DE EERSTE SCHOOLDAG Jan Compagnie liad bij zijn handel wel eens wrijving met de Siamezen BLINDLANDINGS INSTALLATIE -^77 VI D Na het .snoepje van de dag" helaas is Pietje echter niet altijd jarig volgt straks dat heerlijk spee Ik war- tie rt je, waarop de kinderen zich naar hartelust mogen uitleven, ieder naar zijn aard, vrolijk en opgewekt, daarmee de balans met de ernst in evenwicht hou dend. ZATERDAG 3 SEPTEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Maar hoe kon het anders: beider „achtergrond" liep nu eenmaal bijzonder sterk uiteen Geen reden voor buitenlandse kritiek op „aanpassingsvermogen'' HOE WERKT HET? ©-^ 7TZ*'" k~%~® VARIA (in Wat waren het voor mannen, die de Compagnie uitzond naar Siam om daar handel voor haar te drijven? Waren het aanzienlijke, voor name kooplieden met een goede school achter zich? In den beginne stellig niet. De Nederlanders, die in het begin onzer „Gouden Eeuw*' naar de Aziatische landen gingen, waren echter wèl energieke, op winst en avontuur beluste pioniers. Zeker, zij waren godvrezend, doch tevens bang voor duvel noch dood. Als zij zich vermaakten, schrokken zij niet terug voor een glas of een ruw woord. Winst ma ken was het doel van de Compagnie. Winst maken beheerste ook het werk van veel harer dienaren. Aan alles, wat naar concurrentie riekte, hadden zij grondig het land. Altijd deden zij hun best om het leven der concurrenten moeilijk en hun handel onmogelijk te maken. Later, toen de Compagnie het avontuurlijke jeugdstadium achter zich had, veranderde er natuurlijk het een en ander. De mensen en de toon werden toen „salonfahiger". Ook is het waar, dat een aantal Nederlanders met fortuinen terugkeerde uit Azië en in het vaderland de stamvaders werden van later voorname, ja, patricische geslach ten. Dit neemt niet weg, dat in de zeventiende eeuw Jan Compagnie een tameliik ruwe klant wa*. ✓r^>4 -** ■Jt ï.!r- De Siamezen vereerden en vereren nog de witte olifant als een heilig dier. Deze gravure, daterende uit het laatste deel van de zeventiende eeuw, toont de koning van Siam gezeten op zijn witte olifant, terwijl de rijksgroten en andere hoogwaardigheidsbekleders met het hoofd ter aarde gebogen liggen. Waar waren juwelen vanSpeckxgebleven? De Nederlanders waren nog niet lang in Siam, toen de Koning van dat land besloot enige afgezanten naar Holland te sturen om eens poolshoogte te nemen. Dat was in 1607. De Com pagnie droeg haar admiraal Comelis Matelieff de Jonge op ran de vertegen woordigers van de Siamese Koning met het schip „Oranje" naar Holland te brengen. Aan boord van dat schip bevond zich op thuisreis de Opperkoop man Cornelis Specx, een verdienstelijk dienaar der Compagnie, die kort te voren enige tijd in Siam had vertoefd Specx werd ziek en stierf tijdens de reis. Vóór zijn dood had hij zijn be zittingen aan een vriend toevertrouwd met het verzoek, het kleine vermogen (hoofdzakelijk bestaande uit robijnen en andere kostbare stenen) aan zijn vrouw ter hand te stellen. Maar ook die vriend kwam te overlijden. En na diens dood bleken de juwelen van Spexc nergens te vinden te zijn. Waar konden de kostbaarheden zijn? Wie zou ze in zijn bezit hebben? Kort na de dood van de vriend mompelde men boord van de „Oranje", dat de leider van het Siamese gezantschap wel wist, waar de juwelen gebleven waren. Ook admiraal Matelieff die tevens bewindhebber van de Kamer Rotterdam der Compagnie, dus direc teur van het Rotterdamse kantoor was hoorde dat gemompel. Hij aar zelde niet en ontbood de Siamese edel man bij zich. Hij verlangde niet meer of minder dan uitlevering der Juwelen van Specx. De Siamees begon met te ontkennen, dat hij iets van het bestaan der stenen afwist. Matelieff liet niet met zich sollen. Zonder acht te slaan op 'smans diplomatieke positie en ho ge rang dreigde hij de Siamees de orer. te zullen laten afsnijden, als de kost baarheden niet zouden worden terug geven. De Siamees koos eieren vooi zijn geld en gaf Matelieff een aanta; juwelen. Het incident is