B. EN W. LEIDERDORP WILLEN LEIDSE COLLEGA'S IN HET NAUW DRIJVEN PLANTEN De BESTE MARGARINE De annexatie mag niet doorgaan Leiden had kans problemen rond de huisvesting op te lossen VRAAG UW MELKHANDELAAR Opgericht 1 maart 1860 Donderdag 25 augustus 1960 Tweede blad no. 30134 Voorlopig heeft Leiderdorp wat de grenswijzi gingen betreft het laatste woord. Tijdens de openbare raadsvergadering, welke op 9 september zal worden gehouden komt namelijk een zeer uit voerig en goed gedocumenteerd pre-advies van B. en W. betreffende de door Leiden aanhangig gemaakte grenswijziging met Leiderdorp aan de orde. G.S. hebben B. en W. van Leiderdorp namelijk naar aanleiding van de raadsvergadering van Leiden, waarin de vroeden van de Sleutelstad zich óók voor de annexatie van een deel van Leiderdorp uitspraken, gevraagd hierover hun mening kenbaar te maken. B. en W. van Leider dorp komen in hun vandaag verschenen pre- Hoewel G.S. in beginsel voornemens waren de Koningin te verzoeken om o.m. aan Leiden het noordelijk deel van Leiderdorp toe te voegen, zodat de nieuwe grens vrijwel onmiddellijk ten noordwesten van de bebouwde kom van Leiderdorp zou komen te liggen en aan Leiderdorp het deel van de gemeente Zoeterwoude, gelegen ten noordoosten van de spoorlijn LeidenAlphen aan den Rijn, hebben zij de gemeente Leiderdorp thans niet in hun grenswijzigingsvoorstel betrokken. De bezwaren van B. en W. van Leiden tegen het aanvankelijke voornemen van G.S. bestonden slechts uit het feit, dat de zuidoostelijke grens van Leiden met Leiderdorp door G.S. zodanig was geprojecteerd, dat zij de juiste afronding van het aan Leiden toe te voegen gebied ten oosten van de Zijl en ten noordoosten van de Oude Rijn belemmerde, aangezien de smalle strook, gelegen tussen de door G.S. geprojecteerde grens en de gedeeltelijk te verleggen provinciale weg no. 6, onmiskenbaar deel uitmaakt van de daar te bouwen woonwijk. de mogelijkheden worden onthou den om tot een goede oplossing der huisvestingsproblemen te geraken. Het gemeentebestuur van Leiden wenst die mogelijkheden niet, aan gezien men blijkbaar in annexatie de enige oplossing ziet. B. en W. van Leiderdorp schrijven voorts, dat het uitgangspunt bij het ge zamenlijk werken aan het structuurplan voor de Leidse agglomeratie is geweest de opvatting dat samenvoeging van ge meenten, of vergroting van een cen trumgemeente ten koste van de omrin gende gemeenten, slechts dan behoort te geschieden, wanneer anders het open baar welzijn in belangrijke mate schade zou ljjden, terwijl onderlinge samenwer king hetzij niet tot stand komt, hetzij niet in voldoende mate tot wegneming van die schade leiden kan. „Dat wil dus zeggen, dat wij prin cipieel tegen samenvoeging van gemeen ten of vergroting van een centrum gemeente ten koste van de omringende gemeenten zijn, zolang niet is gebleken dat door samenwerking het beoogde doel niet kan worden bereikt. Het argument van Leiden, dat oplossing van dit vraag stuk niet mogelijk zal zijn, wijzen wij derhalve beslist af". Meijepolder is hart van Leiderdorp Nu G.S. een beperkter standpunt ter discussie hebben gesteld, verklaren zij met nadruk, dat dit plan alleen dan voor Leiden aanvaardbaar is, indien daarin wordt begrepen het gebied van Leiderdorp, gelegen ten noordwesten van de Berkenkade en de te verlengen Ber kenkade. Ideale oplossing B. en W. van Leiden komen tot de conclusie dat de meest ideale oplossing, zowel voor de Leidse moeilijkheden als