OiNS MENU Koken met Joke Expositie te Brugge onder Belgo- Amerikaans patronaat „HET STEMMETJE VAN BINNEN" ZATERDAG 27 AUGUSTUS WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3 Vlaamse primitievenstaken Atlantische Oceaan over VANDE WEEK Mevrouw Geursen vertelt: WONDEREN DER NATUUR (Speciale berichtgeving) Het middeleeuwse stadje Brugge, een kleinood in Vlaanderen, dat door het huidige toerisme wel eens dreigt vertreden te worden, wordt door de Bruggenaar niettemin met regelmatige zorg in 'n stra lend licht der cultuurhistorie gesteld. Het toeristisch bedrijf voert de bezoekers uit Frankrijk, Engeland, Duitsland, Nederland en Italië in de rondvaartbootjes naar het Minnewater of attracties als het klank- en lichtspel bij Gruuthuuse. Maar de beheerders van het Groe- ningemuseum dragen er zorg voor, dat de toerist „kunsttoerist" wordt. Men zal dit zomerseizoen niet licht naar Brugge gaan zonder een bezoek te brengen aan de tentoonstelling „De eeuw der Vlaamse primitieven", ingericht door het stadsbestuur van Brugge en „The Detroit Institute of Arts (Michigan USA)". Gerard David „De boodschap'' (paneel 34.S x 22,9ft VLEESTOMAATJES Verspreide Vlaamse kunst Dat Brugge zijn oude Vlaamse kunst weer eens in eigen stad terugbrengt is een tendens, welke men al sinds enige jaren kan waarnemen, want ten toonstellingen als „Vlaamse kunst uit Brits bezit" en „Vlaamse kunst uit Spaans bezit" spreken boekdelen over de verspreiding van de werken van Vlaamse kunstenaars. Nu heeft men speciaal de kunst der Vlaamse primi tieven in huis gehaald, voornamelijk uit het Detroit-institute; voorts ook uit particuliere Amerikaanse collecties en deze verenigd met werken uit eigen bezit, uit Mlinchen en uit het Rijks museum te Amsterdam, nJ. twee 15de eeuwse „ploranen" (pleurants). Maar het merendeel is toch Belgisch en Amerikaans bezit. Koning Boude- wijn en president Eisenhower verleen den hun hoge bescherming aan de expositie. En voorts gaf de Ameri kaanse marine haar medewerking voor het transport van de Vlaamse kost baarheden uit de Verenigde Staten naar België. Nu zal na de sluitings datum 11 september a.s. de expo sitie (zij het niet alles uit Belgisch bezit) naar Amerika gaan. De meest kostbare panelen zullen de zeetocht echter niet ondernemen, zoals men uit Amerika evenmin alles voor de reis naar België heeft durven afstaan. Men is zich bewust dat de kunsthisto rische schatten zeer kwetsbaar zijn bij wisseling van temperatuur en vocht gehalte. Misleidende naam Voor menigeen, die niet vertrouwd is met de benamingen in de schilder kunst is de titel „Vlaamse primitieven" ietwat kleinerend. Maar er zijn werken bij, die in techniek niet of nauwelijks overtroffen zijn. Het woord draagt in zijn oorspronkelijke Latijnse betekenis de bedoeling van „aan het begin staan". De Vlaamse schilders als de gebroe ders Hubert en Jan van Eyck, Hans Memling, Hugo van der Goes stonden inderdaad aan de beginperiode van de Vlaamse kunst, maar natuurlijk niet zonder een daaraan voorafgaande ont wikkeling in de meer zuidelijke delen van ons werelddeel. Prof. J. Huizinga zegt dan ook in zyn „Herfsttij der Middeleeuwen", dat de gebroeders Van Eyck, Rogier van der Weyden en Mem ling voor ons het gezicht van de Frans- Bourgondische cultuur beheersen. En spreekt prof. Huizinga over de „Herfst tij der Middeleeuwen", prof. dr. D. Roggen wijst in de prachtige