merkwaardig, omda het een helder licht werpt op de toon die de Hollanders zich zelfs jegens eer hooggeplaatste Siamees dorsten te ver oorloven. Matelieff hij stelde het later eigenhandig te boek bediende zich van de term zwarte hond" tegen de Siamees. En Matelieff was een groot man in de Compagnie! In de ijzers Het tweede voorval gebeurde tien tallen jaren later. Engelbert Kampfer. een wetenschappelijk man van grote verdiensten, was als arts in dienst van de Compagnie op weg naar Japan. Hi' bracht op zijn reis enige weken doo' in de Siamese hoofdstad Ayuthia, waa* de factorij der Compagnie zich be vond. In zijn dagboek staat te lezen Wij troffen heden (aan boord van d» „Waelstroom") al onze mensen, offi eieren zowel als het volk, naijverig er met elkaar twistend in opgewonder toestand aan en de wanorde werd nop vergroot doordat de lieden zich aai „lau", de brandewijn van dit lanr (Siam), tevoren te buiten waren ge gaan, zodat zij door het dolle heer waren. Ik liet het aan de kapitein ove; om hen weer in het gareel te brengen De kapitein was anders een hoffelijk en goedgeluimd man, maar ditmaai vond hy het beter, de verzoening te beginnen met enige Europeanen eer paar dagen in de ijzers te slaan. Verheffend zal het toneel aan boon* van de „Waelstroom" stellig niet ge weest zijn. Wü maken er melding van omdat het een aanwijzing is voor de mentaliteit der Compagniesdienaren in ilp zeventiende eeuw Maar ook niet ele scholen zijn al begon nen. Het normale leven herneemt zijn loop de „vrijheid" wordt voorlopig in 'n hoek geduwd. Die eerste schooldag in uw leven: herinnert ge u hem nog? Eerlijk gezegd is er bij mij niet veel van overgebleven, al moet 't een schokkende gebeur tenis geweest zijn „Papa" Nieuwenburg. in pand- jesjas en met lange, eerbied waardige. zorgvuldig gekapte baard, was de directeur, die ons plechtstatig ontving. Zijn indrukwekkende gestalte maande tot aandacht, boezemde diep ontzag in. Er ging iets van zijn ver schijning uit. dat onmiddellijk de komende ernst van het leven stipuleerde: we waren er wèl dat weet ik nog hèèl goed machtig door geïmponeerd. e .grote school' dus .kleu terschool" èf betekent een groots gebeuren in het kinderleven. Zij wijst de eerste stappen aan naar een onverbid delijk, regelmatig bestaan: zo van 9 tot 12 en van 2 tot 4 (al thans vroeger was dat zo) doen de kinderen wat de onderwij zers en de onderwijzeressen zeg gen en steken zij de beginselen op, waarop het gebouw der la tere wijsheid rust. Niet alle kinderen zijn, zó jong nog. „wijs" genoeg, om daarvan de betekenis te doorgronden. Zij maken liever plezier en gaan lachend huns weegs, bekomme ren zich nauwelijks om hetgeen hen met eindeloos geduld wordt bijgebracht. Men kan dat niet altijd kwalijk nemen, want de boze en de veeleisende wereld is hun gelukkig nog vreemd. Zij weten op geen stukken na wat hun te wachten staat. Zij voelen zich gelukkig bij het minste verzetje, zoals op dit plaatje; het is Pietje, die op deze ..eerste schooldag" trak teert. omdat hij jarig is. De kinderen dénken nog, dat alle schooljaren met der gelijke pretjes gevuld zul len zijn. Wat zal dat lelijk tegen vallen! Hoe „hoger" ze komen, des te meer zal er geëist worden. Er is tegenwoordig bijna nie mand meer. die er zich met een Jante van Leiden kan afmaken, behalve de hèèl knappen. En die moeten weer oppassen, dat er geen lacunes in de ontwikke_ ling komen, omdat ze over alles heen gesprongen zijn. Zo ziet u. dat de „eerste schooldag" en de manier, waar op het kind die opvat, de basis vormt voor de ganse ontwikke ling. Jan Ligthart had dit met zijn „aap, noot en Mies" al in de ga ten en hij wilde die ontwikke ling zo soepel mogelijk laten verlopen waarvoor generaties van duizenden kinderen hem nog altijd dankbaar kunnen rijn. Ze leerden naarstig hetgeen hij aan puzzels opgaf. Déérom komt 't. dat ons land gelukkig geen enkele analfabeet meer telt! (Foto Lindeboom) Geen ouder, die voor het eerst zijn kind naar school brengt, behoeft dus angstig te