voor een belangrijk deel van het rand stadprobleem, gelegen is in het vormen van één krachtige, centraal geleide, be volkingsconcentratie, rond de stedelijke kern van de stad Leiden, waartoe zowel het gehele gebied van Oegstgeest als dat van Leiderdorp zou moeten behoren. Hierna laten B. en W. van Leider dorp in hun pre-advies de bezwaren van het gemeentebestuur van Leiden tegen het grenswijzigingsplan 1960 in het kort de revue passeren. Hierin komt tot uiting, dat Leiden vooral de gronden in de Zijllaan- en Meijepolder nodig meent te hebben om arbeiderswoningen te bouwen. Leiden begrijpt voorts niet waarom er de voorkeur aan wordt ge geven, dat Leiderdorp zich zelf zal ont wikkelen tot een stad van ongeveer 40.000 inwoners. Deze ontwikkeling kan volgens het gemeentebestuur van Leiden slechts aanleiding geven tot complica ties, wrijving en geschillen. Voorts ver wijt het gemeentebestuur van Leiden him collega's van Leiderdorp, dat het onmiskenbaar te kort schiet aan visie ten aanzien van de eisen, die aan de op bouw van een stedelijke woonbouw van enige allure, binnen het raam van de stedelijke agglomeratie, zijn verbonden. Voorts meent het Leidse gemeentebe stuur, dat het draagvlak van Leiden zo groot mogelijk moet zijn en dat eigen lijk het hele gebied van Leiderdorp en Oegstgeest bij Leiden gevoegd zou moe ten worden. Niet geslaagd B. en W. van Leiderdorp schrijven verder van mening te zijn, dat het ge meentebestuur van Leiden zal moeten aantonen, dat het algemeen belang de toevoeging van de in de Zijllaan- en Meijepolder gelegen gronden noodzake lijk maakt. Volgens B. en W. van Lei derdorp is het gemeentebestuur van de Sleutelstad daarin niet geslaagd. „Wanneer het gemeentebestuur van Leiden spreekt van problemen, dan kun nen daarmede naar onze mening alleen maar huisvestingsproblemen zijn be doeld. Het is bekend dat voor het gehele door Leiden bedoelde gebied reeds een uit breidingsplan in hoofdzaak is vastgesteld en dat voor een deel van dit gebied een uitbreidingsplan in onderdelen ter goed keuring is ingezonden. Het laatste plan omvat een gebied waar ruim 2000 woningen gebouwd zul len kunnen worden. Zodra op dat plan de goedkeuring is verkregen zal met spoed worden begonnen met de verwer kelijking ervan. Reeds nu werden de In dit plan gele gen gronden aangekocht. Met andere eigenaren van in dit plan gelegen gron den worden reeds onderhandelingen ge voerd. Hieruit kan een ieder duidelijk zjjn, dat het Leiderdorp ernst is met zijn plannen. „Reeds bij schrijven van 27 november 1957 hebben wij het gemeentebestuur van Leiden hiervan op de hoogte ge steld, aangezien wij van mening waren dat bij de realisering van dit plan in belangrijke mate zou kunnen worden tegemoet gekomen aan de huisvestings problemen in de Leidse agglomeratie. Wij waren van mening dat in dit ver band een samenwerking met de ge meente Leiden tot stand diende te wor den gebracht. Grote verwondering Zonder verder in bijzonderheden te treden hebben wij het gemeente bestuur van Leiden dan ook ver zocht hierover met ons in overleg te treden. Tot onze grote verwondering ontvingen wij echter ten antwoord, dat deze zaak nog niet oppertuun werd geacht. Het is derhalve niet juist, dat aan de gemeente Leiden advies tot de conclusie, dat de uitspraak van de Leidse raad, dat tenminste het noordelijke deel van Leiderdorp tot aan de te verleggen provinciale weg nummer 6 bij de gemeente Leiden dient te worden gevoegd niet is