B. EN W. LEIDERDORP WILLEN LEIDSE
COLLEGA'S IN HET NAUW DRIJVEN
PLANTEN
De BESTE
MARGARINE
De annexatie mag niet doorgaan
Leiden had kans problemen rond
de huisvesting op te lossen
VRAAG UW MELKHANDELAAR
Opgericht 1 maart 1860
Donderdag 25 augustus 1960
Tweede blad no. 30134
Voorlopig heeft Leiderdorp wat de grenswijzi
gingen betreft het laatste woord. Tijdens de
openbare raadsvergadering, welke op 9 september
zal worden gehouden komt namelijk een zeer uit
voerig en goed gedocumenteerd pre-advies van
B. en W. betreffende de door Leiden aanhangig
gemaakte grenswijziging met Leiderdorp aan de
orde. G.S. hebben B. en W. van Leiderdorp
namelijk naar aanleiding van de raadsvergadering
van Leiden, waarin de vroeden van de Sleutelstad
zich óók voor de annexatie van een deel van
Leiderdorp uitspraken, gevraagd hierover hun
mening kenbaar te maken. B. en W. van Leider
dorp komen in hun vandaag verschenen pre-
Hoewel G.S. in beginsel voornemens waren de Koningin te verzoeken om o.m.
aan Leiden het noordelijk deel van Leiderdorp toe te voegen, zodat de nieuwe
grens vrijwel onmiddellijk ten noordwesten van de bebouwde kom van Leiderdorp
zou komen te liggen en aan Leiderdorp het deel van de gemeente Zoeterwoude,
gelegen ten noordoosten van de spoorlijn LeidenAlphen aan den Rijn, hebben
zij de gemeente Leiderdorp thans niet in hun grenswijzigingsvoorstel betrokken.
De bezwaren van B. en W. van Leiden tegen het aanvankelijke voornemen van
G.S. bestonden slechts uit het feit, dat de zuidoostelijke grens van Leiden met
Leiderdorp door G.S. zodanig was geprojecteerd, dat zij de juiste afronding van
het aan Leiden toe te voegen gebied ten oosten van de Zijl en ten noordoosten
van de Oude Rijn belemmerde, aangezien de smalle strook, gelegen tussen de door
G.S. geprojecteerde grens en de gedeeltelijk te verleggen provinciale weg no. 6,
onmiskenbaar deel uitmaakt van de daar te bouwen woonwijk.
de mogelijkheden worden onthou
den om tot een goede oplossing der
huisvestingsproblemen te geraken.
Het gemeentebestuur van Leiden
wenst die mogelijkheden niet, aan
gezien men blijkbaar in annexatie
de enige oplossing ziet.
B. en W. van Leiderdorp schrijven
voorts, dat het uitgangspunt bij het ge
zamenlijk werken aan het structuurplan
voor de Leidse agglomeratie is geweest
de opvatting dat samenvoeging van ge
meenten, of vergroting van een cen
trumgemeente ten koste van de omrin
gende gemeenten, slechts dan behoort
te geschieden, wanneer anders het open
baar welzijn in belangrijke mate schade
zou ljjden, terwijl onderlinge samenwer
king hetzij niet tot stand komt, hetzij
niet in voldoende mate tot wegneming
van die schade leiden kan.
„Dat wil dus zeggen, dat wij prin
cipieel tegen samenvoeging van gemeen
ten of vergroting van een centrum
gemeente ten koste van de omringende
gemeenten zijn, zolang niet is gebleken
dat door samenwerking het beoogde doel
niet kan worden bereikt. Het argument
van Leiden, dat oplossing van dit vraag
stuk niet mogelijk zal zijn, wijzen wij
derhalve beslist af".
Meijepolder is hart
van Leiderdorp
Nu G.S. een beperkter standpunt ter
discussie hebben gesteld, verklaren zij
met nadruk, dat dit plan alleen dan
voor Leiden aanvaardbaar is, indien
daarin wordt begrepen het gebied van
Leiderdorp, gelegen ten noordwesten van
de Berkenkade en de te verlengen Ber
kenkade.