zijn. dat het straks als een oud, bezadigd mannetje naar huis zal stappen. Ieder verstandig pedagoog weet tegenwoordig deksels goed, dat het aan hem toevertrouwde kind liever spelende leert, dan be zorgd en bedrukt in zijn boekjes tuurt. Dat het liever vrolijk de latere ernst tegemoet gaat. dan op zó jonge leeftijd ai begraven en bedolven te worden onder te veel wetenschap. Daarom kun nen de vaders en moeders gerust zijn! Al staat de „levensernst" ge boren te worden, voor het ple zier blijft de eerste schooljaren de deur nog wijd open. Al is de schooldeur zóveel uur per dag achter het kind herme tisch gesloten en ai wordt het in die uren tot de orde geroe pen. zoals de kille maatschappij dat jaren later eisen zal. Stuur uw kind dus met een gerust hart naar school. Blij en vrolijk zal 't waarachtig voor lopig nog wel blijven, totdat stralb FANTASIO meer dan één aanwijzing, want er zijn eveneens veel voorbeelden te geven, waaruit blijkt, hoe gedegen, plichtsge trouw, dapper en vljjtig de meesten hunner waren. Men bedenke voorts, dat de reizen lang duurden en dat het leven in de tropen voor de Europeanen toen meer bezwaren had dan in later tijden. Strafpleqing Eens gebeurde het. dat een Neder landse tolk in Siam Trumpenet of Trompenet geheten een verzuim be ging, dat hem voor een Siamese rech ter bracht. De Nederlander werd ver oordeeld tot een lijfstraf, die wü thans onwaardig en onmenselijk zouden noe men. Kampfer, die van het geval een aantekening maakte, weet echter te vertellen, dat de man tijdens het on dergaan van zyn straf bananen ver deelde onder de aanwezigen en dat de genen, die de straf moesten voltrek ken, tevoren omgekocht waren en dus DE MEEST VOORKOMENDE INSTALLATIE IS DE „ZERO READER". DEZE BESTAAT UIT TWEE INSTRUMENTEN WAAROP DE PILOOT ALLE GEWENSTE INLICHTINGEN KAN AFLEZEN. richtingaanwijzer 1 iDE BLINDLANDINGSINSTALLATIE STELT DE j PILOOT IN STAAT EEN VEILIGE LANDING lUIT TE VOEREN MET ZEER WEINIG GROND- I ZICHT. de aanwijzingen van de tollen, de hoogte meter en van het radiosignaal worden in een rekenmachine verwerkt en dan naar de wijzers geleid. HET VOORNAAMSTE INSTRUMENT, DE INDICATOR, IS BOLVORMIG EN BEVAT TWEE GEBOGEN WIJZERS DIE ELKAAR IN DE NULSTAND IN HET MIDDEN KRUI SEN. BIJ EEN UITSLAG NAAR LINKS STUURT DE PILOOT NAAR UNKS. BIJ EEN UITSLAG NAAR BOVEN TREKT HIJ DE MACHINE OMHOOG MET HET HOOGTE ROER. OP DE RICHTINGAANWIJZER GEEFT EEN DUBBELE WIJZER DE INGESTEL DE KOM PAS KOERS AAN. DE PILOOT ZORGT NU DAT DE ANDERE WIJZER, DIE DE VLIEGRICHTING AANDUIDT EN DIE OOK DOOR DE KOERSTOL WORDT BEWOGEN, MET DE EERSTE WIJZER SAMENVALT. 1 landingsbaan I radiobaken •'-N I richtingaanwijzer HET RADIOBAKEN ZENDT TWEE SIGNALEN UIT VOLGENS DE RICHTING VAN DE BAAN. EEN AFWIJKING RECHTS,VAN HET VLIEGTUIG,(IN HET BLAUWE VELD) DOET DE VERTICALE INDICA- TORWIJZER NAAR LINKS UITWIJKENBOVEN DE BAAN GEKOMEN HEFFEN DE SIGNALEN ELKAAR OP, ZODAT DE WIJZER IN DE NUL STAND BLIJFT. IN A STELT DE PILOOT DE KOERS OP DE RICH TING VAN DE LANDINGSBAAN EN DE RADIO OP „BLAUW", DE WIJ ZER SCHUIFT NAAR UITERST LINKS. DE PILOOT DOET HET VLIEGTUIG NAAR LINKS HELLEN, WAARDOOR HET EEN LINKER BOCHT BESCHRIJFT. IS DE WIJZER HIERDOOR VOLDOENDE NAAR RECHTS GESCHOVEN, DAN BRENGT HIJ HET VLIEGTUIG WEER HORIZONTAAL. BIJ D VERMINDERT HET RADIOSIGNAAL ZODAT DE WIJZER NAAR RECHTS GAAT SCHUIVEN ONDER INVLOED VAN DE INGESTELDE KOERSAANWIJZER. DE PILOOT HOUDT DE WIJZER IN DE MIDDENSTAND DOOR HET VLIEGTUIG RECHTSHELLING TE GEVEN EN DE MACHINE IN EEN RECHTSE BOCHT TE HOUDEN, TOT IN F PRECIES DE JUISTE KOERS NAAR DE BAAN GEVLOGEN WORDT. zeer zachtzinnig te werk gingen. Bo ven Trompenets hoofd was een af dakje gemaakt om hem te beschermen tegen de zonnestralen. Niettemin heb ben buitenlandse geschiedvorsers het geval-Trompenet naar voren gebracht als typerend voor de behandelingen, die de Nederlanders bereid waren te accepteren, mits zij him handelsvoor delen slechts konden behouden. Is dit een Juist verwijt? Beslist niet. Allereerst dient erop te