Jean Rouch In KAMER Kleurenfoto's in 7 minuien I DALHIA LAVI Een Zoeklicht praatyei BOEKVINKEN ZATERDAG 11 FEBRUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 registreert gedragingen van „gewone mensendoor middel van zijn camera GETUIGE DOOR HET BEELD J y OP DE BOEKENMARKT meisje uit Israël j klimt snel op de Franse filmladder De jongeman, die van onder een vervaarlijke helm wat dromerig de wereld instaart, is Jean Rouch. Een voormalige acteur, die zich thans op de filmregie heeft gewor pen. Zijn nieuwste film heet „Chro- nique d'un été" (kroniek van een zomer). Het Scenario is geinspi- reerd op het leven zelf. Iedereen had hoofdpersoon kunnen zijn. Zijn onderwerp is het leven van de mens, een heel gewoon mens. Het idee is niet van Rouch zelf. Hij heeft het overgenomen van Edgar Morin, die verbonden is aan de sociologische afdeling van het „Centre National de la Recherche Scientifique" het Franse cen trum voor wetenschappelijk on derzoek. Bovendien is Morin als filmcriticus aan diverse bladen verbonden. Het idee, dat Morin hem voorleg de, pakte Jean Rouch meteen zo danig, dat hij besloot er een film van te maken. Zijn camera behoefde slechts het dagelijks leven van zijn personen te volgen. Hij legde de gedragin gen vast op de film, zoals hij de zeden van een primitieve Afri kaanse volksstam of het leven der bijen zou verfilmen. „Wat was eigenlijk uw bedoe ling?", werd Rouch gevraagd. „Dat kunt u reeds afleiden uit de oorspronkelijke titel „Com ment vis-tu" (Hoe leef je?). Ik wilde een onbepaald aantal mensen onder de loep nemen. Nauwkeurig nagaan, hoe ze leven. Hun gebaren en reacties registre ren zonder enig commentaar of uitleg. Mijn personen trachten nietW een bepaalde groep van de mens heid weer te geven. Er is een draai er in een automobielfabriek, een leerling van een kweekschool, die een talenknobbel heeft, er is een secretaresse van een tijdschrift, en oud-gedeporteerde, enige ne- Margaretha Ferguson. „Zondag en maandag". Willem van Toorn. „De Feesten zijn Voorby". Elbert H. Bunte. „Nacht op het eiland". Louis Paul Boon. „Vaarwel Kro kodil". Te zeggen dat de Boekvinkreeks (De Arbeiderspers. Amsterdam) iets zeer eigens heeft, klinkt gemeenplaat- sig, maar desalniettemin is het waar. Deze kleine delen toch zijn met veel meer zorg uitgegeven dan de gemiddel de reeks pleegt te zijn. Het zijn mooie uitgaven, zorgvuldig ontworpen, op goed papier sierlijk en helder gedrukt. Naast vele bekende namen vindt men in de lijst van „De Boekvink" talrijke debutanten, want deze reeks bestrijkt ook een eigen terrein en biedt voor namelijk werk dat, hoewel getuigend van talent, niet geschikt is voor een omvangrijker uitgave eenvoudig, om dat het kwantitatief klein is. Margaretha Ferguson is in „De Boekvink" gedebuteerd met „Anna en Haar Vader". Deze, haar tweede bun del overtreft die eerste. Deze verha len zijn sterker en voller dan die uit haar eerste bundel. Haar gegevens zijn „Alledaags" (zo heet een van haar schetsen) een vrouw met haar kind in de trein, een moment van on rust in een goed huwelijk, een jong meisje gekneld tussen haar deugzame ouders en haar avontuurlijke vrien din, een kind dat bijna overreden wordt inderdaad dagelijkse dingen, maar met welk een fijn poëtisch re alisme voorgedragen. Ook Willem van Toorns werk is eer der in deze reeks verschenen. Hij schrijft verhalen van langer adem dan Margaretha Ferguson. „De Fees ten zijn voorbij" is een volledige no velle en zonder twijfel uitstekend ge schreven. Het eenzame leven van een jonge man, die onderwijzer op een dorp is geworden en die ook in de stad wist niet tot zijn medemensen te kun nen doordringen, is goed gesteld. Even wel moet ik het bezwaar maken, dat deze schrijver te veel onverklaard laat. Van Toorn behandelt het probleem van de eenzaamheid volgens de mo derne opvatting, n.l. als verwijt aan de medemens. Nu zou ik willen horen wat deze