„Kinderen van Carrolup" ontpopten zicli als kunstzinnige tekenaars Vijftig „trottoirschilders" weten in Parijs liun kostje op te halen Halfbloed-jeugd betrapt leven op heterdaad - Verwantschap met houtsneden der Japanners Prutsers komen nauwelijks aan bod, want de kritische zin is even groot als de concurrentie (Van een bijzondere medewerker) Scheppende kunstwie kan verklaren, hoe zij ontstaat? Waarom en hoe ontwikkelt zich in een land. in een mensengroep, in een mens een kunstvorm, die zich onderscheidt van alle andere kunstvormen, van alle andere stijlen? Hoe komt het, dat een individu zich gedrongen ge voelt om zijn gevoelens, zijn waarnemingen, zijn herinneringen zodanig gestalte te geven, dat zij ook anderen ontroeren? Wij weten het niet. kunnen het althans van de mens uit niet verklaren. Toch komt men herhaaldelijk voor die vragen te staan en wordt men dikwijls gecon fronteerd met dat raadsel. Onlangs nog was dit met ons het geval, in sterke mate zelfs, en wel naar aanleiding van de kunstzinnige pres taties van een aantal Australische halfbloedkinderen, die in Carrolup. een inheemse nederzetting in West-Australië wonen. Niemand vermoedde Dit niet gesigneerde jachttafreel is het werk van een 14-jarige jon- gen. naar hun slaapzalen, vroegen zij om papier en kleurkrijt. Dit werd hun ver strekt, terwijl zij tevens toestemming kregen om het klaslokaal in hun vrije tUd te gebruiken om te tekenen en te kleuren. Op een goede dag kwam er een nieu we onderwijzer, Noel White geheten, die getroffen werd door wat de kinde ren maakten en er onmiddellijk grote belangstelling voor koesterde. Hij moe digde de jeugdige tekenaars aan en stelde hen in de gelegenheid om bui ten de natuur te bestuderen. Hij pro beerde echter niet en dit was erg belangrijk! om ze te leren teke- nnen. Hij liet de kinderen zich in volle vrijheid ontplooien, want hU begreep dat daar in Carrolup iets nieuws be zig was te ontstaan. Tal van juweeltjes Vrijwel alle tekeningen en gekleurde schetsen uit de „school van Carrolup" zijn juweeltjes! Het werk onderscheidt zich door een uiterst sterk ontwikkeld gevoel voor kleurnuances. Het verschilt wezenlijk van alles, wat blanke kinde ren maken. Als men het werk bekijkt, wordt het duidelijk, dat slechts kinde ren met een lange reeks voorouders, bij wie kennis van de wildernis als het ware in het bloed zat, zoiets kunnen maken. Veelal zijn de „produkten" der scholieren van Carrolup zelfs ontroe rend. Men proeft er de wildernis in. Men vindt er de geheimzinnige natuur kennis en oeroude „tovenarij" in terug, die deel uitmaken van het wezen en de cultuur der Australische inboorlin gen. Kortom, de scholieren van Carro lup hebben het leven en de natuur op heterdaad betrapt en vervolgens vast gelegd in scherpe lijnen en tere kleu ren. Zo nu en dan lijkt het, alsof er Oostaziatische invloeden aan het werk zijn geweest, want sommige tekeningen doen enigszins denken aan Japanse houtsneden. Noel White begreep, toen hij de te keningen voor het eerst zag, dadelijk, dat zyn leerlingen „bijzonder" waren. Hij moedigde hen aan om veel te pra ten met de volbloed-inboorlingen, die nog in de streek van Carrolup wonen. Tot aan zijn komst hadden veel blan ken op die „zwartjes" neergezien als op wezens van lager orde. Doch de half bloedkinderen leerden van hun eigen volk (schrjjft Mary Durack Miller) wat geen blanke hun had kunnen leren: een diep begrip voor land en leven, ge voel voor de wondere schoonheid der natuur en voor de geheimzinnige ach tergronden van de