worden gewezen, dat de rechts- en strafpleging in de zeventiende eeuw niet alleen in Siam, maar ook in Ne derland en elders in Europa hemels breed verschilden van de tegenwoor dige. Als Trompenet in onze tijd had geleefd, had hij waarschijnlijk 'n geld boete of een weekje voorwaardelijk ge kregen. Wie dergelijke „beschamende gebeurtenissen" naar voren brengt, moet ze niet beoordelen naar onze maatstaven van menselijkheid en be tamelijkheid, doch naar de toen gel dende normen. Trouwens, wat wij ver telden over het gesprek van Matelieff met de „swarte hond" wijst er wel op, dat de Nederlanders zich lang niet al les lieten welgevallen om der wille van de handel. Wat Trompenet betreft, moeten wij er voorts op wijzen, dat Siam in de zeventiende eeuw (zoals Kampfer schrijft) een „in geheel Azië beroemd en machtig ryk" was, alsmede, dat er geen koloniale verhouding bestond tus sen Siam en de Compagnie. Als in on ze tijd een Engelsman in Siam wordt veroordeeld wegens een overtreding, zal toch geen weldenkend mens zeg gen, dat zulks beschamend is voor En geland of dat Engeland zich alles laat welgevallen! Zodanige onjuiste be oordelingen komt men echter wat be treft de houding en behandeling der Nederlanders in Siam en Japan twee onafhankelijke staten! in vroe ger eeuwen maar al te vaak tegen. 'Siamees oordeel In Bangkok hadden wü eens een ge- iprek met een hooggeplaatst ambte naar, die veel studie had gemaakt van de betrekkingen tussen zün vaderland en Europa in voorbye tyden. Wy ver telden hem, dat in het Westen som mige geschiedkundigen van oordeel zyn, dat de Nederlanders al te zeer be reid zouden zyn geweest „om de kan- deleer te likken om der wille van de Siamese smeer". Het antwoord luidde: „En bü ons in Thailand is men wel eens geneigd om te zeggen, dat vorige generaties soms ter wille van winst en geschenken de Hollandse kooplieden naar de mond praatten en al te ge dienstig waren jegens hen. Zou, waar- Hollanders en sommige Thailanders de waarheid niet zo zyn, dat sommige Hollanders en sommige Thailanders de waardigheid wel eens uit het oog ver loren, maar dat de meerderheid van ons beider landgenoten zich normaal gedroeg? Waarbij wü dan natuurlük voor ogen moeten houden, dat „nor maal" in de zeventiende eeuw en „nor maal" in onze eeuw niet in alle op zichten hetzelfde zün." Toen het gesprek kwam op de moei- lükheden en ruzies, die zo nu en dan plaatsvonden tussen Thailanders en Jan Compagnie, gaf de Thailander als zün mening, dat overal waar mensen samenkomen met tegengestelde belan gen of een verschillende „background", moeilükheden mogelük, ja, waarschün- lük zün. Het is nu eenmaal zo be sloot hü wüsgerig dat Uw Jan Com pagnie niet geboren en getogen was in mün Land van Witite Olifant, zodat misverstanden aan beide züden „nor maal" waren. Even „normaal" als de uitstekende relaties, die eeuwen lang hebben bestaan dank zü Jan Compag nies vasthoudendheid! Ver (kakker) lakkerij „In het terrarium is een beest losge broken!" Met die boodschap meldde zich een onthutste dame bü één van de em ployé's van Ouwehands Dierenpark, op een ogenblik, dat er nogal wat bezoekers in het gebouw waar tevens het aqua rium is ondergebracht aanwezig wa ren. Het kon büna niet waar zün, maar toch werd aan de alarmerende tüding van de buiten adem zünde bezoekster de volle aandacht besteed. Men kan im mers nooit weten aan welke sensatie men temidden van zoveel dieren wordt blootgesteld. Na te hebben geïnformeerd hoe groot het beest eigenlük wel was, waaruit bleek, dat het niet groter moest zün dan een duim van een mensenhand, stapte één van de oppassers het terrarium bin nen om de jacht op de vluchteling te openen. Maar hoe hü ook zocht, hü kon niets vinden. Eén van de omstanders kwam te hulp, die al vrü spoedig „het beest" kon aanwijzen, dat in één van de hoe ken van het gebouw was weggekropen. De oppasser bukte zich en pakte het dier beet. Het bleek een doodgewone kak kerlak te zün.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 20