Ideale oplossing
B. en W. van Leiden komen tot de
conclusie dat de meest ideale oplossing,
zowel voor de Leidse moeilijkheden als
voor een belangrijk deel van het rand
stadprobleem, gelegen is in het vormen
van één krachtige, centraal geleide, be
volkingsconcentratie, rond de stedelijke
kern van de stad Leiden, waartoe zowel
het gehele gebied van Oegstgeest als dat
van Leiderdorp zou moeten behoren.
Hierna laten B. en W. van Leider
dorp in hun pre-advies de bezwaren van
het gemeentebestuur van Leiden tegen
het grenswijzigingsplan 1960 in het kort
de revue passeren. Hierin komt tot
uiting, dat Leiden vooral de gronden in
de Zijllaan- en Meijepolder nodig meent
te hebben om arbeiderswoningen te
bouwen. Leiden begrijpt voorts niet
waarom er de voorkeur aan wordt ge
geven, dat Leiderdorp zich zelf zal ont
wikkelen tot een stad van ongeveer
40.000 inwoners. Deze ontwikkeling kan
volgens het gemeentebestuur van Leiden
slechts aanleiding geven tot complica
ties, wrijving en geschillen. Voorts ver
wijt het gemeentebestuur van Leiden
him collega's van Leiderdorp, dat het
onmiskenbaar te kort schiet aan visie
ten aanzien van de eisen, die aan de op
bouw van een stedelijke woonbouw van
enige allure, binnen het raam van de
stedelijke agglomeratie, zijn verbonden.
Voorts meent het Leidse gemeentebe
stuur, dat het draagvlak van Leiden zo
groot mogelijk moet zijn en dat eigen
lijk het hele gebied van Leiderdorp en
Oegstgeest bij Leiden gevoegd zou moe
ten worden.
Niet geslaagd
B. en W. van Leiderdorp schrijven
verder van mening te zijn, dat het ge
meentebestuur van Leiden zal moeten
aantonen, dat het algemeen belang de
toevoeging van de in de Zijllaan- en
Meijepolder gelegen gronden noodzake
lijk maakt. Volgens B. en W. van Lei
derdorp is het gemeentebestuur van de
Sleutelstad daarin niet geslaagd.
„Wanneer het gemeentebestuur van
Leiden spreekt van problemen, dan kun
nen daarmede naar onze mening alleen
maar huisvestingsproblemen zijn be
doeld.
Het is bekend dat voor het gehele door
Leiden bedoelde gebied reeds een uit
breidingsplan in hoofdzaak is vastgesteld
en dat voor een deel van dit gebied een
uitbreidingsplan in onderdelen ter goed
keuring is ingezonden.
Het laatste plan omvat een gebied
waar ruim 2000 woningen gebouwd zul
len kunnen worden. Zodra op dat plan
de goedkeuring is verkregen zal met
spoed worden begonnen met de verwer
kelijking ervan.
Reeds nu werden de In dit plan gele
gen gronden aangekocht. Met andere
eigenaren van in dit plan gelegen gron
den worden reeds onderhandelingen ge
voerd.
Hieruit kan een ieder duidelijk zjjn,
dat het Leiderdorp ernst is met zijn
plannen.
„Reeds bij schrijven van 27 november
1957 hebben wij het gemeentebestuur
van Leiden hiervan op de hoogte ge
steld, aangezien wij van mening waren
dat bij de realisering van dit plan in
belangrijke mate zou kunnen worden
tegemoet gekomen aan de huisvestings
problemen in de Leidse agglomeratie.
Wij waren van mening dat in dit ver
band een samenwerking met de ge
meente Leiden tot stand diende te wor
den gebracht.
Grote verwondering
Zonder verder in bijzonderheden
te treden hebben wij het gemeente
bestuur van Leiden dan ook ver
zocht hierover met ons in overleg
te treden.
Tot onze grote verwondering
ontvingen wij echter ten antwoord,
dat deze zaak nog niet oppertuun
werd geacht. Het is derhalve niet
juist, dat aan de gemeente Leiden
advies tot de conclusie, dat de uitspraak van de
Leidse raad, dat tenminste het noordelijke deel
van Leiderdorp tot aan de te verleggen provinciale
weg nummer 6 bij de gemeente Leiden dient te
worden gevoegd niet is gebaseerd op overwegin
gen, die bevorderlijk kunnen zijn voor de beharti
ging van het algemeen belang.