primitieve magie. Voorts danken wij en ook dit is erg belangrijk aan de „kinderen van Carrolup" een nieuw argument voor de wijsheid, dat er geen vuilnisbak der Bovenstaande waterverf schilderij werd vervaardigd door de 13-ja rige halfbloed Revel Cooper. mensheid bestaat. Want al had de mens die kinderen dan in de steek ge laten, God en de natuur deden zulks niet. Ook die kinderen bleken te zijn nazaten van de mensen uit de Droom tijd, zoals de Australische inboorlingen de scheppingsperiode noemen. De kin deren van Carrolup kenden de oude stamdansen en -liederen niet en kon den daarmede dus hun verknochtheid met het land hunner voorouders niet tot uitdrukking brengen. Maar zij kre gen potlood en papier. En ziet, een prachtige tuin ontlook op een vuilnis kunst, althans strikt genomen niet. hoop. Him kunst is geen inheemse Maar hU bevestigt toch hun afkomst, hij is een symptoom van de herleven de scheppende kracht van het volk, dat eens, vóór de komst der blanken, heer en meester was in het Vijfde We relddeel. verborgen talenten Niemand, die de kinderen in vroeger Jaren kende, had beseft, dat zij zoveel talent hadden. Pas toen zij op een goe de dag begonnen te tekenen en hun tekeningen te kleuren, ontdekte men, dat zy jeugdige kunstenaars van bete kenis waren. Die ontdekking geschied de op de school in Carrolup. De eigen lijke „ontdekker" was hun onderwijzer, Noel White. Deze bracht het werk zij ner leerlingen onder de aandacht van kunstkenners en kunstcritici. Het duur de toen niet lang meer of het werk der Jdnderen van Carrolup" trok de aan dacht in de Westaustralische hoofdstad Perth. Na West-Australië geraakten eveneens de andere Australische sta ten opgetogen en vrij spoedig ver spreidde de mare van de ontdekking der Jeugdige kunstenaars zich ook bui ten Australië. Enige jaren geleden in 1951 vonden een aantal van die „kinder- Khetsen" een plaats op een Londense tentoonstelling. Een toonaangevend opvoedkundig blad („Teachers World") wijdde er een belangwekkende be schouwing aan. Deze kunstprodukten der inheemse Australische kinderen (aldus ongeveer het blad) doen een groot aantal problemen rijzen van op voedkundige, psychologische en anthro- pologische aard. Ja, zij raken sommige kernproblemen van de menselijke be schaving. En stellig zijn zij een uit daging aan het adres van sommige in de mode zijnde theoretici op het stuk »an kunstzinnige opvoeding met hun uitspraken over „kinderen, die niet uit beelden wat zij zien". Medeleven met inheemsen Inmiddels heeft Mary Durack Miller een boek over de kinderen van Carrolup geschreven. „Child artists of the Aus tralian bush" heet het. De schrijfster ondervond veel medewerking van een Engelse, mevrouw Florence Rutter, die heel veel heeft gedaan om de aandacht te vestigen op de Jeugdige „kunste- uaars der wildernis". Florence Rutter ftrgde bovendien, dat de school in Carrolup ingrijpend verbeterd werd en dat de kunstprodukten der leerlingen °°k buiten Australië geëxposeerd wer den Mary Durack Miller is door en dooi J de hoogte van alles wat West-Aus tralië betreft. Zij stamt uit een ge slacht van voortrekkers. Haar voor ouders behoorden tot de eersten, die 2l°h drie generaties geleden vestigden in het afgelegen Westautralische dis trict Kimberley. Daar groeide Mary op. Zij bracht haar jeugd door op een vee-boerderij. Zij had toen heel veel contact met de inboorlingen en leerde dezen beter kennen dan de meeste blanken Zij be greep hen. Uit haar boek spreekt een sterk medeleven met de inheemse be volking, die