catalogus van deze tentoonstelling op de „Lente tij der Nederlanden", die in 1951 in een laaiende zomergloed was geëxpo seerd op de tentoonstelling „Bourgon dische pracht" in het Rijksmuseum te Amsterdam. Wat we in het Groeningemuseum zagen, was inmiddels bijzonder inte ressant. Naast de 69 schilderijen waarvan 39 uit Amerikaans bezit zyn er tekeningen te bezien; voorts scheppingen van beeldhouwkunst, edel smeedkunst, metaalkunst en tapijt- en borduurkunst. Zoals gemeenlijk trok ken de schilderijen de meeste belang stelling en in dit geval vanzelfspre kend die uit Amerikaans bezit. Die uit Belgische musea en andere collecties zagen we reeds meermalen op diverse tentoonstellingen. Maar ze blijven niet temin domineren op de expositie in de Belgo-Amerikaanse samenwerking. Van opvallende schoonheid uit de Amerikaanse collectie is het paneel ,De H. Hieronymus in zijn werkkamer" van Jan van Eyck. De schepper van de polyptiek in de Gentse St.-Baafsker- ken toont ook hier zyn zin voor scherpe tekening en kleurencontrast. Frappant is de expositie van Rogier van der Weyden „De H. Lucas schil dert de H. Maagd", waarvan een origi neel en een kopie uit die tijd aanwe zig zijn. Het ene uit Boston en het andere uit München vormen een bij zondere aantrekkelijkheid op deze ten toonstelling. Noemenswaardig zyn ook de werken van Albrecht en Dirk Bouts in „De Boodschap". Opvallend tussen alle panelen is een doek geëxposeerd van Joos van Wassenhove ,De aan bidding der koningen" met een eniger mate maniëristische tendens en Italia niserende gevoeligheid. Er zijn mooie Memlings en een nogal realistisch werk van Gerard Davids „Het oordeel van Cambyses", waar het levend vil len van een meinedige rechter een ver schrikkelijk aanzien geeft. Aanmerke lijk milder is zijn panèel „De bood schap" d.w.z. aan Maria. We noemen evenzeer Hugo van der Goes, voorts een prachtig portret door Michiel Sittow van Baltische af komst en een drietal werken van Hieronymus Bosch, waarvan „Ecce Homo" zeker een der opmerkelijkste schilderstukken van deze kunstenaar is; merkwaardig is de vlakverdeling, psychologisch scherp van uitbeelding der figuren rond Christus. Een zekere zin voor realiteit kan men de Vlaamse schilders niet ontzeg gen, maar de rykdom van kleuren, die zy weten te bieden en de bekwaam heid van het hanteren der schilder techniek wekt het diepste ontzag. Het is belangwekkend dat Brugge zyn Vlamingen uit Amerika te gast heeft gevraagd; de internationale belang stelling, die er was op de dag der opening, was daarvan reeds een spre kend bewys. Aan de groenten op de markt mer ken we alweer goed, dat de herfst zo langzamerhand in aantocht is. Pronk- bonen byv., die later dan de snijbonen komen, zijn al overvloedig te krijgen en hoewel deze boon wat grover is dan de snijboon, is hij toch bijzonder smakelijk en om z'n betrekkelijk lage prijs zeker aan te bevelen. Maandag: stoofschotel spitskool, tomaten en kaas, watergruel. Dinsdag: gevulde slakropjes, rauw gebakken aardappelen, havermoutpap. Woensdag schelp oranje sla, eierragoüt in rijst rand, appelmoespudding. Donderdag: bloemkool met braadworst, aardap pelen, rijstkoekjes. Vrydag: bloemkoolsoep, kaasrand met garna len - of kalfsvleesragoüt, andijviesla. Zaterdag: bami, pruimenyoghurt. Zondag spaghetti-kaascroquetten, biefstuk met pronkbonen en aardappelen, vruchtensla. Spaghettlkaascroquetten. 