Voorts concluderen B. en W. van Leiderdorp,
dat de Leidse raad er niet in is geslaagd aan de op
hem, volgens parlementaire opvattingen, drukken
de bewijslast te voldoen, welke de annexatie van
een groot deel van Leiderdorps grondgebied
rechtvaardigen.
Niet opportuun
Het pre-advies, dat B. en W. als
antwoord aan G.S. aan de raad
voorleggen munt uit door een grote
hoeveelheid bewijsmateriaal. Zo be
vindt zich bij de stukken een brief 1
van november 1957, welke B. en W.
van het voor annexatie bevreesde
dorp, dat na de verwerkelijking van
het plan Zijllaan- en Meijepolder 1
zal zijn uitgegroeid tot een flinke
plaats, richten aan het gemeente
bestuur van Leiden. Hierin vestigen
zij er de aandacht op, dat met de
realisering van genoemd plan tege
moet zal worden gekomen aan de
huisvestingsprobleden van de Leid-
se agglomeratie. Zij schrijven ook,
dat zij voornemens zijn het plan 1
met spoed te realiseren. Als ant-
woord op deze brief schreef het
gemeentebestuur van Leiden o.m.:
„het aan de orde stellen van de in
Uw brief genoemde punten met be
trekking tot het structuurplan voor
t de Leidse agglomeratie vinden wij
in het huidige stadium van overleg
niet opportuun". Het gemeentebe-
stuur van Leiden besluit met: „wij
stellen ons voor na de behandeling
van het structuurplan in de ge-
meenteraad op deze aangelegenheid
terug te komen".
Het doet, zelfs heel objectief ge-
zien, toch wel vreemd aan, dat Lei-
den toentertijd niet verder op het
aanbod van Leiderdorp is ingegaan,
terwijl men nu in Leiden koste wat
het kost in het bezit wil komen van
de grond gelegen in de Zijllaan en
Meijepolder.
In ieder geval: Leiden is erop te- l
ruggekomen. Dat is niet te v"
loochenen
Groot gevaar
Dat de stad Leiden niet zal kunnen
uitgroeien tot een harmonisch geheel, is
naar onze mening beslist niet gelegen in
het feit dat niet beschikt zou kunnen
worden over de gronden in de Zijllaan
en Meyepolder. Integendeel. Wanneer
dit gebied aan Leiden zou worden toege
voegd zouden deze gronden, waar in to
taal ongeveer 30.000 mensen zullen kun
nen wonen, volgens de huidige opvattin
gen van het gemeentebestuur van Lei
den, uitsluitend worden bestemd voor
arbeiderswoningbouw.
Hierin juist schuilt een groot gevaar
voor een harmonische opbouw van de
stad Leiden.
Wanneer men uitgaat van de stelling,
dat het niet mogelijk zal zijn uit te
groeien tot een harmonisch geheel, wil
dat zeggen dat die harmonische opbouw
momenteel niet aanwezig is. In verband
daarmede merken B. en W. van Leiden,
in hun preadvies aan de raad op, dat de
woonwijken op het huidige gebied van
Voorschoten zeer geschikt zullen zijn
voor de beter gesitueerden.
Helemaal geen sprake
Daaruit zou kunnen worden opge
maakt, dat daarvoor binnen de huidige
stadsgrenzen geen plaats is en dat daar
door een harmonische opbouw wordt
verstoord. Zou men echter een wijk voor
30.000 mensen geheel bestemmen voor
arbeiderswoningbouw dan is er van een
harmonische opbouw helemaal geen
sprake meer.
Gevaarlijk
Derhalve zou het gevaarlijk zijn deze
in Leiderdorp gelegen gronden aan de
gemeente Leiden toe te voegen, ener
zijds omdat dan het harmonisch even
wicht in de stad Leiden nog meer
verstoord zou worden en anderzijds
omdat dan van een harmonische op
bouw van de nieuwe wijken te Leider
dorp geen sprake zal zijn. Het alge
meen belang zou daarmee zeker niet
worden gediend.
Dat structureel en sociologisch gezien
de gronden in de Zijllaan en Meijepol
der bestemd zijn voor arbeiderswoningen,
is een stelling die alleen te verdedigen
zou zijn indien dit gebied reeds nu tot
het grondgebied van de stad Leiden zou
behoren menen B. en W. van Leider
dorp.