Walter Berg zijn medemen sen eigenlijk te verwijten heeft. Hij is net als zü; gesloten, onvriendelijk en egoist. Het onderscheid tussen hem en de anderen is, dat hij er zo lar moyant over doet. Men zou Eibert Bunte's „Nacht op het Eiland" de diep sombere tegen hanger kunnen noemen van de op het ogenblik overal furore makende Griek se film „Nooit op Zondag". Op het eiland Pyra is de (alweer) eenzame grondbezitter Sotorius teruggekeerd. Op zijn eiland is de bevolking toege nomen met een aantal voor de com munisten gevluchte Roemeniërs. On der deze zeer armen vindt Sotorius het soldatenvriendinnetje Maria. Hij neemt haar met zich mee, omdat hij in haar een mens ziet, dat niet buigt voor zijn wil. Maar zijn anders zo leidzame vrouw neemt dat niet en gaat heen, tot Sotorius' ontsteltenis. Op het eiland zijn ook verschenen drie Amerikaanse journalisten, die ar tikelen en foto's vervaardigen over de toestanden in Griekenland. Deze ra ken helemaal het spoor bijster in een soort leven, waar zij in de V.S. geen idee van hadden. Persoonlijk heb ik altijd gedacht, dat men daar wel wat gewend was. Hoe dan ook, zij laten zich meeslepen in een nachtelijke orgie die eindigt in een moord. De twee verhalen van de zeer be kende novellenschrijver R. Blijstra. zijn zoals dat gewoonlijk bij hem het geval is van een Huxleyaanse scherp zinnigheid. In het eerste verhaal be handelt hij het zeer urgente probleem van de kernfysica. De atoomfysicus, Peter Wilson begint in te zien, dat zijn werk op den duur eerder tegen dan ten bate van zijn medemens zal gericht zijn. Hij neemt tijdelijk ont slag en gaat naar Europa. Onderweg ontmoet hij een mooi Amerikaans meisje, dat hem uithoort en zyn con flict „innerlijk gemier" noemt. Hij wantrouwt haar en houdt rekening met de mogelijkheid, dat zij een hem achterna gezonden spionne is. Hoewel hij een sterke aanwijzing in die rich ting krijgt, is hij toch niet helemaal overtuigd en overweegt de mogelijk heid, dat zy alleen uit morele drijf veren de Amerikaanse ambassade ge waarschuwd heeft. Hij keert terug met de zekerheid, dat het individu zich zal moeten overgeven aan de groep. Het tweede verhaal stelt een min der modern, maar daarom niet min der belangrijk probleem, n.l. mag en moet een arts een patiënt, die ten dode is gedoemd, inlichten als die pa tiënt daarop staat. Zowel het ja als het neen heeft Blijstra bloeiend en helder uitgewerkt. Van de vruchtbare Louis Paul Boon zijn al vele boekvinken verschenen. Deze groteske „Vaarwel Krokodil" of „De Prijslijst van het Geluk" is, zo als steeds bij deze schrijver, een aan klacht en een zotternij tegelijk. Het is een persiflage op de moderne journa listiek van Amerikaans getinte week bladen en films. De bladen ,3eauty- Parade" en „Het Sleutelgat" bevatten resp. „een onafgebroken reeks van Girls" en „artikelen met een reukje", verzameld door de journalist Neus, ge boortig uit Saint-Bronx. Hem belagen enige onderwereldlingen.d e inspecteur Myop en de rechter Pluizer, die even wel tot schikking bereid zijn, want nietwaar; „Wie zo verbeten zijn me demensen lastigvalt, heeft daar ken nelijk een doel mee, en een oneer baar". Ogenschijnlijk een kolderver- haal, maar met een vlijmscherp rand je. CLARA EGGINK gers, studenten, een jonge actrice, die op Brigitte Bardot lijkt (Sop hie Destrade, de enige, die tevoren al eens voor de filmcamera had gestaan) Kijk, ik maak aantekeningen over de gedragingen van deze men sen, het enige verschil is, dat mijn camera fungeert als aanteken boekje. In de loop van een zomer vol nationale en internationele po litiek en problemen heeft mijn ca mera het leven de reacties, het zoe ken naar geluk van enkele Parij- zenaars opgetekend. Niets werd uitgeiverkt, noch vooraf afgespro ken. Mijn „filmacteurs" bepaalden zich ertoe om precies zo te han delen, zoals ze gedaan zouden heb ben, wanneer er geen lens op hen gericht was. De opgenomen