Eén in de
Bijbel
Alarm campagne tegen Sovjet-Unie
gevaarlijke vorm van zelfbedrog
Een Zoeklicht
CRISIS IN DE OLIE INDUSTRIE (V)
Rode oliezondvloed bedreigt vrije Westen
Politieke spookbeelden als wapens
in commerciële strijd
Russisch proclukt
is goedkoper
WOORD
VAN
BEZINNING
v OP DE BOEKENMARKT
Zaterdag 18 februari 1961
(Van onze reisredacteur, W. L. Brugsma)
Milaan „Een zondvloed van rode olie be
dreigt de vrije wereld. De Russen willen de
Westelijke olie-industrie en daarmee onze econo
mie ondergraven. Sterker nog, zij willen eerst door
dumping de Westeuropese markt veroveren om
ons dan, door ineens de oliekraan dicht te draaien,
te wurgen".
Die profetieën, de ene nog dreigender dan de
andere, komen uit vele politieke en economische
Windrichtingen. Wat is er van waar?
Tegenover mij zit 's werelds grootste koper van
Sovjetrussische olie, Enrico Mattei. De president-
directeur van E.N.I., de Italiaanse staatsoliemaat
schappij, heeft een contract van tweehonderd
miljoen dollar afgesloten met Sojuznefte-export:
twaalf miljoen ton ruwe Russische olie over vier
jaar tegen 240.000 ton stalen pijpleiding en 50.000
ton synthetische rubber uit Italië. Waarom heeft
hij dat gedaan?
Het gezicht van een industrie: de winning gaat voort, aan goedkope energie heeft de wereld
nooit gebrek. Maar de markt is van slag.
)MatteI zegt: ,,Eer wij verder gaan: hoe stelt U zich de politieke toe
komst van de wereld voor? Als men gelooft, dat men het internationale
communisme van de aardbodem kan wegvagen, zeker, dan moet men
de Sovjet-Unie economisch isoleren. Maar die „roll-back" gedachte,
die een oorlog zou vergen, is met Dulles gestorven. Wij moeten ons
dus verzoenen met de gedachte, dat wij met de Sovjet-Unie samen
op één planeet moeten leven. Dat betekent geleidelijke normalisering
van de betrekkingen, in de eerste plaats van de handelsbetrekkingen".
„Commercieel gezien is mijn olle-
transactie met de Russen volkomen
oirbaar. Ik koop olie van uitstekende
kwaliteit voor 1 dollar per barrel in
een Zwarte Zee-haven. Om met die
prijs te concurreren zouden de grote
oliemaatschappijen hun olie in Koe
weit voor 69 dollarcent per barrel moe
ten verkopen. Welnu, hun prijs is 1
dollar 59, dus haast een dollar te
duur. Hoe dat komt? De produktie-
prjjs van de Koeweit-olie is 20 dollar
cent per barrel, de rest is 69,/£ dollar
cent royalty voor Koewei ten 69^ dol
larcent winst voor de grote maatschap
pijen. Ik gun iedereen zijn winst, mijn
taak is echter niet het vetmesten van
Amerikaanse aandeelhouders, maar
Itallë's voorziening met goedkope ener
gie en het scheppen van exportkan
sen voor de Italiaanse industrie".
Daar in een notedop heeft men een
typische Russische olie-transactie, on
derdeel van een exportprogram, dat
4 miljoen ton in 1953 tot 26 mil
joen ton in 1960 is gestegen. Op het
wereldolieverbruik van 1 miljard ton,
dus nog steeds een minimaal percen
tage. Maar het zal stijgen: de Rus
sische olie-produktie van 140 miljoen
ton per jaar (nu de derde ter wereld)
zal in 1965 oplopen tot 230 miljoen
ton en in 1972 tot 400 miljoen ton.
De exporttoename moet daarmee ge
lijke tred houden.