Zeer bedenkelijk
Dat deze gronden uitsluitend bestemd
zouden dienen te worden voor arbei
derswoningbouw is een uitgangspunt
waaraan zeer bedenkelijke consequenties
zyn verbonden. Dit is ook geenszins de
bedoeling geweest van het structuurplan.
Uitgaande van het basisstructuurplan
voor de Leidse agglomeratie kan hoog
stens worden betoogd dat het wenselijk
is dat in dit gebied een aantal arbei
derswoningen worden gebouwd voor
huisvesting van arbeiders afkomstig uit
de te saneren wijken van de noordelijk
en oostelijk gelegen delen van de stad
Leiden en voor huisvesting van aan te
trekken nieuwe arbeiders, die in de ko
mende jaren de eventuele industriële
ontwikkeling in „De Grote Polder" zul
len schragen. Het getuigt naar onze me
ning van een goed beleid om een grote
nieuwe stadswijk op te zetten met een
flink aantal woningen in de middelbare
en hogere huurklassen, omdat daardoor
i van stonde af aan voorkomen wordt dat
Burgemeester K. van Diepeningen
van Leiderdorpannexatie????
niets ervan!!
deze wijk een te eenzijdige bevolkings
opbouw zou verkrijgen.
Wanneer wordt gesteld dat, wat pla
nologisch als een eenheid moet worden
gezien bestuurlijk niet dient te worden
gescheiden, rijst direct de vraag wét
planologisch als een eenheid moet wor
den gezien en wie dat uitmaakt.
Nooit rechtstreeks
Bij het gezamenlijk werken aan het
basis-structuurplan voor de Leidse
agglomeratie is meer dan eens gevraagd
wat de bedoeling daarvan was. Een
rechtstreeks antwoord daarop werd
nooit ontvangen, doch steeds werd mee
gedeeld, dat „Den Haag wilde weten
waar men aan toe was". Hoewel niet
bevestigd werd dat uitbreiding van het
grondgebied van de stad Leiden het uit
eindelijke doel was, is dat nu wel dui
delijk gebleken.
„Alles wat in het basis-structuurplan
is opgenomen dient planologisch als een
eenheid te worden gezien en dient be
stuurlijk niet te worden gescheiden".
Dit is volgens B. en W. van Leider
dorp een diskwalificatie van de histo
rische waarde die moet worden toege
kend aan de gedecentraliseerde opbouw
van ons staatsbestel en mist elke grond.
Wanneer deze zaken vanuit deze ge
zichtshoek worden benaderd dan zal,
binnen afzienbare tijd, het gehele wes
ten van het land, dat in zeker opzicht
planologisch als een eenheid kan wor
den gezien, onder één bestuur dienen te
worden geplaatst.
„Het gemeentebestuur va?i Leiden
zou kunnen tegenwerpen, dat aan
hun uitspraak niet die waarde mag
worden toegekend, doch wij vragen
ons dan toch af: „Waar is de grens?
Is er planologisch een mooiere grens
denkbaar dan de Rijn en de Zijl?"
Volgens B. en W. van Leiderdorp
wezen zy herhaaldelijk erop dat zij het
er zeer beslist niet mee eens zijn, dat
alleen Leiden de Haagse „overloop" zou
moeten opvangen.
Voorzover noodzakelijk kan echter een
deel van de Haagse „overspill" in Lei
derdorp worden gehuisvest, van waar
uit men via de Rijksweg 4a in korter tyd
het centrum van Den Haag kan berei
ken, dan vanuit de buitenwijken van de
stad zelf. Daarmee wordt het algemeen
belang beslist niet geschaad. B. en W.
van Leiderdorp wijzen er vervolgens op,
dat B. en W. van Leiden blijkens hun
pre-advies aan de raad van mening zijn,
dat weglating van de Zijllaan- en Meije
polder de wortel van een ernstig kwaad
in zich bergt. Wélke wortel en wélk
kwaad hier wordt bedoeld is het Leider-
dorpse college echter niet duidelijk.
Dat de ontwikkeling van een nieuwe
stad op het grondgebied van Leiderdorp
alleen maar complicaties, wrijving en
geschillen zal oproepen, is een veronder
stelling die elke grond mist.
'f Ho d concreter gekund
Dit kunnen wij wel zeggen, dat het
niet aan het gemeentebestuur van Lei
derdorp zal liggen. Gaarne hadden wij
gezien, dat het gemeentebestuur van
Leiden wat meer concreet was geweest.