film stukken omvatten bijna een vol et maal projectie en ik ben nog niet klaar. Ook weet ik nog niet, wat ik zal wegknippen, want alles lijkt me nuttig. Ik zal er geen kunstvolle montage van maken. Het document moet zo in de ruwe staat blijven om zijn waarde te behouden" Wij hebben uiteraard nog niets van het nieuwe iverk van Jean Rouch gezien, maar het is een ha chelijke onderneming om iemand zo uit het leven te nemen, hem voor de lens te plaatsen en hem dan het leven te laten naspelen. Een géboren acteur heeft er al moeite mee. Wij kunnen ons niet voorstellen, dat niet-acteurs kun nen vergeten, dat er een lens op hen gericht staat Onder welke materiële omstan digheden draaiden Rouch zijn zo merse kroniek? „Allereerst had de beste opera-' teur ter wereld: Brault. Hij komt uit Canada. Hij heeft de „camara, die loopt" uitgevonden. Deze ca mara is tien vooruit op haar tijd en zal de toekomstige cineasten nieuwe materiële lasten ontnemen. Wij zochten een heel klein toe stelletje. dat in staat zou zijn ge lijkertijd geluid en beeld te regis treren en vanzelfsprekend geluid loos zou werken. Wij ontdekten toen het apparaat, dat M. Coutant ten behoeve van leger en toekomstige interplanetai re raketten had gemaakt. Dit heb ben we genomen en voor ons doel passend gemaakt. De „spelers" droegen voor het geluid meestal „micro-dassen"waardoor zij hun overdenkingen en herinneringen konden geven. Op enige afstand volgde de operateur met een band recorder Zo konden alle scènes worden opgenomen op de meest uiteenlo pende plaatsen zonder dat iemand zich van onze aanwezigheid bewust was". Uiteraard zijn wij niet alleen nieuwsgierig naar het resultaat van Jean Rouch. De filmwereld kijkt geinteresseerd, maar toch wél enigszins sceptisch toe, naar dit ex periment, dat nog weer een stap verder is dan de nouvelle vague. Daar liet men het leven voor de camera naspelen, Jean Rouch wil het werkelijke leven door de ca mera laten betrappen. Maar dan met de mens als hoofd motief. Dat is het hachelijke. In ieder geval zet Jean Rouch met zijn „kroniek van een zomer" eigenlijk weer een stap terug naar de oorspronkelijke roe ping van de film: „getuige door het beeld" te zijn. Primula's worden veel als ka merplanten gekweekt. Gelukkig maar, want het zijn rijk bloeien de planten. Voorheen kende men alleen de lila kleuren, doch te genwoordig komen ook witte, rode en roze tinten voor. Veel dames zijn een beetje bang voor de primula. In sommige gevallen kan ze een hinderlijke uitslag veroorzaken; deze primula doet dat echter niet en deze kunt u dus zonder bezwaar kweken. U moet er vooral rekening mee houden, dat ze niet veel warmte nodig heeft. De normaal ver warmde kamer is voor haar be slist te veel van het goede, in een zeer matig warme kamer zal men er veel langer plezier van hebben. Primula malacoides kan ook veel water hebben; vooral om dat ze over het algemeen in een klein potje gekweekt wordt, zal men zeker elke dag water moe ten geven. Als ze wat zonnig staat, zal éénmaal gieten per dag niet eens voldoende zijn. De plant heeft in dat kleine potje ook niet zoveel voedsel ter beschikking en dus zal men veel moeten bijmesten. Elke week zal men dus een lichte overbemes ting moeten geven; de bekende kamerplantenmest kan men voor dit doel wel gebruiken. Los per liter water één theelepeltje mest op en met die hoeveelheid kan men wel twintig planten bemesten. Dan moet men eohter eerst de potgrond met gewoon water vochtig maJken; droge grond mag men nooit bemesten. Primula malacoides moet men wel in het licht zetten., doch de volgende maand dient men ze eigenlijk al een beetje tegen te felle zon te beschermen: de bloemen zullen anders te veel verkleuren en dat moet men te gen gaan. Overhouden van deze primula is ook wel mogelijk, doöh over het algemeen wegen de te bereiken resultaten lang niet op tegen alle moeiten en zorgen en dus kan men veel be ter