50 gram spaghetti ongeveer 20 minuten in water en iets zout koken, laten uitlekken en fijn- snijden. Een glad gebonden saus maken van 25 gram boter, 40 gram bloem en lts dl. melk en hier 150 gr. geraspte kaas, 1 eetlepel tomatenpuree, 1 losgeklopt ei, Va eetlepel gehakte peterselie en de gare spaghetti doormengen. Het geheel zo nodig op smaak afma ken, op een nat gemaakt bord koud la ten worden, in 10 porties verdelen, daar croquetten van vormen, tweemaal door ei en paneermeel halen en in heet frituurvet goudbruin bakken. Kaasrand met garnalenragoüt. 35 gram boter smelten, 35 gram bloem erbij doen en goed vermengen met IVfc dl. melk. een dikke saus ervan koken, op smaak afmaken met wat zout en wat laten afkoelen. Eén voor één 2 eidooiers erdoor roeren en daar na 100 gr. geraspte kaas toevoegen. De 2 eiwitten styfslaan en voorzichtig door het mengsel scheppen. Een warme puddingvorm inboteren. met paneer meel bestrooien en het mengsel hierin doen, niet meer dan voor 3/4 vullen!; goed afsluiten en ongeveer 30 minuten in waterbad koken. Een garnalenragoüt maken door van 2 5 gr. boter, 25 gr. bloem en 2Vè dl. melk een saus te maken, 100 gram garnalen daar door te doen en met zout en peper op smaak af te maken. De warme puddingvorm openmaken, de damp eruit laten trekken, de pud ding op een verwarmde schotel keren en de opening vullen met de garnalen ragoüt. De schotel met een paar takjes peterselie en partjes citroen garneren. 1. We beginnen maar c'/adelyk! Jullie ziet: 7 tomaatjes, restje gehakt vlees en peterselie, geknipperd uitje, kruim van 2 beschuiten, 2 eetlepels boter, V4 liter jus met water ver dund, iets «out, peper, noot. 2. Kokkie '/vseft al een kapje van de tomaten, .gesneden en we hollen ze nu voo'/zj.chtig met een lepeltje uit. 2 Eetl epels boter worden in een panne ty; gesmolten en het uitje er lichtbruin in gebakken. Goed roe ren, 'hoor! Nu de bloem erby, de jus met wuter en dat tot een glad papje roer er i. 3. Dolf, doe JU het vlees, peterselie, zout, noot en peper erbij en laat je het nog eventjes meekoken? Zo, nu allemaal helpen de tomaten met het vlees te vullen, dat het er bol boven uitsteekt! Wat beschuitkruim erop strooien en een kluitje boter. l Hier is een plat emaille schaaltje met een bodempje water gevuld en we doen er de rest van de boter bij, zetten de tomaatjes er netjes in en laten ze pu koken tot ze gaar zijn, liefst met een deksel op de pan. Na 5 minuten zyn ze klaar, hoor! Mijn jongste dochter gelooft niet in „het stemmetje van binnen". Ze kwam van de weetk thuis en haar eerste vraag was: „Mag ik myn penny voor een balletje uit de automaat"? Als Hollandse moeder heb ik het land aan dat gesnoep. De grote kin deren waren blijkbaar nog zo Hol lands toen ze hier kwamen dat ze er, voor zover ik me herinneren kan, nooit om gezeurd hebben. Maar mijn Jongste is hier geboren en ge togen. Alle kinderen op school krij gen geld om te snoepen, dus waar om Juultje niet? Ik vond dat ik een beetje aan Juultje's standpunt tegemoet moest komen, dus één keer in de week krijgt ze gul een hele penny van me. Ik gaf haar dus de penny, maar terwijl ik in de keuken bezig was hoorde ik een geluid in haar kamer dat verdacht veel op een aanval op haar spaarpot leek. Ik met ver snelde pas naar Juultje's kamer en daar zag ik mijn dochter ingespan nen bezig om met een levensgrote veiligheidsspeld het gleufje