PeekgCloppenburg
Tweede Kamer gaat akkoord meteen
volksvertegenwoordiging Nw-Guinea
Aaf en Herman Bouber (75 jaar) wel
ond van jaren, maar niet van geest
ONDANKS SOCIALISTISCH VERZET
De Papoea's zijn er blij mee -
P.v.d.A. diende twee moties in
deze zaterdag
herenmode-tip
Pullovers
-
Pioniers van de toneelspreiding
„De tijd van het volkstoneel is
thans wel voorgoed voorbij
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 23 september 1960
Derde blad no. 30159
vertelde hy hem van zyn nieuwe stuk,
dat „Bleke Bet" zou heten. Davids was
er onmiddellijk voor gewonnen. De pre
mière ging op 1 december 1917 in het
Louis Bouwmeestertheater (Flora) in
Den Haag. Ook nu weer: groot succes.
„Linke Louwtje" was het volgende werk
van Herman, die dit speciaal voor Da
vids schreef. De grote liedjeszanger
schreef er zelf het liedje „Als je lacht,
dan ben je rijk" voor.
Boubers stukken gingen erin als koek.
„Perzik en pruim" vond in de Circus
schouwburg te Rotterdam zelfs vertol
kers als de grote Louis Bouwmeester en
Nap de la Mar. En Herman ging een
stap verder: met Jacques Sluyters als
compagnon huurde hy de Plantage-
schouwburg (de vroegere schouwburg
Stoel en Spree) te Amsterdam. Dat was
in 1919, hetzelfde jaar, waarin hij ,De
Jantjes" schreef, het stuk, dat een suc
ces zonder eind had. Aaf speelde hierin
Blonde Greet en Herman zelf de schele
een van de beide matrozen. Zestien
maanden lang trok het avond aan avond
een volle zaal.
De vraag was zo groot, dat Bouber
besloot nog twee groepen samen te stel
len, die „De Jantjes" naar het publiek
moesten brengen: een voor de provincie
en een voor de Circusschouwburg in
Rotterdam. Dat laatste had hij mis
schien niet moeten doen: de zakelijke
overeenkomst, die hij hiervoor moest
sluiten, drukte zo zwaar, dat alle winst
van „De Jantjes" in 1923 was ingeteerd.
Onvermoeibaar
Onvermoeibaar ging Herman Bouber
zijn weg. Hij schreef ,De Clown"
voor het eerst géén succes. Hoe kon het
ook na ,De Jantjes"? En omdat het Am
sterdamse publiek niet wilde lopen pro
beerde hij het weer in Rotterdam. En
ja, „Oranje Hein" gaf weer zakelijke
voorspoed. Na 1924 keerde hij in de
Plantage-schouwburg terug, waar stuk
ken van Herman Bouber en Johan El-
sensohn elkaar afwisselden. Bouber liet
zich verleiden een vervolg op ,De Jan
tjes" te schrijven en herkreeg de greep
op het publiek. Om de loop erin te hou
den creëerde hij „Zeemansvrouwen". Hij
zegt er zelf van„Dit stuk is uit de nood
geboren: ik had geen repertoire meer."
Hoogtepunt van het ensemble Bouber:
de gemeente Amsterdam gaf in 1928 een
subsidie van f. 1000 en bovendien bood
de Amsterdamse Kunstkring aan om
onder regie van Cor Hermus enige op
voeringen van „Nachtasiel" van Maxim
Gorki in de Stadsschouwburg te bren
gen. De kritiek was vol lof.
Een grandioos succes had de door
Bouber voor toneel bewerkte roman
„Jordaan" van Querido. De Plantage
schouwburg werd niet meer uitsluitend
door het volk bezocht, maar nu ook door
de deftige Amsterdammers. Het liep
storm
Verfilmd
„De Jantjes" en „Bleke Bet" werden
verfilmd en draaiden in alle Nederlandse
bioscopen. Maar opnieuw kwamen de
tegenslagen. In de Plantage-schouwburg
bracht hij het beste stuk, dat hij had
geschreven, „De Commensaal", maar om
onbegrijpelijke redenen werd het geen
succes. Als pleister op de wonde kwam er
opnieuw een subsidie, nu van f. 1500. en
daarvan werd A. M. de Jongs „De Mar
telgang van Kromme Lindert" gebracht.
