PROF. v. EYSINGA OVERLEDEN OP 82-JARIGE LEEFTIJD Leidse Herv. classicale vergadering voelde niets voor mutatie-rapport Jurist met internationaal gezag was bovenal een beminnelijk en een warmvoelend mens In memoriam prof. Van Eysinga Eenvoud kenmerk van het ware Dineetje buiten de deur Wel zoeken naar andere wegen om doorstroming te bevorderen Opgericht 1 maart 1860 Donderdag 26 januari 1961 Tweede blad no. 30264 Enkele dagen voor zijn 83ste verjaardag is dinsdag overleden prof. jhr. mr. W. J. M. v. Eysinga, oud-hoogleraar van de Leidse Universiteit, oud- rechter van het Permanente Hof van Internationale Justitie, oud-voor zitter van het bestuur van de Leidse Universiteitsraad en sedert enkele jaren lid van het college van gecommitteerden van deze raad, welke het Leidsch Universiteits-Fonds beheert. In overeenstemming met de wens van de familie maken wij eerst thans melding van dit overlijden. De opsomming van deze functies, die hem elk voor zich reeds zouden stempelen tot een figuur van onbetwist formaat, tekent voldoende de omvang van het verlies, dat de Leidse Universitaire gemeenschap, en daarbuiten de Nederlandse juridische gemeenschap en een grote vrien denkring hebben getroffen door dit overlijden. Meer immers nog dan de leidende functies, welke hij bekleedde, zullen zijn hoedanigheden als mens de tallozen voor ogen staan, die hem hebben gekend, en wie dit overlijden treffen zal als een per soonlijk verlies. Misschien juist in de eerste plaats door zijn beschei denheid, hebben zijn voortdurende interesse voor de medemens, zijn weloverwogen oordeel over vele levensvragen, ook al lagen die buiten zijn wetenschappelijk terrein, hem in staat gesteld een unieke positie te verwerven. De crematie van het stoffelijk overschot heeft inmiddels heden ochtend in alle stilte op de begraafplaats Westerveld plaats gevonden. Reeds zeer jong erkend geleerde Willem Jan Marie van Eysinga werd 81 januari 1878 te Noordwijkerhout ge boren. Na voltooiing van zijn gymnasiale opleiding studeerde hij rechten aan de Leidse Universiteit, waar hij in 1900 op stellingen promoveerde. Onlangs werd prof. Van Eysinga gehuldigd ter gele genheid van het diamanten jubileum van deze promotie, welke destyds plaats vond in een thans verouderde vorm. Zijn promotie in het staatsrecht op een proefschrift getiteld „Proeve eener in leiding tot het Nederlandsche tractaten- 1 recht" vond nadien op 2 februari 1906 plaats op gezag van de toenmalige rec- tor-magnificus, prof. dr. W. Einthoven. de latere Nobelprijswinnaar. In dat jaar was jhr. Van Eysinga werkzaam by het Departement van Buitenlandse Zaken. Dit proefschrift is tientallen ja ren lang. tezamen met het in 1903 van zijn hand verschenen „Ontwikkeling en inhoud van de Nederlandse tractaten", het meest gezaghebbende werk op het gebied van de Nederlandse tractaten ge weest. Zijn gedegen juridische kennis en de verwachtingen, welke men van zijn gro te gaven op juridisch gebied koesterde, vonden reeds spoedig vorm in zijn be noeming tot hoogleraar in het volken recht te Groningen in het jaar 1908, toen hij nog slechts dertig jaren telde. Hij aanvaardde deze functie met een oratie onder de titel „Leer en leven der sta ten vervormingen". Het hoge Noorden van ons land, waarmede hij zich zozeer door afstam ming verwant gevoelde, kon hem echter Biet vasthouden. In 1912 riep Leiden, zijn Alma Mater, hem als hoogleraar in het volkenrecht terug. Zjjn inaugurele oratie in deze functie handelde over „De studie van het internationaal recht". Koninklijke leerlinge Tjjdens zjjn Leids hoogleraarschap heeft hy onder zijn