elk voorjaar een nieuwe plant aanschaffen. G. KROMDIJK De rijk bloeiende primula. de donkere schoonheid al spoedig M haar eerste filmkans kreeg. Een van de eerste films, die in Israël iverd gemaakt „Les sables bru- lants" toonde Dalhia in een van de hoofdrollen. De film werd jj| op het laatste filmfestival van Can- nes getoond en Dalhia kwam voor deze voorstelling naar Frankrük. Zij maakte daar kennis met regis- n seur Michel Boisrond, die reeds be- zig was aan zijn „Un soir sur la I plage". Hy bood de jonge actrice een contract aan en reeds in haar s eerste Franse film stond Dalhia naast een routinier als Martine Ca- ff rol. if Op 8 april 1960 huwde zij met ff Jacques Gérhard, een Parijse con- ff fectiewerker. Tevoren had zü reeds haar militaire plicht gedaan in s Israël zoals dat voor vrouwen ge- ff woonte is. Dus kon zy vry de rol van Cunégonde aannemen, die Nor- f| bert Carbonneaux kaar aanbood voor zyn film „Candide". Voor de camera's kwam zü daar een oude ff bekende tegen: Jean-Pierre Cassel, M een vriend van haar echtgenoot. Toen Jean-Pierre haar voor de eer- ste maal in de studio's als zyn tegenspeelster tegenkwam, maakte hij zichzelf de zwaarste verwyten. n Waarom was hij zelf niet op het ff idee gekomen, dat Dalhia voor de rol van Cunegonde geschikt was? Maar goed, die boosheid verdween snel, want Dalhia was er nu een- maal. En zy gaf Jean-Pierre geen ff enkele reden om boos te blijven Intussen neemt Dalhia's carrière f| een enorme vaart, zy was nog niet ff eens gereed met de opnamen voor ff „Candide" of regisseur J. J. Vierne stond heftig te zwaaien met een n goed contract voor een rol in „La n femme Espagnole" naar de roman van Henri-Francois Rey. En ook |f over de verdere toekomst behoeft s Dalhia zich niet bezorgd te maken. M Temeer niet, omdat echt niet aan H Frankrijk gebonden is. zy zou zon- s der bezwaar in alle hoeken van E Europa kunnen spelen, ze spreekt if n.l. behalve Hebreeuws, en Frans, fi ook vloeiend Engels, Duits en Zweeds. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll^ |IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII»IIIMIIIIIIIIIIIM Van tijd tot tijd verschijnt er in de dagbladen een artikel, waarin van een of andere even kersverse als verrassende vinding melding wordt gemaakt. Dezer dagen verscheen een hoogst interessant nieuwtje over de kleurenfotografie. Iemand zou er in geslaagd zijn de moeizame arbeid van het maken van kleuren afdrukken dermate te vereenvoudigen, dat een kleurennegatief binnen zeven minuten zou zyn afgedrukt. Nu zegt die tyd van zeven minuten een leek al heel weinig als hy niet tenminste weet hoe lang het verwerken zonder dit nieuwe middel gewoonlyk duurt. Dat is dan inderdaad heel wat langer! Want de ont- wikkeltyden, het bleken en spoelen bewerkingen die met grote nauwkeurig heid en precies op de voorgeschreven temperaturen moeten geschieden zyn een kwestie van tientallen minuten. Dalhia Lavi is thans 18 jaar. Ze tverd op 12 oktober 1942 in Haifa In Israël geboren. Haar ouders, 16- jarig zusje en 12-jarig broertje wo nen er nog. Haar klassieke balletopleiding bracht Dalhia al vroeg in het bui tenland. Zij ging met een Israëlisch gezelschap mee naar Italië en Scandinavië. Kirk Douglas was er verantwoor delijk voor, dat zü bü de film te recht kwam. Ze was toen nauweiyks de kinderschoenen ontgroeid. Want in 1955 maakte Kirk Douglas een film in Israël en hy werd getrof fen door haar uiteriyk. Hij beval haar aan bij de Zweedse regisseur Semitof. die er op zijn beurt voor zorgde, dat voor de jeugdige Dalhia een plaatsje werd ingeruimd in het ballet van de opera in Stockholm. Daar werkte Dalhia vier jaar. Toen keerde zij terug naar Israël, waar IJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI Veel belangrüker echter dan die tydsbesparing zou de vereenvoudiging zijn van de methode ter bepaling van de juiste correctiefilters. U moet na- melyk