De exploitatie drukte echter steeds
zwaarder en menige Amsterdammer ver
nam met weemoed, dat de eigenaar van
de Plantage-schouwburg het contract
niet wilde verlengen en het inmiddels
danig in verval geraakte zaaltje voor
f. 22.000 verkocht aan een drukkerij. Dat
was in 1938. De Boubers waren hun
huis kwijt.
Herman zat niet bij de pakken neer.
Hij bracht „De Jantjes" in grote mon
tage in Theater Carré, maar de oorlog
brak uit en stuurde de plannen in de
war. In de Cinema Royal op de Nieu-
wendijk. waar de directie geen Duitse
films wilde draaien, beleefde het volks
toneel in Amsterdam nog een korte op
bloei. De bezetters en de NSB-ers wer
den echter steeds lastiger en berokken
den de daarna door de provincie trek
kende Boubers vele moeilijkheden.
Na de oorlog was het weer „De Jan
tjes", die in de Amsterdamse Hortus
schouwburg (de huidige bioscoop Des-
met» volle zalen trok. Oude stukken
werden opgehaald, zoals Heijermans,
„Op hoop van zegen". Velen vroegen
zich af, waarom het gezelschap Bouber,
dat zo'n bijzondere plaats heeft ingeno
men in de Nederlandse toneelwereld,
na de oorlog tot een gesubsidieerde in
stelling is geworden. Maar desondanks
bleef het volkstoneel nog bestaansrecht
houden. De Boubers reisden weer door
(Van onze parlementaire redacteur)
Terwijl op de gereserveerde tribune acht Papoea's die de voor
zitter speciaal welkom had geheten gespannen luisterden, heeft de
meerderheid van de Tweede Kamer gisteren haar instemming betuigd
met het regeringsvoorstel nu reeds in Nieuw-Guinea een volksverte
genwoordiging in te stellen. Deze „Nieuw-Guinea-Raad" zal bestaan
uit ten minste 24 en ten hoogste 48 leden. De eerste maal zal ongeveer
de helft van de leden worden gekozen. Uit en door de Raad zal een
dagelijks bestuur (College van Gedelegeerden) worden aangewezen.
Het doel van de instelling van de Raad is de bespoediging van een op
zelfbestuur gerichte ontwikkeling van Nieuw-Guinea te bevorderen
door de bevolking bij het bestuur te betrekken.
"S pun-Orlon"
Ideaal voor koele
herfstdagen Üj
(ook onder Uw colbert) fjjj
fomhf "ieT assortlment j#
combinatiekleuren
m Speciaal verlaagde prijs jjjjj
90 ii
75
Draion
Italiaanse Import
rully-fasfiioned
het land, trokken langs de werkkampen
van de Noordoostpolder en werden zelfs
tweemaal toe (in '48 en '49) uitgeno
digd voor een tournee door Indonesië,
waar zy onder de militairen zeer veel
succes hadden.
Eindelijk rust
Hun beider gouden toneeljubileum in
1955 betekende weliswaar geen afscheid
van het publiek, maar wel een eind
aan het rusteloze bestaan. Aaf en Her
man besloten het wat kalmer aan te
doen. knus thuis te blyven en af en
toe een „schnabbeltje" aan te nemen
om toch nog een band te houden met
het toneel. Maar het bloed kruipt, waar
het niet gaan kan. Daarom zit Herman
nu vast bij Puck. Daarom ook zei Aaf
geen „nee", toen haar twee jaar gele
den werd gevraagd een gastrol by de
Arnhemse toneelgroep Theater te ver
vullen. „Ik dacht, dat het twee maan
den zou zijn, maar het werden er tien.
Het was een kostelyke tyd", aldus me
vrouw Bouber.
Aaf en Herman vyfenzeventig .Oud?.
In jaren wel, maar zy hebben zich
niet vastgeklampt aan de herinneringen
van weleer, zy nemen nog aan het
leven deel met een geest en voortvarend
heid, waaraan menig jongere een voor
beeld kan nemen.
Echtpaar Bouber, proficiat! Honderd
duizenden in den lande zullen dezer da
gen dankbaar terugdenken aan de tyd,
dat het toneel nog niet via het beeld
scherm in de huiskamer kon komen en
toen u beiden tot de pioniers behoorden
van de toneelspreiding. Zonder subsi
dies, zonder mooie schouwburgen en
zonder snelle vervoermiddelen. Maar met
overgave, hart en ziel.