talloze leerlingen, wie hij de beginselen van een steeds be langrijker wordende rechtsorde doceer de. er één geteld, die alom in den lande bekend is: de toenmalige Prinses Julia na, die zyn colleges met bijzondere in teresse heeft gevolgd. Prof. Van Eysinga was rector-ma gnificus van de Leidse Universiteit in het jaar voordat Prinses Juliana haar driejarige studie beëin digde. Internationale functie Tijdens zijn Leids hoogleraarschap vond hij gelegenheid ons land vele ma len bij internationale conferenties te vertegenwoordigen, zowel op weten schappelijk als op politiek-juridisch ge bied. Nagenoeg van de oprichting van de Volkenbond af had hij namens ons land zitting in vele organen van deze bond. In het najaar van 1925 was hij voorzit ter van de commissie voor de tech nische organisatie van de Volkenbond. Hij maakte deel uit van drie van de vier krachtens het verdrag van Locarno ingestelde arbitragecommissies. Van 1910 tot 1930 behartigde hy de Nederlandse belangen als Rijnvaartcom missaris. in 1921 werd prof. Van Eysin ga voorzitter van de Permanente Ver zoeningscommissie. in 1926 lid van het Permanente Hof van Arbitrage, en in 1926 en 1929 was hij voorzitter van de conferentie voor het Permanente Hof van Internationale Justitie. Hij was in ons land enige jaren ver bonden aan de Haagse academie voor het Volkenrecht en was sinds 1926 lid van de Kon. Ned. Academie van Weten schappen. Tientallen jaren na zijn Leids professoraat werd hij in 1954 curator van de Nederlandse Economische Hoge school te Rotterdam en, eveneens na de oorlog, voorzitter van de commissie voor de samenwerking tussen regering en Staten-Generaal inzake het buitenlands beleid. Permanente Hof Inmiddels echter was hij in 1931 afge treden als Leids hoogleraar, omdat deze functie niet verenigbaar was met die, welke hem op grond van zyn uitzonder lijke kwaliteiten in dat jaar werd aan geboden: rechter in het Permanente Hof van Internationale Justitie. Nominaal tot 1946 (in wezen tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, toen het Hof reële betekenis verloor) heeft hij deze functie op het hoogste juridische plan bekleed. Van niet te schatten be tekenis is de bijdrage geweest, welke hjj in deze functie heeft geleverd aan de moeizame opbouw van een interna tionale rechtsorde, die de steeds nauwer verbonden samenleving zozeer van node heeft. Zeer talrijk zijn de wetenschappelijke publikaties, welke in boek- en tijd- schriftvorm van zijn hand verschenen. Zij dateren voor het overgrote deel van vóór de Tweede Wereldoorlog. Verdiensten in bezettingsjaren Tijdens de bezettingsjaren heeft prof. Van Eysinga zich als een voortreffelijk vaderlander doen kennen, die ondanks zijn leeftijd niet terugschrok voor per soonlijke gevaren. Zijn internationaal wetenschappelijk gezag en juridische status mochten hem daarbij een meer dan gewone bescherming hebben gebo den, hij ging dikwijls in zijn daden van hulpverlening en van regelrecht verzet aanzienlijk verder dan de grenzen van deze bijzondere (en in die tijd bepaald niet gegarandeerde) bescherming. Het is mede aan zijn wjjs beleid, zyn adviezen en zijn grondige mensenkennis, gepaard aan zijn fier, openhartig ver trouwen in recht en menswaardigheid te danken geweest, dat de grote Leidse rechtsgeleerde prof. Meijers de joden vervolging heeft overleefd. Men behoeft er slechts de beklemmende „documen taire" van mevr. Van Taalingen-Dols „De strijd om een mensenleven" op na te lezen om te beseffen, hoezeer prof. Van Eysinga zich in het bijzonder voor het behoud van prof. Meijers en diens gezin heeft ingespannen. Naast