Aangezien het hier echter slechts een
woonwijk betreft, geloven wy niet aan
complicaties, noch aan wryving, noch
aan geschillen. Het gemeentebestuur
van Leiderdorp zal het algemeen belang
beslist niet uit het oog verliezen.
Wanneer volgens B. en W. van Lei
derdorp het gemeentebestuur van Leiden
meent, dat de nieuwe stad in Leider
dorp tegen de Sleutelstad zal aanleunen
en grotendeels op Leiden zal zjjn aange
wezen, vraagt het Leiderdorpse college
zich af of Leiden wel zyn taak als cen
trumgemeente verstaat.
Volgens B. en W. van Leiderdorp zul
len vanzelfsprekend in de „nieuwe stad"
alle voorzieningen worden getroffen,
welke in een nieuwe stadswijk noodza
kelijk zijn.
B. en W. van Leiderdorp bestrijden
het argument van het gemeentebestuur
van Leiden als zou de woonwyk gezien
de verhouding eengezinswoningen-flat
woningen te weinig stedelyk zijn.
„Niemand, die deze toekomstige wijk zal
gaan bewonen, zal zich in een dorp
wanen", meent het college.
Overigens is dit argument van het ge
meentebestuur van Leiden, zo stellen B.
en W. van Leiderdorp, moeilijk te aan
vaarden als een bewijs, dat annexatie
noodzakelijk is.
Zoals wij reeds schreven verwijt het
gemeentebestuur van Leiden B. en W.
van Leiderdorp, dat zij onmiskenbaar te
kort schieten aan visie ten aanzien van
de eisen, die aan opbouw van een ste
delijke woonwijk zijn verbonden. B. en
W. gaan hierop in het kort in en merken
droogjes op: „Het betreft hier slechts
een kwestie van inzicht, terwijl niemand
nu al kan bepalen welk inzicht het juiste
zal zijn. Dat zal pas in de toekomst kun
nen worden geconstateerd".
Tenslotte gaan B. en W. in op de me
ning van het gemeentebestuur van Lei
den, dat het draagvlak van de Sleutel
stad zo groot mogelijk moet zijn en dat
daarom desnoods heel Leiderdorp en
Oegstgeest opgeslokt dienen te worden.
B. en W. van Leiderdorp halen hierop
een artikel aan van prof. mr. C. H.
Polak, hoogleraar aan de Rijksuniversi
teit te Leiden, over het voor en tegen
van annexatie van gemeenten. Prof.
Polak wijst er in zijn artikel o.m. op, dat
prof. Struycken reeds in 1912 zich heeft
verzet tegen „annexaties ingegeven door
het grove ondoordachte egoïsme van de
grote stad". Voorts wijst hij erop, dat
prof. Oud in zijn in 1956 verschenen eer
ste deel van het „Handboek voor het
Nederlandse gemeenterecht" ook diverse
uitvallen doet tegen annexatie.
In het pre-advies wordt uitvoerig een
betoog van wethouder Jongeleen van
Leiden aangehaald, waarin gezegd, dat
de uitvoering van de saneringsplannen
in de Leidse binnenstad de bouw van
ongeveer 3000 vervangende woningen
noodzakelijk maakt. Er zouden 750 ter
plaatse kunnen worden herbouwd. Voor
de overige 2300 woningen met ongeveer
10.000 mensen is geen plek onder de
„Leidse zon" aanwezig. Een en ander
schreef de wethouder in november van
het vorige jaar.
Op 18 mei 1960, dus nog geen half
jaar later .betogen B. en W. van Leiden
volgens hun collega's van Leiderdorp,
dat ongeveer 6000 woningen zullen moe
ten worden afgebroken, waarvan er
slechts 1500 ter plaatse kunnen worden
herbouwd. De overige 4500 woningen
met 16.000 mensen zullen een plaatsje
moeten vinden op de gronden, die aan
de Zijl in Leiderdorp grenzen.
Waarom?
B. en W. van Leiderdorp vragen zich
in hun pre-advies af, waarom deze ge
tallen in nog geen half jaar tyd plot
seling verdubbeld zijn.