gebaseerd op overwegin gen, die bevorderlijk kunnen zijn voor de beharti ging van het algemeen belang. Voorts concluderen B. en W. van Leiderdorp, dat de Leidse raad er niet in is geslaagd aan de op hem, volgens parlementaire opvattingen, drukken de bewijslast te voldoen, welke de annexatie van een groot deel van Leiderdorps grondgebied rechtvaardigen. Niet opportuun Het pre-advies, dat B. en W. als antwoord aan G.S. aan de raad voorleggen munt uit door een grote hoeveelheid bewijsmateriaal. Zo be vindt zich bij de stukken een brief 1 van november 1957, welke B. en W. van het voor annexatie bevreesde dorp, dat na de verwerkelijking van het plan Zijllaan- en Meijepolder 1 zal zijn uitgegroeid tot een flinke plaats, richten aan het gemeente bestuur van Leiden. Hierin vestigen zij er de aandacht op, dat met de realisering van genoemd plan tege moet zal worden gekomen aan de huisvestingsprobleden van de Leid- se agglomeratie. Zij schrijven ook, dat zij voornemens zijn het plan 1 met spoed te realiseren. Als ant- woord op deze brief schreef het gemeentebestuur van Leiden o.m.: „het aan de orde stellen van de in Uw brief genoemde punten met be trekking tot het structuurplan voor t de Leidse agglomeratie vinden wij in het huidige stadium van overleg niet opportuun". Het gemeentebe- stuur van Leiden besluit met: „wij stellen ons voor na de behandeling van het structuurplan in de ge- meenteraad op deze aangelegenheid terug te komen". Het doet, zelfs heel objectief ge- zien, toch wel vreemd aan, dat Lei- den toentertijd niet verder op het aanbod van Leiderdorp is ingegaan, terwijl men nu in Leiden koste wat het kost in het bezit wil komen van de grond gelegen in de Zijllaan en Meijepolder. In ieder geval: Leiden is erop te- l ruggekomen. Dat is niet te v" loochenen Groot gevaar Dat de stad Leiden niet zal kunnen uitgroeien tot een harmonisch geheel, is naar onze mening beslist niet gelegen in het feit dat niet beschikt zou kunnen worden over de gronden in de Zijllaan en Meyepolder. Integendeel. Wanneer dit gebied aan Leiden zou worden toege voegd zouden deze gronden, waar in to taal ongeveer 30.000 mensen zullen kun nen wonen, volgens de huidige opvattin gen van het gemeentebestuur van Lei den, uitsluitend worden bestemd voor arbeiderswoningbouw. Hierin juist schuilt een groot gevaar voor een harmonische opbouw van de stad Leiden. Wanneer men uitgaat van de stelling, dat het niet mogelijk zal zijn uit te groeien tot een harmonisch geheel, wil dat zeggen dat die harmonische opbouw momenteel niet aanwezig is. In verband daarmede merken B. en W. van Leiden, in hun preadvies aan de raad op, dat de woonwijken op het huidige gebied van Voorschoten zeer geschikt zullen zijn voor de beter gesitueerden. Helemaal geen sprake Daaruit zou kunnen worden opge maakt, dat daarvoor binnen de huidige stadsgrenzen geen plaats is en dat daar door een harmonische opbouw wordt verstoord. Zou men echter een wijk voor 30.000 mensen geheel bestemmen voor arbeiderswoningbouw dan is er van een harmonische opbouw helemaal geen sprake meer. Gevaarlijk Derhalve zou het gevaarlijk zijn deze in Leiderdorp gelegen gronden aan de gemeente Leiden toe te voegen, ener zijds omdat dan het harmonisch even wicht in de stad Leiden nog meer verstoord zou worden en anderzijds omdat dan van een harmonische op bouw van de nieuwe wijken te Leider dorp geen sprake zal zijn. Het alge meen belang zou daarmee zeker niet worden gediend. Dat structureel