hen hebben talloos velen en ook vele geestelijke waarden hunb ehoud in die tijd van afbraak en vernietiging mede aan zijn vaderlandsliefde en Oranje- trouw te danken gehad. Universiteits Fonds Na de bevrijding aanvaardde prof. Van Eysinga de functie van voorzitter van het bestuur van de Leidse Univer siteitsraad, het besturend orgaan van het Leidsch Universiteits-Fonds. Deze functie heeft hij bekleed tot na de achtste februari van het jaar, waarin hij tachtig werd: 1958. Hij werd toen lid voor het leven van het college van gecommitteerden van de Universiteits raad en werd als voorzitter van het be stuur opgevolgd door mr. K. P. v. d. Mandele. In deze functies heeft prof. Van Eysinga bijzonder veel gedaan voor de Leidse Universiteit, die hem tijdens zijn studie lief was geworden, tijdens zijn professoraat haar bloei mede aan hem dankte en die hem nadien als een van haar grootste en tevens beminnelijkste dienaren beschouwde. Zijn bescheiden heid weerhiOTd hem er van aan deze gevoelens in ruime kring uiting te laten geven bij de laatste hulde, welke hem namens de Universiteit tijdens zyn le ven werd gebracht tegen Kerstmis van het afgelopen jaar, toen hij zijn dia- m»nt°n doctoraat vierde. Prof. v. Eysinga was drager van vele onderscheidingen. Hij was o.m. Com mandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de Huisorde van Oranje, drager van het Grootkruis in de Orde van Oranje Nassau, terwijl hij ere doctor was van de Universiteit van Up- sala in Zweden. Voorts was hy Commandeur in de Orde van de Eikenkroon van Luxem burg, drager van het Grootkruis tweede klas in de Orde van St.-Alexander van Bulgarije en Ridder in de Orde van St.- Anna van Rusland. Na de opsomming van zovele we tenschappelijke verdiensten, van zo veel werk ten bate van de weten schap en de Leidse Universiteit, van zoveel exceptionele diensten aan het Recht, niet alleen in wetenschappe lijk, maar in menselijk opzicht bo venal, behoort tot slot nogmaals zijn menselijke beminnelijkheid als een van zijn grootste kwaliteiten ge noemd te worden. In hem verliezen Leiden, Nederland en een zeer grote vriendenkring niet in de eerste plaats een uitzonderlijk en uitne mend rechtsgeleerde, maar bovenal een warm-voelend medemens in de meest letterlijke zin van het woord. Een intieme vriend van prof. Van Eysinga, mr. dr. K P. v. d. Mandele uit Rotterdam, die hem opvolgde als voorzitter van het bestuur van de Leidse Universiteitsraad, schreef op ons verzoek onderstaand „in memoriam" by het overlijden van de grote Leidse volkenrechtsgeleerde „Een groot verlies heeft ons land, heeft Leiden getroffen: Van Eysinga is niet meer. Een voortreffelijk alumnus was hjj van zyn Universiteit. Een voortref felijk lid van het Leids Studentenkorps, waarvan hy als Quaestor zitting had in het hoogste bestuurscollege. Zyn warme belangstelling ging als student naar zeer veel uit, naar de muziek, naar de „styl van welsprekendheid", zoals het doel van de disputen werd genoemd: merkwaardig dat de spreuk van zijn dispuut „Simplex veri sigillum" eenvoud het kenmerk van het ware hem in Leiden in zyn hele leven heeft getekend. Een moment in zijn studententijd is voor mij onvergetelijk. Een weinig op de voorgrond tredend corpslid had de moed een voorstel in te dienen om de wet in zeer vooruitstrevende zin te wijzigen. Het ganse corps op de been, de vergaderzaal tot de nok toe gevuld: alles en iedereen „tegen". Toen rees een dapper man uit de menigte op, wierp zich aan de zijde van de eenzame verworpene en liet luid zyn „voor" horen. Dat was de student Van Eysinga en zo is de man Van