Vóór 1 juli 1961:
Nieuw-Guinea-Raad
In tegenstelling tot de meerderheid
vond de P. v. d A. het regeringsvoor
stel onvoldoende. Haar woordvoerder, de
heer De Kadt. zei dat men zich niet
moet afvragen hoe men in Nieuw-Guinea
denkt over de instelling van de Raad,
maar hoe men er internationaal over
denkt. Volgens hem zal de wereld zeg
gen, dat de instelling een vertoning is,
een „groot-Nederlandse campagne met
behulp van uitgezochte Papoea's", die
gaarne zullen applaudisseren by de tot
standkoming van de Nieuw-Guinea-
Raad.
„Als men twyfel wil wekken aan de
goede bedoelingen van Nederland", ant
woordde minister Toxopeus, „dan heeft
de heer De Kadt niet nagelaten er het
zyne toe by te dragen als de twyfel in
ongeloof zou omslaan". .Indien straks
ook in de Verenigde Naties twijfel op
geld gaat doen", zei later de KVP'er mr.
De Graaf bij de replieken, dan mag de
heer De Kadt het zich tot een twyfel-
achtige eer rekenen daartoe zijn by-
drage te hebben geleverd".
Die verdachtmakingen wees de heer
De Kadt „met stelligheid" van de hand.
„Maar niet met overtuiging", voegde
prof. Romme er bij interruptie aan toe.
Ook Nederlanders
Tegen het feit, dat ook Nederlanders,
die in Nieuw-Guinea wonen, lid zullen
kunnen zyn van de Nieuw-Guinea-Raad,
verzette de heer De Kadt zich: Hy dien
de een amendement in, volgens hetwelk
slechts iemand lid van de Raad kan zyn,
die tenminste tien jaar in Nieuw-Guinea
woont. Op die manier zou het lidmaat
schap worden voorbehouden aan hen,
voor wie Nieuw-Guinea woonplaats is.
Een meerderheid van Papoea's is dan
verzekerd in de Raad, waardoor deze
beter aan de wereld kan worden ge
toond. Daartegenover wilde minister
Toxopeus niemand van het lidmaat
schap uitsluiten, omdat Nederland geen
rassenonderscheid kent. De heer De
Kadt had ook gepleit voor de aanstel
ling van een speciale commissaris voor
de versnelling van het tempo naar zelf
bestuur. Een periode van tien jaar, waar
binnen het zelfbeschikkingsrecht moet
worden verleend, is voor de P. v. d. A.
het maximum. Binnen uiteriyk tien jaar
moet men ginds op eigen benen staan.
Hij diende twee moties in, waarin zijn
beide wensen waren geformuleerd.
Geen behoefte
Minister Toxopeus had aan de spe
ciale regeringscommissaris geen behoefte
omdat er voor hem geen twyfel aan be
staat, dat de gouverneur zal meewerken
de bevolking naar zelfbeschikkingsrecht
te voeren. Als enig ambtenaar die ont
wikkeling zou willen tegenwerken, zal
worden ingegrepen. Het stellen van een
termyn van tien jaar wees de minister
af, omdat hij niet op de stoel wil gaan
zitten van de bevolking, die zelf over
het tydstip moet beslissen. Het stellen
van een termijn, merkte de heer De
Graaf op, schynt zo langzamerhand
van de P. v.d. A. een obsessie te zyn ge
worden. Nergens ter wereld is tot nu
toe echter gebleken dat het stellen van
een termijn belangryker is dan een con
crete daad. Het huidige kabinet heeft
nooit iets anders beweerd dan de ka-
binetten-Drees, met dit verschil dat het
huidige kabinet ook iets doet om haar
beweringen te verwezenlyken.
Over de motie en de amendementen
van de P. v. d. A., waarvan reeds vast
staat, dat ze zullen worden verworpen,
zal volgende week dinsdag worden ge
stemd.
Dodelijke injectie
Diepgaand onderzoek
Koloniaal gedoe
Voor de communistische woordvoer.de
heer J. Bakker, was de instelling van de
Nieuw-Guinea-Raad alleen maar „ko
loniaal gedoe, al zyn er acht sier-Pa-
poea's op de tribune gezet". De pacifist
ds. Van der Veen sprak van „receptie-
Papoea's".