van haar spaarpot wat wijder te maken. „Maar Juultje, wat doe je toch"... „Oh, zegt ze nonchalant ik wil wat geld van deze spaarpot in die andere doen, zie Je". „Nou, zeg ik, dat geloof ik niet. JU wou wat meer geld om snoep te kopen". „Heus niet, Mam, ik wou 't alleen maar in die houten spaarpot doen". ,Doe niet zo raar zeg ik. Wat wou je kopen? Ik had je toch een penny gegeven?" „Ja, zegt ze verontwaardigd JU geeft nooit meer dan één penny en wat kan Je nou krUgen voor één penny". Er zit iets in, in dat argument. Maar ik moet mijn dochter toch ook opvoeden. Dus ik zeg„Jy weet best dat je geen geld uit je spaarpot mag nemen". „Maar het is myn eigen geld", zegt ze onvervaard. „Jawel, maar zolang JU nog niet gröot bent, moet ik weten wat je er mee doet. Je wist best dat het niet mocht. Daarom jokte je. Hoor jij niet dat stemmetje van binnen?" „Póéh zegt ze met bliksemende ogen ik hoor helemaal geen stem metje". Merkwaardig hoeveel slechte eigen schappen een kind toch van Je erft! Ik geloofde ook niet in het stem metje van binnen, waar de Juffrouw op school zo nadrukkelUk over ver telde. En ik was net zo'n kleine hummel als mijn dochter. Ook met grote, donkere ogen en twee vlechtjes met een heel recht, wit naadje van achteren en vuurrode lintjes. Op school zat ik naast StUna. StUna had altUd snoep in het zakje van haar witte schort. Je kon zien als ze zat te snoepen, want dan draaide ze al sabbelend een pluk haar om haar vinger. Maar ze gaf mU nooit wat en ze deed supe rieur omdat ik nóóit snoep had. Ik kreeg een intense hekel aan StUna. De juffrouw op school leerde ons zingen: Mij naar alles stil te voegen. Hoe veracht en bitter 't schUn, Zonder woorden met genoegen, Aller knechten knecht te zyn Als we 's morgens dat vers moes ten zingen, hield ik myn lippen styf opeen geklemd. De juffrouw begreep maar niet waarom dat meegaande, welopge voede kind ondanks vermaningen en standjes het vertikte dit vers mee te zingen. Maar ik dacht boor devol opstandigheid „Jazeker, ook nog Styna d'r knecht zyn. Nóóit!! Maar ik zou toch ook zo dolgraag één keer een zakje met snoep in de zak van myn witte schort willen hebben Thuis hoefde ik het niet te vragen, daar kwam snoepgoed niet eens aan de orde. Toen, op een koude, regenachtige maandagmorgen kocht ik voor myn zendingsgeld een zakje van die ver rukkelijke katjesdrop. En terwyi ik naar lyn elf liep, waarmee ik naar school moest, zei ik tegen mezelf: „Zie je wel, al dat geklets over een „stemmetje van binnen" is niet waar. Ik hoor niks. En het is fyn katjesdrop in je zak te hebben en er zo maar eens drie achter el kaar op te kunnen eten omdat je er toch genoeg hebt!" Terwyl ik zo by de tramhalte van myn drop stond te genieten, zag ik mijn zuster aankomen. Mijn zus was al ontzettend groot, ze ging elke dag met de fiets naar de H.B.S., terwyl ik, kleine krummel, nog niet eens lezen kon. Ze praatte over „Natte His" en over „herrie die ze onder Frans schopten" en ze had haar haren van achter by elkaar gebonden met een grote, zwarte strik. .Mijn band was lek, zei ze. Ik ry vanmorgen met je mee". Gelyk zag ze mijn zwarte mond. „Hoe kom jy aan drop?" „Gekregen zei ik. „Van wie?" „Van iemand onderweg", zei ik vaag. Maar myn grote zus was altijd al snel van begrip. „Laat me je geld voor de zending eens zien". Ik had niks meer te laten zien. Ik dacht opstandig: „Nou begint ze over