Eysinga altijd gebleven, een karakter uit één stuk, opkomend, zo nodig strijdend, voor wat hij goed, rechtvaardig meende te zijn. De studie verliep vlot, nu juist zestig jaar geleden de eerste promotie, in de rechten, enkele jaren later gevolgd door die in de staatswetenschap pen. Treffend dat juist een geschrift van zijn hand by de Academie van Wetenschappen ter perse is, waarvan hij mij by myn laatste bezoek toevertrouwde: „Zo gelukkig ben ik hiermede omdat het aansluit aan myn dissertatie". Het begin en het einde, op dezelfde wyze zoals zyn vriend Van Vollenhoven zyn leven als hoogleraar begon en afsloot. Van Eysinga's loopbaan: Den Haag op Buitenlandse Zaken. Hoogleraar te Groningen, toen beroep naar Leiden, waar hy het internationale recht doceerde op een wyze, die hem de zetel in het Internationale Hof zou brengen. Het Hof, waarvan hij de onaantastbaarheid gedurende de gehele wereldoorlog als enig overgebleven rechter onverzettelyk zou weten te handhaven. Ook aan zyn woning in Leiden zou de bezetter niet durven raken. Van Eysinga in Leiden. Als professor, als rector, als Rynvaartcommis- saris, als hoogste rechter, tenslotte ook als lid en daarna als president van de Universiteitsraad. In die laatste functie, tot voor enige Jaren bekleed, heeft hy zich nog eens gans en al gegeven aan alles wat Leiden en de Leidse Academie aanging. Hij Joeg achter de dingen aan, die hy nodig of wenselijk vond en het Gravensteen zou niet gerestaureerd zyn en geen juridisch centrum zyn geworden als Van Eysinga's hart er niet vol van was geweest, in dit en in zoveel meer de stappen volgend van Van Vollenhoven, voor wiens weten en voor wiens visie hij zulk een diep respect had, dat hy niet nalaten kon er telkens weer van te getuigen. En het was zeker óók uit eerbied voor diens arbeid, dat hy na Vollen- hoven's dood de Grotiana, de studie over Grotius voortzette met een toewyding die het werk van onze meest beroemde rechtsgeleerde weer tot zyn volle waarde zou opvoeren. Een groot geleerde, een groot mens, een groot vriend is aan Nederland, is aan Leiden ontvallen. Mr. dr. K. P. VAN DER MANDELE. 24 januari 1961. 3 Octobervereeniging bestaat 75 jaar Commissie Huldeblijk gevormd Het is dit jaar 75 jaar geleden, dat de 3 Octobervereeniging werd opgericht. Een feit, waaraan bij de komende vie ring buzondere aandacht besteed zal worden. Ongetwyfeld zal er dan ook ge legenheid zyn om te getuigen van de dankbaarheid der burgerij voor alle in het verleden ontwikkelde activiteiten, met als centraal punt de jaarlykse 3 ok toberviering. Teneinde deze enigszins te bundelen en voor te bereiden is onlangs uit leden der subcommissies van de 3 Octoberver eeniging een huldigingscommissie sa mengesteld, welke zich ten doel stelt het bestuur een huldebiyk aan te bieden. Deze commissie is als volgt samenge steld: de heren A. J. Kors, voorzitter, A. Parmentier, secretaris (Emmalaan 93, Oegstgeest), A. W. Taselaar, penning meester, mej. A. Langeveld en de heren S. Platteel, W. F. v. d. Reyden en J. v. d. Waard. Gezien de populaire plaats, welke de 3 Octobervereeniging inneemt, is de commissie overtuigd, dat de oproep, wel ke in deze dagen uitgaat naar alle le den van deze vereniging, zeker weer klank zal vinden en rond de as. 3 okto berviering een passend geschenk kan worden aangeboden. Leden van de WSL hebben zich bereid verklaard om het by deze oproep ingesloten intekenbiljet op te halen. Men kan zyn bydrage ook storten op de girorekening van de pen ningmeester (no. 58680) met vermelding „Huldebiyk 3 Octobervereeniging". Het ligt in de bedoeling van de com