Het pre-advies besluit met:
„Mocht de wetgever echter, na ken
nisneming van de gevoelens van de
raden van de betrokken gemeenten, van
oordeel zijn dat het omstreden gebied
van Leiderdorp aan de gemeente Leiden
behoort te worden toegevoegd, dan zal
naar onze mening aan algehele ophef
fing van de gemeente Leiderdorp niet
kunnen worden ontkomen. Het resteren
de gedeelte zal dan nauwelijks aan
spraak kunnen maken op een zelfstan
dig voortbestaan. Dan zou het gemeente
bestuur van Leiden met recht kunnen
spreken van een aanleunen tegen de
stad Leiden.
Dat is onder de hamer door, denkt
burgemeester jhr. mr. F. H. van
Kinschot van Leiden tevreden.
Maar de annexatie nog niet!!
Cultuur
Het gemeentebestuur van Leiden
verwijt het gemeentebestuur van
Leiderdorp, dat het onmiskenbaar
te kort schiet aan visie ten aan-
zien van de eisen, die aan de op
bouw van een stedelijke woonwyk
van enige allure, binnen het raam
van de stedelijke agglomeratie, zijn
verbonden.
Het college van B. en W. van
Leiderdorp neemt dit niet, getuige
de uitvoerige passage, die het hier-
aan wijdt om een en ander te weer-
leggen. Het college van B. en W.
van Leiderdorp is o.a. van mening,
dat er op cultureel gebied veel in
Leiderdorp wordt gedaan en dat
zulks ook in de toekomst het geval
zal zyn. Het college schrijft in zijn
pre-advies: „Er zullen in Leiden
nog heel wat voorzieningen moeten
worden getroffen om naar de vraag
op dit terrein te kunnen voldoen.
Voor verschillende evenementen op
dit terrein is Leiden zelfs op Den
Haag aangewezen"
B. en W. stellen de raad voor het een
en ander ter kennis te brengen van Ge
deputeerde Staten in antwoord op hun
schrijven.
Aanbesteding bouw van
130 galerij-woningen
IN LEIDEN ZUID-WEST
Namens B. en W. heeft het architec
tenbureau ir. J. Jonkman en P. v. Dorp
de bouw aanbesteed van 130 galerij-
woningen op een terrein aan de Beet-
hovenlaan (zuid-west). In totaal hadden
33 ondernemingen voor deze aanbeste
ding ingeschreven, t.w. Aannemings
bedrijf Gebr. v. Veen, Utrecht f2.512.642;
W. G. A. de Waal, Utrecht f2.409.000;
Bouw- en Exploitatie maatschappij „De
Samenwerking", ook al uit Utrecht
f2.395.000; Bouw- en Aannemersbedrijf
Mulckhuyse, Nw.-Vennep f2.350.000;
N.V. Bouw- en Aannemersbedrijf Gebr.
Groenendijk, Dordrecht f2.307.000; Aan
nemersbedrijf J. G. Mak, Rotterdam
f2.282.000; Holweg's Bouw- en Aanne
mersbedrijf N.V., Utrecht en Leiden
f2.273.750; Bouwbedrijf J. J. Fokkens,
Laag Soeren f2.272.000; J. J. Versteeg,
Voorburg f2.268.000; C. v. d. Wiel Gzn.,
Noordwijk f 2.265.000; N.V. Aannemings
maatschappij P- Bot, Heerhugowaard
f2.263.000; N.V. voorheen J. C. v. d.
Sande, 's-Hertogenbosch f2.257.000; P.
G. M. v. d. Putten, Heemstede f2.247.000;
Bouw- en Betonbedrijf Siemerink N.V.,
Wierden f2.235.000; Aannemingsbedrijf
Erven J. F. P. Jansen, Nieuw-Vennep
f2.232.000; Aannemersbedrijf firma G.
W. Kramer, Amsterdam f2.227.000; N.V.
W. Geel's Aannemingsbedrijf, eveneens
Amsterdam f2.225.000; A. Ph. Kuyl,
Voorschoten f2.223.500; C. J. Strijk,
Oegstgeest f2.212.000; Gebr. A. en J.