dat „stemmetje van binnen Maar mijn zus was veel zakeiy- ker. „Je hebt snoep gekocht van geld voor de zending, zei ze. Dat is stelen". Al myn bravoure zonk weg. „Wat doe je nou, als de juffrouw om je zendingsgeld vraagt?" „Weet niet M'n hartje was loodzwaar van ellende. „Waarom dee je het toch?" vroeg ze. „Styna heeft altijd snoep. Ik wou ook zo graag één keer Het moet allemaal wel erg zielig geklonken hebben. Want ze begreep het ineens helemaal. Ze zei: „nou, ik zal het niet thuis zeggen, maar je moet het niet meer doen. Hier. ze grabbelde in haar mantelzak. Ik heb nog een stuiver. Doe dat dan maar in de zending". Ach, wat hield ik ineens veel van mUn grote zus. Die zo maar genade voor recht liet gelden. Ik had haar wel willen zoenen, zomaar midden op straat by de halte van lyn elf op de Mathenesserlaan! Ik kyk naar mijn dochter, die wel erg flink doet, maar ze heeft maar een stootje nodig en dan ko men de tranen. „Waarom wou je zo graag meer geld?" „Alle kinderen mogen een „lucky dip" van hun moeder maar die kost sixpence". „Goed, jy mag morgen uit school ook een „lucky dip" hebben. En dan moet je niet meer stiekum geld uit je spaarpot halen". Ze kykt me met grote, glanzende ogen aan. En ze zegt: „Oh, Mam mie, I love you. Even if we are cross with each other we love each other". Maar de volgende morgen aan het ontbyt ontdek ik, dat ze alweer een andere slechte eigenschap van me geërfd heeft. De Farizeeër leeft ook in haar, want als haar grote broer z'n vierde schep suiker in zUn pap doet, klinkt er een verwytende stem van de andere kant van de tafel: „Hoor JU nooit dat stemmetje van binnen, Jan?" J. GEURSEN-BORST. Thornbury (Vic.), Australië. Jan van Eyck „De H. Hieronymus in zijn werkkamer*. (paneel 20 x 12,5) De kinderen van de Adélie-pinguins zyn echte slokop pen; onverzadigbaar gewoon. Bovendien houden ze wat voor zwemvogels nogal gek klinkt niet van vater. Ze worden geboren op het vasteland. Hun ouders hebben daar een nest gemaakt: dit is heel eenvoudig: een uitgeholde kuil met daaromheen een stuk of wat welgekozen stenen, die soms zó mooi zyn, dat de andere leden van de kolonie ze proberen te stelen. Zo'n nest is geen pretje om in te liggen; de bodem is kil en hard. Daarom heeft de natuur het lichaam van de jongen met een flinke donslaag uit gerust. De kleintjes groeien snel en de ouders zyn onaf gebroken in de weer om ze van voedsel te voorzien, zy zien er na een maand of twee de gemiddelde groeitijd van de jongen dan ook echt afgetobd uit, terwyl de jonge vogels die door hun wyde bontzak nóg dikker hjken. een heel welvarende indruk komische tegenstelling! De ouders weten wel, dat het vissen op ie>* een riskante bezigheid is óók de robben zoeken vo^isel! en zy zien er daarom op toe, dat de kinderen,, zodra ze half volwassen zyn en hun gebondenheid aan 't.et nest opgeven zich tot groepen verenigen, die bestierd worden door naaste familieleden, ooms en tantes e.d.-, vader en moeder kunnen dan rustig op jacht gaan: in deze kindercrèche wordt goed voor de kleine gezorgd. Ptui als het dons is uitgevallen en de volwassen vogels het, typische zwemvest met „roeispanen" krygen, proberen c'/e- ouders hen het water in te lokken. Daar is veel ov errredingskracht voor nodig, want de zeewaardige zoons en dochters zien merkwaardig genoeg niéts in dit* element.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 13