en sociologisch gezien de gronden in de Zijllaan en Meijepol der bestemd zijn voor arbeiderswoningen, is een stelling die alleen te verdedigen zou zijn indien dit gebied reeds nu tot het grondgebied van de stad Leiden zou behoren menen B. en W. van Leider dorp. Zeer bedenkelijk Dat deze gronden uitsluitend bestemd zouden dienen te worden voor arbei derswoningbouw is een uitgangspunt waaraan zeer bedenkelijke consequenties zyn verbonden. Dit is ook geenszins de bedoeling geweest van het structuurplan. Uitgaande van het basisstructuurplan voor de Leidse agglomeratie kan hoog stens worden betoogd dat het wenselijk is dat in dit gebied een aantal arbei derswoningen worden gebouwd voor huisvesting van arbeiders afkomstig uit de te saneren wijken van de noordelijk en oostelijk gelegen delen van de stad Leiden en voor huisvesting van aan te trekken nieuwe arbeiders, die in de ko mende jaren de eventuele industriële ontwikkeling in „De Grote Polder" zul len schragen. Het getuigt naar onze me ning van een goed beleid om een grote nieuwe stadswijk op te zetten met een flink aantal woningen in de middelbare en hogere huurklassen, omdat daardoor i van stonde af aan voorkomen wordt dat Burgemeester K. van Diepeningen van Leiderdorpannexatie???? niets ervan!! deze wijk een te eenzijdige bevolkings opbouw zou verkrijgen. Wanneer wordt gesteld dat, wat pla nologisch als een eenheid moet worden gezien bestuurlijk niet dient te worden gescheiden, rijst direct de vraag wét planologisch als een eenheid moet wor den gezien en wie dat uitmaakt. Nooit rechtstreeks Bij het gezamenlijk werken aan het basis-structuurplan voor de Leidse agglomeratie is meer dan eens gevraagd wat de bedoeling daarvan was. Een rechtstreeks antwoord daarop werd nooit ontvangen, doch steeds werd mee gedeeld, dat „Den Haag wilde weten waar men aan toe was". Hoewel niet bevestigd werd dat uitbreiding van het grondgebied van de stad Leiden het uit eindelijke doel was, is dat nu wel dui delijk gebleken. „Alles wat in het basis-structuurplan is opgenomen dient planologisch als een eenheid te worden gezien en dient be stuurlijk niet te worden gescheiden". Dit is volgens B. en W. van Leider dorp een diskwalificatie van de histo rische waarde die moet worden toege kend aan de gedecentraliseerde opbouw van ons staatsbestel en mist elke grond. Wanneer deze zaken vanuit deze ge zichtshoek worden benaderd dan zal, binnen afzienbare tijd, het gehele wes ten van het land, dat in zeker opzicht planologisch als een eenheid kan wor den gezien, onder één bestuur dienen te worden geplaatst. „Het gemeentebestuur va?i Leiden zou kunnen tegenwerpen, dat aan hun uitspraak niet die waarde mag worden toegekend, doch wij vragen ons dan toch af: „Waar is de grens? Is er planologisch een mooiere grens denkbaar dan de Rijn en de Zijl?" Volgens B. en W. van Leiderdorp wezen zy herhaaldelijk erop dat zij het er zeer beslist niet mee eens zijn, dat alleen Leiden de Haagse „overloop" zou moeten opvangen. Voorzover noodzakelijk kan echter een deel van de Haagse „overspill" in Lei derdorp worden gehuisvest, van waar uit men via de Rijksweg 4a in korter tyd het centrum van Den Haag kan berei ken, dan vanuit de buitenwijken van de stad zelf. Daarmee wordt het algemeen belang beslist niet geschaad. B. en W. van Leiderdorp wijzen er vervolgens op, dat B. en W. van Leiden blijkens hun pre-advies aan de raad van mening zijn, dat weglating van de Zijllaan- en Meije polder de wortel van een ernstig kwaad in zich bergt. Wélke wortel en wélk kwaad hier wordt bedoeld is het Leider- dorpse college echter niet duidelijk. Dat de ontwikkeling van een nieuwe stad op het grondgebied van Leiderdorp alleen maar complicaties, wrijving en geschillen zal oproepen, is een veronder stelling die elke grond mist. 