De acht Papoea's op de gereserveerde
tribune keken elkaar bij die onvriende-
De Boubers thans.
(Van onze Amsterdamse correspondent)
„Ik heb een vast engagement bij toneelgroep Puck. We repeteren op
het ogenblik „Stille Waters" van Calderon. Het is prettig werk. Het is
goed te zien, dat het Nederlandse toneel de mogelijkheden heeft gekre
gen om goede dingen te brengen en ook, dat de kansen voor jonge,
talentvolle krachten zoveel beter zijn dan vroeger. Mijn vrouw
„Nee, ik heb genoeg van het ongeregelde leven. Dat m'n man ermee
doorgaat is al mooi genoeg. We hebben hard genoeg gewerkt. Ik hoop,
dat ze me niet meer vragen. Ofschoonals ze me vragen voor een
gastrolMaar nee, ik geloof toch, dat ik het huiselijke leven, dat we
vroeger toch al zo hebben moeten missen, niet zal opgeven".
(Van onze Amsterdamse correspondent)
Mag een operatiezuster die tijdens de
hoogspanning van een operatie een op
dracht krijgt verantwoordelijk worden
gesteld voor eventuele vergissingen of
i vallen haar handelingen onder verant
woordelijkheid van de chirurg, die de
ieiding van de operatie heeft? Deze
vraag is gerezen bij het gerechtelijk
vooronderzoek in het tragische geval
van een 28-jarige mevrouw, die op 9
september j.l. in het Centraal Israëlisch
Ziekenhuis tc Amsterdam een eenvoudige
borstoperatie zou ondergaan maar over
leed op de operatietafel, nadat zij een
j injectie had gekregen waarvan men
Jacht dat het een verdovende vloeistof
was. Door een vergissing bleek dc in
jectienaald echter een dodeiyke vloei
stof te bevatten.
Deze zaak heeft niet alleen grote
i belangstelling in juridische kringen,
I maar vooral onder medici. Nadat de
patoloog-anatoom dr. J. Zeldenrust een
1 rapport over de sectie had uitgebracht
I is besloten twee onafhankelyke insti-
tuten, in Utrecht en in Groningen, te
vragen een biologisch-chemisch onder
zoek in te stellen Het uitbrengen van
de rapporten en de bestudering ervan
zullen nog enkele maanden in beslag
nemen.
De injectienaald was tevoren gevuld.
Omdat hier een plaatsebjke verdoving
betrof zou een mengsel van novocaide
en adrenaline worden gebruikt. De naald
bevatte echter onvermengde adrenaline.
ïyke betitelingen maar eens grinnekend
aan. Zy vertelden het met de commu
nist niet eens te zyn. Het debat von
den zy zeer interessant, interessanter
dan alles wat zy tot nu toe in Neder
land hadden gezien. Een Nieuw-Guinea-
Raad, alleen bestaande uit Papoea's,
wezen zy af. Zy wensten integendeel in
het belang van een goede samenwerking
alle bevolkingsgroepen in de Raad ver
tegenwoordigd te zien. Aan hun verlan
gen naar onafhankelykheid lieten zjj
overigens geen twijfel.
Over de Papoea's, zei minister Txo-
peus de indruk te hebben dat het men
sen zijn, die bepaald wel weten wat
zij willen Zij zijn niet verstoken van in
telligentie, niet onderdanig, maar zelf
bewust. Zy zullen niet applaudisseren,
omdat wy het zouden willen. De minis
ter had daarom vertrouwen in de ca
paciteiten en het karakter van de be
volking van Nieuw-Guinea om de
krachttoer, het snel verlenen van het
zelfbeschikkinesrecht, te doen slagen
met medewerking van onze- eigen men
sen.
Staatssecretaris Bot deelde nog mee
dat het de bedoeling is de Nieuw-Gui-
nea-Raad voor 1 juli 1961 in te stellen,
opdat de begroting van Nieuw-Guinea
voor 1962 reeds met de Raad kan wor
den besproken.
Wie kent ze niet?