missie om de Universitaire gemeenschap, het bedryfsleven en de industrie by af- zonderiyke circulaire te benaderen. ZONDAGMORGENBIJEENKOMST BUZ. KERKEWERK De zes achtereenvolgende wekelykse bijeenkomsten van Byzonder Kerkewerk (Open Deurwerk) van de Hervormde Gemeente Leiden in het Luxortheater waarvan j.l. de tweede byeenkomst werd gehouden met een uitvoerige toe lichting van dr. P. L. Schoonheim over de macht en de nederlaag van het kwaad volgens de by bel wordt as. zondagmorgen half elf voorgezet met 'n inleiding van de bekende radio en tele visie-spreker prof. dr. L. J van Holk. Prof. Van Holk zal spreken over het onderwerp: „Eerbied voor het leven". Na de inleiding wordt met behulp van vragen en opmerkingen uit het publiek en van de bezoekers onderling een vraaggesprek gehouden. Advertentie! OVER DE GOEDE TOON EN GLADSTONE U hebt een dineetje beloofd aan vrienden, en U vindt het nu eens aardig om dat niet thuis, maar in een restaurant te geven Gaat U dan zomaar naar dat restaurant? Mag - of moet - iedereen zelf kiezen? Dat hoeft helemaal niet! Veel handiger - en ook veel charmanter - is het om tevoren een tafeltje te reser veren en het menu vast te stellen. Vanzelfsprekend ver rast U Uw gasten dan niet met gerechten, waarvan U niet zeker weet of zij ze wel appre ciëren, zoals slakken of oesters. Wat altyd door iedereen ge waardeerd wordt is een Glad stone, want Gladstone - met of zonder filter - is de sigaret die iedereen voldoening schenkt. king size VOORNAAM EN AANGENAAM 20 stuks F U Onder voorzitterschap van ds. D. J. Vossers van Leiden is er in de Hervormde Kerk een commissie aan het werk geweest om een rapport uit te brengen over de geringe mutatie onder de predikanten. In de vergaderingen van de Generale Synode is dit rapport een onderwerp van brede discussie geweest; ook in verschillende ambtsdragersbijeen komsten zijn er opmerkingen over deze mutatie gemaakt. Gisteren kwam de Clasis Leiden van de Ned. Hervormde Kerk bijeen in het Zendingshuis te Oegstgeest. 31 predikanten, 30 ouderlin gen, 7 diakenen en 4 ouderlingen-kerkvoogd hebben zich ook bijna vier uur lang bezonnen over deze aangelegenheid. Ds. M. Ottevanger van Leiden opende als oudste dienstdoende predikant van de Classis deze eerste vergadering in het nieuwe jaar met gebed en schriftle zing uit Jesaja 12. In zyn openingswoord zqi hy, dat het jaar 1960 een jaar van veel onrust was geweest. Omtrent het jaar, dat voor ons ligt, kunnen we geen voorspellingen doen, maar 1961 heeft voor de Hervorm de Kerk wel een byzondere klank. We hopen van harte, dat onze kerk zeer po sitief zal uitkomen voor haar beiydenis en dat ze zal weren, al, wat haar tegen staat. Benoemingen Met grote meerderheid werd ds. D. J. Vossers voor de elfde keer tot praeses van de Classicale Vergadering van Lei den gekozen. Nadat hij met enkele woorden voor het in hem gestelde ver trouwen bedankt had, richtte hy een speciaal welkom tot ds. Klusener van Nieuwveen, die pas zyn intree in de Classis Leiden gedaan had. Ds. A. de Leeuw werd by acclamatie herkozen tot assessor I, dr. K. E. H. Oppenheimer van Leiden en ds. A. Mak- kense uit Katwyk aan den Ryn wilden niet meer in aanmerking komen voor een verkiezing tot assessor I en II. In de mei-vergadering zullen hun opvol gers gekozen worden. Ter vervulling van de vacature quaestor III, ontstaan door het overlyden van de heer J. J. van Dyk werd de heer C. Vogel uit Boskoop gekozen. Van de Classicale Zendings commissie wilde ds. A. M. Knottnerus uit Oude-Wetering zyn voorzitterschap neerleggen. In de meivergadering zal ook in deze vacature