'f Ho d concreter gekund Dit kunnen wij wel zeggen, dat het niet aan het gemeentebestuur van Lei derdorp zal liggen. Gaarne hadden wij gezien, dat het gemeentebestuur van Leiden wat meer concreet was geweest. Aangezien het hier echter slechts een woonwijk betreft, geloven wy niet aan complicaties, noch aan wryving, noch aan geschillen. Het gemeentebestuur van Leiderdorp zal het algemeen belang beslist niet uit het oog verliezen. Wanneer volgens B. en W. van Lei derdorp het gemeentebestuur van Leiden meent, dat de nieuwe stad in Leider dorp tegen de Sleutelstad zal aanleunen en grotendeels op Leiden zal zjjn aange wezen, vraagt het Leiderdorpse college zich af of Leiden wel zyn taak als cen trumgemeente verstaat. Volgens B. en W. van Leiderdorp zul len vanzelfsprekend in de „nieuwe stad" alle voorzieningen worden getroffen, welke in een nieuwe stadswijk noodza kelijk zijn. B. en W. van Leiderdorp bestrijden het argument van het gemeentebestuur van Leiden als zou de woonwyk gezien de verhouding eengezinswoningen-flat woningen te weinig stedelyk zijn. „Niemand, die deze toekomstige wijk zal gaan bewonen, zal zich in een dorp wanen", meent het college. Overigens is dit argument van het ge meentebestuur van Leiden, zo stellen B. en W. van Leiderdorp, moeilijk te aan vaarden als een bewijs, dat annexatie noodzakelijk is. Zoals wij reeds schreven verwijt het gemeentebestuur van Leiden B. en W. van Leiderdorp, dat zij onmiskenbaar te kort schieten aan visie ten aanzien van de eisen, die aan opbouw van een ste delijke woonwijk zijn verbonden. B. en W. gaan hierop in het kort in en merken droogjes op: „Het betreft hier slechts een kwestie van inzicht, terwijl niemand nu al kan bepalen welk inzicht het juiste zal zijn. Dat zal pas in de toekomst kun nen worden geconstateerd". Tenslotte gaan B. en W. in op de me ning van het gemeentebestuur van Lei den, dat het draagvlak van de Sleutel stad zo groot mogelijk moet zijn en dat daarom desnoods heel Leiderdorp en Oegstgeest opgeslokt dienen te worden. B. en W. van Leiderdorp halen hierop een artikel aan van prof. mr. C. H. Polak, hoogleraar aan de Rijksuniversi teit te Leiden, over het voor en tegen van annexatie van gemeenten. Prof. Polak wijst er in zijn artikel o.m. op, dat prof. Struycken reeds in 1912 zich heeft verzet tegen „annexaties ingegeven door het grove ondoordachte egoïsme van de grote stad". Voorts wijst hij erop, dat prof. Oud in zijn in 1956 verschenen eer ste deel van het „Handboek voor het Nederlandse gemeenterecht" ook diverse uitvallen doet tegen annexatie. In het pre-advies wordt uitvoerig een betoog van wethouder Jongeleen van Leiden aangehaald, waarin gezegd, dat de uitvoering van de saneringsplannen in de Leidse binnenstad de bouw van ongeveer 3000 vervangende woningen noodzakelijk maakt. Er zouden 750 ter plaatse kunnen worden herbouwd. Voor de overige 2300 woningen met ongeveer 10.000 mensen is geen plek onder de „Leidse zon" aanwezig. Een en ander schreef de wethouder in november van het vorige jaar. Op 18 mei 1960, dus nog geen half jaar later .betogen B. en W. van Leiden volgens hun collega's