Van de Sovjetrussische export ging
dit jaar haast 20 miljoen ton naar
niet-communistische landen en drie
kwart daarvan naar West-Europa,
waar West-Duitsland, Italië, Zweden
en Finland de voornaamste afnemers
zijn.
Hoe, en waarom, verkopen de Rus
sen aardolie, produkt van strategische
waarde, aan hun politieke tegenstan
ders? Zij doen het doorgaans in de
vorm van bilaterale ruilakkoorden met
een looptijd tot drie jaar: olie tegen
machines en goederen die zij nodig
hebben.
Hun prijzen zijn scherp concurre
rend. Is dat dumping? Westelijke eco
nomisten en de grote oliemaatschap
pijen geloven van niet. Om een plaats
op de overvloedige oliemarkt te ver
overen, moet men met lagere prijzen
komen: tezelfdertijd proberen de Rus
sen ze zo hoog mogelijk te houden, er
de maximale tegenwaarde in begerens
waardige produkten voor te verwer
ven. Zij spelen het spel van vraag
en aanbod mee.
zy kennelijk een veel belangrijker aan
deel in die markt, de bouw van pijp
leidingen naar de Oosteuropese lan
den en de Baltische Zee duiden daar
op. Het dreigende dichtdraaien van de_.
kraan kan voorlopig als een fabeltje
worden beschouwd: het nimmer over
wegende Russische aandeel in de West
europese markt (nu slechts 7V> pro
cent) kan bij plotseling wegvallen on
middellijk vervangen worden. Er is
immers overproduktie in de wereld.
Het Russische belang is een voort
gezette olie-export, een verzekerde
bron van deviezen voor importen die
de Sovjet-Unie dringend nodig heeft
om de eigen economische plannen te
verwezenlijken, uiteindelijk zelfs een
stabiele prijs.
Geen politieke olie
De Russen exporteren dus be
halve in enkele lokale gevallen, zo
als Cuba geen „politieke olie". Zij
achten dit exportartikel (10 procent
van hun totale export) zelfs zo com
mercieel belangrijk, dat zij het nau
welijks gebruiken om vrienden te win
nen in de onderontwikkelde landen,
waar zij er slechts onbelangrijke
grondstoffen voor terug kunnen krij
gen. Zij maken zich met hun goed
kope olie zelfs vijanden in Irak, Vene
zuela en Iran.
Zo men al een politieke interpreta
tie aan de stijgende Russische export
van olie wil geven, dan is het eerder
Temidden van het vele nieuws,
dat deze week onze gedachten
weer met ontzag en met hui
vering vervulde, heeft één bericht
in bredere kringen misschien niet
die belangstelling gevonden, die het
wel verdiende. Van wereldschok
kende betekenis is het tot stand ko
men van een nieuwe vertaling van
de Bijbel voor Rooms Katholieken
niet, maar, samen met de begelei
dende Vastenbrief van het Neder
lands episcopaat, mag het mis
schien toch aangehaald worden als
een toonbeeld van de ommekeer in
intermenselijke verhoudingen in
ons kerkelijk verdeelde vaderland.
Niet zo heel veel jaren geleden
zou geen mens hebben durven of
zelfs willen denken dat een verta
ling van de Bijbel voor Rooms Ka
tholieken tot stand zou kunnen ko
men met hulp van en in nauwe
samenwerking met het (Prote
stantse) Ned. Bijbelgenootschap.
Dat een Kardinaal, met aan zjjn
rechterhand staande de (Gerefor
meerde) voorzitter van dit genood
schap, bij de aanvaarding van de
eerste uitgave van de vertaling, de
volgende woorden zou spreken: „Ik
acht het uitermate verheugend, dat
christenen elkaar gevonden hebben
bij de Heilige Schrift. De Bybel
is altijd uitgangspunt en basis van
werkelijke ontmoeting. De weg naar
de eenheid der verdeelde christen
heid is een moeilijke weg, maar wij
kunnen ons bij de bestaande situa
tie niet neerleggen. Ook al blijft
de realiteit pijnlijk, zij ontmoedigt
ons niet".