weten, dat alle kleurennega- tieven d.w.z. die vele tienduizenden negatieven die op een afwerklabora- torium terecht komen stuk voor stuk verbetering nodig hebben. Het afdrukproces verloopt niet zoals by de gewone zwart-wit negatieven, waarby het licht van een lamp uit vergro tingstoestel of afdrukkast via het ne gatief alleen maar langer of korter op het gevoelig papier in moet wer ken. By een kleurennegatief woruen in de stralengang van de lamp ver schillende filters gebracht. Er zijn drie kleuren, waarvan er vrywel al- tyd een combinatie van twee gebruikt wordt. Maar elke kleur heeft een se rie van elf filters. Het aantal com binaties van deze 33 filters is dus onnoemelijk groot. Deze filters klim men met een bepaalde regelmaat op in kleurdichtheid en doorlaatbaarheid zodat by elke nieuwe combinatie ook weer een nieuwe belichtingstyd be paald moet worden. En al zijn er prachtige tabellen die aangeven met welke factor de belichtingstyd van een bepaald stel filters vermenigvuldigd moet worden, het zijn slechts rich tinggevende tabellen, die in de prak- tyk nog weer gecorrigeerd moeten worden. Wanneer u dan bovendien nog be denkt, dat het kleuren-afdrukpapier niet steeds constant van kleurkracht is en kleine afwykingen vertoont, be grijpt u enigszins de moeilijkheden. En dan spreken we nog niet over de temperatuur van de baden, de kleine schommelingen van de span ning in het lichtnet, het langzame „slijten" van de lichtkracht van de belichtingslamp en nog een paar fac toren meer die alle hun wisselende in vloed hebben op de kleur! Dit tekent wel enigszins de moeilyke taak van een „kleurbestemmer" in zo'n afwerk ;nrichting. Die kleurbestemmer is de man, die aangeeft welke filters de la borant moet gebruiken. Zoals hij voorschryft wordt dan een proefdruk gemaakt en deze gaat ter controle te rug naar deze kleurenvirtuoos, die op nieuw kleine correcties voorschryft. Zo'n tweede druk is dan meestal goed, maar het is geen uitzondering, dat van lastige negatieven drie of meer drukken moeten worden gemaakt, voor dat het meest gunstige resultaat is bereikt. Nu werd in de laatste tyd met veel succes gebruik gemaakt van een elektronische kleurbestemmer. Een afdrukapparaat waarop zo'n kleuren- robot is aangebracht kost vele tien duizenden guldens. Stel u voor, dat met een eenvoudig kastje zoals het bericht in de pers luidde niet al leen tydwinst maar ook een besparing van zeer dure apparatuur bereikt werd: dat zou dan een enorme voor uitgang betekenen. Maar toch zyn er wel grote vraagtekens by deze aan gekondigde vinding. Voor een bepaal de lang niet malse prys, kun nen fabrikanten eens in dat „kastje" komen kijken. Kunnen ze de vinding niet gebruiken, dan zijn ze een groot bedrag aan geld kwijt. En de kans dat ze de vinding niet kunnen accep teren is vrij groot. Want de labora toria van de fabrieken van kleuren film werken zelf onvermoeid aan de vereenvoudiging van de werkmethode. Stel u een ogenblik voor, dat zy in principe reeds hetzelfde gevonden heb ben, maar deze oplossing in de prak- tyk onaanvaardbaar vinden en naar betere wegen zoekenOok van een aanvrage om een patent is kennelyk nog geen sprake geweest. De uitvin der van een of ander artikel of werk methode doet altyd verstandig bij het daarvoor bestemde bureau zyn vin ding aan te melden. Dit kost geen kapitalen en elke fabriek van naam zal zich dan pas gerechtigd gevoelen kennis te gaan nemen van de vinding. Zoals de situatie thans geschetst werd, vermoeden wij dat van de zijde der industrie de belangstelling niet zo ver zal gaan, dat ze een naar haar mening onverantwoord risico zal wil len dragen. Voorlopig zullen de elek tronische machines nog wel blijven draaien om de steeds groter worden de kring van kleurenwerkers -- zo als men In fotokringen de liefhebbers van kleurenfotografie aanduidt te kunnen bedienen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 18