van Leiderdorp, dat ongeveer 6000 woningen zullen moe ten worden afgebroken, waarvan er slechts 1500 ter plaatse kunnen worden herbouwd. De overige 4500 woningen met 16.000 mensen zullen een plaatsje moeten vinden op de gronden, die aan de Zijl in Leiderdorp grenzen. Waarom? B. en W. van Leiderdorp vragen zich in hun pre-advies af, waarom deze ge tallen in nog geen half jaar tyd plot seling verdubbeld zijn. Het pre-advies besluit met: „Mocht de wetgever echter, na ken nisneming van de gevoelens van de raden van de betrokken gemeenten, van oordeel zijn dat het omstreden gebied van Leiderdorp aan de gemeente Leiden behoort te worden toegevoegd, dan zal naar onze mening aan algehele ophef fing van de gemeente Leiderdorp niet kunnen worden ontkomen. Het resteren de gedeelte zal dan nauwelijks aan spraak kunnen maken op een zelfstan dig voortbestaan. Dan zou het gemeente bestuur van Leiden met recht kunnen spreken van een aanleunen tegen de stad Leiden. Dat is onder de hamer door, denkt burgemeester jhr. mr. F. H. van Kinschot van Leiden tevreden. Maar de annexatie nog niet!! Cultuur Het gemeentebestuur van Leiden verwijt het gemeentebestuur van Leiderdorp, dat het onmiskenbaar te kort schiet aan visie ten aan- zien van de eisen, die aan de op bouw van een stedelijke woonwyk van enige allure, binnen het raam van de stedelijke agglomeratie, zijn verbonden. Het college van B. en W. van Leiderdorp neemt dit niet, getuige de uitvoerige passage, die het hier- aan wijdt om een en ander te weer- leggen. Het college van B. en W. van Leiderdorp is o.a. van mening, dat er op cultureel gebied veel in Leiderdorp wordt gedaan en dat zulks ook in de toekomst het geval zal zyn. Het college schrijft in zijn pre-advies: „Er zullen in Leiden nog heel wat voorzieningen moeten worden getroffen om naar de vraag op dit terrein te kunnen voldoen. Voor verschillende evenementen op dit terrein is Leiden zelfs op Den Haag aangewezen" B. en W. stellen de raad voor het een en ander ter kennis te brengen van Ge deputeerde Staten in antwoord op hun schrijven. Aanbesteding bouw van 130 galerij-woningen IN LEIDEN ZUID-WEST Namens B. en W. heeft het architec tenbureau ir. J. Jonkman en P. v. Dorp de bouw aanbesteed van 130 galerij- woningen op een terrein aan de Beet- hovenlaan (zuid-west). In totaal hadden 33 ondernemingen voor deze aanbeste ding ingeschreven, t.w. Aannemings bedrijf Gebr. v. Veen, Utrecht f2.512.642; W. G. A. de Waal, Utrecht f2.409.000; Bouw- en Exploitatie maatschappij „De Samenwerking", ook al uit Utrecht f2.395.000; Bouw- en Aannemersbedrijf Mulckhuyse, Nw.-Vennep f2.350.000; N.V. Bouw- en Aannemersbedrijf Gebr. Groenendijk, Dordrecht f2.307.000; Aan nemersbedrijf J. G. Mak, Rotterdam f2.282.000; Holweg's Bouw- en Aanne mersbedrijf N.V., Utrecht en Leiden f2.273.750; Bouwbedrijf J. J. Fokkens, Laag Soeren f2.272.000; J. J. Versteeg, Voorburg f2.268.000; C. v. d. Wiel Gzn., Noordwijk f 2.265.000; N.V. Aannemings maatschappij P- Bot, Heerhugowaard f2.263.000; N.V. voorheen J. C. v. d. Sande, 's-Hertogenbosch f2.257.000; P. G. M. v. d. Putten, Heemstede f2.247.000; Bouw- en Betonbedrijf Siemerink N.V., Wierden f2.235.000; Aannemingsbedrijf Erven J. F. P. Jansen, Nieuw-Vennep f2.232.000; Aannemersbedrijf firma G. W. Kramer, Amsterdam f2.227.000; N.V. W. Geel's Aannemingsbedrijf, eveneens Amsterdam f2.225.000; A. Ph. Kuyl, Voorschoten f2.223.500; C. J. Strijk, Oegstgeest f2.212.000; Gebr. A. en J. Breur, Zwijndrecht