In aansluiting op deze nieuwe
vertaling schrijven de Nederlandse
bisschoppen in hun jaarlijkse vas-
tenbrief: „Wij zouden wensen, dat
Gods Woord dagelijks werd gelezen
en overwogen, dat het zou door
dringen in de geest en in het hart
van de gelovigen, dat het steeds
meer de sfeer van het persoonlijke
leven, van het gezinsleven en van
het sociale leven zou bepalen. Wij
verwachten hiervan een grote op
leving van het echt christelijke le
ven en denken. Tevens zal dit een
belangrijke bijdrage vormen tot een
betere en meer christelijke ver
standhouding onder de christenen.
In de Bijbel en in het luisteren
naar Gods Woord vinden wij God
en vinden wij elkaar".
Als predikant van de Ned. Her
vormde Kerk mag ik deze wens en
deze verwachtingen ook tot de mij
ne maken. Kerkelijke verdeeldheid
is, naar de mens gesproken, mis
schien onvermijdelijk, omdat we de
veelheid van Gods gaven, zoals die
in de Bijbel naar voren komen, nu
eenmaal niet in een organisatie,
laat staan in een mensenleven,
kunnen vatten. Maar deze ver
deeldheid is dan ook alleen maar
aanvaardbaar, wanneer ze een uit
daging betekent, niet alleen aan
kerkelijke leiders, maar aan ieder
medeverantwoordelijk en gelovig
Christen, om te zoeken naar de
beste mogelijkheid om samen God
te danken en om gezamelijk de
heerschappij van Christus in deze
wereld tot uiting te doen komen
tegenover de pogingen van duivelse
machten.
Wanneer we, gedurende de lij
densweken, die nu begonnen zyn
ons met bidden en vasten willen
voorbereiden op het Paasfeest, op
de overwinning van Jezus Chris
tus, dan moeten we die uitdaging
aanvaarden en we mogen ons daar
in laten leiden door de woorden,
die de apostel Paulus schreef in
zijn brief aan de Philippenzenr
„Weest eensgezind, één in liefde
betoon, één van ziel, één in streven:
in ootmoed achte de een den ander
uitnemender dan zichzelf; laat u
leiden door dezelfde gezindheid die
ook in Jezus Christus was, die, hoe
wel Hij in de gestalte van God was,
het Gode gelijk zijn niet als een
roof heeft geacht (dwz. niet ten
eigen bate heeft aangewend) maar
Zichzelf ontledigd heeft, den men
sen gelijk is geworden en de gestal
te van een dienstknecht heeft aan
genomen".
Probeer dit maar eens. Het zal
u niet eens makkelijk vallen, maar
u mag wél overtuigd zijn van Zijn
hulp.
Ds. C. R. H. ter Haar Romeny
Vlootpredikant
Fabeltje
Willen de Russen de Westeuropese
markt veroveren? Dat zal hun een
voudig onmogelijk zijn, eigen behoef
tes verhinderen dat mede. Wel willeq
Het gezicht van een driller: de politieke en economische implica
ties van de oliestrijd gaan hem boven de (aluminium) pet. Hij
boort in woestijn, jungle, zee bodem of Arctische vlakte, in Ni
geria of Siberië
deze: Stalins economische isolationis
me is voorby. Kroesjtsjefs groter zelf
vertrouwen, zijn besef dat de nieuwe
wapens strategische autarkie tot een
hopeloos verouderd begrip hebben ge
maakt, zyn geloof dat de Sovjet-Unie
de vreedzame coëxistentie kan winnen,
doen hem olie (eens de meest strate
gische grondstof) aan zijn politieke
tegenstanders leveren.