alle houvast, ja, soms zelfs de wil-tot-leven verloor, nadat 't land door de blanken was bezet geworden. In die oude, rauwe tijd had men maar al te vaak weinig oog voor de rechten van de mens en van overwonnen vol ken! De resten en nazaten van de Austra lische stammen, die zich gevestigd hadden in de nederzetting van Carro lup, waren andere mensen dan de fie re, onafhankelijke, rondzwervende .wilde' groepen, die men nog heden ten dage in Kimberley aantreft. Het volkje van Carrolup was afgezakt tot een ar moedig bestaan aan de buitenrand van „provinciestadjes". Carrolup kreeg, ge leidelijk aan, te kampen met een nieuw probleem: dat van de half bloeds. Een aantal jaren was Carrolup namelijk allesbehalve een model-ge meenschap. Toen mevrouw Rutter er kwam, stelde zij vast, dat de levens omstandigheden der jeugd van Carro lup zeer veel te wensen overlieten. In volle vrijheid Om daarin verbetering te brengen, begon mevr. Rutter een kruistocht. Al lereerst toog zU naar Perth. Daar was - bespeurde zy spoedig veel belang stelling voor de inheemse bevolking. Gebrek aan geld en te weinig kennis omtrent de toestanden in Carrolup wa ren de oorzaken, dat tot dan toe geen verbeteringen waren bewerkstelligd. Na mevrouw Rutters onthullingen en activiteit kwam er wel geld en werden de nodige maatregelen getroffen. De eer, het initia'-'.ef tot verbetering te hebben genomen, komt evenwel nog meer dan aan mevr. Rutter aan de jeugd van Carrolup zelf toe. Overigens slaagde mevr. Rutter door haar relaties erin by staat en maatschapppij steun te vinden om verbeteringen in te voe ren. Mary Durack Miller vertelt daar over op pakkende wyze. Zij schetst, hoe de inboorlingen van vrye jagers werden tot „kinderen van staat", zy wyst erop, welk lot veel kinderen van Carrolup te wachten stond, zolang er niet ingegrepen was. Zoals wij zeiden, de eerste stoot tot verbetering van hun lot ging uit van de kinderen zelf. Verveeld, eenzaam, lang vóór zonsondergang verbannen 1**1 maken, en soms zelfs wel eens ge- door een kunstenaar in het ootje te worden genomen. omstanders rekenen dan een klod deraar, die trouwens, óók op het Pa rijse trottoir, geen lang kunst-leven te wachten staat. Verscheidende artiesten die op het trottoir debuteerden, hebben daar ook wel lucratieve relaties ge maakt, en over een hunner, de Span jaard Joseph Boni, heeft niemand minder dan Jean-Paul Sartre zelfs een uitvoerige beschouwing geschreven. De geldelijke verdiensten van deze nieuwe categorie van straatartiesten lopen uiteen naar gelang van hun on derwerpen, hun talent, ook wel van (Van onze Parijse correspondent, Frank Onnen) Ze zijn een jaar tof tien geleden met zijn tweeën of drieën begon nen, de Parijse trottoirschilders, en nu zijn 't er al een slordige vijftig. Zodat wanneer het in dit ritme verder doorgaat, de overheid ook aan deze schilderachtige trek in de dubbele zin van het woord in het Parijse stadsbeeld wel weer wat zal moeten doen. Omdat van nature het trottoir nu eenmaal bestemd is voor de wandelaar die zijn hachje op het straatdek toch dagelijks al ettelijke keren riskeren moet en niet primair om het schildersdoek of de tekenvellen te vervangen. Vooral in buurt van bezienswaardigheden Men kan, vooral op de Parijse straat, allerhande boterhammen verdienen met de negotie, als gids, als clochard, als degenslikker, als muzikant op ve lerlei speeltuigen, als zanger. Oók als sneltekenaar of knipper-van-silhouet ten. Maar toch werden de plastische kunsten tot voor korte tijd slechts