Breur, Zwijndrecht f2.212.000; N. Smit,
Gouda f2.210.000; Groen en Bregman,
Benthuizen f2.208.000; A. J. Hartman,
's-Gravenhage f2.181.000; S. Woudstra,
Arnhem f2.179.000; Bouwkundig Aanne
mersbedrijf M. v. d. Bent en Zonen,
Katwijk a. Zee f2.167.000; H. Oudenes,
Alphen a. d. Rijn, eveneens f2.167.000;
N.V. Bouwmaatschappij Woerden te
Woerden f2.165.000; Bouw- en Aanne
mingsbedrijf De Lange en v. d. Plas,
Oegstgeest f2.159.000; Firma J. Duyve-
steijn, 's-Gravenhage f2.157.000; Bouw
bedrijf Bakker, Nieuw Vennep f2.079.500;
Joh. Noorlander en Zonen, Leiden
f2.077.000; Assië en de Water, Leiden
f2.021.000 en tenslotte de firma gebr.
Heemskerk uit Nieuwkoop f 1.898.000. De
gunning is aangehouden.
Staking alweer opgeheven
De staking, welke gisteren uitbrak
onder een deel van het personeel van de
HCW en de NEM, is al weer opgeheven.
Nadat de premie voor de niet-in-tarief-
werkers reeds eerder was verhoogd, zal
thans ook een toeslag op de tarieven
worden verleend voor hen, cöe In tarief-
werken.
Advertentie.
GEWAARBORGD DOOR HET LEEUWENZEGEL j
Nederlandse zendingsarts
naar Afrika
DOKTER A. H. VAN SOEST
UIT OEGSTGEEST
Gistermiddag is van Schiphol de her
vormde zendingsarts A. H. van Soest uit
Oegstgeest, samen met zijn echtgenote
en 2 kinderen, naar Ghana vertrokken,
waar hy tijdelijk tewerkgesteld zal wor
den in een ziekenhuis van de Zwitserse
zending.
Het is de bedoeling dat hij, na inge
werkt te zyn, naar een gebied in Brits
Noord-Kameroen zal reizen, om daar als
eerste zendingsarts een nieuw werkter
rein voor de zending te stichten. Men
denkt aan een klein ziekenhuis, waar
dan eventueel ook een Nederlandse ver
pleegster tewerkgesteld zou moeten wor
den. Het project in Brits Noord-Kame
roen wordt door de Nederlandse Her
vormde zending in samenwerking met
de Bazelse zending in Zwitserland op
gezet.
Het vertrek van dr. Van Soest bete
kende voor de zending van de Ned.
Herv. Kerk het begin van de internatio
nalisering van haar werk.
EXAMEN DETAILLISTEN
Te Utrecht slaagden voor het diploma
detaillisten van de Stichting Ontwikke-
lings Verkoopkunde de dames: J Krait,
Leiden en A. Speelman, Abbenes en de
heer H. L. Capel, Leiden.
Raad van Arbeid
Bij beschikking van de staatssecretris
van Sociale Zaken en Volksgezondheid
zyn met ingang van 4 oktober a.s. voor
de tyd van drie jaar tot leden-werkge
vers van de Raad van Arbeid benoemd
de heren ir. J. J. G. van Hoek. J. H. v.
d. Kloot te Leiden en N. Parlevliet jr. te
Katwijk aan Zee en tot plv. leden-werk
gevers de heren ir. M. C. de Jong te
Oegstgeest en L. Zitman te Leiden. Idem
tot leden-werknemers de heren P. C. de
Kruis (N.V.V.. K. F de Bree (K.A.B.) en
P. v. d. Kwaak (C.N.V.) allen te Leiden
en tot plv. leden-werknemers de heren
N. Langezaal jr. (N.V.V.), C. N. Keur
(K.A.B.) te Leiden en A. L. Verhoog
(C.N.V.) te Leiderdorp.
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
Carla, dr van G. J. Duiveman en F.
Camphens, Dennis, zn van J. Teske en E.
J. Robbers, Richard Eduard. zn van R.
Nieuwland en H. v. d. Leur. Johannes Ple-
ter, zn van J. P. Passchler en J. Feenstra
Adrianus Hubertus. zn van C. P. van
Werkhoven en J. A van Resteren, Cornells
zn van C. Schuilenburg en L. Westerhuis,
Bartholomeus, zn van H. van der Hevden
en P. Koet.
OVERLEDEN
E. Crama, 00 jaar. wed. van T. Struik,
T. J. Varkevisser, 72 Jaar, echtgen. van P.
C. de Smit, B. A. Lenz, 59 Jaar, wed. van
H. J. van Oordt.