worden voorzien. In de commissie voor het jeugdwerk werd ds. E. Saraber uit Voorschoten herkozen, terwyl in twee vacatures werd voorzien door de benoeming van mej. van den Eykel uit Leiden en dr. Frankenaar uit Leiden. In de commissie voor het opzicht moet voorzien worden in de vacature, die ontstaan is door het bedanken van ds. A. J. van Achterberg van Leiden. Ds. A. H. Smits van Noordwykerhout rapporteerde over de geestelijke verzor ging van het Stads- en Academisch Ziekenhuis in Leiden en ds. Overgaauw van Woubrugge gaf een verslag van de werkzaamheden van de commissie .Kerk en Krygsmacht". Het was laatst genoemde opgevallen, dat er op de re- krutendag van oktober JJ. uit enkele grote gemeenten van de classis geen enkele aanstaande dienstplichtige aan wezig was. Hy vroeg zich af, of de voor bereidingen ind ie plaatsen wel Juist getroffen waren. Ook maakte hy de vergadering er opmerkzaam op, dat de Classis Leiden in de laatste twee jaar geen enkele reserve-legerpredikant had geleverd. By de laatste aanmelding wa ren er 14 gereformeerde, 5 hervormde en 1 Lutherse predikant. Mutatie-rapport Ds. J. Brouwer van Hillegom trad vervolgens als rapporteur op over het mutatierapport-Vossers. In de breed- ministeria van de ringen was dit vraag stuk eerst besproken, daarna had de rapporteur geprobeerd een neersl?^ te geven van alles, wat er binnen de Clas sis Leiden over deze materie is gezegd. Overal wordt beseft dat er in de hui dige gang van zaken betreffende het beroepingswerk grote moeilykheden zit ten. De eerlijkheid gebiedt, dat er ook gezegd moet worden, dat er onder de predikanten onmogelyke figuren zyn, die nooit in een pastorie hadden moe ten komen. Daarom wordt nog eens de wenseiykheid onderstreept, van een goede selectie by personen, die het voor nemen kenbaar gemaakt hebben theo logie te gaan studeren. Er zyn er die vrezen, dat by aanne ming van de voorstellen, in de nota vervat, de gehele structuur van de kerk verandert. De voorstellen passen vol gens hen niet in een presbyteriale kerk orde. Anderen vrezen by aanneming van de voorstellen handhaving en zelfs verstarring van de modaliteiten, of aan tasting van de autonomie van de plaat- seiyke gemeente. Algemeen wordt echter wel erkend, dat er wat gebeuren moet. Over de op lossing van het probleem wordt zeer ver schillend gedacht. Daarbij moeten geen tydelyke maatregelen worden ingevoerd. Men is algemeen van oordeel, dat een regeling ook de grote en grotere plaat sen zou moeten omvatten. Aan de kerkeraden en aan de predi kanten zal echter de vryheid gegeven moeten worden zich aan mutatie te ont trekken. Geen enkele predikant ideali seert de huidige gang van zaken bij het beroepingswerk, maar laten we voor zichtig zyn. opdat we niet door een betere organisatie de kern van de zaak gaan vermoorden. Mogelijkheden In alle breed-ministeria is de moge- lykheid aangegrepen met nieuwe voor stellen te komen. Ds. Brouwer zei hier van: „De aanpak van het beroepings werk moet veel geestelijker geschieden. Ook oudere predikanten moeten wel eens van standplaats veranderen. Hoe komt het, dat de mening in de kerk heeft post gevat, dat een predikant van veertig jaar te oud is om een beroep in over weging te nemen? Ook moet de moge- lykheid weer hersteld worden, dat een predikant na twee jaar een beroep kan krijgen. Een der breed-ministeria zegt zelfs, dat een predikant de mogelyk- heid moet krygen naar een vacante plaats te solliciteren. Kan er verder door ruiling van standplaats niet heel wat leed uit de weg geholpen worden? Pre dikanten willen ook wel eens overgaan tot een „andere