Vrees en concurrentienijd
Vanwaar dan deze alarm-campagne
tegen de „rode" olie? Zij wordt eens
deels gevoerd door de van vrees ver
lamden die in iedere Russische stap
een duistere machinatie tegen ons goed
en bloed zien, anderzijds door Euro
pese steenkool- en aardgasprotectionis-
ten en grote olie-maatschappijen die
zwaar moeten concurreren.
De ingrijpende structurele verande
ringen in de olie-industrie, het opko
men van de „onafhankelijken", de ka
pers op de kust, en de overbelaste
markt maken het voor de grote maat
schappijen al te moeilijk om de ver
schijning van een zo formidabele con
current als de Sovjet-Unie ook nog
met vreugde te begroeten.
Dus wordt er tegen de Russische olie
en tegen mensen als Mattei die haar
kopen, een campagne gevoerd, die men
zeer wel kan begrijpen maar daarom
nog niet hoeft te geloven. Om de een
voudige reden dat de grote oliemaat
schappijen de paniekverhalen zelf óók
niet geloven. Binnenshuis denken zy
er anders over. Daar sommen zij de
volgende drie nadelen op:
een onmiddellijk verlies aan eigen om
zet;
een verlies van afzetgebieden op lan
ger termijn, door bilaterale verdra
gen die regeringen jarenlang ver
plichten Russische olie af te nemen
(zoals in het N.A.V.O.-land IJsland);
„Het gevaar voor de Westelyke levens
wijze ligt niet in het vermogen van
de Sovjet-Unie om markten te win
nen of te verstoren of om landen
te veroveren door handel en hulp,
maar eerder in het voorbeeld dat de
Sovjet-Unie de wereld kan geven in
het bereiken van economische voor
uitgang". (Citaat uit een intern me
morandum).
Commerciële wapens
Die harde concurrentiestryd tegen
Sodjuznefte-export wordt door de grote
oliemaatschappijen niet alleen met po
litieke maar ook met commerciële wa
pens gevoerd. Hier is met boycot ge
dreigd, daar hebben de olie-maat
schappijen hun prijzen gesneden on
der die van de Sovjet-Unie, in India
en Cuba hebben zij geweigerd door de
regeringen gekochte „rode" olie in hun
raffinaderijen te verwerken. In Cuba
kostte hun dat de onteigening van hun
raffinaderijen, in India boden zij de
regering andere voordelen in ruil.
Sommige „groten" van de olie heb
ben ook overwogen het met de Sovjet-
Unie op een akkoordje te gooien:
marktverdeling en prijsafspraken. Op
de tin-, aluminium- en diamantmark
ten zijn de Russen tot zulke overeen
komsten bereid gebleken. Op de olie-
markt is het onmogelijk, omdat de
grote Amerikaanse maatschappijen
onder de strenge kartelwetten van hun
land aan zulke afspraken niet mee
mogen doen.
Kwaad bij de wortel
aanpakken
De concurrentiestrijd tussen Russi
sche en Westelijke oliemaatschappijen
zal dus voorlopig wel doorgaan. Het
zou nu dwaasheid zijn de Westeuro
pese landen de mogelijkheid te ontzeg
gen zich via Sovjetrussische olie goed
kope energie te verschaffen. Als het
Westen werkelijk een crisis in zijn olie
industrie vreest, moet het kwaad bij
de wortel worden aangepakt en die
ligt niet in Moskou maar in Washing
ton, dat met zijn importrestricties
kunstmatig het marginale deel van
zyn eigen olie-industrie in het leven
houdt, de allesoverwegende factor in
de huidige crisis op de oliemarkt.
Angus Wilson. „Het tweede
leven van Meg Eliot". Uitg,
Contact. Amsterdam 1960
Angus Wilson (geb. 1913) is een zeer
Interessante en veel gelezen roman-
en novellenschrijver. „The Wrong Set"
(zijn eerste boek), „Such Darling Do
do's", „Anglo-Saxon Attitudes", om een
paar titels te noemen, zijn boeken,
welke grote indruk gemaakt hebben
en terecht. Angus Wilson zou men niet
alleen een moderne realist kunnen
noemen, maar tevens een schrijver
van de moderne burgerroman. Zijn
milieu is gewoonlijk dat van de Engel
se burger, die min of meer in goeden
doen is. Zijn instelling evenwel is die
van de moderne schrijver, die niet te
vreden is met zedenschildering alleen.
