven doorbracht. Intussen echter is dit lofwaardige principe verouderd, het gaat hoogstens nog op voor sport schoenen. Het modieuze schoeisel, hoe pryzig misschien ook, gaat beslist geen jaren mee. wanneer het althans ge dragen wordt. En puntige, soepele, dun leren stiletto pumps van honderd gulden zyn even snel versleten als di to's van dertig of vyftig. Duurzaam heid maakt dus de grotere uitgave niet verantwoord; alleen pasvorm en uiter- ïyk zijn daarvoor een excuus. Sieraden vergen hun deel van het kleedgeld. Ze zijn, met de overige ac cessoires, stukken die „tonen". Ze kun nen de draagster een goedkoop of een duur aureool geven, zelfs al draagt ze ze bij een japon, waarvan de waarde kennelyk niet navenant is. Ze kunnen een tenue van niets tot iets maken en van een vrouw in een goedkoop jurkje een dure vrouw. Wie geen juwelen be zit, kan wonderen doen met de zoge naamde „costume jewelry", de fan tasiesieraden. Al te goedkoop is in dit genre de bescheiden uitgaaf meest al niet waard. Lingerie. Sieraden zyn er om de aandacht te trekken, lingerie blyft in het duister. De post ondergoed en nachtgoed zal dan ook de eerste zyn waarop beknibbeld wordt, indien er beknibbeld moet worden. „Een „dure" onderjurk en een „duur nachthemd zyn beslist niet zo duurzaam als duur, en hebben behalve voor de luxueuze vrouw weinig nut. In dit domein zal niemand zich er bovendien om be kommeren of buurvrouw en vriendin hetzelfde dragen. Het onderrokje, de pyjama, het nachthemd kunnen dus gerust een paar gulden goedkoper zijn en een kantje minder bezitten, ver mits dit aan de draagbaarheid en de betrekkeiyke duurzaamheid van het kledingstuk niet af doet. Met „foun dation garments" is het anders gesteld: het figuur dat ze nodig heeft, kan niet bezuinigen op de prys of kiezen binnen de limieten van een thuis opge steld budget. U zult in de winkel mis schien vyf, of tien, of nog meer mo dellen aanpassen en het enige, dat past als het enige dat een uitgaaf waard is, moeten aanvaarden. Of het nu weinig of veel tientjes kost. Met surrogaat of een goedkoper stuk is niemand gebaat: al zie je hem niet, en „foundation", goed of sleoht, toont net zozeer als sieraden dat doen. Een goede foundation met een goedkoop jurkje erover kan op iets lyken. maar een dure Japon over een slecht corset is als een vlag op een modderschuit. J. V. op die welverzorgde details niet kan bogen. Een kledingstuk met goedge maakte knoopsgaten geeft meer en langer voldoening voor de wat hogere aanschafprys. De mantel slokt een groot deel van het kleedgeld op, maar hy is een se rieuze investering altijd waard, vooral voor wie de jas dagelyks draagt en er misschien niet meer dan een regen jasje tegenover kan stellen. Een goede mantel is voor haar eerste vereiste en zij kieze bijgevolg een degelyke stof, (die niet kreukt, niet plet. niet anel kaal wordt), een ruim model (dat over alles past en minder snel slijt dan een nauw model of een redingote), en een kleur, die niet snel verveelt en harmo nieert met de overige kleuren van de uitzet. De tailleur is het tweede pryzige stuk in de garderobe. Een goed pak is nooit goedkoop. Voor wie de tailleur veel en binnenshuis draagt, is het beste nooit te goed. Wie een pakje daaren tegen maar zo af en toe aantrekt, voor een voorjaarswandelingetje of een na- jaarswinkeltocht. is met minder dege- lyk en minder pryzig, plus wat meer modieuze fantasie uitstekend gebaat. Geen tailleur duurt een levenlang: de modes veranderen te snel. Zelfs de klassieke modellen duren tegenwoordig geen iaren meer zonder zichtbaar te verouderen, en een pak dat de modes overleeft heeft te veel gekost. Bepaal het bedrag dat u in het budget voor de tailleur uittrekt aan de hand van het- „veel" of „weinig", dat u het pak denkt te dragen. Doch hoeveel u uit- eindelyk ook besteedt, let altyd in eer ste instantie op de coupe: die moet goed zyn. Een slecht gesneden pak kan zelfs de beste mannequin niet flatte ren. Avondtoiletten en hoeden. Avond toiletten kosten gauw een klein for tuin en wie, hoe dan ook, de kans heeft ze voor de helft daarvan op de kop te tikken, doet goed die kans met beide handen aan te grypen. Want avondjaponnen, evenals hoeden, be- Hoeden en avondjaponnen hoe ven niet meer te zijn dan wat ze lijken. Duurzaamheid speelt geen rolwant niemand wil ze langer dragen dan één, hoogstens twee seizoenen, zo niet én of twee keer. Over het algemeen worden wild en gevogelte als zeer pryzige produkten beschouwd, die men hoogstens eens by heel byzondere gelegenheden op tafel brengt. Toch kan men met bv. kippe- poelet of hazepeper heerlyke gerech ten bereiden, die beslist niet te veel behoeven te kosten en waarmee men het repertoire feestelyke zondagsmaal tjes weer aanmerkelyk kan uitbrei