f2.212.000; N. Smit, Gouda f2.210.000; Groen en Bregman, Benthuizen f2.208.000; A. J. Hartman, 's-Gravenhage f2.181.000; S. Woudstra, Arnhem f2.179.000; Bouwkundig Aanne mersbedrijf M. v. d. Bent en Zonen, Katwijk a. Zee f2.167.000; H. Oudenes, Alphen a. d. Rijn, eveneens f2.167.000; N.V. Bouwmaatschappij Woerden te Woerden f2.165.000; Bouw- en Aanne mingsbedrijf De Lange en v. d. Plas, Oegstgeest f2.159.000; Firma J. Duyve- steijn, 's-Gravenhage f2.157.000; Bouw bedrijf Bakker, Nieuw Vennep f2.079.500; Joh. Noorlander en Zonen, Leiden f2.077.000; Assië en de Water, Leiden f2.021.000 en tenslotte de firma gebr. Heemskerk uit Nieuwkoop f 1.898.000. De gunning is aangehouden. Staking alweer opgeheven De staking, welke gisteren uitbrak onder een deel van het personeel van de HCW en de NEM, is al weer opgeheven. Nadat de premie voor de niet-in-tarief- werkers reeds eerder was verhoogd, zal thans ook een toeslag op de tarieven worden verleend voor hen, cöe In tarief- werken. Advertentie. GEWAARBORGD DOOR HET LEEUWENZEGEL j Nederlandse zendingsarts naar Afrika DOKTER A. H. VAN SOEST UIT OEGSTGEEST Gistermiddag is van Schiphol de her vormde zendingsarts A. H. van Soest uit Oegstgeest, samen met zijn echtgenote en 2 kinderen, naar Ghana vertrokken, waar hy tijdelijk tewerkgesteld zal wor den in een ziekenhuis van de Zwitserse zending. Het is de bedoeling dat hij, na inge werkt te zyn, naar een gebied in Brits Noord-Kameroen zal reizen, om daar als eerste zendingsarts een nieuw werkter rein voor de zending te stichten. Men denkt aan een klein ziekenhuis, waar dan eventueel ook een Nederlandse ver pleegster tewerkgesteld zou moeten wor den. Het project in Brits Noord-Kame roen wordt door de Nederlandse Her vormde zending in samenwerking met de Bazelse zending in Zwitserland op gezet. Het vertrek van dr. Van Soest bete kende voor de zending van de Ned. Herv. Kerk het begin van de internatio nalisering van haar werk. EXAMEN DETAILLISTEN Te Utrecht slaagden voor het diploma detaillisten van de Stichting Ontwikke- lings Verkoopkunde de dames: J Krait, Leiden en A. Speelman, Abbenes en de heer H. L. Capel, Leiden. Raad van Arbeid Bij beschikking van de staatssecretris van Sociale Zaken en Volksgezondheid zyn met ingang van 4 oktober a.s. voor de tyd van drie jaar tot leden-werkge vers van de Raad van Arbeid benoemd de heren ir. J. J. G. van Hoek. J. H. v. d. Kloot te Leiden en N. Parlevliet jr. te Katwijk aan Zee en tot plv. leden-werk gevers de heren ir. M. C. de Jong te Oegstgeest en L. Zitman te Leiden. Idem tot leden-werknemers de heren P. C. de Kruis (N.V.V.. K. F de Bree (K.A.B.) en P. v. d. Kwaak (C.N.V.) allen te Leiden en tot plv. leden-werknemers de heren N. Langezaal jr. (N.V.V.), C. N. Keur (K.A.B.) te Leiden en A. L. Verhoog (C.N.V.) te Leiderdorp. BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Carla, dr van G. J. Duiveman en F. Camphens, Dennis, zn van J. Teske en E. J. Robbers, Richard Eduard. zn van R. Nieuwland en H. v. d. Leur. Johannes Ple- ter, zn van J. P. Passchler en J. Feenstra Adrianus Hubertus. zn van C. P. van Werkhoven en J. A van Resteren, Cornells zn van C. Schuilenburg en L. Westerhuis, Bartholomeus, zn van H. van der Hevden en P. Koet. OVERLEDEN E. Crama, 00 jaar. wed. van T. Struik, T. J. Varkevisser, 72 Jaar, echtgen. van P. C. de Smit, B. A. Lenz, 59 Jaar, wed. van H. J. van Oordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1960 | | pagina 3