Aaf en Herman Bouber wie kent
ze niet? worden binnenkort vyfen
zeventig. Hy zaterdag a.s. en zy op 17
oktober. Het feest blijft beperkt tot de
intimiteit van hun gezellige flat in de
Churchilllaan te Amsterdam. Ach, hoe
veel jubilea hebben zy al gevierd in die
bijna zesenvyftig toneeljaren?
Wie Bouber zegt, zegt volkstoneel. Hy
schreef een twaalftal stukken, geen zoete
gevalletjes, maar grepen uit het toen
harde leven. ,Die tijd is voorgoed
voorbij," zegt Herman Bouber opgelucht.
„Dat was een tijd van strijd voor lots
verbetering van de massa. Die is goed
deels bereikt. Als je nu een volksstuk
zou schryven, afgestemd op deze tijd,
zou er iets heel anders uit de bus ko
men".
Nog steeds
De stukken van Bouber worden
soms onder een andere titel nog
steeds voor het voetlicht gebracht. Maar
wat weten de jongeren van het leven
van dertig, veertig jaar geleden? Wat
weten ze van de toestanden, die men
tegenkomt in de stukken van Heyer-
mans en Bouber en in de boeken van
Is. Querido?
Aaf en Herman Bouber zyn zich er
van bewust een ryke en interessante
toneelloopbaan achter zich te hebben.
En zy kunnen zich verzekerd weten van
de jaloezie van hun jeugdige collega's,
die als het ware in een gespreid bedje
komenzo van de toneelschool in de
CAO-regelingen van de toneelgezel
schappen. Maar Aaf en Herman zullen
hun zeggen: „Wees dankbaar, dat dit
mogelyk is geworden. Want een halve
eeuw geleden was een toneelloopbaan
misschien wel romantisch, maar vooral
een zeer moeilijk en soms bitter be
staan."
Om het leven van de Boubers te be
schrijven zou men vele boekdelen moeten
vullen. Zij stonden op de Bühne in de
tijd. dat het voetlicht nog uit gasvlam
metjes bestond en zij in kleine cafézaal
tjes in de provincie het gerinkel van de
glazen op de tapkast moesten overstem
men. Een leven van hard, hard werken,
van reizen en trekken, van successen en
fiasco's.
Als amateur
Beiden zijn begonnen by het amateur
toneel, Aafje by „Tavenu" in haar ge
boorteplaats Hoorn en Herman in de
Amsterdamse toneelvereniging „Inter
Amicos". Onafhankelijk van elkaar zoch
ten zij hun weg naar het beroepstoneel.
De jonge Aaf werd door Johan Steen
berg w-n (vader van Paul) gekozen voor
rollen bij het streektoneel in Hoorn en
omgeving en stapte daarna over naar
Frits van Haarlems revue „Amsterdam
op rolletjes". Inmiddels had Herman er
een tournee opzitten met het stuk
„Janus Tulp' van Justus van Maurik,
waarmee theaterdirecteur Bigot het land
bereisde. Aaf en Herman, die elkaar
hadden leren kennen op een bal van de
toneelvereniging, trouwden in 1907 en
betrokken een woning in de Eerste Tuin
dwarsstraat in het hartje van de Jor
daan, waar Herman de inspiratie opdeed
voor zyn latere toneelstukken. Het was
De Boubers in „De commen
saal" tijdens depremière in de
Plantage-schouwburg te Amster
dam op I juli 1933
een moeilyke tyd. Aafje kreeg by Colnot
en Poons een engagement in ,De fa
brieksbaas" en „De twee wezen", die in
de schouwburg Stoel en Spree liepen en
Herman, die in stille tijden décorschilder
was het zou hem bij latere décoront
werpen goed van pas komen kon men
veel in de houten, verplaatsbare schouw
burgjes vinden, waarmee o.a. Delmonte
de kermissen bereisde.
In het begin van de eerste wereld
oorlog Aaf werkte toen bij Henri ter
Hall en Herman speelde Franse boule
vardstukken in Frascati werd het eer
ste toneelstuk op stapel gezet. Het was
het volksstuk „Mooie Neel" en Johan
Langenaken en zijn compagnon Beuk-
man wilde het wel een kans geven in het
Rozentheater. „Mooie Neel" werd een
succes.
Opnieuw
Herman Bouber zette zich opnieuw
aan het schrijven. Op een dag trof hij
Louis Davids op een terrasje op het
Rembrandtplein en ietwat aarzelend