Men heeft hem wel de schrijver van
de sociale satire genoemd, maar mi.
is hij daar toch te ernstig voor. Het
satirische element is zeer zeker aan
wezig in zyn vroege werk, maar het
heeft toch niet de overhand. Zijn doel
is steeds dieper door te dringen tot het
wezen van de hedendaagse mens.
In deze nieuwe roman van hem
blijkt dat heel duidelijk. Het satirische
element is vrijwel verdwenen. Het
heeft plaats gemaakt voor psycholo
gisch peilen en, aan de hand daarvan,
voor het zoeken naar de geestelijke
status van de mens van deze tyd.
Dit forse boek heeft eigenlijk twee
hoofdfiguren: Meg Eliot en haar broer
David. Bij de aanvang is Meg sedert
jaren gelukkig getrouwd met de Lon-
dense advocaat Bill Eliot en het echt
paar staat op het punt een reis naar
het Verre Oosten te maken. By de
landing van hun vliegtuig in India
wordt Bill bij ongeluk doodgeschoten
door een politieke agitator. Meg blyft
ontredderd en onbemiddeld achter.
Haar ongehuwde broer David is met
zijn vriend Gordon een kwekerij be
gonnen in de Downs. Ondanks de ban
den van hun jeugd, hebben David en
Meg elkaar weinig meer gesproken.
David, is de schuwe, geschokte mens,
die zich langzamerhand heeft inge
kapseld in een eigen levensfilosofie,
die, zeer kort gezegd, neerkomt op af
zijdig blijven van iedereen en alles
wat inbreuk zou kunnen maken op
zyn moeilijk verworven evenwicht. Als
Gordon gestorven is, vinden broer en
zuster elkaar tijdelijk. Meg krijgt wel
de overhand op Davids leven, maar
zij heeft door vorige ervaringen inge
zien dat ingrijpen in andermans be
staan iets dat zij haars ondanks
steeds gedaan heeft verkeerd is. Zij
vindt achtereenvolgens verscheidene
betrekkingen, die haar sociale belang
stelling bevredigen. De moderne we
reld zal haar over een paar jaar niet
meer zo gemakkelijk kunnen overval
len, zoals zy aan het slot aan David
schrijft.
Rest bezwaar nummer drie: geef de
Sovjetrussen geen kans te tonen dat
zij het beter kunnen. Als dat de basis
overweging van de vrije wereld met
haar vrije economie moet zijn, dan
lijkt het zelfvertrouwen van Kroesj-
tsjef inderdaad niet misplaatst. De
vrije wereld zal de onafwendbare
vreedzame coëxistentie alleen vol kun
nen houden, wanneer wij inderdaad
beter, efficiënter, soepeler en goedko
per kunnen produceren.
Als wij geen offers op het stuk van
de vrijheid willen brengen, zullen wij
het op dat van ons comfort moeten
doen. Dat is de harde werkelijkheid
die uiteindelijk door geen propagan-
da-gordijnen verhuld kan worden. De
huidige fluistercampagne over de Rus
sische olie ruikt daarom naar zelfbe
drog. Als de Westelijke olie-industrie
niet tegen de Sovjetrussen opkan, dan
valt er maar één ding te doen: de
Westelijke, lees: de Amerikaanse, olie
industrie reorganiseren. Een mooie
taak voor Kennedy!