den! MAANDAG: speklappen; witte bonen; luchtige aardappelkoekjes; yoghurt. DINSDAG: witte bonengehakt, tomatensaus; spruitjes, aardappelen; rystebry met suiker en kaneel. WOENSDAG: rolpens met gebakken appelschijven; rodekool aardappelpureekoffievla. DONDERDAG: gepocheerde eieren, bloemkool met kerriesaus, aardappelen; appelmoes met vanillevla. VRIJDAG: aardappelomelet met kaas; sla van andyvie, biet en knolseldery; gries- meelsoufflé. ZATERDAG: Risotto; gepofte appelen. ZONDAG: grapefruit; Italiaanse kipperagoüt spaghetti en witlofsla; rystpuddmg met abrikozen. Advertentie PITTIGE GEBAKKEN AARDAPPELEN Mammie heeft zeven aardappelen over en dan vragen we haar nog: een stuk kaas van één ons. twee eetlepels margarine, één ui. ietsje zout en aro ma. Als jy de aardappelen in schyfjes anydt, Wolf? En Kok, jy de kaas in reepjes en die reepjes weer in kleine blokjes, maar pas op je vingers, hoor! ITALIAANSE KIPPERAGOÜT H kg kippepoelet wassen en in een pan leggen met een paar takjes peter selie, een gesneden uitje, 2 kruidnage len en 3 geschrapte en in plakjes ge sneden wortelen. Er zoveel water op gieten dat de poelet er net onderligt, zout toevoegen en de kip in ongeveer 1 uur gaar koken. Een gebonden saus maken van 50 gr boter, 50 gr bloem, 1 klein blikje tomatenpuree, 200 gr gaar gekookte champignons en liter gezeefde kippebouillon. De poelet op een schotel schikken, de saus erover gieten en een rand gaargekookte spa ghetti waar wat geraspte kaas door is geroerd, eromheen legeen. De saus met geraspte kaas bestrooien. WITTE BONENGEHAKT 500 gr gare witte bonen fyn stam pen, wat zout. peper, gehakte peter selie, 1 lepel tomatenpuree. 1 ei en 100 gr kaas erby doen en met zoveel melk aanmengen tot een heel stevige sa menhangende massa is verkregen. Hiervan platte koekjes vormen en deze aan beide zyden in de koekepan in wat boter langzaam goudbruin bak- ken- Londen, februari *61 Er is de laatste tien jaar heel wat veranderd, al was het alleen maar In de mode, die tegenwoordig binnen ieders bereik ligt. Ze heeft zich in kleding van elke prijsklasse genesteld en er is amper nog verschil tussen „kleren" en „modieuze kleding". Die laatste staat zelfs in de populairste cn goedkoopste saken geëtaleerd. Het publiek is zo mode-„minded" geworden, en zo kritisch, dat het niet langer in overeenstemming met het inkomen in één bepaalde zaak of zaken vaneenzelfde kaliber koopt, maar winkels (dure en goedkope) binnen gaat waar het vroeger niet over de drempel kwam. Het meisje met een baan spaart en koopt zich een Ieren jas of een bontmantel in een goede zaak, de welgestelde vrouw schroomt niet in een magazijn te kopen waar de prijzen spreekwoordeiyk laag zyn en het massaprodukt in alle kleuren en maten aan de rekken hangt. Enmensen, die dat doen, die van de luxezaak naar het populaire warenhuis stappen, die het dure met het goedkope (of minder prUzige) weten te combineren, lopen een goede kans, dat ze uit hun kleedgeld halen wat er in zit. Die mensen zyn de meisjes, die we- vinden in de middelprysklasse dan in ten dat ze met een goedkoop jurkje of de modelconfectie doch dat een tas voordelige „separates" hoogst aantrek- van (laten we zeggen) honderd gulden kelyk gekleed kunnen zyn, maar dat zelfs op een afstand altyd het aan een goede mantel zyn prys altyd schyn heeft van een tas van honderd waard is. Het zyn de vrouwen, die be- gulden. Ook zyn het degenen, die niet seffen dat ze een vlotter japonmodel denken, dat duurder noodzakelyk be- Geen tailleur duurt een leven lang; de modes veranderen te snel. Zelfs de klassieke modellen verouderen binnen enkele jaren. Tailleur Van grège gabardine (Revillon). ter van kwaliteit betekent en een ga rantie is voor wasbaarheid, duurzaam heid en kleurechtheid. Die stelling ging in 't verleden weliswaar op, doch van daag is zy een sprookje. De duurste stoffen zyn niet altyd de sterkste; de mooiste modetinten zyn niettegen staande de gepeperde prijs van de stof, lang niet altyd kleurecht. Vele van ue moqiste en zo moderne losgeweven stof fen dragen lang niet zo goed als goed kopere, vastere weefsels. Edoch, is duur niet altyd recht evenredig met duurzaamheid waar het het materiaal betreft, dan gaat de evenredigheid daarentegen wèl op, waar het om goe de coupe, een goede afwerking en een goed model gaat. Die kosten geld, en ze zijn dat geld in bepaalde gevallen (zoals voor mantels, tassen, „founda tion garments") dubbel en dwars waard. Terwille van het aanschyn, de duurzaanheid en de goede draag baarheid. Een rechte rok meteen voe ring is de extra kosten van die voering zeker waard. Een japon, waarvan zoom en naden royaal en goed afgewerkt zyn, „draagt" beslist beter dan een die WÊÊKÊ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 19