staat des levens", maar de financiële moeilykheden zyn dan zo groot, dat men deze plannen al gauw laat varen. De kerk moet hierby helpen door byv omscholing op een nieuwe functie, of door een benoeming by de Kerk in al gemene dienst, of door een baan van godsdienstleraar by het middelbaar on- derwys. Predikanten in grote steden moeten zich zeker beperken tot hun pas torale arbeid in hun grote wij kgemeenten en de schoollessen moeten overlaten aan collegae, die voor mutatie in aanmer king komen. Tractementsprobleem Over de huidige tractementsregeling is veel gedacht. Deze bevordert de mu tatie zeker niet. Velen zyn van mening, dat de bestaande groepsindeling moet worden opgeheven en voor alle predi kantsplaatsen een gelyk aanvangstrac- tement moet worden vastgesteld. Terug gaan van oudere predikanten uit gro tere naar kleinere plaatsen zou dan niet meer worden belemmerd. Van verschillende kanten is het voor stel gekomen om een fonds der Kerk te stichten. Hieruit zouden toelagen moe ten worden verstrekt aan de kleinste gemeenten en nieuwe predikantsplaat sen in de grote steden kunnen worden bekostigd. Cijfers De voorzitter van de mutatiecommis sie, ds. Vossers, gaf een uitgebreide toe lichting op de nota. Slechts enkele cy- fers wilde hy nog geven. Van de 1642 predikanten in de Hervormde Kerk zyn er 597 langer dan tien jaar in een ge meente. Van de 230 predikanten in ge meenten beneden de drieduizend zielen zyn er 52 nog nooit en 78 één keer van standplaats gewijzigd. De kansen op mutatie van predikanten op het platte land zyn zeer gering door de ontvolking en door het feit, dat er de eerstvolgende jaren zeer weinig predikanten met eme ritaat zullen gaan. Dit jaar byv. slechts acht. Als de mogeiykheid zou worden ge opend, dat velen ergens anders opnieuw zouden kunnen beginnen, dan gelooft ds. Vossers zeer zeker, dat er een groot stuk energie in de kerk zou losbreken. Pleidooien Zeer uitvoerig .3 over het een en an der gediscussieerd. Ouderling-kerkvoogd Mulder van Oegstgeest wilde in de grote steden 150 nieuwe predikantsplaatsen stichten. Als men dan vraagt, hoe dat alles gefinancierd moet worden, dan zou spreker naast het „ellende-iystje" van de predikanten zo werd de op somming van bezwaren door een der aanwezigen genoemd ook wel eens een „ellende-lystje" van de gemeenten willen aanleggen. Volgens spreker is het de schuld van de gemeente als de pre dikanten reden tot klagen hebben. Dr. Oppenheimer pleitte voor een ge differentieerde oplossing, waarby de jongere predikanten beneden 35 Jaar kunnen worden verplaatst en de oudere predikanten de vrijheid kregen zich te laten inschakelen by de mutatie. Ds. Tukker van Katwyk aan Zee zei, dat de voorstellen de structuur van de Kerk raken. Volgens hem kykt men in het buitenland met bewondering naar de vrijheid van de Hollandse predikan ten en gemeenten. Spreker deed een viertal voorstellen: a. Er moet ten volle ernst worden gemaakt met de predi king naar Schrift en beiydenis; b. Men moet breken met het stellen van onbij belse leeftydsgrenzen; c. Mutatie moet mogeiykz yn nu twee jaar; d. De trac- U85U33UI33 3J3UX3PI 9P UCA U3}U3UI37 moeten opgetrokken worden. Uit de gehouden stemmingen bleek duideiyk, dat de Classicale Vergadering van Leiden in overgrote meerderheid niets voelde voor het rapport in de vorm, zoals het nu ter tafel lag. Wel wild j men voortgaan met het zoeken van wegen om de doorstroming te be vorderen, maar dan binnen de presbyte riale kerk orde. zodat de structuur van de Kerk niet aangetast wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1961 | | pagina 3