schaars, althans buiten de butte (heu vel) van Montmartre, zo maar gewoon buiten op straat in Parijs beoefenen. In die leemte is nu een krachtige ver andering ingetreden. Op de grote bou levards, de beroemde pleinen van de Bastille of l'Etoile, en by andere be zienswaardigheden struikelt ge van daag over de schilders die daar, ge knield ln het stof, hun creaties met behulp van speciaal kleurkrijt op de stoep aanbrengen. Het zyn merendeels artiesten die, aldus timmerend aan de weg, hun weetje heus wel weten en de prutsers komen nauweiyks aan bod. De concurrentie is tè machtig en de kritische zin van de Parijzenaar op het stuk van de kunst scherp. Ontwikkeld kunstgevoel Over het algemeen zyn het bijbelse voorstellingen Jezus aan het kruis, en madonna's die, meestal aan de hand van een beroemd schilderij van Rembrandt, Da Vinci of Giotto, tus sen en haast onder de voeten van de schuifelende Parijzenaars worden af gebeeld, omdat ze, ook geldelyk, t hoogste gewaardeerd biyken te wor den. Maar we hebben by de Are de Triomphe eveneens een zwaar-ge- baarde jongeling ontmoet, die zich fier en uitsluitend aan zyn eigen voor keuren wilde houden en halsstarrig weigerde ook maar één ander mees terwerk te kopiëren dan uit de im pressionistische school. Hij was al een week hier bezig en legde juist de laat ste hand aan Gauguins Ta Matete, nadat Corots „Jong meisje" en Van Goghs Café alreeds opnieuw ver eeuwigd waren. Vereeuwigd is overi gens niet helemaal het woord. De kunstzin van de Paryzenaar is wel zo voldoende ontwikkeld, dat zy die pas tels naar grote - voorbeelden ont zien om ze niet bewust met de voeten te treden. Maar een regenbui, en zo'n resultaat van een halve dag werk (en natuurlyke aanleg) is binnen het kwartier weer finaal weggespoeld. Ook wel eens gevaarlijk Behalve talent en stevige kuitspie ren, wordt er zo voor deze nieuwe vorm van kunstbeoefening dus ook nog een ruime dosis nederigheid ver eist, want leuk is 't natuurlyk nooit een schepping, waarin dan toch maar een brokje ziel verwerkt is, door het hemelwater weer voor de eigen ogen te zien verdwynen. Er zyn ook schil ders, die moderner zijn georiënteerd dan onze impressionist by de triomf boog en op een der boulevards hebben we zo zelfs het surrealisme zien be oefenen! Van het abstracte schilderen onthoudt men zich tot dusver omdat, zoals een trottoir-artiest ons heeft uit gelegd, het publiek zich van „het plaatje" toch maar moeilijk kon los- bij de Etoile beheerst het impressionisme het trottoir. Lucratief bestaan Of er nogal belangstelling, finan cieel en in 't algemeen gesproken, voor hun creaties bestaat, die dus nimmer een lang leven beschoren zijn? Ja, en die belangstelling berust al lang niet meer op louter nieuwsgierigheid, want de trottoir-schilder is nu 1 als na tuurlijke verschyning in het Paryse stadsbeeld opgenomen. Er worden op merkingen gemaakt, in waarderende of in kritische zin, en een goede schilder kan zeker op een bredere kring van hun standplaats, en tenslotte van het seizoen. Gemiddeld halen ze per dag zo n dertig a veertig gulden aan grijp- stuivers op, maar we hebben ook de man ontmoet Philippe d'Alys die eens, binnen de tien uur, met één krijttekening een dikke twaalfhonderd gulden verdiende!! Maar dat was dan ook het portret van wijlen Paus Pius XII, dat hij vervaardigde op de dag na zijn sterven en waarvoor de stoep voor de Notre Dame, waarheen zich toen duizenden gelovigen begeven hadden, als ondergrond kon dienen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 7