Dat deze roman, die stellig uitzon
derlijke kwaliteiten heeft, toch niet
helemaal bevredigt, vindt zijn oorzaak
mi. in een zoeken naar al te grote
volledigheid van de zyde van de
schrijver. Daardoor komt hij tot het
beschrijven van bijzonderheden, die
met de wijze waarop hij zijn sujetten
plaatst, niet waarneembaar zyn. Een
eenvoudig voorbeeld daarvan vindt
men op blz. 363, waar Wilson Meg
en David Iaat kijken „door de glazen
voorwand van de hotelbar" naar een
oude man bij wie „de stralende zon
van deze laatste dag van mei op zijn
geelachtig, perkamenten naar sigaren
ruikend oud lichaam speelde". Dit naar
sigaren ruiken nu kunnen Meg en Da
vid via die glazen wand nooit waar
genomen hebben, terwijl de auteur ons
die figuur toch presenteert als door
hen gezien. Deze eigenschap zet zich
ook voort in het gesproken contact
tussen de figuren onderling; een con
tact dat bij wylen op een soort helder
ziendheid gaat lijken. Daardoor ver
wijdert hy zich van zijn oorspronke
lijke opzet, een sociale roman, waarbij
het toch een vereiste is binnen de per
ken van het menselijk mogelijke te
blijven.
Hoewel de vertaler toch niet de
eerste de beste is, maakt deze verta
ling de indruk alsof hij afkomstig is
van iemand, die de Nederlandse taal
wel kent, maar niet beheerst en die
daardoor feilloos bij synoniemen het
verkeerde woord kiest. Meg zegt b.v.
„Ik wil iets onzinnigs om een ongewo
ne gelegenheid te kenmerken" (blz
363;. Voorts betekent „hysterical" lang
niet altyd hysterisch en „pathetic" niet
altijd pathetisch, zoals men tegen
woordig schijnt te denken. Het is ook
merkwaardig hoe de opvatting dat
gewone Engelse uitdrukkingen grapjes
zijn, hoe langer hoe meer veld wint.
Tenslotte nog blz. 271 waar „een paar
sterk verschrompelde cichoreiwortels"
niet meer de moeite zyn om er een
slaatje van te maken. Dat zouden ze
ook niet zijn als zij bij hun juiste
naam, Brussels lof, genoemd waren.
„Terugblik met Vergezicht".
Wereldbibliotheek Amsterdam
z.i.
Terugblikken naar het verleden
heeft altijd een zekere bekoring gehad
en in onze tijd meer dan ooit, zoals
de (nergens genoemde) samensteller
van de bovengenoemde bloemlezing te
recht zegt. In anonieme bescheiden
heid heeft hy hier prozafragmenten
van acht auteurs bijeengebracht, die
er eigenlijk negen zijn, want men mag
de zusters Loveling, ook al schreven
zy samen, toch eigenlyk niet voor
één rekenen.
Het is met bloemlezingen nu een
maal altyd zo: iedereen zou, als hy
had moeten kiezen, iets anders gekozen
hebben. Daarom moet men voorzichtig
zyn met te persoonlyke kritiek. Toch
kan ik niet verzwygen dat het „Reis
verhaal" van Johannes Kneppelhout
wel heel erg onbelangryk is en alleen
de mening bevestigt, dat slechts het
werk dat hij onder de naam Klikspaan
schreef, een onvergankelijke waarde
heeft. In zeker opzicht is het laatste
stuk uit deze bloemlezing het merk
waardigste: „Een Uitstapje naar
IJmuiden" van S. Vissering. Deze
auteur, die aanvankelijk journalist,
daarna hoogleraar en ten slotte minis
ter van Financiën was. schreef dit
toekomstvisioen in 1848 in. de Gids en
voorspelde daarin niet alleen IJmui
den zelf, maar ook het Noordzeeka
naal en de spoorlyn, die pas meer dan
een kwarteeuw later verwezenlijkt zou
den worden.
Ten slotte een noodzakeiyke correc
tie. De in de bloemlezing opgenomen
Arnold Werumeus Buning was wel een
familielid, maar niet de vader van de
dichter van Maria Lecina.
CLARA EGGINK